Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16667 reads
In 2011 eiste het Functioneel Parket voor de Rechtbank Haarlem gevangenisstraffen tot zeven jaar tegen elf verdachten in de vastgoedfraudezaak, ook wel Klimopzaak genoemd. De onvoorwaardelijke straf van zeven jaar voor de hoofdverdachte was een recordeis.
In het requisitoir werd door de drie betrokken Officieren van Justitie toegelicht wat de beweegredenen waren achter deze ongebruikelijk zware strafeisen. Volgens het Functioneel Parket hebben de verdachten door hun handelen de integriteit van het Nederlandse bedrijfsleven en hiermee het vertrouwen in het Nederlandse economische systeem schade toegebracht.
In de projecten die centraal staan in de vastgoedfraudezaak is volgens de officieren geen sprake van “gewoon slim zaken doen”, zoals gesteld wordt door de verdachten. Één van de officieren spreekt zelfs van een ”ordinaire diefstal” en een grove benadeling van Bouwfonds, Philips Pensioenfonds en hun aandeelhouders en pensioengerechtigden.Volgens het Functioneel Parket is het tijd om een halt toe te roepen aan “Het brutale cynisme waarmee zij de kas van hun werkgever en opdrachtgever plunderden om de eigen bankrekeningen te spekken (...)”.Het taalgebruik van het requisitoir is opvallend omdat het stevig is en juridische begrippen grotendeels worden vermeden. Officier van Justitie Thomas Bosch liet achteraf weten dat het requisitoir deels “voor de bühne” was bedoeld.
In het Tijdschrift voor Toezicht is een discussie gevoerd tussen de bestuursrechtjuristen Madeleine de Cock Buning en Rob Widdershoven aan de ene kant en voormalig hoofdofficier van het Functioneel Parket René Cramer aan de andere kant over de vraag of het wenselijk is dat strafrechtelijke handhavers zich expliciet tot het publiek richten op een moraliserende manier. Terwijl De Cock Buning en Widdershoven stellen dat de overheid op dit punt terughoudend moet zijn verdedigt Cramer het standpunt dat “moralistisch getinte uitspraken en stemmingsargumenten” nodig zijn om de maatschappij en de rechter ervan te overtuigen dat witteboordencriminaliteit ernstige normschendingen inhoudt, waarop gereageerd moet worden met ingrijpende sancties.
Naar aanleiding hiervan kan nader worden gekeken naar hoe media berichten over witteboordencriminaliteit. Media is geen neutraal doorgeeffluik, ze framen het nieuws. Dit betekent dat ze betekenis toekennen aan gebeurtenissen en de publieke opninie ten aanzien van criminaliteit en maatschappelijke schade beïnvloeden. Verdachten mogen bovendien meestal vrij spreken in de media. Justitie daarentegen is aan strikte voorwaarden gebonden om een trial by media te voorkomen. In de media zal dus ook een onevenwichtig beeld van een misdrijf geschetst worden.
Afschrikking is een belangrijk doel van straffen naast vergelding, het voorkomen van nieuwe misdrijven, resocialisatie en herstel van schade.
De redenering achter afschrikking luidt dat als de straf voor een bepaald misdrijf hoog genoeg is de angst voor deze straf degene, die overweegt om het misdrijf te plegen hiervan zal weerhouden. In literatuur over functies van het strafrecht vinden we daarentegen nog een, meer indirect, aspect van afschrikking: een straf heeft naast de hierboven genoemde meer directe functies de functie van het overdragen van een boodschap. Het gaat om de boodschap dat het gesanctioneerde gedrag schadelijk is en door de maatschappij niet wordt aanvaard. Straf bevestigd sociale normen en zorgt voor solidariteit en sociale controle. Het weerspiegelt de maatschappelijke opvattingen over goed en kwaad en beïnvloedt deze tegelijkertijd. We kunnen het overbrengen van een boodschap door middel van een straf rekenen onder de morele educatie. Morele educatie kan worden opgevat als het communicatieproces waarin juridische instituties morele boodschappen overbrengen op het algemene publiek en mensen, die in de toekomst mogelijk een misdrijf willen plegen over de onaanvaardbaarheid van bepaald gedrag. Bekeken vanuit het perspectief van morele educatie is justitie naast een bestraffende instantie ook een socializing institution.
Op witteboordencriminaliteit wordt gereageerd met bestuursrechtelijke en met strafrechtelijke middelen. Volgens rechtswetenschappers is het strafrecht het meest effectieve instrument voor morele educatie. Aan het strafrecht worden symbolische en expressieve kwaliteiten toegeschreven, die nodig zijn om de publieke moraal te beïnvloeden. Dit komt doordat strafrecht onaanvaardbaar gedrag niet bestempeld als overtreding, maar als crimineel.Het strafrecht wordt niet alleen nageleefd vanwege de juridische dreiging die ervan uitgaat, maar omdat het publiek de regels van het strafrecht beschouwd als legitiem en nalevenswaardig. Het strafrecht heeft bij uitstek een opvoedkundige betekenis.Veel Nederlandse rechtswetenschappers en criminologen beschouwen het bevestigen en vormen van sociale normen als een belangrijke functie van rechtshandhaving in het algemeen en van het strafrecht in het bijzonder vanwege haar symbolische kracht.
Kortom, een opvatting die breed wordt aangehangen is dat het strafrecht naast een bijdrage aan de generale preventie door de dreiging met straf ook wijst op de onwenselijkheid van bepaald gedrag waarmee zij een functie vervult op het gebied van morele educatie. In situaties waarin er onduidelijkheid bestaat over de grens tussen geoorloofd en ongeoorloofd gedrag is behoefte aan een moreel kompas. De Officieren van Justitie in de vastgoedfraudezaak hebben geprobeerd om deze grens te bepalen door in hun requisitoir het handelen van de verdachten, door hen voorgesteld als slim zaken doen te betitelen als ordinaire diefstal. Men zou kunnen zeggen dat ze hiermee invulling hebben gegeven aan de functie van het strafrecht op het gebied van de morele educatie.
Als de media verslag doen over een commuun misdrijf wordt vaak het perspectief van het slachtoffer gekozen. Dit is vaak niet mogelijk in het geval van fraude en andere vormen van witteboordencriminaliteit, omdat in deze gevallen vaak geen sprake is van een aanwijsbaar slachtoffer. Bij fraude gaat het vaak om een grote groep slachtoffers waarbij ieder individueel slachtoffer geringe schade heeft.
Berichtgeving over witteboordencriminaliteit vindt plaats vanuit een bepaald perspectief. Dit perspectief noemen we frame. We kunnen de volgende frames onderscheiden:
Het 'hoogmoed komt voor de val'-frame
Bij berichtgeving over witteboordencriminaliteit wordt vaak een perspectief gekozen dat aangeduid kan worden als “hoogmoed komt voor de val”. Het proces met het optreden van getuigen, persconferenties en het vonnis bevatten voor de verdachte topman of topvrouw veel vernederende momenten. De persoon van de dader staat centraal en er wordt veel aandacht geschonken aan diens motieven en karaktereigenschappen. Er gaat relatief weinig aandacht naar de context, de fraude wordt teruggebracht tot een verhaal over individuele hebzucht.
Hiernaast bevestigt het verhaal van de gevallen topbestuurder een vaak bestaand beeld van het onbetrouwbare en egoïstische bedrijfsleven. De weergave van witteboordencriminaliteit in de vorm van herkenbare en aansprekende standaardbeelden maakt het voor het publiek makkelijker om vat te krijgen op de complexiteit van witteboordencriminaliteit.
Een versimpeld en individueel verhaal over hoogmoed vervult een functie binnen de morele educatie en draagt bij aan de generale preventie omdat het een herbevestiging inhoudt van waarden als integriteit, bescheidenheid en sociale verantwoordelijkheid. Zo'n verhaal brengt echter het gevaar met zich mee dat er te weinig aandacht wordt besteed aan een complexe analyse waarbij ingegaan wordt op de rol van de betrokken organisaties, de cultuur van een branche, toezicht en regulering en de economie.
Het 'hoogmoed komt voor de val'-frame was dominant in de berichtgeving over de vervolging van voormalig topman van Philips Cor Boonstra. Hij kreeg twee uur voor het begin van zijn afscheidsfeest bij Philips in het Concertgebouw in Amsterdam te horen dat hij door het Openbaar Ministerie werd vervolgd wegens handel met voorkennis in aandelen Endemol.
Het 'luxe en glamour'-frame
Volgens de Engelse criminoloog Michael Levi wordt in berichtgeving over witteboordencriminaliteit door de media vooral aandacht besteed aan ondernemers die bekend zijn bij het publiek. Hierbij richten de media zich op de glamoureuze kant van witteboordencriminaliteit, zoals de hoge bonussen, de luxe goederen, die worden uitgewisseld in gevallen van omkoping en de stijlvolle wereld van het bedrijfsleven waardoor de ondernemers werden omgeven voordat ze uit de gratie vielen. Levi stelt dat door deze presentatie de maatschappelijke schade, die dit type misdrijven wordt veroorzaakt onderbelicht wordt. Behalve herkenbaarheid biedt witteboordencriminaliteit dan ineens een levensstijl waar het publiek zich aan kan vergapen of er zelf naar kan verlangen. Publiciteit rondom witteboordencriminaliteit wordt infotainment, een combinatie van nieuws en feiten met entertainment.
Het 'luxe en glamour'-frame is ook overheersend in de recente vastgoedfraudezaak. In de berichtgeving over deze zaak gaat veel aandacht uit naar bonussen, dure horloges, het cocaïnegebruik van de verdachte, de zeiljachten en de uitstapjes naar Cannes en Monaco.
Het 'falend toezicht'-frame
In de berichtgeving over een bepaald misdrijf of een bepaalde strafzaak kan de vraag worden gesteld hoe het misdrijf heeft kunnen plaatsvinden of heeft kunnen voortduren. Hierbij wordt vaak gewezen op tekortkomingen aan de kant van de handhaver. Bij het zoeken naar de aanleiding voor het misdrijf wordt falend toezicht centraal gesteld.
Als het Openbaar Ministerie in de openbaarheid een morele boodschap wil overbrengen stelt het zich kwetsbaar op. Een handhaver die tekort is geschoten kan voor de media aantrekkelijker zijn als slachtoffer dan een onderneming, die de regels heeft overtreden. Wanneer dit perspectief wordt gekozen krijgen de motieven en beweegredenen van de verdachte of dader weinig aandacht en worden gebrekkige regulering en falend toezicht centraal gesteld.
Het falend toezicht-frame werd onder andere gehanteerd in de berichtgeving over de bouwfraude, de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en de malversaties bij woningbouwcorporaties. Ondernemers en ondernemingen, die verdacht worden van witteboordencriminaliteit kunnen zelf ook bijdragen aan het verplaatsen van de aandacht van de schadelijkheid van de veronderstelde wetsovertreding en de verwijtbaarheid van de verdachte of verdachten naar de verwijtbaarheid van het optreden van de justitiële autoriteiten. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Neem bijvoorbeeld de vastgoedfraudezaak, waarin twee verdachten een rechter wraakten nadat hij enkele regels uit een kinderversje had geciteerd.
Doordat de media berichtgeving over witteboordencriminaliteit in een bepaald perspectief plaatsen kunnen morele boodschappen van de vervolgende instanties niet de gewenste aandacht krijgen. Witteboordencriminaliteit wordt, vanuit de behoefte aan infotainment niet alleen als een juridische kwestie gepresenteerd maar ook als spektakel. Opmerkelijk is dat verdachte topmensen over de middelen beschikken om hier invloed op uit te oefenen.
Als succesvolle ondernemers worden beschuldigd van fraude of andere vormen van witteboordencriminaliteit zoeken ze vaak de media op om hun zienswijze op de zaak uiteen te zetten. Dit kan gebeuren door middel van een persbericht en een advertentie maar ook kan een advocaat namens de beschuldigde het woord voeren in de media. Hiernaast komt het regelmatig voor dat een verdachte ondernemer een interview geeft of optreedt in een talkshow. Het charisma en de goede communicatieve eigenschappen die hebben bijgedragen aan hun succes als ondernemer stellen hen in staat om hun handelen in de publiciteit te verdedigen. Ze worden getypeerd als trusted criminals, omdat hun uitspraken extra gezaghebbend overkomen door het vertrouwen dat lange tijd in hen is gesteld. Daarnaast heeft een verdachte van witteboordencriminaliteit vaak mediatrainers en woordvoerdiers die hem/haar ondersteunen en een netwerk van invloedrijke vrienden die het in de media voor hen opnemen.
Topmensen die van fraude worden verdacht zijn meestal goed in staat om zich op een overtuigende manier in de publiciteit te profileren. Er kan echter ook eerder actie worden ondernomen, nog voordat sprake is van strafrechtelijke vervolging.
Zo kan een onderneming negatieve publiciteit proberen te voorkomen door een publicatieverbod af te dwingen of te dreigen met een schadeclaim. Een voorbeeld is de Probo Koala-zaak. In deze zaak werd de oliehandelaar Trafigura ervan beschuldigd giftig afval te hebben laten dumpen op verschillende plaatsen in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Trafigura beweerde dat het gedumpte afval niet schadelijk was voor de volksgezondheid en veilig kon worden verwerkt. Toen de Engelse krant The Guardian in 2009 het drie jaar eerder geschreven Minton-rapport, waarin werd geconcludeerd dat contact met het geloosde afval kan leiden tot gezondheidsklachten wilde publiceren dwong Trafigura een publicatieverbod af.
PR-offensieven van fraudeverdachten hoeven niet altijd succesvol te zijn. Verdachten kunnen echter wel in staat zijn om hun standpunt kracht bij te zetten in de media en hiermee eventuele nadelige publiciteit afzwakken. Justitie daarentegen is gebonden aan de voorwaarden voor een eerlijk proces, wat betekent dat zij zoveel mogelijk voorkomen dat de behandeling van een strafzaak en de beeldvorming over een verdachte in de media gebeurt.
In de criminologie is veel onderzoek gedaan naar technieken waarmee de verwerpelijkheid van criminaliteit kan worden geneutraliseerd. Deze technieken worden ook wel neutralisatietechnieken genoemd. Toegespitst op witteboordencriminaliteit komt dit erop neer dat de verdachte de verwijtbaarheid of de ernst van het gedrag ontkend. Neutralisatietechnieken hebben betrekking op de aanleiding tot een misdrijf. Zij stellen de dader in staat om voorafgaand aan het plegen van het misdrijf een 'moral holiday' te nemen. Zij hebben betrekking op de morele drempel die voor een dader geldt. Op deze neutralisatietechnieken worden publiciteitsstrategieën gebaseerd. In de vorm van een publiciteitsstrategie hebben ze enkel betrekking op de wijze waarop ondernemers zich achteraf verdedigen in de publiciteit tegen beschuldigingen van witteboordencriminaliteit. Neutralisatietechnieken daaretntegen hebben ook invloed voorafgaand aan het delict, zoals hierboven beschreven.
Hieronder worden de verschillende mogelijke publiciteitsstrategieën toegelicht:
Een eerste techniek, die een van fraude verdachte topondernemer kan hanteren is dat hij de verwijtbaarheid van het gepleegde misdrijf ontkent door te stellen dat hij zich van geen kwaad bewust was en niet op de hoogte was van de wetsovertreding. Deze strategie wordt door Ivancevich e.a. de 'doofus-defence' genoemd, “the claim to not know anything about the accusation”.Machtige bedrijven en bestuurders hebben de beschikking over professionele PR-afdelingen die hen in hun standpunt kunnen ondersteunen. Bij deze techniek kan de zogenaamde tienduizend meter-verdediging worden gehanteerd. Deze houdt in dat de verdachte als bestuurder te ver af zou hebben gestaan op wat zich op de werkvloer heeft afgespeeld en er hierdoor geen invloed op heeft kunnen uitoefenen.
Deze verdediging werd toegepast door voormalig Ahold-topman Cees van der Hoeven in de Ahold-fraudezaak. In zijn verdediging beriep Van der Hoeven zich op onwetendheid. Dat zijn handtekening onder de verzwegen side letters stond, was volgens hem weinig zeggend omdat hij per dag tientallen en soms zelfs honderden stukken tekende.
Hiernaast kan de verwijtbaarheid worden ontkend of afgezwakt door de beschuldiging van andere partijen. Dit kunnen toezichthouders zijn maar ook kan het slachtoffer de schuld krijgen. Hierbij kan het slachtoffer verweten worden dat de schade, die hem is toegebracht in zekere zin zijn verdiende loon is.
De derde strategie, die behoort tot de strategieën waarmee de verwijtbaarheid wordt ontkend ligt in het verlengde van het vorige verweer. Vaak verwijst een verdachte in een fraudezaak op de heersende cultuur binnen de bedrijfssector. Gesteld wordt dan dat de verdachte niets te verwijten valt omdat het gedrag, waarvoor hij wordt vervolgd gemeengoed is in zijn omgeving.
Naast het ontkennen van de verwijtbaarheid van bepaald gedrag kan de ernst van bepaald gedrag worden ontkend. De dader kan dit doen door de positie van de slachtoffer en zijn eigen positie te nuanceren of zelfs te stellen dat hij recht heeft op datgene, waarvan hij wordt beschuldigd. Een voorbeeld is de stellingname van Jan van V., de hoofdverdachte in de vastgoedfraudezaak. Volgens het OM zijn de voornaamste slachtoffers het Philips Pensioenfonds en het Bouwfonds die ieder miljoenen euro's te veel betaalden of te weinig ontvingen voor omvangrijke vastgoedpakketten. In reactie hierop stelde Jan van V. dat hij veel geld verdiende voor Bouwfonds en dat het logisch is dat hij daar als ondernemer een deel van kreeg.
Hiernaast kan de ernst van het delict worden ontkend of afgezwakt door de vraag op te werpen of er voldoende schade is geleden om een rechtszaak te rechtvaardigen. Men beweert dus dat de schade zodanig klein is dat strafrechtelijke vervolging niet op zijn plaats is.
Een laatste strategie heeft niet zozeer betrekking op de schade maar op de handeling en de persoon van de dader. Hierbij geeft de verdachte toe dat hij de wet heeft overtreden en dat hij hiervoor terecht door de overheid wordt aangesproken maar dat een strafrechtelijke vervolging te ver gaat en dat het onterecht is om de dader als crimineel te bestempelen. Vaak wordt hierbij gewezen op de agressieve en indringende manier waarop de verdachte door justitie is behandeld. Deze strategie heeft net als de vorige betrekking op het afzwakken van de ernst van het misdrijf.
Hierboven is duidelijk geworden dat in het denken over generale preventie aan het strafrecht een functie op het gebied van morele educatie wordt toegeschreven. Het strafrecht wijst bepaald gedrag niet aan als zomaar een overtreding, maar als 'crimineel', wat een morele lading bevat. Van strafrechtelijk ingrijpen gaat het signaal uit dat het gedrag, waarop het ingrijpen is gericht slecht en schadelijk is en hiernaast drukt het uit dat dit gedrag door de maatschappij wordt afgekeurd.
Om deze morele boodschap aan het publiek over te brengen is een bepaalde mate van publiciteit vereist. Handhavers kunnen de wijze waarop de media over een zaak berichten echter niet volledig bepalen. Uit onderzoek blijkt dat witteboordencriminaliteit een populair onderwerp is in de media, maar dat de media niet altijd de boodschap van de handhaver overbrengen. Berichtgeving over dit type misdrijven vindt meestal plaats vanuit een bepaald perspectief, een frame.
De frames waarin de persoon van de dader of het tekortschieten van handhavende instanties centraal staan nodigen verdachten uit verweer te bieden tegen de door de handhaver geuite boodschap. In dit geval wordt de publiciteit niet passief ondergaan maar biedt de verdachte actief tegenspel.
Er moet daarom niet van worden uitgegaan dat publiciteit over strafrechtelijke vervolging van gevallen van witteboordencriminaliteit altijd een morele boodschap overbrengt, zoals door bepaalde strafrechtelijke theorieën wordt verondersteld. Een bepaald perspectief, waarin berichtgeving wordt geplaatst of succesvolle beïnvloeding door verdachten kunnen zelfs een tegengestelde werking hebben.
Dit brengt niet mee dat handhavers nog actiever de media moeten opzoeken. Mediaoptreden voorafgaand aan de rechterlijke uitspraak is gebonden aan bepaalde juridische beperkingen. Wel zouden handhavers rekening moeten houden met de hierboven genoemde verschijnselen, die het overbrengen van een morele boodschap kunnen beïnvloeden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1421 | 1 |
Add new contribution