Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
TentamenTests bij Developmental Psychology van Leman e.a. - 2e druk
- Wat zijn de thema's en perspectieven binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 1
- Welke theorieën zijn er binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 2
- Welke onderzoeksmethoden worden er gebruikt binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 3
- Hoe ontwikkelt het kind zich fysiek? - TentamenTests 4
- Wat gebeurt er biologisch gezien tijdens de ontwikkeling? - TentamenTests 5
- Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 16 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)
Wat zijn de thema's en perspectieven binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 1
Vragen bij hoofdstuk 1
Vraag 1
In de ontwikkelingspsychologie verwijst een “sensitieve periode” naar:
Een tijdelijke situatie waarin het kind biologisch rijp is om, met de steun van een stimulerende omgeving, bepaald adaptief gedrag te verwerven.
De periode waarin kinderen de strategieën van emotionele zelfregulatie beginnen toe te passen.
De periode waarin kinderen gevoelig worden voor het ontstaan van attachment omdat ze onderscheid beginnen te maken tussen de primaire verzorger(s) en relatieve vreemden.
Een periode die optimaal is voor het ontstaan van bepaalde capaciteiten omdat in die periode het individu extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden op dat gebied.
Vraag 2
In de ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner bestaat de omgevingsinvloed die hij situeert in de buitenste ring, en die alle andere omgevingsniveaus beïnvloedt, uit:
Waarden, wetten en gewoonten van de cultuur.
De directe sociale omgeving, zoals ouders, school en speelplaatsen.
Sociale omgevingen waartoe het kind niet direct behoort maar die wel indirect invloed op het kind uitoefenen, zoals het werk van de ouders, vrienden en buren.
De sociale omgevingen waarin het kind niet frequent participeert, zoals het consultatiebureau.
Vraag 3
Volgens het model van Bronfenbrenner vallen de attitudes en ideologieën van onze cultuur onder het:
Exosysteem.
Macrosysteem.
Chronosysteem.
Vraag 4
De één-kind-politiek in China is een voorbeeld van de link tussen welke twee systemen van Bronfenbrenners ecologische model?
Microsysteem en mesosysteem.
Macrosysteem en mesosysteem.
Exosysteem en microsysteem.
Macrosysteem en microsysteem.
Vraag 5
Er is op verschillende manieren geprobeerd rekenschap te geven van de relatie tussen individu, ontwikkeling en omgeving, zoals in de bioecological theory van Uri Bronfenbrenner. Volgens die theorie heeft het microsysteem betrekking op
De alledaagse omgeving van het kind, zoals gezin, school en buurt.
De interacties tussen bijvoorbeeld gezin, school en buurt.
Zaken waar het kind niet direct aan deelneemt, indirect de invloed van ondergaat.
Vraag 6
Welke van de volgende stellingen over erfelijke en omgevingsinvloeden op de ontwikkeling is waar?
Interne invloeden zijn belangrijker omdat ze eerst komen.
Externe invloeden zijn belangrijker omdat ze voor een langere periode invloed uitoefenen.
Interne en externe invloeden interacteren en kunnen vaak niet gescheiden worden.
Vraag 7
In de bio-ecologische systeemtheorie van Uri Bronfenbrenner horen zaken als het karakter van de ouders of de manier van lesgeven op school tot het
Exosysteem.
Microsysteem.
Chronosysteem.
Mesosysteem.
Vraag 8
Kan er nadat een sensitieve periode geweest is voor een belangrijk leeraspect, dit aspect nog steeds aangeleerd worden?
Vraag 9
Wat doet ontwikkelingspsychologie?
Vraag 10
Wat is empiricisme?
Vraag 11
Wat is nativisme?
Vraag 12
Wat is het verschil tussen continue en discontinue ontwikkeling?
Vraag 13
Wat is domein-algemene ontwikkeling?
Vraag 14
Wat is domein-specifieke ontwikkeling?
Antwoorden bij de vragen bij hoofdstuk 1
Vraag 1
D. Een periode die optimaal is voor het ontstaan van bepaalde capaciteiten omdat in die periode het individu extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden op dat gebied.
Vraag 2
A. Waarden, wetten en gewoonten van de cultuur.
Vraag 3
B. Macrosysteem.
Vraag 4
D. Macrosysteem en microsysteem.
Vraag 5
A. De alledaagse omgeving van het kind, zoals gezin, school en buurt.
Vraag 6
C. Interne en externe invloeden interacteren en kunnen vaak niet gescheiden worden.
Vraag 7
B. Microsysteem.
Vraag 8
Ja, wel moeilijker.
Vraag 9
Binnen de ontwikkelingspsychologie probeert men veranderingen in de manier waarop mensen denken en zich gedragen te identificeren en te beschrijven. Ook probeert men ontwikkelingsprocessen te vinden die deze veranderingen aandrijven.
Vraag 10
Empiricism is het idee dat ontwikkeling voornamelijk wordt bepaald door omgevingsfactoren.
Vraag 11
Nativism is het idee dat de ontwikkeling voornamelijk wordt bepaald door erfelijke factoren.
Vraag 12
Continuous development staat voor een patroon in de ontwikkeling waarbij vaardigheden op een geleidelijke manier veranderen. Discontinuous development staat voor een patroon in de ontwikkeling waarbij veranderingen plotseling gebeuren, resulterend in kwalitatief verschillende stadia (periodes) van ontwikkeling.
Vraag 13
Domein-algemene ontwikkeling is het idee dat ontwikkelingen invloed kunnen hebben op veel verschillende vaardigheden.
Vraag 14
Domein-specifieke ontwikkeling is het idee de ontwikkeling van verschillende vaardigheden onafhankelijk van elkaar gebeurt en weinig invloed heeft op de vaardigheden in andere domeinen.
Welke theorieën zijn er binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 2
Vragen bij hoofdstuk 2
Vraag 1
Berk typeert ontwikkelingspsychologische theorieën als theorieën die de ontwikkeling zien als discontinu of als continu. In welke onderstaande combinatie van twee ontwikkelingspsychologische theorieën wordt eerst een discontinue ontwikkelingstheorie genoemd en vervolgens een continue ontwikkelingstheorie?
Piaget’s cognitieve ontwikkelingstheorie – Selman’s theorie van perspectief nemen.
Kohlberg’s morele ontwikkelingstheorie – Bandura’s sociale leertheorie.
Selman’s theorie van perspectief nemen – Erikon’s theorie van de identiteitsontwikkeling.
Siegler’s model van strategie keuze - Kohlberg’s theorie van de morele ontwikkeling.
Vraag 2
De neo-Piagetaanse benadering combineert:
Uitgangspunten van Piaget’s theorie met die van het “core knowledge” perspectief.
Uitgangspunten van Piaget’s theorie met die van de informatieverwerkingsbenadering.
Uitgangspunten van Piaget’s theorie met die van Galperin’s systeem theoretische instructie
Uitgangspunten van Piaget’s theorie met die van de evolutionaire ontwikkelingspsychologie.
Vraag 3
In de neo-Piagetiaanse theorie van Robbie Case is cognitieve ontwikkeling vooral te danken aan
Toenemende capaciteit van het werkgeheugen.
Connectionistische netwerken.
Sociale interactie en sociale kennis.
Rijping van de hersenen.
Vraag 4
Bij welke stroming passen de volgende aannames het best:
Een continu ontwikkelingsverloop.
Diverse mogelijke ontwikkelingstrajecten.
Vooral ervarings (i.e., omgevings)-gestuurd.
A. Psycho-analytische benadering.
B. Sociale leertheorie.
C. Informatieverwerkingsbenadering.
D. Ethologische benadering.
Vraag 5
Een baby krijgt twee prikken op het consultatiebureau. Na de eerste prik gaat de baby huilen. Na een paar minuten komt de dokter aan met de tweede injectie. De baby begint bij voorbaat te huilen. In dit voorbeeld is
Sprake van klassieke conditionering.
Sprake van operante conditionering.
Geen sprake van conditionering.
Vraag 6
Het concept ‘maturation’ sluit het best aan bij de theorie van:
Skinner.
Piaget.
Bandura.
Vraag 7
Wat is, volgens Freud, het deel van de persoonlijkheid dat handelt volgens het ‘realiteitsprincipe’, en realistische manieren zoekt om voldoening te krijgen?
Id.
Ego.
Superego.
Vraag 8
Het proces waarmee gedrag versterkt of aangeleerd wordt, op zo’n manier dat het een onbewust automatisme wordt, heet:
Klassieke conditionering.
Operante conditionering.
Antwoorden bij de vragen bij hoofdstuk 2
Vraag 1
B. Kohlberg’s morele ontwikkelingstheorie – Bandura’s sociale leertheorie.
Vraag 2
B. Uitgangspunten van Piaget’s theorie met die van de informatieverwerkingsbenadering.
Vraag 3
A. Toenemende capaciteit van het werkgeheugen.
Vraag 4
B. B. Sociale leertheorie.
Vraag 5
A. Sprake van klassieke conditionering.
Vraag 6
B. Piaget.
Vraag 7
B. Ego.
Vraag 8
A. Klassieke conditionering.
Welke onderzoeksmethoden worden er gebruikt binnen de ontwikkelingspsychologie? - TentamenTests 3
Vragen bij hoofdstuk 3
Vraag 1
Een ontwikkelingspsychologe doet onderzoek naar de ontwikkeling van agressie bij kinderen. Zij registreert dezelfde groep kinderen op meerdere momenten en heeft een onderzoeksdesign gekozen waarin zij mogelijke cohort effecten zowel kan signaleren als er in haar analyses voor corrigeren. Wat is het design van deze onderzoekster?
Cross-sectioneel design.
Cross-cultureel design.
Longitudinaal-sequentieel design.
Microgenetisch design.
Vraag 2
Een onderzoeker zal hoogstwaarschijnlijk gebruik maken van een cross-sectioneel design als hij/zij het volgende wil onderzoeken:
Het algemene patroon van leeftijdsgebonden veranderingen (‘age-related changes”) op een bepaald kenmerk.
Het patroon van stabiliteit en verandering in de ontwikkeling van individuele kinderen op een bepaald kenmerk.
Hoe verandering op een bepaald kenmerk tot stand komt.
Hoe individuele verschillen stabiel blijven over langere tijdsperioden.
Vraag 3
Wat is case study design?
Vraag 4
Wanneer wordt er gebruik gemaakt van een case study design?
Vraag 5
Wat is representativiteit?
Vraag 6
Wat kan je met de cross-sectionele methode onderzoeken?
Antwoorden bij de vragen bij hoofdstuk 3
Vraag 1
C. Longitudinaal-sequentieel design.
Vraag 2
A. Het algemene patroon van leeftijdsgebonden veranderingen (‘age-related changes”) op een bepaald kenmerk.
Vraag 3
In een case study wordt één individu of één groep heel intens bestudeerd.
Vraag 4
Deze methode wordt vooral gebruikt bij zeldzame situaties of individuen.
Vraag 5
Representativiteit beschrijft of de individuen in een steekproef dezelfde kenmerken bezitten als de individuen in de totale populatie.
Vraag 6
Je kunt verschillende leeftijdsgroepen met elkaar vergelijken op een bepaald kenmerk.
Hoe ontwikkelt het kind zich fysiek? - TentamenTests 4
Vragen bij hoofdstuk 4
Vraag 1
Bij de ontwikkeling van agressief gedrag zijn twee trajecten te onderscheiden: vroege starters en late starters (“early onset” en “late onset”). Belangrijke verschillen tussen deze twee groepen zijn dat:
Kinderen in de eerste groep als volwassenen meer problemen hebben.
Kinderen in de laatste groep als volwassenen meer problemen hebben.
Agressie in de eerste groep volledig biologisch bepaald is en in de tweede groep niet.
Agressie in de tweede groep volledig biologisch bepaald is en in de eerste groep niet.
Vraag 2
Welke van de onderstaande stellingen is een voorbeeld van een 'secular trend'?
De lichamelijke ontwikkeling bij Afrikaans-Amerikaanse kinderen verloopt sneller dan bij hun Europees-Amerikaanse leeftijdsgenoten.
Meisjes komen over het algemeen eerder in de puberteit dan jongens.
Het gemiddelde kind dat opgroeit in Kenia is een aantal centimeters korter dan het gemiddelde kind dat opgroeit in Noord-Amerika.
Noord-Amerikaanse volwassenen zijn een aantal centimeters langer dan hun grootouders van hetzelfde geslacht.
Vraag 3
De prenatale periode kent drie ontwikkelingsfases. Welke volgorde is juist?
Germinaal – embryonaal - foetaal.
Embryonaal – foetaal – germinaal.
Germinaal – foetaal - embryonaal.
Vraag 4
Hoe worden stoffen die de ontwikkeling van een foetus negatief beïnvloeden genoemd?
Vraag 5
Welke hormonen worden bij respectievelijk mannen en vrouwen zeer hoog in concentratie tijdens de adolescentie, en wat voor gevolgen heeft dit?
Vraag 6
Wat gebeurt er in welk stadia?
0-2 weken; zygoot
3-8 weken; embryo
9> weken; foetus
Vraag 7
Welke term verwijst naar moeders die tijdens de zwangerschap alcohol nuttigden, waardoor de kinderen na de geboorte lijden aan aandachtsproblemen en hyperactiviteit?
Vraag 8
Wat zijn teratogenen?
Vraag 9
Wat zijn perinatale complicaties?
Vraag 10
Hoe worden kinderen genoemd die te vroeg geboren worden?
Vraag 11
Wat is de embodied approach?
Antwoorden bij de vragen bij hoofdstuk 4
Vraag 1
A. Kinderen in de eerste groep als volwassenen meer problemen hebben.
Vraag 2
D. Noord-Amerikaanse volwassenen zijn een aantal centimeters langer dan hun grootouders van hetzelfde geslacht.
Vraag 3
A. Germinaal – embryonaal - foetaal.
Vraag 4
Teratogenen
Vraag 5
Testosteron en Oestrogeen. Mannen ontwikkelen hierdoor meer haargroei en spieren over het lichaam, worden wilder in omgang, en bij vrouwen wordt vetontwikkeling ter behoeve van borstgroei, start van menstruatiecyclus en groei van schaamhaar.
Vraag 6
Verplaatsing naar de baarmoederwand.
Celprocessen en de ontwikkeling van organen en systemen (neural tube).
Verdere ontwikkeling, groei en activiteiten en leren.
Vraag 7
Foetaal alcoholsyndroom
Vraag 8
Stoffen die allerlei afwijkingen in de ontwikkeling kunnen veroorzaken.
Vraag 9
Moeilijkheden omtrent de geboorte die tot ontwikkelingsdefecten kunnen leiden.
Vraag 10
Preterm of prematuur.
Vraag 11
De embodied approach betoogt dat onze denkprocessen en gedragingen vaak worden bepaald door de natuur van ons lichaam en de mogelijkheden die ons lichaam heeft.
Wat gebeurt er biologisch gezien tijdens de ontwikkeling? - TentamenTests 5
Vragen bij hoofdstuk 5
Vraag 1
Iemand valt uit een boom en houdt hier een (permanent) litteken aan over. Wat heeft deze val bij de betreffende persoon beïnvloed?
Alleen het genotype.
Alleen het fenotype.
Zowel het genotype als het fenotype.
Vraag 2
In een onderzoek worden paren van adoptiekinderen (die genetisch niet verwant zijn, dus ‘unrelated’), maar die opgroeien in hetzelfde gezin onderzocht. Over welk(e) van de onderstaande factor(en) kan je op basis van dit design uitspraken doen?
De invloed van genen.
De invloed van de gedeelde omgeving.
De invloed van de unieke omgeving.
Over alle bovenstaande factoren.
Vraag 3
Annemarie is moeder geworden van een tweeling. De ene baby heeft een X en een Y chromosoom en de andere heeft twee X chromosomen. Het gaat hier om een .... tweeling.
Monozygotische.
Dizygotische.
Antizygotische.
Vraag 4
De rechter hersenhelft is primair betrokken bij
Visuele en ruimtelijke functies.
Taal en redeneren.
Creativiteit en emotie.
Vraag 5
Wat zijn chromosomen?
Vraag 6
Wat is het genotype?
Vraag 7
Wat is plasticiteit?
Vraag 8
Wat is gedragsgenetica?
Antwoorden bij de vragen bij hoofdstuk 5
Vraag 1
B. Alleen het fenotype.
Vraag 2
B. De invloed van de gedeelde omgeving.
Vraag 3
B. Dizygotische.
Vraag 4
A. Visuele en ruimtelijke functies.
Vraag 5
Draadachtige structuren waarop genetisch materiaal ligt opgeslagen.
Vraag 6
Het geheel van de genetische opmaak van een individu.
Vraag 7
Het geheel van de genetische opmaak van een individu.
Vraag 8
Plasticiteit is een term die gebruikt wordt om de capaciteit van de hersenen om zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving te omschrijven.
Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 16 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)
- Ben je aangesloten bij JoHo, log dan in en lees hieronder verder voor de vragen bij hoofdstuk 6 t/m 16
- Nog niet aangesloten, sluit je dan eerst hier aan.
Tentamens: oude tentamens voor Ontwikkelingspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips
- TentamenTickets bij Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie aan de Universiteit Leiden
- TentamenTests bij Adult personality development: theories and concepts van Wrightsman - 1e druk
- Tentamentests van Children’s Thinking: Cognitive Development and Individual Differences - Bjorklund et al. - 6e druk
- TentamenTests bij Developmental Psychology van Leman e.a. - 2e druk
- TentamenTests bij Disorders of Childhood: development and psychopathology van Parritz en Troy - 4e druk
- TentamenTests bij Experience Human Development van Papalia en Martorell - 15e druk
- TentamenTests bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak en Begeer e.a. - 9e druk
- Begrippenlijst van Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
- TentamenTests bij How Children Develop van Siegler e.a. - 7e druk - Exclusive
- TentamenTests bij Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen van Prins e.a. - 3e druk
- Oefenvragen bij Parenting: A dynamic perspective van Holden - 1e druk
- Tentamens: startpagina voor oude tentamens en tentamentips per vak bij psychologie en gedrag
Work for WorldSupporter?
Volunteering: WorldSupporter moderators and Summary Supporters
Volunteering: Share your summaries or study notes
Student jobs: Part-time work as study assistant in Leiden

Contributions: posts
Spotlight: topics
Tentamens: oude tentamens voor Ontwikkelingspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips
Oude tentamens voor Ontwikkelingspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourism & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden, Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden









Add new contribution