N=1 studies in onderzoek en praktijk - samenvatting van een artikel uit De psycholoog

N=1 studies in onderzoek en praktijk. 
De Psycholoog, 3, 11-20

Inleiding

Door frequent te meten bij een individu ontstaat er een N =1 studie. De informatie kan worden gebruikt om de behandeling optimaal in te richten en maximaal resultaat te verkrijgen.

Kenmerken

N =1 studies zijn studies waarbij de ernst van de klachten worden gemeten bij één cliënt tijdens de baseline en de behandeling. Dit kan informatie opleveren of en wanneer de behandeling werkt.

Kenmerken van N=1 studies zijn: 1) Het is een studie op één deelnemer. Het is mogelijk een reeks N =1 studies uit te voeren waarbij meerdere deelnemers met dezelfde onderzoeksvraag worden onderzocht. De gevonden resultaten worden bij elkaar gevoegd. 2) Er wordt regelmatig en betrouwbaar gemeten 3) Er zijn duidelijk gedefinieerde fasen. Fase A is een baselinefase Fase B is een fase waarin er behandeling plaatsvindt. In een ABC design krijgt een cliënt twee verschillende behandelingen (B en C).

Werkzaam

N = 1 studies kunnen gebruikt worden voor het testen van nieuwe behandelprocedures en om de doeltreffendheid van bestaande behandelingen te testen in de praktijk.

Werkingsmechanismen

In N=1 studies kunnen veranderingsprocessen worden onderzocht. Werkingsmechanismen zijn processen waardoor de behandeling effect behaalt.

Voor het onderzoek naar werkingsmechanismen zijn een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan: 1) de deelnemer moet de behandeling hebben ontvangen 2) tijdens de behandeling moet er verbetering op zijn getreden in de onderzochte klachten 3) er moet worden aangetoond dat er verandering is opgetreden op het voorgestelde werkingsmechanisme 4) de verandering op het werkingsmechanisme moet voorafgaan aan het behandeleffect.

Brug onderzoek en praktijk

De N=1 methodologie sluit aan bij de klinische praktijk.

Een nadeel van de N=1 methodologie is: gegevens verkregen via een N=1 studie hebben een lagere bewijskracht dan gegevens verkregen uit een RCT.

N=1 studies en RCT studies kunnen elkaar aanvullen.

Voordelen N=1 studies zijn: 1) De omgeving van de studie moet minder aan methodologische eisen voldoen. De cliënt is zijn eigen controle Het kan worden onderzocht in heterogene groepen 2) Analyses worden op individueel niveau uitgevoerd, waardoor er geen informatie verloren gaat 3) N=1 studies worden op kleine schaal uitgevoerd.

De werkingsmechanismes die naar voren komen in N=1 studies kunnen daarna in RCTs worden onderzocht.

Routinematig meten

Routine Outcome motinitoring (ROM) maakt herhaaldelijk meten mogelijk. Het kan gebruikt worden om gegevens te verzamelen over stoornis, cliënt en behandeluitkomsten.

SEMT

Systeem voor Effectief Meten en Therapie (SEMT) maakt het voor therapeuten mogelijk om in de praktijk N=1 studies uit te voeren. Klachten kunnen op frequente basis worden gemeten.

Tijd (reeksanalyses)

De SEMT geeft een visuele en statistische analyse van het verloop van de gegevens over tijd.