Society and culture - Theme
- 2562 reads
Thomas van Aquino leefde in de 13de eeuw, 9 eeuwen later dan Augustinus, in de hoge middeleeuwen. Van Aquino ziet de staatsvorm als een nationale orde dat deel uitmaakt van iets dat meer omvattender is. De hele kosmos is volgens hem een geordend geheel, aan het hoofd staat God. De mens schets hij als een instinctarme, rationeel, op de rede gerichte wezen. De mens is een onderdeel van de kosmos, samen met de rede is de mens geschapen door God. De mens is van nature een politiekarm dier(zoon poltikon = de mens is van nature een sociaal en rationeel wezen), hij gebruikt de complexe taal als communicatievorm. De mens is niet alleen gericht op het overleven, ook samenwerken, organiseren en samenleven spelen een belangrijke rol.
Volgens Van Aquino is het koningschap de beste vorm van regeringsschap. Het gaat om de realisatie van de perfecte gemeenschap. Dit doet hij aan de hand van een teleologische vorm van denken, dat ervan uitgaat dat dingen behept zijn met de telos (=doel). De dingen zijn dus uitgerust met een doel; alle dingen hebben hun plaats binnen een hiërarchisch gevormd geheel. Dit geldt ook binnen de menselijke gemeenschap, mensen hebben allemaal verschillende kwaliteiten.
Van Aquino legt geen nadruk op de gelijkheid van mensen, maar belicht juist de differentie van de mens. Hij zegt dat God dit zo heeft geschapen. Het erkennen van de verschillen is een weg naar God. God is het absolute zijnsvoorwerp. Het streven naar orde is Gods wil respecteren. Het kwaad wordt volgens Van Aquino gezien als een gebrek aan ordening, een zijnsgebrek.
Zijn en behoren staan niet los van elkaar. De gemeenschap organiseert op natuurlijke wijze het hiërarchische denken. Enkel de besten komen aan de macht tot regeren toe. Dit regeren gaat niet zonder dwang. Men is niet meer in overeenstemming met de natuur gaan leven. Dwang is nodig voor het gemeenschappelijk welzijn, ook wel het Bonum Commune genoemd. Hier moet men naar streven vindt Van Aquino. Door realisatie van het gemeenschappelijk welzijn, realiseer je ook je individuele plaats in de gemeenschap.
Ter realisering van het gemeenschappelijk doel mag macht ingezet worden. Er kunnen gebreken intreden bij de macht, als zij bijvoorbeeld wordt ingezet met een verkeerd doel. Macht wordt gegeven aan de mens (de vorst) door God. De vorst is dus de hoeder van de macht, het voeren van een rechtmatige oorlog wordt hierdoor mogelijk gemaakt. Van Aquino onderscheidt drie aspecten van macht:
Macht naar de oorsprong: de wijze van totstandkoming, dit is een kwalitatieve criteria,
Macht naar het doel waarvoor ze gebruikt wordt, ook een kwalitatieve criteria en
Macht naar de vorm of modus: hierbij geldt de uitspraak van de apostel Paulus. 'alle macht is afkomstig van God'.
'Princeps legibus selutus est': de heerser staat los van de wet. Formeel gezien is de heerser niet bindbaar. Wat de heerser belieft, heeft kracht van wet. Een adagium dat teruggaat naar het Romeinse Rijk. Van Aquino denkt anders over het princeps legibus selutus est-regel: de heerser staat toch wel boven de wet, de rechtsregels zijn afdwingbaar.
Formeel gezien is de heerser niet bindbaar: je kunt jezelf immers niet binden. Mensen kunnen zichzelf wel reguleren, zichzelf dirigeren is dus wel mogelijk.
De wet heeft een:
directieve kracht: een kracht om te kunnen dwingen. Dit is niet van toepassing op de heerser. Met andere woorden: de wet kan de heerser niet dwingen aangezien er niemand boven hem staat.
coërcitieve kracht: de heerser is wel gebonden aan de directieve kracht! De wet bindt de heerser dus wel, ondanks dat de hij niet gedwongen kan worden!
Als de heerser een tiran wordt mag hij afgezet of vermoord worden. Dit omdat de heerser de politieke orde zelf verstoord heeft. Het zogenaamde Middeleeuws verzetrecht. De heerser is namelijk altijd gebonden aan het recht.
Van Aquino begint in zijn tekst steeds met een vraagstelling, gaat deze vervolgens beargumenteren. Dit doet hij door de tegenstrijdigheden van de historie te belichten. Dan komt hij met tegen argumenten, en vervolgens komt zijn eigen mening. De passages waarin hij zijn mening verwoordt, zijn de belangrijkste passages.
De wet wordt volgens Van Aquino gezien als een regel en maat. De regel en de maat van menselijke handelingen is de rede. Dit betekent dus dat de wet iets is wat tot de rede hoort.
Kenmerkend van de rede is dat het een ordenend doel heeft. De wet is volgens Van Aquino een ordening van de rede. Alle dingen hebben een doel, de doelmatigheid van dingen. Met andere woorden:
Het wetsbegrip is volgens Van Aquino dus een ordening van de rede, gericht op de gemeenschappelijke goede, ofwel het algemeen welzijn. Iedere wet is afgeleid van de Eeuwige, natuurlijke wet.
De wet schijnt niet altijd gericht te zijn tot het algemeen welzijn. Ook het gebieden en verbieden behoren tot de wet. Deze voorschriften zijn geordend tot bepaalde afzonderlijke goederen. Deze afzonderlijke goederen zijn de particuliere belangen en is dus niet gelijk te stellen aan het algemeen welzijn, ofwel de gemeenschappelijk goede.
Van Aquino is het er niet mee eens dat ook de gebieden en de verbieden tot de wet behoren.
Er is slechts sprake van een wet voor zover het de realisering inhoudt van de gemeenschappelijke goede. De wet is volgens Van Aquino het beginsel van handelingen. De rede is het centrale beginsel van het menselijke handelen. Het doel is nastreven van de gelukzaligheid, hetgeen inhoudt het leven volgens de regel.
Van Aquino hanteert een puur materieel inhoudelijke criterium van wat 'een wet' is. Wat wet is, is rechtvaardig. Dit in tegenstelling tot de lege procedurele benadering van het recht.
Van Aquino spreekt over een afgetrapte hiërarchie: elke wet is afgeleidt van een hogere wet. De Eeuwige wet: dit is weer een concretisering van de Goddelijke wet, de Lex Divina (de Hoogste).
Van Aquino is geïnspireerd door Aristoteles en komt zo op deze soort van getrapte normatieve ordening. Aristoteles heeft het over de onbewogen beweger: de oorzaker, de eerste beweger, de hoogste bestuurder ofwel God. Wet is dus alleen wet als het is afgeleid van de Eeuwige wet. Gradaties in meerder of mindere mate zijn mogelijk. De aardse wet is maar een tijdelijke wet.
De menselijke wet kan de Goddelijke wet (ons geweten) niet 'overrulen'. Dit argument wordt onderuit gehaald doordat de menselijke wet per definitie helemaal geen wet is volgens Van Aquino! Want een wet die niet is afgeleid van een Hogere wet is geen wet. De wet is altijd een rechtvaardige wet, de afkomst is immers van God.
Tegengesteld aan de Goddelijke wet: zulke regels mogen niet in acht worden genomen.
Een onrechtvaardige regel is geen wet. Een inhoudelijke regel is een rechtvaardige regel, Van Aquino zegt dat de inhoud van een regel wel degelijk ertoe bijdraagt dat een regel rechtmatig is. De politieke regelgeving is opgebouwd overeenkomstig de rechtvaardigheid.
Atheïsten hebben volgens Van Aquino een dwalend geweten. Ze zien de waarheid, het licht niet. Dit is niet echt hun verantwoordelijkheid vindt Van Aquino.
Bij ketters is zijn opvatting veel feller. Ketters hebben geen dwalend geweten, maar ze kiezen zelf voor het verkeerde pad. Zij mogen vervolgd worden. Want als je eens gedoopt bent, mag je niet dwalen.
Het middeleeuwse recht is oud en goed. Dit goede oude recht is gewoonterecht. Geen stellig, expliciet in wetten geformuleerd, recht. Het is gewoonterecht in overeenstemming met het natuurrecht. Dit oude recht heeft een primaat boven het jonge recht. Oud recht breekt nieuw recht. Oud recht heeft meer gezag, het is een representatie van de traditie.
Het recht is niet maakbaar. Het recht is. Het is verankerd in de zijnsordening. Het gaat om de realisatie van de wereld van het Goddelijke. Dit wordt nagestreefd door het algemeen goede te realiseren. Het vermogen bestaat om je eigen rede te gebruiken.
Het recht is geen product van willekeurig gezag dragen, het is een kosmisch zijn. De wet moet afgeleid zijn van de natuurwet. Deze natuurwet is een afspiegeling van het Goddelijke. Wet is dus geen kunstmatig product van een bevelhebber.
Geen sprake is van een voluntaristische karakter van de wet in de middeleeuwen. De wet is geen product van de wil van de vorst, maar een participatie, deelneming van de boven menselijke wil.
Van Aquino zegt dat het recht een contrastering is van het objectieve boven persoonlijke redelijkheid. Het recht is namelijk een rationis ordinatio: een boven persoonlijke redelijkheid. Gods wil is wet, het transcendente bevel. Het gaat niet om wil van de menselijke bevelhebber, maar louter om de wil van God.
Volgens Van Aquino kan de vorst niet gedwongen worden, maar wel gebonden worden aan de wet. De vorst staat los van de wet, maar de vorst is wel gebonden aan het natuurrecht.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3039 | 1 |
Add new contribution