Algemene Rechtswetenschap 2 - Recht - RUG - B1 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 1488 reads
Er is een recent voorbeeld toegevoegd: Vindicatlid Wouter B schuldig aan zware mishandeling, ter vervanging van een oud voorbeeld.
Het arrest 'Onbeschermde sex door HIV drager' wordt besproken. Dit arrest is van belang voor voorwaardelijk opzet: er dient sprake te zijn van een daadwerkelijk groot risico, er wordt gekeken naar de ernst van het gevolg en de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans.
Het legaliteitsbeginsel wordt uitgebreider uitgelegd. De stappen van artikel 16 GW en artikel 1 Sr worden volledig langs gegaan.
Er worden voorbeelden gegeven van hoe de structuur van een strafbepaling in elkaar zit: bestanddelen, elementen e.d.
Er wordt tijdens het college diep ingegaan op de belangrijkste elementen van de algemene bepalingen boek 1 Strafrecht.
Artikel 91 Sr is een belangrijke schakelbepaling!
Ken het onderscheid tussen objectieve en subjectieve bestanddelen.
De vraag of een bepaling uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voor de burger directe werking heeft, wordt vastgesteld door de rechter. Dit is juist, de rechter bepaalt dit. Bij internationaal recht is dit anders, daar vloeit het voort uit een ongeschreven regel.
Regels van EU-recht hebben voorrang boven nationale regelgeving op grond van artikel 94 GW. Dit is onjuist, dit is op grond van het Europese recht zelf.
Verordeningen en richtlijnen van de Europese unie zijn evenals de uitspraken van het hof van Justitie vormen van secundair recht. Dit is juist.
De bepalingen van vrij verkeer zoals die in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorkomen, zijn een uitwerking van het beginsel van non-discriminatie, at inhoudt dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijk gevallen ongelijk. Dit is onjuist.
De rechtstreekse toepasselijkheid van verordeningen van de EU brengt mee dat verdere implementatie van deze verordeningen in het nationale recht verboden is. Dit is juist ( denk aan het Costa//Enel arrest).
De Europese Raad oefent geen wetgevingstaak uit en komt viermaal per jaar bijeen. Onjuist, De commissie komt met een initiatief, legt dit aan het parlement voor en de Europese Raad moet dit als laatste goedkeuren, dus de Europese Raad voert wel een wetgevingstaak uit.
De bevoegdheid van de rechter om een met Unierecht onverenigbare wet buiten toepassing te laten, vloeit voor uit het Unierecht zelf. Onjuist, dit vloeit voort uit het Europese recht.
Bekende strafzaken van de laatste jaren zijn: de zaak van Lucia de B. hier is ook een film over uitgekomen. Een andere zaak is de balpenmoord, waarbij een zoon zijn moeder heeft vermoord door een balpen door haar pupil te steken. Haar pupil sloot zich daarna weer, waardoor er niks te zien was van de moord. De zaak van Badr Hari, Mohammed B, de juwelierszaak Deurne, waarbij de man uit zelfverdediging de twee daders heeft doodgeschoten, echter gebeurde dit vanachter een dichte deur, dat een merkwaardige zaak was.
Tekst & Commentaar zijn twee boeken wat ook wel de bijbel genoemd wordt voor rechters. Hier staat alle jurisprudentie van het strafrecht in.
Een andere zaak die veel stof deed opwaaien, was de president van het hof van justitie die aangifte deed tegen de minister van financiën. De president had toen het idee dat de ambtenaren geïnstrueerd werden om te zwijgen over merkwaardige zaken op het ministerie van financiën (art. 162 Sv en art. 285a Sr).
Waar we vandaag en morgen mee bezig gaan is het materiële strafrecht. Het materiële strafrecht staat in het wetboek van strafrecht (sr), het formele strafrecht staat in het wetboek van strafvordering (sv). In het wetboek van strafrecht staan de geboden en de verboden: wat mag wel en wat mag niet? In het wetboek van strafvordering staat als er een strafbaar feit is gepleegd, hoe deze strafzaak dan moet verlopen. Hier staat bijvoorbeeld in, wat er in de dagvaarding moet staan.
Het strafrecht is aan verandering onderhevig. Aanvankelijk was het vooral een zaak tussen twee burgers. Tegenwoordig wordt de zaak overgedragen aan een aparte instantie: het Openbaar Ministerie. Het OM heeft het vervolgingsmonopolie, alleen hij kan een strafvervolging starten. In Nederland kennen we het opportuniteitsbeginsel: het OM is niet verplicht om te vervolgen, wanneer het niet opportuun is.
Wanneer je op straat in elkaar geslagen bent en je doet aangifte, vervolgens beslist het OM niet over te gaan tot vervolging. Het slachtoffer kan zich dan wenden tot het hof (klachtprocedure art. 12 Sv). Hier kan hij dan vragen of hof, het OM wil verplichten toch wel te vervolgen. Een voorbeeld hiervan is de zaak van Wilders. Dit is een burgerinitiatief, waarop het Hof besliste dat het OM Wilders toch wel moest vervolgen.
Het slachtoffer had tot voor kort geen enkele positie in het strafrecht. Vanaf 2005 heeft het slachtoffer spreekrecht gekregen, vanaf 2012 mag ook de familie en nabestaanden hun spreekrecht opeisen. Als het aan de regering ligt, wordt de positie van de burger nog verder versterkt. Er ligt nu een wetsvoorstel in de Tweede Kamer dat het slachtoffer adviesrecht heeft. De slachtoffer mag dan in de rechtszaak vertellen wat hem gebeurd is en vervolgens een advies geven aan de rechter.
Dit adviesrecht is discutabel, omdat het strafproces dan minder objectief is. Een verdachte kan dan ook nooit meer verdacht worden genoemd, totdat hij schuldig bevonden wordt. Want het slachtoffer zal dan zeggen: hij heeft het gedaan. Deze ontwikkeling is dus ingewikkeld. Er komt nog eens bij dat er dan ook ondervraging van het slachtoffer mogelijk moet worden, waarvoor nog een nieuw wetsvoorstel moet worden gemaakt.
Er zijn veel meer bronnen dan alleen het wetboek van strafrecht, maar het wetboek van strafrecht is wel één van de belangrijkste. Er zijn drie verschillende boeken: in boek 1 staat het algemene, in boek 2 de misdrijven en in boek 3 de overtredingen.
Misdrijven zijn de zwaardere delicten, waarop ook hogere straffen liggen. Er staat altijd een maximumstraf op en niet een minimumstraf. Ook hier heeft de politiek wel eens commentaar op, die willen de minimumstraf invoeren. Tot nu toe is het in Nederland zo dat de rechter daar vrij in is. Voorbeelden van misdrijven zijn:
Een aanslag op de vrijheid van de staat. Voorbeelden zijn een aanslag op de koning of spionage;
Een aanslag op de openbare orde. Voorbeelden zijn aanzetten tot haat of huisvredebreuk;
Zeden. Een voorbeeld is het verlaten van een hulpbehoevende;
Belediging;
Een aanslag op leven;
Mishandeling;
Veroorzaken van dood of lichamelijk stelsel.
Doleuze delicten zijn delicten die willens en wetens gepleegd worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de vorm van opzettelijkheid. Aspecten waarin onderscheid gemaakt wordt zijn: oogmerk (wanneer er sprake is van zuivere opzet), noodzakelijkheidsbewustzijn (denk aan het Bremerhaven-arrest) en het mogelijkheid bewustzijn ( het weten en de aanmerkelijke kans aanvaarden, dit wordt ook wel kans opzet of voorwaardelijke opzet genoemd).
Een voorbeeld van voorwaardelijke opzet is de Enkhuizer doodslag. Hierbij is iemand die op de vlucht is voor een verkeerscontrole een fietser doodrijd.
Hierbij is sprake van onzorgvuldigheid, nalatigheid en roekeloosheid. Je had dan anders moeten handelen. Er is sprake van vermijdbaarheid. Hij kon anders handelen, je kan dus spreken van verwijtbaarheid. Bij strafzaken moet je altijd proberen uit te zoeken of het een osvo, onbewuste schuld, bewuste schuld of kans opzet is.
Hoe lastig het is om het verschil tussen bewuste schuld en onbewuste schuld wordt duidelijk uit het Porche arrest ( HR 1996). Een jongen heeft te veel gedronken, rijdt 130 km op een provinciale weg, is twee keer door rood gereden. Uiteindelijk is er sprake van een frontale botsing, hij overleeft het zelf wel, maar er overlijden vijf mensen door zijn toedoen. Is er dan sprake van doodslag of dood door schuld? Er is hier sprake van een vorm van opzet, hij heeft de aanmerkelijke kans aanvaard. Uiteindelijk zegt het Hof dat er geen sprake is van opzet, omdat hij een paar keer zijn inhaalmanoeuvres heeft afgebroken. Daaruit blijkt dat hij niet van plan was een botsing te begaan.
In boek 3 staan de minder ernstige delicten. Voorbeelden van overtredingen:
Veiligheid personen en goederen. Bijvoorbeeld straatschenderij en opdringen;
Openbare orde. Bijvoorbeeld naaktrecreatie en burengerucht;
Burgerliljke staat. Bijvoorbeeld geen aangifte kind;
Hulpbehoevende;
Zeden: openbare dronkenschap.
In boek 1 van het strafrecht staan de algemene bepalingen. Hierin wordt bijvoorbeeld de poging tot een delict beschreven. Overtredingen vallen niet onder de pogingen. Het algemene deel valt alleen onder de misdrijven. Er zijn ook feiten die buiten het wetboek van strafrecht vallen.
De wegenverkeerswet is een voorbeeld van een bijzondere wet die buiten het wetboek van strafrecht valt. Een andere wet is de Wet wapens en munitie, de opiumwet. Ook in verordeningen staan allerlei strafbare feiten, zoals het flyer-of bedelverbod.
Een andere bron van strafrecht is de rechtsspraak. Bijvoorbeeld het EHRM. Uit het EHRM volgt de onschuldpresumptie, de garanties van de vrijheidsberoving, de onafhankelijke rechter en het legaliteitsbeginsel.
Voorwaardelijke opzet vloeit voort uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. Namelijk het arrest van de Hoornse taart. Een man stuurde een vergiftigde taart aan een man waar hij ruzie mee had. Ook de vrouw van deze man nam van de taart en overleed. Hierbij was sprake van moord, omdat de man die de taart opstuurde de kans had geaccepteerd dat ook iemand anders van de taart zou eten.
Legaliteitsbeginsel (art 16 GW en art. 1 Sr): geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Er geldt dus een formeel wettelijke bepaling, verbod van de terugwerkende kracht, verbod van analogie en bepaaldheidsgebod (de burgers moeten precies weten waar ze aan toe zijn).
De formeel wettelijke bepaling moet geschreven zijn en terug te voeren op de formele wet. Je kunt dus niet vervolgd worden op een onbeschreven strafbepaling.
Het verbod van terugwerkende kracht: een strafbepaling is voorafgaand aan het gepleegde feit. Één uitzondering hierop is art. 7 lid 2 EVRM. Het vervolgen van misdrijven tegen de mensheid, mag wel met terugwerkende kracht gedaan worden.
Het verbod op analogie: hierbij past het arrest van diefstal van elektriciteit. Een tandarts boorde een gaatje in het metertje van elektriciteit. Hij werd vervolgd vanwege diefstal van elektriciteit. Elektriciteit werd gekwalificeerd als een goed. Dit was noodzakelijk voor dit arrest. Later werd beoordeeld dat deze uitspraak eigenlijk over de grenzen van het verbod van analogie gaat.
Er moet sprake zijn van een menselijke gedraging: doen of/en niet-doen;
Die menselijke gedraging moet vallen binnen de delictsomschrijving van de wet;
Wederrechtelijkheid;
Schuld.
De verdachte moet zelf komen met de afwezigheid van de elementen. Hij kan daarvoor strafuitsluitingsgronden aanleveren.
Bestanddelen vormen samen de delictsomschrijving, vervolgens wordt de kwalificatie gevormd, als laatste wordt de sanctie beschreven.
Bestanddelen: enig goed wegnemen, dat aan een ander toebehoort, geheel of gedeeltelijk, oogmerk om zicht dit toe te eigenen en wederrechtelijk.
Kwalificatie: schuldig aan diefstal
Sanctie: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
De geldboete categorieën staan in artikel 23 van het wetboek van strafrecht.
Bestanddelen zijn op te delen in objectieve bestanddelen en subjectieve bestanddelen. Subjectieve bestanddelen hebben te maken met de geestesgesteldheid van de dader. Objectieve bestanddelen is bijvoorbeeld iemand anders van het leven te beroven, dit is feitelijk vast te stellen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel worden college-aantekeningen en updates in de vorm van sheetnotes aangeboden bij de colleges van Algemene Rechtswetenschap 2 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen
Voor een compleet overzicht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1811 |
Add new contribution