Psychodiagnostiek
- 2386 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg (4e druk)
Luteijn en Barelds
Hoofdstuk 1
Het diagnostisch proces
Inleiding
De klinische diagnostiek is een exclusief specialisme van de klinisch psycholoog.
Klinische psychodiagnostiek steunt op drie elementen
De kwaliteit van de drie elementen berust op conceptueel en empirisch onderzoek
Het diagnostisch proces heeft de volgende stappen
Een klinisch psychodiagnostisch proces begint meestal met een doorverwijzing van de cliënt naar de diagnosticus, maar een directe aanvraag kan ook.
De diagnosticus stelt op basis van deze vragen een diagnostisch scenario op dat een voorlopige theorie bevat over de cliënt.
Hierin staat beschreven wat de problemen zijn van de cliënt en hoe ze verklaard kunnen worden.
Het toetsen van deze theorie vereist vijf handelingen
De meeste vragen van cliënten, verwijzers en psychodiagnostici kunnen herleid worden tot:
Onderkenning
Om zich te krijgen op het probleem brengt de diagnosticus de klachten en de adequate gedragingen van de cliënt (en/of zijn omgeving) in kaart.
Onderkenning bevat
Onderkenning kan plaatsvinden door
Classificatie: het klinische beeld wordt ondergebracht bij een type problemen
Diagnostische formulering: Het individu met zijn unieke klinische beeld staat centraal
Verklaring
Een verklaring bevat
Verklaringen kunnen worden ingedeeld volgens
Voor het opstellen van verklaringshypothesen maken we gebruik van psychologische theorieën en constructen.
Predictie
Predictie gaat om het doen van uitspraken over het probleemgedrag in de toekomst.
Predictie is een kansuitspraak.
Deze kans bepaald mede het behandelingsvoostel.
Predictie betreft een verband tussen predictor en een criterium.
Op basis van het onderzoek kan de relatie bekend zijn, maar voor specifieke relaties tussen het gedrag van een cliënt nu en later moet doe soms nog bepaald worden.
In de praktijk van onderzoek zijn correlaties nooit perfect en bijgevolg kan men alleen de kans bepalen dat gedrag zich in een bepaalde populatie samen zullen voordoen.
De diagnosticus moet soms en antwoord geven op een praktische vraag terwijl de empirische evidentie ontoereikend is.
In dat geval moet de diagnosticus gebruikmaken van een betekenismodel of van klinische predictie. Hierbij beslist hij welke informatie bij de predictie betrokken wordt en hoe hij deze integreert op een intuïtieve wijze.
Het is handig om zo veel mogelijk resultaten van onderzoek te betrekken.
Foutenmarges (standaardfouten van een schatting) zijn bij predictie vaak zo groot dat de hoge verwachtingen vanuit (bijvoorbeeld) juridische contexten niet ingelost kunnen worden.
Indicatie
Indicatie gaat over of een patiënt behandeling nodig heeft en wat het meest geschikt is voor deze patiënt met dit probleem.
Indicatie heeft het karakter van oriëntatie.
Om tot indicatie over te gaan moeten de stappen van verklaring en predictie afgerond zijn. Er komen drie elementen bij
Evaluatie
Evaluatie van de beweringen over diagnose en/of interventie vindt plaats op basis van het verloop van het therapeutisch proces en van de resultaten van de behandeling.
Hierbij wordt vastgesteld of:
De diagnostische cyclus is een model voor het wetenschappelijk beantwoorden van vragen.
Aanmelding
De aanvraag van de verwijzer valt niet altijd samen met de hulpvraag van de cliënt.
Analyse van de aanvraag leidt tot
Analyse van de hulpvraag omvat onder meer de exploratie van de belevingswereld van de cliënt.
Deze exploratie loopt bij voorkeur zo open mogelijk door middel van een interview, maar bredebandscreeingsinstrumenten kunnen ook gebruikt worden
bij de analyse van de aanmelding benut de diagnosticus dossiergegevens
Reflectie van de diagnosticus
In de reflectiefase worden gewichten toegekend aan de verschillende stukken informatie.
De diagnosticus moet zich hier bewust zijn van zijn mogelijke biases in het klinisch oordelen in het algemeen en tegenover cliënten.
De reflectie houd ook in dat bij de diagnosticus nieuwe vragen kunnen opkomen over de problematiek.
Ook maakt hij gebruik van de literatuur en zijn kennis.
Diagnostisch scenario
In een diagnostisch scenario ordent de diagnosticus al de vragen van de aanvrager en de cliënt vanuit de aanmeldingsfase, de vragen die bij hem zijn opgekomen en zijn kennis over het probleem.
Vanuit die ordening stelt hij een eerste, voorlopige theorie op over de problematische gedragingen van de cliënt.
Vanuit zo’n scenario kan worden bepaald wat men onder de onderkenningsvraag rangschikt en wat men wil onderzoeken als verklaring.
De onderkenning moet zich beperken tot die problemen die aan het einde van de problemenketen staan en waarvoor de cliënt komt consulteren.
In het diagnostisch onderzoek komt onderkenning vóór verklaring en gaan onderkenning en verklaring vooraf aan predictie en indicatie.
Idealiter beantwoord de diagnosticus de basisvragen achtereenvolgens en doorloopt hij daarbij telkens de vijf stappen van de diagnostische cyclus.
Niet in elk diagnostisch onderzoek hoeven alle basisvragen onderzocht te worden.
Hoeveel en welke basisvragen onderzocht worden hangt af van welke vragen in de aanmeldingsfase aan bod zijn gekomen.
De meeste aanvragen omvatten
Het diagnostisch onderzoek
Hypothesevorming
Op grond van het diagnostisch scenario formuleert de diagnosticus een aantal hypothesen.
Hypothese: een stelling over een samenhang in de werkelijkheid, zo geformuleerd dat er concrete verifieerbare voorspellingen uit af te leiden zijn.
Keuze van de onderzoeksmiddelen
Na theorievorming over en operationalisatie van het probleemgedrag wordt gezocht naar passende onderzoeksmiddelen.
De keuze van onderzoeksmiddelen wordt bepaald door de aard van de vraag, de psychometrische kwaliteit van de instrumenten en door efficiëntieoverwegingen.
Niet voor alle vragen zijn er passende instrumenten of methoden en de diagnosticus kan zijn theorie over de cliënt niet volledig omzetten in toetsbare uitspraken. Hij moet met een benadering volstaan.
Formulering van toetsbare voorspellingen
Na de keuze van onderzoeksmiddelen moeten criteria worden opgesteld waartegen men toetst.
Dit kan een categorie zijn zoals de DSM, op één of een aantal dimensies.
Hier moet men van te voren bepalen op grond van welke informatie men wilt vaststellen of er van deze categorie sprake is.
Afname en scoring
De afname en scoring van diagnostische instrumenten leveren zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie op.
De bewerkte testuitslagen woerden geïnterpreteerd met de hulp van normtabellen.
Ook verzameld de diagnosticus veel observatie gegevens. Deze geven een beeld van de manier waarop een cliënt een taak uitvoert en of een adequate relatie met de diagnosticus tot stand is gekomen.
Het is bij de verwerking van de gegevens belangrijk deze eerst test per test te analyseren, los van de gestelde hypothesen, zodat niets van het materiaal verloren gaat.
Pas in de tweede instantie worden de bevindingen afgezet tegen de vooraf opgestelde criteria voor de gestelde hypothesen.
Argumentatie
In de argumentatie worden de uitkomsten van afname en scoring teruggekoppeld naar de hypothesen en voorspellingen.
De diagnosticus houd rekening met de psychometrische kwaliteit van de instrumenten en de specifieke aard van de brokken en geeft ze daarbij een passend gewicht.
De hypothese bevat een stellige uitspraak in de vorm van een toetsbare voorspelling
De beslissing is altijd beargumenteerd.
De diagnosticus benut zowel ondersteunend als niet-ondersteunend materiaal om zijn hypothesen te toetsen.
De diagnosticus probeert tot een samenvattend beeld te komen waarin zo veel mogelijk uitkomsten worden geïntegreerd.
Ook de elementen die niet met de hypothese overeenkomen.
Verslag
Het verslag bevat de resultaten van het diagnostisch onderzoek voor de verwijzer.
De opbouw is gelijk aan de vijf stappen van het diagnostisch proces.
Pièce de résistance: het verslag en de mondelinge toelichting waarop de diagnosticus wordt beoordeeld.
Functies van het verslag
Het idee van CBC is dat een cliënt op efficiënte wijze gediagnosticeerd wordt en dat er vervolgens ene protocollaire behandeling plaatsvind die bij voorkeur evidence-based is en past bij de gestelde diagnose.
Deze bundel is voor het vak psychodiagnostiek voor het tweede jaar van de studie psychologie aan de uva. De bundel bestaat uit hoofdstukken uit verschillende boeken die geslecteerd zijn door de uva. Besproken wordt hoe diagnostiek plaatsvind en hoe het het beste kan worden
...JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution