Bulletsamenvattingen per hoofdstuk bij de 1e druk van Emotion Science van Fox - Chapter


Hoe ziet de wetenschap van emotie er uit? BulletPoints 1

  • De verschillende benaderingen voor het bestuderen van emotie zijn: het biologische perspectief waarbij emoties voortvloeien uit evolutionaire situaties; emoties als sociaal construct waarbij emoties aangeleerd zijn vanuit de cultuur; emoties als resultaat van cognitieve evaluaties waarbij per persoon een individuele reactie op een situatie de emoties bepaalt; en de benadering waarbij cognitieve processen de affectieve responsen beïnvloeden, dit gebied wordt nog volop onderzocht.

  • Het menselijk brein kan onderverdeeld worden in drie globale regio’s: het cerebrum, bestaande uit de neocortex en de frontale, temporale, pariëtale en occipitale lobben; de middenhersenen; en de hersenstam. De hersenen bestaan uit twee hemisferen, een linker en een rechter. Verschillende combinaties van hersendelen zijn verantwoordelijk voor de verwerking van verschillende emoties.

  • De Cognitive theory of emotions stelt dat bepaalde basisemoties als primaire functie hebben om een complex cognitief systeem te coördineren. Om het aan te kunnen passen aan een dynamische omgeving moet dit systeem flexibel zijn. Cognitie wordt gedefinieerd als alle processen waarmee sensorische input getransformeerd, gereduceerd, uitgebreid, opgeslagen, opgehaald en gebruikt wordt.

Hoe kunnen emoties, stemmingen en goevoelens gemeten worden? BulletPoints 2

  • Gevoelens zijn de subjectieve mentale representatie van beide emoties en stemming, waarbij de inhoud van gevoelens bestaat uit valence, gelukkig versus ongelukkig, en arousal, sterk versus zwak.

  • Emoties zijn gecoördineerde sets van gedrags-, autonome en neurale responsen met betrekking tot specifieke sets van situaties. Emoties hebben een hoge intensiteit en zijn van korte duur. Stemming daarentegen wordt niet veroorzaakt door een bepaalde gebeurtenis en is minder intensief dan emoties en kan langer aanhouden, maar wanneer een bepaalde stemming langer duurt dan enkele weken dan wordt dit meestal beschouwd als een stemmingsstoornis.

  • Uit onderzoek is gebleken dat in het algemeen emoties meer te maken hebben met gedrags- en expressieve responsen, en stemming meer met doorlopende cognitieve evaluaties van iemands levenssituatie. Vaak voorkomende negatieve stemmingen lijken vaker gerelateerd aan negatieve gezondsheidsuitkomsten dan het geval is bij vaak voorkomende emotionele episoden.

Welke individuele verschillen in emotionele reacties en emotieregulaties zijn er? BulletPoints 3

  • Temperament, wat sterk beïnvloed wordt door genen, is de neiging om op een bepaalde manier te reageren op een breed scala aan situaties, waarbij reactiviteit en zelfregulatie centraal staan.

  • In de westerse cultuur bestaat persoonlijkheid uit de volgende vijf grote persoonlijkheidstrekken, de Big Five, extraversie, ordelijkheid, inschikkelijkheid, emotionele stabiliteit en openheid voor ervaringen

  • De individuele verschillen in temperament of persoonlijkheid, voorkomend op subjectief of gedragsmatig niveau, zijn gerelateerd aan individuele verschillen in algemene biologische systemen, zoals bijvoorbeeld toenadering versus vermijding. Dit houdt in dat hoe iemand reageert op affectieve situaties en hoe iemand zich voelt in deze situaties grotendeels bepaald wordt door persoonlijkheid. Individuele verschillen in de mate waarin positief en negatief affect uitgedrukt en gereguleerd wordt, worden deels veroorzaakt door verschillen in activiteit in de frontale lob.

Hoe zien categorische benaderingen van de structuur van affect er uit? BulletPoints 4

  • Een aantal emoties wordt gezien als basis- of primaire emotie, deze zijn terug te vinden in alle culturen. Verwacht wordt dat deze emoties belangrijke expressieve, en wellicht universele, signalen hebben die de emotie aan het licht kunnen brengen. Voorbeelden van signalen zijn gezichtsuitdrukking, vocalisatie (dit is wel meer cultureel bepaald) en intonatie.

  • Veel onderzoekers zijn het eens dat de volgende basisemoties bestaan: blijheid, angst, boosheid, walging, en verdriet.

  • Een basisemotie moet voorafgegaan worden door een duidelijk aan te wijzen gebeurtenis, zodat de emotie gezien kan worden als belangrijk voor overleven, dus beïnvloed door de evolutie. De beoordeling (evaluatie) van de gebeurtenis geeft betekenis aan de situatie en veroorzaakt een basisemotie. De beoordeling is gebaseerd op drie dimensies: voordelige of schadelijke situatie, belangrijk object is aan- of afwezig, het object is moeilijk te benaderen of te ontwijken.

  • Een dominante benadering over emoties is de categoriebenadering, die stelt dat emoties kenmerkend zijn voor verschillende categorieën.

  • De discrete benadering van emoties stelt dat sommige emoties cruciaal zijn voor het aanpassen aan veelvoorkomende en belangrijke levensgebeurtenissen. Deze emoties zijn ontwikkeld om te helpen met een voorspoedige omgang met deze universele situaties.

  • Uit onderzoek naar beschadiging van de frontale kwab is gebleken dat dit deel (o.a. de amygdala en de prefrontale cortex) belangrijk is voor het regelen van de emotionele respons.

  • Schade aan de hippocampus zorgde voor het niet in staat zijn om te leren welke geconditioneerde stimuli gelinkt zijn aan bepaalde ongeconditioneerde stimuli. Schade aan de amygdala zorgde voor het niet ontwikkelen van een bijbehorende angstrespons.

Hoe zien dimensionele benaderingen van de structuur van affect er uit? BulletPoints 5

  • Emoties en stemmingen worden door onderzoekers ook wel gezien als weerspiegelingen van algemene dimensies van ervaringen, brede dimensies in plaats van categorieën. Dit wordt gemeten met zelfrapportage. Twee belangrijke dimensies zijn: arousal (opwinding) en valence (valentie, positief/negatief).

  • Arousal verwijst naar de hoeveelheid energie die we voor ons gevoel beschikbaar hebben op een bepaald moment. Arousal is meetbaar in de huidgeleiding, en in de schrikreactie.
    Activatie van de amygdala blijkt specifiek gecorreleerd te zijn met emotionele arousal.

  • Valence verwijst naar de positieve, plezierige of negatieve, onplezierige staat waarin wij verkeren. Valence, positief of negatief affect, wordt onder andere geïndiceerd door de mate van activatie van de gezichtsspieren, en door de hartslag.
    Positieve valence lijkt samen te gaan met grotere activiteit in de linker prefrontale cortex, terwijl negatieve valence samen lijkt te gaan met grotere activiteit in de rechter prefrontale cortex.

  • Onderzoekers naar cognitieve beoordeling zijn het over het algemeen niet eens met de benadering dat er maar twee dimensies zijn, zij gaan ervan uit dat mensen zeer veel dimensies overwegen in de samenstelling van hun emotionele ervaring.

  • Een emotionele ervaring heeft dus twee delen: een fysiologisch element en een (extern gericht) cognitief evaluatie-element.

  • Aanhangers van de discrete-emoties-benadering focussen vaak op de neurale of fysiologische basis van emoties of stemmingen, gemeten door neurale activatie. Aanhangers van de dimensionele benadering daarentegen focussen vaak op subjectieve ervaringen van gevoelens, gemeten door zelfrapportage.
    Deze data zou best samengevoegd kunnen worden in een allesomvattend model.

Welke relaties bestaan er tussen affect en cognitie? BulletPoints 6

  • Rond 1980 kwam het onderzoek op naar de relatie tussen affect en cognitie, doordat de realisatie groeide dat affect en cognitie nauw geïntegreerd waren.

  • Hieruit volgde het Zajonc-Lazarus-debat: Zajonc was van mening dat een affectieve reactie veroorzaakt kon worden zonder voorafgaande cognitie. Hij vond dat affect niet altijd onafhankelijk was van cognitie, maar dat ze wel door aparte processen gecoördineerd werden. Lazarus was van mening dat een emotie (affect) niet kon ontstaan zonder een voorafgaande cognitieve evaluatie. Hij toonde aan dat cognitieve beoordelingen cruciaal zijn voor het bepalen van het type en de intensiteit van de affectieve respons.

  • Tegenwoordig zijn onderzoekers over het algemeen van mening dat cognitie zonder bewustzijn kan plaatsvinden. Affect wordt vaak gezien als een geïntegreerd onderdeel van cognitie, waarbij het invloed uitoefent op verschillende domeinen. Affect zorgt ervoor dat het cognitieve systeem een representatie ontvangt van de waarde van een stimulus, waardoor snelle acties en responsen op de omgeving mogelijk zijn.

  • Het toepassen van informatieverwerkingsmodellen op emotie en emotionele stoornissen, zorgt dat bekeken kan worden welke biases voorkomen op onbewust niveau. Informatieverwerkingsbenaderingen gaan er vanuit dat er limieten zijn aan de hoeveel informatie die tegelijkertijd verwerkt kan worden. Dit leidt tot een hoge mate van selectiviteit in aandacht.

  • Om biases richting bepaalde soorten stimuli te onderzoeken, zijn gedragstaken ontwikkeld voor mensen, zoals zoektaken. Er zijn verschillende uitkomsten gevonden voor negatieve stimuli in tegenstelling tot positieve stimuli.

  • Emotionele stimuli kunnen sensorische verwerking versterken, met name wanneer het gaat om bedreigende stimuli. Dit is aangetoond in neuro-imaging studies, waarbij de amygdala een grote rol speelt.

  • Affect heeft ook invloed op hoe we onze omgeving beoordelen en evalueren, en op het nemen van belangrijke beslissingen. Daarnaast heeft stemming invloed op hoe we sociale situaties en onze eigen tevredenheid met ons leven evalueren.

Welke affect-cognitierelaties hebben betrekking op het geheugen? BulletPoints 7

  • Affectieve gebeurtenissen worden beter onthouden dan neutrale gebeurtenissen, dit is onafhankelijk van of de emoties positief of negatief waren. De accuraatheid van de gebeurtenissen is niet altijd goed, en ook niet beter dan bij neutrale gebeurtenissen. Wel is de accuraatheid beter met betrekking tot de essentie, of kern, van de gebeurtenis door een versmalling van de aandacht.

  • Het geheugen voor arousal gebeurtenissen was beter dan voor neutrale gebeurtenissen, waarbij amygdala-activiteit gecorreleerd was met de arousal eigenschappen van de stimuli.

  • Onderzoek naar de invloed van valence op geheugen vond dat men meer negatieve woorden onthield, onafhankelijk van arousal. Andere onderzoeken vonden geen verschil tussen positieve en negatieve gebeurtenissen, of zelfs dat positieve gebeurtenissen beter onthouden worden. Positieve gebeurtenissen over onszelf blijven wel beter hangen in ons geheugen.

  • Affect beïnvloedt het geheugen tijdens het coderen en het opslaan van de herinneringen, dit bewijs is gevonden door activatie in de amygdala. En wellicht beïnvloedt affect het geheugen ook tijdens het ophalen van herinneringen.

  • Stemming heeft op twee manieren invloed op geheugen: 1) mood congruent geheugen: wanneer we in een bepaalde stemming zijn, herinneren we ons gebeurtenissen met diezelfde emoties en 2) mood dependent geheugen: materiaal dat we in een bepaalde stemming leren, kunnen we ons beter herinneren wanneer we weer in diezelfde stemming zijn. Hoe intenser de stemming is, hoe beter het effect van deze twee invloeden werkt op het geheugen.

  • Het associatieve netwerk model stelt dat informatie die overeenkomt met de stemming meer saillant is en op een dieper niveau wordt verwerkt dan andere informatie.

  • Het affect infusion model stelt dat stemming congruente effecten aanwezig zijn bij open en constructieve verwerkingsstijlen en dat affect infusion afwezig is bij gesloten en gerichte verwerkingsstijlen.

Wat zijn mogelijke individuele verschillen in de verwerking van emoties? BulletPoints 8

  • De trait congruency hypothesis stelt dat mensen aandacht verdelen, interpreteren en herinneren op een manier die overeenkomt met hun persoonlijkheid.

  • Mensen die hoog scoren op de persoonlijkheidstrek extraversie waren sneller in het verwerken van positieve stimuli, en daarnaast langzamer in het loskoppelen van positieve informatie, vooral wanneer het om beloningen gaat. Terwijl mensen die hoog scoren op introversie de aandacht langzamer loskoppelden van negatieve informatie.

  • Een hoge score op neuroticisme gaat samen met versterkte aandacht richting negatieve stimuli en het langzamer loskoppelen van de aandacht naar dreigende locaties. Daarnaast werd dit effect nog meer versterkt wanneer mensen zich angstig voelden. Daarentegen waren angstige mensen met een goede controle over hun aandacht beter in staat om de aandacht te verplaatsen naar veilige locaties.

  • Onderzoek heeft uitgewezen dat het ophalen van bepaalde typen herinneringen, positief of negatief, de stemming kan reguleren, mensen (die niet depressief zijn) maken vaak gebruik van stemmingsreparatie-strategieën.

  • Extraverte mensen schrijven eerder een positieve betekenis toe aan ambigue woorden en neurotische mensen eerder een negatieve betekenis. Daarnaast voorspellen extraverte mensen dat positieve gebeurtenissen meer waarschijnlijk zijn en neurotische mensen dat negatieve gebeurtenissen meer waarschijnlijk zijn. Deze stabiele persoonlijke eigenschappen zorgen dus voor vertekende affectieve beoordelingen.

  • Individuele verschillen in hersenactiviteit werden gevonden, geassocieerd met bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Neuroticisme blijkt bijvoorbeeld de sterkte van amygdala-activatie als reactie op negatieve stimuli te kunnen modeleren. Ook individuele verschillen in genen hebben invloed op individuele verschillen in

Waardoor kunnen emotionele stoornissen veroorzaakt worden? BulletPoints 9

  • Het diathese-stressmodel gaat er vanuit dat een stoornis ontstaat als gevolg van twee dingen: een diathese (aanleg voor een bepaalde ziekte of stoornis; dit kan zowel genetisch als sociaal zijn) en stress (door een ernstige gebeurtenis in de omgeving).

  • Veel studies laten zien dat angststoornissen geassocieerd zijn met een toename aan activiteit in de amygdala. Het is echter niet duidelijk of dit het resultaat van de angststoornis is, of de oorzaak ervan.

  • Frontale asymmetrie zorgt ervoor dat mensen meer kwetsbaar zijn voor zowel depressie als angststoornissen.

  • Met name de neurotransmitters noradrenaline (ook wel norepinefine, NE), serotonine (5-HT), dopamine (DA) en gamma-aminobutyric acid (GABA) spelen een grote rol bij depressie en angststoornissen. Medicijnen voor angst en depressie werken dan ook in op deze neurotransmitters.

  • Een belangrijke eigenschap van emotionele stoornissen is de aanwezigheid van verwrongen, irrationele overtuigingen en gedachten. Vier algemene klassen van ‘denken’ worden gezien als belangrijk voor emotionele stoornissen. Dit zijn zorgen, negatieve automatische gedachten, binnendringende gedachten (of obsessies) en overgegeneraliseerd geheugen.

  • Een bias richting het verwerken van negatieve informatie is een belangrijke eigenschap van depressie en ook een kwetsbaarheidsfactor voor het ontwikkelen van depressie of angst. Een depressief persoon heeft dus de neiging om negatieve informatie sneller in zich op te nemen, terwijl positieve informatie veel minder wordt opgemerkt.

  • Beck’s theorie is dat emotionele stoornissen zich ontwikkelen wanneer een belangrijke levensgebeurtenis resulteert in een disfunctioneel schema.

  • Williams’ hypothese is dat angst vooral effect heeft op het passieve, automatische aspect van coderen en ophalen (integratie), terwijl depressie voornamelijk effect heeft op de meer actieve, moeizame aspecten van encoding en retrieval (elaboratie).

Waardoor kunnen weerstand en welzijn beïnvloed worden? BulletPoints 10

  • Veel emotie-onderzoek gaat over subjective well-being (SWB, subjectief welzijn), wat de manier inhoudt waarop mensen hun leven evalueren. Praktisch gezien is dit begrip gelijk aan geluk, wat gekarakteriseerd kan worden als de ervaring van voldoening en plezier, samen met het gevoel dat het leven betekenisvol en de moeite waard is.
  • Caspi vond een functioneel polymorfisme in het monoamine-oxidase A-gen (MAOA). Dit gen zorgt voor een enzym dat bepaalde amine-gebaseerde neurotransmitters in de hersenen deactiveert. Dit laat zien dat zowel genen als omgeving een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van emotionele problemen.

  • Het verband tussen temperament en SWB kan een direct verband zijn (enhancement model), of kan gemoduleerd worden door factoren als het type vrienden en de levensstijl die iemand heeft (facilitation model). Het kan ook zijn dat SWB een rol speelt in het veroorzaken van een hoge E-PA (consequence model). Tot slot kunnen SWB en E-PA een continuüm vormen, met SWB aan het extreme eind van de dimensie (spectrum model).

  • Mensen die vaak ergens dankbaar voor zijn, rapporteren een beter SWB. Ze zijn meer alert, enthousiast, toegewijd, aandachtig en energiek. Dankbaarheid wordt verder geassocieerd met een positieve geheugenbias, waarbij dankbare mensen meer geneigd zijn om positieve levensgebeurtenissen op te halen.

  • De broaden-and-build-theorie verklaart de correlaties tussen positieve emoties en mentale en fysieke gezondheidsvoordelen als volgt: positieve emoties verbreden het huidige gedachte-actie-repetoire, waardoor mensen kunnen bouwen aan een reeks persoonlijke bronnen die helpen met de lange-termijnaanpassing aan nadelige omstandigheden.

  • Cloninger stelt dat er drie persoonlijke eigenschappen essentieel zijn voor welzijn: self-directedness, cooperativeness en self-transcendentness. De drie eigenschappen kunnen gezien worden als drie voorwaarden voor het ontstaan van een spontane opwaartse spiraal van zelfbewustzijn.

Theoretisch overzicht BulletPoints 11

  • Het affectieve leven van mensen is rijk en gevarieerd en is van invloed op ieder deel van ons leven. Het is van invloed op aandacht, geheugen en onze beslissingen. De meeste van onze belangrijkste ervaringen en herinneringen worden gekenmerkt door de valentie van situaties.

  • Affect is een overkoepelend concept waar zowel emoties als stemmingen onder vallen. Emotie wordt beschreven als een snelle en kortdurende respons op een gebeurtenis, inclusief lichamelijke respons, gevoelens en cognitieve evaluatie. Stemmingen houden langer aan en kunnen gezien worden als een soort objectloos kernaffect. Gevoelens kunnen weer gezien worden als de bewuste vertegenwoordiging van emoties en stemmingen. Temperament, tot slot, refereert naar meer aanhoudende (misschien zelfs levenslange) neigingen om op een bepaalde manier te handelen.

  • Emoties, stemmingen en gevoelens zijn terug te zin in grote en onderling verbonden hersengebieden. Met name neurale circuits tussen corticale en subcorticale gebieden zijn van belang voor het uitdrukken en ervaren van emoties en stemmingen.

  • De multi-entry memory (MEM) approach stelt dat veel emoties voortkomen uit zowel low-level sensorische processen (bijvoorbeeld het verwerken van de eigenschappen van een slang) als high-level r­eflectieve processen (bijvoorbeeld je voorstellen dat je opgesloten zit in een ruimte met een slang).

  • Het interacting cognitive subsystems (ICS) framework stelt negen verschillende cognitieve subsystemen voor, die onderling op een complexe manier met elkaar interacteren. Bepaalde soorten informatie, corresponderend met bepaalde soorten ervaringen, worden verwerkt door gespecialiseerde subsystemen.

  • Een ander model, vergelijkbaar met ICS, is de Schematic, Propositional, Analogical and Associative Representation Systems (SPAARS) en legt veel nadruk op doel-gebaseerde cognitieve evaluaties. Deze zouden cruciaal zijn voor het genereren van emotie.

Page access
Public
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Vintage Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.