TentamenTests bij de 2e druk van Organizational Behavior van Neck et al.

Waarom is het onderwerp organisatiegedrag belangrijk? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Welke verschillende technieken onderscheiden we die leden van een organisatie nodig hebben om hun rollen goed te kunnen vervullen?

  1. Technische skills, menselijke skills en conceptuele skills.
  2. Technische skills, communicatie skills en conceptuele skills.
  3. Menselijke skills, conceptuele skills en leiderschapsskills.
  4. Communicatieskills, cocneptuele skills en leiderschapsskills.

MC vraag 2

Uit welke vijf stappen bestaat de benadering van kritisch denken?

  1. Analyseren van gedrag, observeren van gedrag, interpreteren van gedrag, consequenties van gedrag bepalen, verandering van gedrag verantwoorden.
  2. Observeren van gedrag, interpreteren van gedrag, analyseren van gedrag, consequenties van gedrag bepalen, verandering van gedrag verantwoorden.
  3. Observeren van gedrag, analyseren van gedrag, interpreteren van gedrag, consequenties van gedrag bepalen, verandering van gedrag verantwoorden.
  4. Observeren van gedrag, consequenties van gedrag bepalen, interpreteren van gedrag, analyseren van gedrag, verandering van gedrag verantwoorden.

MC vraag 3

Welk van deze wetenschappelijke disciplines is geen inspiratiebron voor organisatiegedrag?

  1. Sociologie.
  2. Politicologie.
  3. Anthropologie.
  4. Geschiedenis.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Wat is het nadeel van correlationeel onderzoek?

Open vraag 2

Groep A bevat 500 mensen, waarvan 50 crimineel, groep B bevat 50 000 mensen waarvan 10% crimineel. Groep A wordt negatiever benaderd. Hoe noem je deze verschijning?

Open vraag 3

Wat bedoelen we met de menselijke kapitaal waarde van een organisatie?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

A. Technische skills, menselijke skills en conceptuele skills.

MC vraag 2

B. Observeren van gedrag, interpreteren van gedrag, analyseren van gedrag, consequenties van gedrag bepalen, verandering van gedrag verantwoorden.

MC vraag 3

D. Geschiedenis.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

We kunnen geen oorzakelijke verbanden concluderen uit correlationeel onderzoek.

Open vraag 2

Een illusionaire correlatie.

Open vraag 3

Menselijke kapitaal waarde verwijst naar de manier waarop werknemers werken om de strategische doelen van hun organisatie te behalen waarmee ze succesvol concurreren met andere organisaties.

Hoe gaan we om met individuele verschillen en diversiteit op de werkvloer? - TentamenTetsts 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk  2

MC vraag 1

Wat houdt diversiteit op het oppervlakteniveau in?

  1. Diversiteit in verbale en nonverbale gedragingen.
  2. Diversiteit in makkelijk te observeren verschillen tussen mensen.
  3. Geen van beide.

MC vraag 2

Wat is de hoogste graad van culturele sensitiviteit volgens het DMIS model van Bennett?

  1. Ontkenning.
  2. Acceptatie.
  3. Integratie.
  4. Adaptatie.

MC vraag 3

Welk van deze karaktereigenschappen wordt niet behandeld door het Big Five model van karaktereigenschappen?

  1. Emotionele stabiliteit.
  2. Intelligentie.
  3. Openheid voor ervaringen.
  4. Extraversie.

MC vraag 4

Welk statement over de Myers-Briggs type indicators is niet juist?

  1. Het is een psychometrische vragenlijst.
  2. Het evalueert vier spectrums van psychologische kenmerken.
  3. De spectrumscore kan worden vertaald naar één van de 8 persoonlijkheidstypes.
  4. De vragenlijst is volgens veel wetenschappers een overdreven versimpeling.

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Hoe kan een werkgever het beste met stereotypes omgaan op de werkvloer?

Open vraag 2

Wat houdt ability diversiteit in?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

B. Diversiteit in makkelijk te observeren verschillen tussen mensen.

MC vraag 2

C. Intergratie.

MC vraag 3

B. Intelligentie wordt niet meegenomen in dit model.

MC vraag 4

C. De spectrumscore kan worden vertaald naar één van de 16 persoonlijkheidstypes.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Erkennen dat stereotypes voorkomen.

Open vraag 2

Ability diversiteit is de representatie van mensen van verschillende mentale en fysieke functioneringsniveaus binnen een organisatie.

Wat kunnen managers en organisaties leren van theorieën over perceptie en leren? - TentamenTests 3

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk  3

MC vraag 1

Wat houdt de fundamentele attributie theorie in?

  1. Het eigen gedrag wordt als dispositioneel gedrag gezien en het gedrag van anderen als situationeel.
  2. Het gedrag van anderen wordt als dispostioneel gezien in plaats van situationeel.
  3. Het gedrag van anderen wordt als dispositioneel gezien en eigen gedrag als situationeel.
  4. Het eigen gedrag wordt als dispostioneel gezien in plaats van situationeel.

MC vraag 2

Een psychologisch contract is de perceptie van een werknemer van zijn of haar uitwisselingsrelatie met een organisatie.

  1. Waar.
  2. Niet waar.

MC vraag 3

Wat is het halo effect?

  1. Het perceptieprobleem waarrmee we een individu beoordelen op basis van de eerste informatie die beschikbaar is.
  2. Het perceptieprobleem waarmee we een individu beoordelen op basis van het projecteren van onze eigen motivaties en gevoelens op de ander.
  3. Het perceptieprobleem waarmee we een positief of negatief vooroordeel ontwikkelen voor een individu op basis van onze eerste indruk van hen.
  4. Het perceptieprobleem waarmee we een individu vergelijken met onszelf.

MC vraag 4

Wat zegt de sociaal-cognitieve theory van Bandura over het leerproces?

  1. Mensen zoeken altijd naar twee oorzaken om gedrag te verklaren.
  2. Mensen leren door observaties, imitatie en het modellen van anderen.
  3. Het gedrag vanmensen wordt geshaped door externe stimuli.
  4. Mensen leren door middel van cognities.

Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Hoe kan een werkgever het beste met stereotypes omgaan op de werkvloer?

Open vraag 2

Wat houdt distinctiveness in?

Open vraag 3

Wat bedoelen we met selectieve aandacht?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

B. Het gedrag van anderen wordt als dispostioneel gezien in plaats van situationeel.

MC vraag 2

A. Waar.

MC vraag 3

C. Het perceptieprobleem waarmee we een positief of negatief vooroordeel ontwikkelen voor een individu op basis van onze eerste indruk van hen.

MC vraag 4

B. Mensen leren door observaties, imitatie en het modellen van anderen.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Door middel van zelfvegrotende technieken, andervergrotende technieken, slijmen en selfhandicaping.

Open vraag 2

Distinctiveness verwijst naar de mate waarin een persoon zich consistent gedraagt in vergelijkbare situaties. Wanneer we een lage distinctiveness in verschillende situaties waarnemen, schrijven we toe dat gedrag wordt veroorzaakt door interne factoren en niet door externe factoren. Wanneer we een hoge distinctiveness in verschillende situaties waarnemen, beschouwen we dat gedrag wordt veroorzaakt door externe factoren.

Open vraag 3

Selectieve aandacht is de menselijke neiging om selectief te focussen op de aspecten van een situatie die het meest dichtbij onze eigen interesses, waarden en houdingen liggen.

Hoe verhouden emoties, houdingen en stress zich tot werkprestaties? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

Hoe kan job satisfaction worden verbeterd?

  1. Door een verbetering van de job hygiëne.
  2. Door motivators.
  3. Door zowel hygiëne als motivators.

MC vraag 2

Pietje is nieuw en heeft nog geen baan specificatie en hierdoor ervaart hij stress, hoe komt dit?

  1. Rol conflict.
  2. Rol ambiguïteit.

MC vraag 3

Wat houdt mood congruence in?

  1. Als je in een positieve stemming bent heb je meer aandacht voor het positieve.
  2. Als je in een negatieve stemming bent haal je makkelijker informatie op die je in een negatieve stemming hebt opgeslagen.

MC vraag 4

Wanneer een werkgever een probleem direct reduceert dan draagt dit bij aan:

  1. Probleem-gefocuste coping.
  2. Emotioneel-gefocuste coping.

MC vraag 5

Zoveel mogelijkheden als bedreigingen kunnen bronnen van stress op de werkvloer zijn.

  1. Waar.
  2. Niet waar.

MC vraag 6

De principes van gedrag binnen een organisatie zijn niet van toepassing op mensen die vrijwilligerswerk doen bij non-profit organisaties of goede doelen.

  1. Waar.
  2. Niet waar.

Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Welke factoren beïnvloeden job satisfaction?

Open vraag 2

Femke koopt een auto die niet milieuvriendelijk is terwijl ze deze waarde wel belangrijk vindt. Wat ervaart Femke?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

C. Door zowel hygiëne als motivators.

MC vraag 2

B. Rol ambiguïteit.

MC vraag 3

A. Als je in een positieve stemming bent heb je meer aandacht voor het positieve.

MC vraag 4

A. Probleem-gefocste coping.

MC vraag 5

A. Waar.

MC vraag 6

B. Niet waar: Deze principes gelden dan ook.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Als je in een positieve stemming bent heb je meer aandacht voor het positieve.

Open vraag 2

Cognitieve dissonantie.

Hoe spelen concepten en theoretische perspectieven op motivatie een rol in het gedrag binnen organisaties? - TentamenTests 5

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

Welke theorie stelt dat mensen gemotiveerd worden door hun wens om specifieke 'needs' te vervullen?

  1. Maslow's hierarchy of needs theorie.
  2. Alderfer's ERG theorie.
  3. Two-factor theory of motivation.
  4. Zowel A als B.

MC vraag 2

Wat is waar over de goal-setting theorie?

  1. Menselijke prestaties worden aangestuurd door hun bewuste doelen en intenties.
  2. Mensen hebben een instinctieve wens om doelen te behalen.
  3. Geen van beide.
  4. Zowel A als B.

MC vraag 3

Welk van deze omschrijvingen is een goede definitie van de equity theorie van Adams?

  1. Motivatie is gebaseerd op onze perceptie van eerlijkheid in een situatie.
  2. Mensen willen rechtvaardigheid van distributie, wat inhoudt dat ze een eerlijke verdeling van uitkomsten willen.
  3. Motivatie beïnvloedt ons werkplezier.
  4. Geen van deze omschrijvingen vormt een goede definitie.

MC vraag 4

De expectancy theorie stelt dat mensen gedragingen kiezen omdat ze bij deze specifieke gedraging een verwachting hebben van een bepaalde uitkomst.

  1. Waar.
  2. Niet waar.

Open vragen bij hoofdstuk 5

Open vraag 1

Wat betekent de factor expectancy in de expectancy theory?

Antwoorden meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

MC vraag 1

D. Zowel theorie A als B.

MC vraag 2

A. Menselijke prestaties worden aangestuurd door hun bewuste doelen en intenties.

MC vraag 3

A. Motivatie is gebaseerd op onze perceptie van eerlijkheid in een situatie.

MC vraag 4

A. Waar.

MC vraag 5

A. Waar.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 5

Open vraag 1

Expectancy refereert naar hoe groot jij de kans acht dat iets ook daadwerkelijk gaat lukken.

Meer TentamenTests - Hoofdstuk 6 t/m 15 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

Exclusive section of this page (for members with extra services and online access)

Image

Access: 
Public

Image

Check more: this content refers to
Psychology and behavorial sciences - Theme

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas

Image

Follow the author: Vintage Supporter
Share this page!
Statistics
2213 1
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector