Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

TentamenTests bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak en Begeer e.a. - 9e druk

Wat is de plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Wat is inductie?

  1. Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit hypothesen.
  2. Het verzamelen en groeperen van gegevens.
  3. Het formuleren van een theorie over de samenhang van delen van het probleem.
  4. Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.

MC vraag 2

Wat is de doelstelling van de regulatieve cyclus?

  1. Het toetsen van de juistheid van hypothesen, die ten grondslag liggen aan de hulpverlening.
  2. Het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen.
  3. Het opstellen van een behandelplan voor probleemgedrag.
  4. Het evalueren van de effectiviteit van geboden hulp.

MC vraag 3

Wat is de doelstelling van de empirische cyclus?

  1. Het toetsen van de juistheid van hypothesen, die ten grondslag liggen aan de hulpverlening.
  2. Het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen.
  3. Het opstellen van een behandelplan voor probleemgedrag.
  4. Het evalueren van de effectiviteit van geboden hulp.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Diagnostiek moet betrouwbaar en valide zijn. Leg uit wat dit betekent.

Open vraag 2

Wat is het uiteindelijke doel van handelings- en oplossingsgerichte hulpverlening? Licht dit toe.

Open vraag 3

Bij diagnostisch onderzoek moet de empirische cyclus worden doorlopen. Noem de vijf fasen en beschrijf deze.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

D. Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.

MC vraag 2

B. Het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen.

MC vraag 3

A. Het toetsen van de juistheid van hypothesen, die ten grondslag liggen aan de hulpverlening.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Betrouwbaarheid houdt in dat hypothesen en toetsingen daarvan moeten zo onafhankelijk mogelijk zijn van het moment van het onderzoek, de onderzoeker of andere toevallige factoren. Validiteit betekent dat hypothesen en toetsingen daarvan daadwerkelijk betrekking moeten hebben op datgene wat bedoeld werd te beschrijven of toetsen.

Open vraag 2

Empowerment: het helpen van de hulpvrager bij het optimaal benutten van de eigen mogelijkheden, om zelfredzaamheid te realiseren.

Open vraag 3

De empirische cyclus omvat de volgende vijf fasen:

  1. Observatie: het verzamelen en groeperen van gegevens.
  2. Inductie: het formuleren van hypothesen op basis van de waarnemingen.
  3. Deductie (het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothese) en operationalisering (het zoeken van adequate onderzoeksmiddelen om de voorspellingen toetsbaar te maken)
  4. Toetsing: het nagaan of de voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen.
  5. Evaluatie: het verbinden van de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen: kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?

Wat zijn theoretische aspecten van diagnostiek? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

Wat is de correcte term voor het onderbrengen van de unieke, individuele kenmerken van een hulpvrager onder een bepaald, binnen het vakgebied bekend type probleem?

  1. Assessment
  2. Screening
  3. Classificatie
  4. Diagnostiek

MC vraag 2

Welke van deze stellingen is juist?

Stelling 1: In de praktijk wordt er nog weinig gebruik gemaakt van evidence-based behandelingen, omdat er voor veel problemen nog geen bewezen effectieve behandeling is.

Stelling 2: In de praktijk wordt er nog weinig gebruik gemaakt van evidence-based behandelingen, omdat veel bewezen effectieve behandelingen in de praktijk lastig te implementeren zijn.

  1. Stelling 1 is juist.
  2. Stelling 2 is juist.
  3. Beide stellingen zijn juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

MC vraag 3

Gardner & Sovnes ontwikkelden een werkwijze waardoor uiteenlopende probleemelementen elk hun plaats krijgen. Onder welke factoren valt het volgende voorbeeld volgens deze werkwijze? Externe (fysieke of sociale) of interne (biologische of psychische) stimuli die voorafgaan aan probleemgedrag.

  1. Risicofactoren
  2. Primaire factoren
  3. Secundaire factoren
  4. Tertiaire factoren

MC vraag 4

Welke onderzoeksinstrumenten hanteren als norm ‘het voldoen aan een ideaal’?

  1. Norm-referenced instrumenten
  2. Criterion-referenced instrumenten
  3. Communication-referenced instrumenten

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Welke aanname ligt ten grondslag aan het biopsychosociale model?

Open vraag 2

Is een classificatie een geschikt middel om een behandeling te indiceren? Licht je antwoord toe.

Open vraag 3

Wat is het verschil tussen evidence-based practice en practice-based evidence?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

C. Classificatie

MC vraag 2

C. Beide stellingen zijn juist.

MC vraag 3

B. Primaire factoren

MC vraag 4

B. Criterion-referenced instrumenten

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Het biopsychosociale model stelt dat individueel gedrag op iedere leeftijd wordt bepaald door een veelheid van factoren op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied.

Open vraag 2

Nee, bij classificatie wordt enkel geconcludeerd dat een bepaald toestandsbeeld aanwezig is bij het individu. Voor het indiceren van een behandeling is diagnostiek noodzakelijk, omdat daarbij onderzoek wordt gedaan naar mogelijk aanwezige causaliteit.

Open vraag 3

Evidence-based practice is de combinatie van evidence-based assessment (verklaren van een probleem op basis van een wetenschappelijk bewezen theorie) en evidence-based behandeling (een aanpak die door wetenschappelijk onderzoek bewezen effectief is bevonden). Practice-based evidence is het ontstaan van praktijktheorieën door middel van systematische evaluatie van eigen behandelingen. Deze praktijktheorieën kunnen vervolgens wetenschappelijk onderzocht worden en mogelijk bewezen effectief worden.

Wat zijn de praktische aspecten van diagnostiek? - TentamenTests 3

Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Wat is een ernsttaxatie van een probleem? Noem de belangrijkste factor bij het maken van een ernsttaxatie.

Open vraag 2

Noem drie kenmerken van een goede probleemdefinitie.

Open vraag 3

Waarom is het belangrijk om te monitoren bij behandelingen?

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

De ernsttaxatie van een probleem is een inschatting van de mate waarin de ontwikkeling van het kind wordt bedreigd. De belangrijkste factor hierbij is de adaptatie van het kind aan zijn omgeving.

Open vraag 2

Een goede probleemdefiniëring heeft de volgende kenmerken:

  1. Concreet geformuleerd.
  2. Acceptabel voor de hulpvrager.
  3. Geïntegreerd: alle klachten en protectieve factoren krijgen een plaats in een holistisch geheel.
  4. Theoretisch aanvaardbaar: de probleemdefinitie sluit aan bij empirische kennis en de uitkomsten van de onderzoeken in dit individuele geval.
  5. Toetsbaar: de veronderstelde verbanden zijn controleerbaar en daarmee intersubjectief.
  6. Functioneel: op grond van de probleemdefinitie kunnen voorspellingen worden gedaan over de te verwachten ontwikkeling van de situatie en moeten doelen bepaald kunnen worden.
  7. Efficiënt: als er uit meerdere theoretische invalshoeken gekozen kan worden, kiest men de benadering die de hulpvrager op korte termijn zo goed mogelijk helpt.

Open vraag 3

Met monitoren kunnen problemen aan het licht komen met betrekking tot de haalbaarheid van de planning. Ook kunnen instrumenten voor monitoring dienen als verantwoording, bijvoorbeeld tegenover financiers. 

Hoe werkt een diagnostisch interview met ouders, kinderen en adolescenten? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

De hulpverlener ziet patronen die hij recent gezien heeft opnieuw en op basis daarvan stelt hij steeds dezelfde diagnose, zonder op grond van de verschillen nog naar andere patronen of diagnoses te zoeken. Welk begrip wordt hier omschreven?

  1. Verifieerbaarheid
  2. Availability bias
  3. Referentiekader
  4. Falsifieerbaarheid

MC vraag 2

Wat is geen doelstelling van het diagnostisch interview met de ouders?

  1. Het in kaart brengen van de hulpMC vraag.
  2. Het bekend raken met de ouders als individuen.
  3. Het geven van uitleg over de procedure van onderzoeken.
  4. Het formuleren van onderkennende hypothesen.

MC vraag 3

Wat is geen doelstelling van de inleidende conversatie in het diagnostisch interview met het kind?

  1. Motiveren van het kind.
  2. Het opbouwen van een positieve relatie met het kind.
  3. Uitleg geven over de rol van het gesprek in het diagnostisch proces.
  4. Voorlopige diagnostiek van het ontwikkelingsniveau van het kind.

Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Een diagnostisch interview MC vraagt van de onderzoeker ‘maximale toenadering met behouden van distantie’. Dit zorgt onder andere voor een dilemma op gespreksniveau. Leg dit uit.

Open vraag 2

Noem twee redenen waarom het in de fase van het intakegesprek belangrijk is om over epidemiologische kennis te beschikken.

Open vraag 3

Een interviewer moet bij elk onderwerp een keuze maken uit de geschiktste MC vraagvorm: directe, indirecte of projectieve vragen. Geef van elk van deze opties een voorbeeld.

Open vraag 4

Bij kinderen met een taalachterstand moet gebruik worden gemaakt van aangepaste interviews. Een mogelijke vorm is de ‘which one’ procedure. Leg uit waarom deze procedure goed werkt voor kinderen met taalproblemen

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

B. Availability bias

MC vraag 2

D. Het formuleren van onderkennende hypothesen.

MC vraag 3

C. Uitleg geven over de rol van het gesprek in het diagnostisch proces.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Het dilemma waarin de onderzoeker zich tijdens het diagnostisch interview bevindt, is erin gelegen dat hij geconfronteerd wordt met een MC vraag om hulp die betrokkenheid en medegevoel vereist en tegelijkertijd met een MC vraag om deskundige hulp die objectivering en rede vereist.

Open vraag 2

Drie redenen:

  1. Epidemiologische kennis kan helpen bij het doorlopen van de gangbare patronen, voordat men op zoek gaat naar de meer zeldzame gevallen.
  2. Epidemiologische kennis benadrukt het belang van rapportage door verschillende informanten om een totaalbeeld te krijgen van het functioneren van het kind.
  3. Epidemiologisch onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van gestandaardiseerde interviews, waardoor er meer inzicht is in de productiviteit van bepaalde vragen en normgegevens met betrekking tot de antwoorden.

Open vraag 3

  • Directe MC vraagstelling: “Wie is belangrijker voor je, je vader of je moeder?”
  • Indirecte MC vraagstelling: “Als je naar een onbewoond eiland moest, nam je dan je vader of je moeder mee?”
  • Projectieve MC vraagstelling: “Een vogelnestje met een vadervogel, moedervogel en een klein vogeltje valt uit de boom. De vadervogel vliegt daarna in de ene boom, de moedervogel in de andere boom. In welke boom vliegt het vogeltje denk je?”

Open vraag 4

Bij de which one procedure wordt het kind geMC vraagd om een gezinstekening te maken, waarna er een groot aantal vragen wordt gesteld die betrekking hebben op de personen van de tekening. Deze vragen beginnen allemaal met “Wie…”. Het kind kan één van de getekende personen aanwijzen: er is geen verbale respons noodzakelijk, zodat het kind niet gehinderd kan worden door zijn expressieve taalstoornis.

Wat valt bij psychodiagnostisch onderzoek onder systematische gedragsobservatie? - TentamenTests 5

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

Wat is time sampling?

  1. Het observeren van de duur van het gedrag.
  2. Het observeren op vaste, korte momenten, waarop wordt geregistreerd of het gedrag aanwezig is.
  3. Het observeren van de functie van het gedrag.
  4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

MC vraag 2

Waarover geeft een observatie in een ABC-schema geen informatie?

  1. De duur van het gedrag.
  2. De aard van het gedrag.
  3. De intensiteit van het gedrag.
  4. De functie van het gedrag.

Open vragen bij hoofdstuk 5

Open vraag 1

Als ouders het probleemgedrag van hun kind zelf moeten observeren, omvat dit een element van een interventie. Licht dit toe.

Open vraag 2

Waarom is het belangrijk om ook te observeren in situaties waarin het probleemgedrag zich niet voordoet?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

B. Het observeren op vaste, korte momenten, waarop wordt geregistreerd of het gedrag aanwezig is.

MC vraag 2

A. De duur van het gedrag.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

Open vraag 1

De gecreëerde focus op specifiek gedrag en op de relatie tussen gedragingen van verschillende betrokkenen heeft invloed op de interpretatie van de situatie en het gedrag. Zo ontdekken ouders soms zelf door middel van observatie dat zij veranderingen aan kunnen brengen in de voorlopers (antecedenten) en gevolgen (consequenten) van probleemgedrag van hun kind.

Open vraag 2

Het is nuttig om observaties te doen in een situatie waarin het probleemgedrag zich juist niet voordoet, omdat dit extra informatie geeft voor:

  • De analyse van het ontstaan en de instandhouding van het probleemgedrag.
  • De oplossingen die de omgeving al biedt.

Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 16 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

Exclusive section of this page (for members with extra services and online access)

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Keuzevakken Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Psychology Supporter
Statistics
2938 1
Search for summaries and study assistance

Select any filter and click on Apply to see results