Groepsdynamica
De hoorcolleges spelen een hele grote rol bij het tentamen. Focus je bij het leren dus vooral op de hoorcolleges en waar de docent aandacht aan besteed.
Collegeaantekeningen van de hoorcolleges van het vak Groepsdynamica (18/19).
De hoorcolleges spelen een hele grote rol bij het tentamen. Focus je bij het leren dus vooral op de hoorcolleges en waar de docent aandacht aan besteed.
Doet er niet per se toe, of de consequenties echt zijn, dat wel.Consequenties zijn echt … interdependente keuzesGedrag is f(Persoon x Situatie)PersoonlijkheidstestPersoon: Sociale waarde oriëntatietest (SWO): punten verdelen tussen jezelf en een ander die je niet kent en ook nooit leert kennen. Drie oriëntaties: pro-sociaal (alles gelijk, iedereen evenveel), individualistische (jezelf het meest, maar ander niet per se het minste, hoogste voor jezelf), competitief (ook individualist, maar dan moet de ander het minste hebben).SWO is voorspellend voor:Concessies doen bij onderhandelingen Zelfopoffering voor partner in relatieMilieugedragVerkeersgedragDonaties aan derde wereld, gezondheidsdoelen Coöperatie binnen en tussen groepen = wat de sociaalpsychologen belangrijk vinden Persoon: SWO als:Selectie-instrument: welke persoonlijkheid is het meest geschikt voor de binnendienst of voor de buitendienst van een commercieel bedrijf. --> wie wil je waar Afname van het meetinstrument: wat zouden redenen kunnen zijn om deze 9 items inconsistent in te vullen. Waarom zou je je consistent gedragen als je niet weet wie de "ander" is --> het hangt dus af van de situatie.Sociale categorisatieWat uitmaakt is hoe de ander met je verbonden is:Entitativity: gelijkheid, nabijheid, lotsverbondenheid Mensen kunnen zich op verschillende niveaus categoriseren (multi-level (nested))Individu binnen een groep, binnen een grotere groep. (psycholoog - sociaal-psycholoog - psychologen)Grote groep: collectieve categorisatie Midden groep: subgroep categorisatie (minder ingroep-outgroep...
Sociale invloed is dynamischT1: allen tegen eenlingT2: consistente minderheid tegen de meerderheidT3: eenling tegen allen; allen tegen eenlingDynamisch processen gaan heel snelLid zijn van een groep heeft een aantal psychologische functies (2 motieven)Hoe zit de wereld in elkaar/ accurate info (persoonlijke validatie)Behoefte om oke te zijn (sociale validatie)Beide motieven botsen vaak nog wel --> vaak wint sociale validatie: mensen willen er liever bij horen, dan het juist hebben. Angst en onzekerheid maken sociale validatie belangrijker dan accurate info!Normatieve invloed: beroep doen op gevoel van buitensluiten. Je wilt er graag bij horen. Als je niet doet wat wij vinden, dan hoor je er niet bij)Aantal tegenstandersMeerderheid: beroep doen op normatieve (en informationele) invloed. Als je maar doet wat wij vinden, dan hoor je er bij en heb je het bij het juiste eind.Meerderheden kunnen gehoorzaamheden afdwingen.Minderheid: kunnen alleen beroep doen op informatie geven, kunnen alleen maar argumenteren. Zij kunnen niet zeggen: als je niet doen wat wij zeggen, hoor je er niet bij --> Als Geert Wilders dat zou zeggen, dan zeggen mensen van oke, dan horen we er toch niet bij. Daarom sterke sprekers. Reacties van beïnvloedde partijen wat voor proces heeft afgespeeld:Publiek: in de groepPrivé:Publieke instemming, privé afkeuren= Compliance/asquiescence: gehoorzaamheid, buiten de groep zeg je wat je vindt Lijnstukken experiment van AschAfgedwongen gehoorzaamheid Een mede-afwijker (hoeft het niet eens met je eens te zijn) geeft al ruimte om tegen de groep in te gaan Unanieme meerderheid is nog sterker als je denkt dat ze niet van elkaar weten dat iedereen het fout zegtPublieke instemming, privé instemming= overtuigdMeerderheid kan overtuigen, informationeel en normatiefAutokinetische effect: ogen doen lampje automatisch bewegen (iets wat stil hangt), je ogen denken dat het lampje beweegt. ...
Behoefte aan accurate info --> informationele invloedBehoefte aan sociale validatie --> normatieve invloedInformationele invloed vanuit een minderheid is vaak latent = Minderheid kan moeilijk normatieve invloed uitoefenen, daarom moeten ze komen met argumenten. Kost meer tijd om door te dringen (via centrale route van informatie-verwerking). Komt indirect binnen en later tot uiting (op de gang, bij de koffieautomaat) --> Als de beïnvloede persoon minder bang is voor sociale afwijzing door de meerderheid. Maar de informationele invloed van de minderheid beklijft vaak beter en langer.Descriptieve normen: wat de meeste mensen feitelijk doen. Gewoon hoe mensen doen. Injuctieve normen: wat mensen zouden moeten doen in een bepaalde situatie.Prescriptief: wat je wel zou moeten doenProscriptief: wat je niet zou moeten doen Onbedoeld effect van campagne met descriptieve norm-informatieCampagne die bijvoorbeeld pleit dat de meeste mensen het zo doen --> idee van mensen: ik blijf doen wat de meeste mensen ook doen, (in lijn met descriptieve norm: OK zijn). Ook al is het niet wat ik zou moeten doen (tegen de injunctieve norm in). (Waarom zou ik het anders moeten doen dan de meeste mensen)Pluralistic ignorance: ik zou wel een van de weinige zijn, dus ik doe het niet --> veronderstellen dat je een van de weinigen bent die anders denkt. Normen gelden voor alle groepsleden, maar soms meer voor anderen.Mogelijkheden voor onafhankelijke (eigenwijze) opstelling in de taakgroep?positie in sociaal/communicatienetwerkrolverdelingstatusverdelingSocial Network Analysis (SNA): positie...
Sociale facilitatie en inhibitie theorie: in alles wat je doet en kunt responsen klaar heb staan, sommige dominant en niet dominant --> hangt van de persoon af. Sociale facilitatie: de verbetering in taakuitvoering wanneer mensen in nabijheid van anderen werken.Dominant: makkelijk aan te leren of uit te voeren gedrag, of gedrag wat veel geoefend is,sommige responsen hebben een grotere kans om naar buiten te komen/gemakkelijk af gaan/niet veel moeite voor doen/liggen klaarNiet dominant: gedragingen die minder snel en makkelijk worden vertoond, dingen waar je over na moet denken/niet gemakkelijk gaan Simpele taak (vergt dominante responses) Facilitatie --> kwantitatieve productiewinst: het is alleen maar meer, niet beterComplexe taak (vergt niet-dominante responses)Inhibitie --> kwantitatief en kwalitatief productieverlies: het wordt minder en warrigeWat zegt de theorie: als er mensen aanwezig zijn in je omgeving dan gaan de dingen die dominant zijn ga je vaker/meer doen (= facilitatie); dingen die je niet gemakkelijk af gaan (niet dominant), worden geinhibeert. --> is niet altijd wenselijk, want bijvoorbeeld praters in een collegezaal kunnen doorslaanVerklaring Zajonc (1965): Drive Theory: in aanwezigheid van anderen krijg je bepaalde arousal (fight/flight), dat zorgt voor dat de facilitatie dominante respons en inhibitie niet-dominante respons. Waar zie je de arousal aan?Bloedsomloop wangen/gezicht/keel --> mensen sjaal om HartslagHuidgeleidingCottrell (1972): Evaluation apprehension theory:...
Psychologische functies groepslidmaatschap voor de leden. Lid zijn van de groepen heeft twee invloeden:Informatief: accurate kennisNormatief: OK gevonden worden, erbij horen --> de meeste valkuilen bij groepenVeel voordelen, maar gaat niet vanzelf.Normatieve invloedAlgemeen: men moet/ men mag niet Lokaal: wij doen dat nu eenmaal zo/ wij doen nooit--> vooral sterk bij hoge groepscohesie.Dysfunctionele normatieve druk bij….… ideeën genereren: brainstorming… info bundelen: shared info bias, common knowledge effect… besluit nemen: group think Minder ideeën in een interactieve groep dan individueel/afzonderlijk of in een nominale groep (je werkt wel samen, maar ook alleen).Coördinatie probleem: oa blokkade van nieuwe ideeën, op elkaar moeten wachten, liever luisteren dan bedenken, rolverdeling in een groep (bij brainstormen, veel gedoe die je niet hebt als je alleen bent)Motivatie probleem: 'social matching', free rider, sucker, voor slechts 1/n verantwoordelijk, je beoordeeld voelen: ben ik wel OK?Zaken die ertoe leiden dat het aantal ideeën vaak teleurstellend is in een interactieve groep.Hoe kan je het oplossen:Zo nu en dan een denkpauzes (+ brainwriting: schrijf het maar op)Nominale GroepsTechniek (NGT) = eerst individueel in stilte ideeën opschrijven, pas daarna overleggenElektronische brainstormen: vanachter je computer, anoniem Groepsleden bespreken voornamelijk gemeenschappelijke kennis ipv unieke expertise van individuele leden = shared information bias/ common knowledge effectEn zijn heel blijk met snelle...
Intragroepsconflict: onenigheid of confrontatie tussen leden van dezelfde groep. Onafhankelijkheid (independence): wanneer in een prestatie-situatie het succes van een groepslid niet gerelateerd is aan de kans dat andere groepsleden succes hebben.Afhankelijkheid: de uitkomsten van groepsleden zijn aan elkaar verbonden. Positieve afhankelijkheid: iets doen wat goed voor jezelf is en wat ook goed van jou = positieve afhankelijkheid. Maar ook: iets wat ik fout doe voor mezelf en wat ook fout is voor jou = positieve afhankelijkheid. Dus: zelf +, ander + of zelf -, ander - (resultaten parallel)Negatieve afhankelijkheid: iets wat goed is voor mezelf en niet goed voor jou = negatief, ook: negatief voor mij en positief voor jou = negatieve afhankelijkheid. --> belangen zijn niet gelijk. Meestal mix van positieve en negatieve afhankelijkheid = mixed motives situation: een prestatie-situatie waarin de wederzijdse afhankelijkheid tussen verschillende personen leidt tot zowel competitie als coöperatie. Mix: 2-p Prisoner's Dilemma: een simulatie van sociale interactie waarin spelers of een cooperatieve of een competitieve keuze moeten maken om te winnen. Fout als Forsyth het prisoners dilemma uitlegt --> zie BB COOPNCOOP COOP+3+3 0 +5 NCOOP+5 0+1+10 = sucker+5 = free rider+1/+1 = valkuilDeficiënt evenwicht: zonder medewerking van de ander geen beter CLalt voor de persoon. Valkuil want:Het gaat altijd om een verdelingsprobleem wat het grotere probleem ondersneeuwt (klimaat, overbevissing, samenwerking) ...
Individuen en groepen hechten aan territoria: wie hoort waar?Primair: vb eigen slaapkamer, stoelSecundair: vb eigen kantoor op je werkPubliek: vs eigen zitplaats in collegezaal Hoe meer behoefte aan controle = hoe sterker de claim op die plek = hoe sterk de verdedigingMensen bakenen hun territoria af. Territoria hebben een functie, bijvoorbeeld hun eigen kamer. Als er mensen over de vloer komen, doen ze de slaapkamer dicht. We hebben allemaal behoefte aan een eigen plek. Op sommige plekken heb je recht, bijv kantoor, dan is het raar als mensen daar gaan zitten. Het voelt raar als je op iemands plek gaat zitten die iemand heeft afgebakend.Mensen hebben de behoeften om een stukje van de ruimte toe te eigenen, bijv door iets persoonlijks op te hangen. Individuen en groepen hebben een eigen ruimte: een space. In tegenstelling tot een territorium, draag je je space met je mee:Intieme zone: alleen voor je partner en je kinderen, heel dichtbij, tegen je aan;Persoonlijke zone: wanneer je met elkaar aan het praten bent, op de bank zit;Sociale zone: ruimte die je hebt als collega's, hoe dicht zouden de stoelen naast elkaar zetten;Publieke zone: openbaar vervoer, bioscopen, meer vreemde mensen;'remote' zone: e-contact.Mensen worden ongemakkelijk als je in hun personal space komt. Zeker met vreemden.Hoe hoger de status persoon, hoe verder je daarvan af blijft.Wat doen mensen als ze zich te dicht benaderd voelen: gevoel van psychologische evenwicht te houden (bijv. opschuiven, stap opzij, de andere kant op te kijken...
Social influence: comm social exclusion (bullying), informationIntra-group conflict: task vs relational conflict, bargaining, distribution rules, cultural differences in conflict resolution;Inter-group phenomena: stereotyping, prejudice, discrimination, cultural differences, diversity, organizational merges.Power, leadership: power bases and tactics, need for leadership, men vs women as leaders;Task performance: mixed-motives, free riders, and suckers, cooperation/competition in groups, volunteer work;Decision making: individual vs group decision making, economic decision making, the perception of risks;Environment: pro-environment behavior, energy-saving behavior. Nested groepen: subgroep categorisatie: een individu binnen een groep binnen een grotere groep/ personal categorisatie/ collectieve categorisatie (zie HC 1).De theorie over subgroepen: als je teams hebt en locaties in verschillende landen --> wij vs zij. Je vertrouwt je eigen ingroup en vertrouwt je outgroup niet. Mensen voelen zich aangetrokken tot hun eigen subgroep.Voorbeeld van het onderzoek: de medewerkers moesten classificeren wie van de groepen bij 'wij' en wie er bij 'zij' horen. Daarna moesten ze een rating maken van de intentiesUitkomst: in alle gevallen de 'wij' groepen waren positiever beoordeeld. --> schadelijk voor het bedrijf want competitie binnen medewerkers die moeten samenwerken, is niet...
Werkrgoepopdrachten Groepsdynamica JulitaBonita contributed on 20-02-2019 13:10
Een andere WorldSupporter heeft ook werkgroepuitwerkingen bijgehouden van Groepsdynamica. Benieuwd? Check het profiel van Marenthevh en haar bundle: https://www.worldsupporter.org/nl/bundle/66353
Add new contribution