Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16800 reads
In deze meta-analyse worden 12 studies vergeleken waarin onderzoek gedaan is naar daders van seksueel misbruik. In deze studie wordt gefocust op jonge misbruikers en het recidive-percentage na een interne behandeling. Verder wordt gekeken naar factoren die recidive voorspellen.
Er is weinig onderzoek gedaan naar seksueel misbruikers en recidivisme. Wel is bekend dat recidive bij algemene criminele activiteiten door andere factoren voorspeld wordt dan bij seksueel misbruik. Verder moet gekeken worden of er een verschil is tussen de factoren die recidive voorspellen bij volwassen misbruikers en bij jonge misbruikers. Wanneer de misbruiker al jong begint met seksueel misbruik, is de kans op recidive groter. Daarom moet er meer onderzoek naar gedaan worden. De recidivepercentage voor seksueel misbruik variëren in deze meta-analyse van 1,7% tot 19.6%, met een gemiddelde van 11 %. Over recidive bij jonge misbruikers is nog weinig bekend door het weinige onderzoek wat ernaar gedaan is. Wel is bekend dat het recidivepercentage hoger is als het slachtoffer een meisje is wat niet uit de familie komt of wanneer het slachtoffer een jonge jongen is. Er zijn drie verschillende risicofactoren bij recidivisme. ‘Promising’ risicofactoren zijn onder andere eerdere seksuele overtredingen, een onbekend slachtoffer, veel stress in het gezin, slechte relatie met de ouder, afwijkende en obsessieve seksuele interesse, sociale isolatie en impulsiviteit. In dit artikel wordt gekeken naar de resultaten van jonge seksueel misbruikers die behandeld zijn in een instelling. ‘Possible’ risicofactoren zijn factoren die mogelijk een rol spelen en ‘unlikely’ risicofactoren zijn factoren die waarschijnlijk geen rol spelen bij recidive.
In deze studie werden twee onderzoeksvragen gesteld: Wat is het recidivepercentage van jonge misbruikers na behandeling in een instelling? Wat is de relatie tussen recidive na een behandeling in een instelling en kenmerken van iemands persoonlijkheid, achtergrond, index overtreding, eerdere criminele activiteiten en uitkomsten van de behandeling?
De onderzoeksgroep bestond uit 114 mannelijke, jonge seksueel misbruikers die op Harreveld zaten, een instelling voor jongeren. De gemiddelde tijd na het verlaten van Harreveld en het moment van onderzoek was negen jaar. ‘Opportunistische’ jongeren en ‘obsessieve’ jongeren werden verschillend behandeld. Opportunistische jongeren zijn vaak leeftijdsgenootmisbruikers en hebben vaak meer dan één type overtreding begaan. Hun gedrag omvat een soort ‘opportunisme’ (mogelijkheid) en er is weinig sprake van seksuele motieven. Obsessieve jongeren misbruiken vaker jonge kinderen (minimaal vijf jaar jonger dan zijzelf). Alle jongens volgden tijdens hun opname groepstherapie (om recidive te voorkomen), sociale vaardigheidstraining, sommigen kregen een agressieregulatie training, creatieve therapie, individuele psychotherapie en antidepressiva.
De dossiers van Harreveld werden gebruikt om informatie over de achtergrond, omgeving, criminele carrière, persoonlijkheid, overtreding en behandeling van de misbruiker in te winnen.
De justitiële documentatie werd verdeeld in drie categorieën: Seksueel recidivisme, gewelddadig recidivisme en recidivisme met betrekking tot een andere overtreding.
Het recidivisme wordt geanaliseerd aan de hand van overlevingsmodellen. Deze modellen beschrijven het proces van een nieuwe overtreding, wat de beste techniek voor analyse van data met betrekking tot recidivisme is.
Gemiddeld hadden de jonge misbruikers drie verschillende slachtoffers gemaakt. In twee derde van de gevallen was het slachtoffer vrouwelijk, in 19% van de gevallen waren de slachtoffers van beide seksen en in de rest van de gevallen waren slachtoffers mannelijk. De gemiddelde leeftijd van het slachtoffer was 10 jaar en 7 maanden (range: drie maanden tot 62 jaar). Sommige slachtoffers werden meermalen misbruikt. Ongeveer een derde van de slachtoffers (vooral de jongste kinderen) bood geen weerstand tegen het misbruik. Een kwart van de daders gebruikte verbaal geweld en een derde fysiek geweld. 32% van de slachtoffers was een familielid, 48% een andere bekende en 20% een onbekende.
Hoe meer mensen de dader misbruikt had, hoe meer kans dat hij iemand buiten zijn directe familie ging misbruiken. In de meeste gevallen vond het misbruik plaats op een plek die voor de dader bekend was, maar hoe meer slachtoffers de dader gemaakt had, hoe vaker hij ergens anders misbruik pleegde.
Plegers van seksueel misbruik kunnen generalisten (begaan naast zedendelicten ook andere overtredingen) of specialisten (plegen alleen seksueel misbruik) zijn. In deze studie werd aangetoond dat meer dan de helft van de jeugdige delinquenten voor hun opname ook een ander misdrijf gepleegd hadden, voornamelijk diefstal, gevolgd door zedendelicten, geweldsdelicten en vandalisme.
Meer dan driekwart van de daders in deze studie was Nederlands. Meer dan de helft van de daders had gescheiden ouders, met een gemiddelde gezinsgrootte van drie kinderen. Meer dan driekwart van de daders was emotioneel en pedagogisch verwaarloosd, een vijfde was fysiek mishandeld en een derde was emotioneel mishandeld. De helft van de daders is zelf slachtoffer geweest van seksueel misbruik, waarbij in de meeste gevallen de dader een familielid of bekende was. Ongeveer de helft van de mannelijke daders is gepest op school en de meeste jongens hadden slecht contact met leeftijdsgenoten. Een derde spijbelde regelmatig. Het gemiddelde intelligentieniveau lag tussen beneden-gemiddeld en gemiddeld. 41% van de daders had een niet-gediagnosticeerde gedragsstoornis (conduct disorder), 11% een gediagnosticeerde gedragsstoornis, 9% had ADHD en 4% had een autisme-gerelateerde ontwikkelingsstoornis. 21% van de daders was gediagnosticeerd met een parafilie. Vermoed wordt echter dat er dubbel zoveel daders met een parafilie waren. Uit de persoonlijkheidstesten kwam naar voren dat de daders over het algemeen impulsief, introvert, neurotisch en sensatiezoekend waren.
De meeste jongeren werden behandeld volgens een civielrechtelijke maatregel, de rest volgens een strafrechtelijke maatregel. Twee derde van de jongeren verbleef langer dan twee jaar in de instelling. Aan het eind van de behandeling werd de relatie met de ouders of voogden in bijna alle gevallen als goed gezien en relaties met leeftijdsgenoten waren voldoende tot goed. Ook de prestatie op school en kansen op werk waren voldoende tot goed.
In deze studie werd gekeken naar recidive in het algemeen en naar recidive van zedendelicten, geweldsdelicten en andere misdrijven. Hierbij werd gekeken naar de tijd tussen het ontslag uit de instelling en de overtreding.
11% van de daders recidiveert na ontslag uit een instelling. De meesten hiervan waren kindmisbruikers en werden geclassificeerd als ‘obsessief’. Van degenen die recidiveerden met seksueel misbruik, deed 30% dit binnen een jaar, 50% binnen twee jaar en 70% binnen drie jaar.
27% van de jongeren beging na opname een niet-seksueel geweldsdelict. Het duurde echter langer voordat een geweldsdelict gepleegd werd dan een zedendelict (30% binnen een jaar, 40% binnen twee jaar, 60% binnen drie jaar). Recidivisten van zedendelicten hebben geen verhoogde kans om geweldsdelicten te plegen.
Van alle jongeren uit een instelling beging 70% een ander soort overtreding. Voorbeelden hiervan zijn: Verkeersboetes, vermogensdelicten, verstoring van de publieke orde, drugsdelicten, brandstichting.
Gezien het kleine aantal personen in deze steekproef die opnieuw een zedendelict begaat, is het moeilijk om uitspraken te doen over factoren die samenhangen met recidivisme.
Een groot leeftijdsverschil tussen de dader en het slachtoffer en het kiezen van een vrouwelijk slachtoffer buiten de familie van de dader hangen significant samen met seksueel recidivisme. Er werd geen effect gevonden van de volgende factoren: Eerdere ernstige zedendelicten, sociale isolatie, afwijkende seksuele interesse en impulsiviteit. Op basis hiervan concluderen we dat recidivisme bij seksueel misbruik moeilijk te voorspellen is in termen van persoonlijkheidskenmerken. Kenmerken van de overtreding zijn echter wel significant geassocieerd met recidivisme, hoewel de associaties zwak zijn. Echter, de combinatie van verschillende factoren (misbruik van meisjes alleen, van iemand buiten de familie en met een leeftijdsverschil van minimaal 5 jaar) kan de kans op recidivisme met 11 tot 30% verhogen. Jongeren die minder goede resultaten lieten zien bij de behandeling, hadden meer kans om te recidiveren.
Daders van geweldsdelicten zijn ouder, vaker verwaarloosd, zijn minder vaak gepest, hebben kortere behandelingen gehad, zijn minder vaak seksueel misbruikt en hadden betere relaties met leeftijdsgenoten.
Recidivisten zijn gemiddeld ouder wanneer ze het misbruik begaan waar ze later voor opgenomen worden, beginnen later met het plegen van delicten, zijn minder vaak gepest op school, hadden slachtoffers die vaker weerstand boden, hadden zelf minder vaak een andere behandeling gekregen (voor de behandeling in Harreveld), waren gemiddeld korter in Harreveld, hebben minder vaak individuele psychotherapie gekregen, hadden voor de opname gemiddeld meer overtredingen gepleegd en hadden vaker meisjes als slachtoffer. Het lijkt erop dat iemand die een zedendelict pleegt, minder vaak sociaal geïsoleerd is en vaker te weinig of een inadequate behandeling heeft gehad.
De 11% recidive van zedendelicten bij jonge daders is een onderschatting van het werkelijke aantal recidive, omdat niet alle delicten bekend worden bij justitie; er is een groot ‘dark number’ bij seksueel misbruik. Ook de tijdspanne in dit onderzoek is begrensd; het kan zijn dat na het meetmoment verschillende jongeren alsnog recidiveren. In deze studie is gevonden dat de statische factoren een hogere voorspellende waarde hebben dan dynamische factoren. De percentages van algemeen recidivisme in deze studie zijn relatief laag vergeleken met recidivepercentages in andere studies. Dit kan veroorzaakt zijn door het feit dat in deze studie relatief veel kindmisbruikers en specialisten voorkomen. Nadeel van deze studie is dat er geen controlegroep was. De meeste plegers van zedendelicten recidiveren op een niet-seksuele manier. Risicofactoren bij recidive van zedendelicten en bij recidive van geweldsdelicten, verschillen van elkaar. In dit onderzoek was meer dan de helft van de jongeren een specialist en kindmisbruiker, waarbij relatief vaker sprake is van een vertraagde sociaal-emotionele ontwikkeling. Gepleit wordt dan ook om deze groep een langere behandeling te geven. Ook hebben kindmisbruikers een ander soort behandeling nodig. Recidive bij zedendelicten heeft de neiging om snel na het ontslag uit de instelling plaats te vinden. Daarom wordt ook wel gepleit voor meer begeleiding in deze periode.
Beperking van deze studie is het gebruik van dossiers, waarin niet alle details staan. Verder wordt iets alleen als recidivisme gezien als er een overtreding heeft plaatsgevonden die onder de aandacht van justitie is gekomen. Deze gevallen zijn echter slechts het topje van de ijsberg. Ook was de onderzoeksgroep te klein om goede relaties vast te kunnen stellen. Aangeraden wordt om het onderzoek na enkele jaren nog eens te herhalen, wat zorgt voor een langere follow-up periode.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1587 | 2 |
Add new contribution