Week IV
In de meeste gevallen is het zo dat iemand die een delictsomschrijving vervult, dit op een wederrechtelijke en verwijtbare manier doet. Alleen in uitzonderingsgevallen bestaan er rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het vervullen van een delictsomschrijving de wederrechtelijkheid of de verwijtbaarheid ontbreekt. Dergelijke redenen noemen we strafuitsluitingsgronden. Hier zoemen we in de “wederrechtelijkheid” en “aan schuld te wijten” bij de voorwaardes van strafbaarheid. Bij een rechtvaardigingsgrond tast de wederrechtelijk aan. Bij een schulduitsluitingsgrond tast de aan schuld te wijten aan. Als zij niet allemaal zijn voldaan kan iemand niet strafbaar worden gesteld
Er zijn hier twee van:
Rechtvaardigingsgronden --> nemen wederrechtelijkheid weg
Nemen de wederrechtelijkheid van de gedraging weg.
Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
Overmacht als noodtoestand (art. 40 Sr)
Bevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid (Veearts-arrest)
Proportionaliteit en subsidiariteit van belang
Schulduitsluitingsgronden --> nemen verwijtbaarheid weg
Nemen de verwijtbaarheid weg en excuseren zodoende de dader.
Ontoerekeningsvatbaar (art. 39 Sr)
(Psychische) overmacht (art. 40 Sr)
Onbevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
Afwezigheid van alle schuld (Melk en water-arrest) --> AVAS
Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
Garantenstellung en culpa in causa van belang. Garantenstellung (van politieagent verwacht je met psychische overmacht om te kunnen gaan. Of hoogleraar strafrecht met onbevoegd ambtelijk bevel. Verpleegster-arrest). En culpa in causa (als je jezelf in een situatie brengt. Bijvoorbeeld als je zelf veel drinkt kan je niet zeggen dat je daardoor van slag was. Dus als je zelf gaat vechten kan je niet beroepen op noodweer) Geldt bij schulduitsluitingsgronden.
Er zijn echter ook bijzondere strafuitsluitingsgronden, maar die zijn niet algemeen toepasbaar want zij hebben betrekking op specifieke delicten. Bijvoorbeeld abortus (art. 296 lid 1) heeft een strafuitsluitingsgrond in lid 5.
Noodweer (art. 41 lid 1 Sr) uitleg:
Dit is het recht van mensen om zich te verdedigen tegen een aanval. Wel gelden de vereisten van proportionaliteit (evenredige verdediging) en subsidiariteit (geen andere oplossing?). Aan de volgende voorwaarden moet het voldoen:
Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding (de vrees om aangevallen te worden rechtvaardigt niet een alvast ingezette aanval. Maar je hoeft niet te wachten tot aanranding plaatsvindt. Een duidelijke grens is lastig. A hoeft niet te wachten tot dat B de trekker overhaalt. Maar ook wederrechtelijk, een politieagent voor rechtmatige aanranding dus niet)
Lijf, eerbaarheid of goed (eerbaarheid is seksuele eerbaarheid. Dit geldt ook voor als je voor iemand anders belangen opkomt)
Geboden en noodzakelijke verdediging (eis van subsidiariteit is als het mogelijk is zich aan de aanval te onttrekken i.p.v. fysiek moet dat gekozen worden. Proportionaliteit eis is dat de verdediging geboden moet zijn en dus proportioneel)
Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr) uitleg:
Een verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval is gerechtvaardigd indien er geen redelijk alternatief voor de verdediging is (subsidiariteit) en er geen wanverhouding bestaat (proportionaliteit) tussen de aanval en de gebruikte verdediging. Beroep op noodweerexces is alleen mogelijk als een beroep op noodweer niet mogelijk is wegens schenden van proportionaliteitsvereiste. Kortom, noodweerexces verontschuldigt diegene die zich in een noodweersituatie disproportioneel verdedigt. Als een vrouw ‘s nachts wordt aangevallen en slaat, maar zelfs wanneer de dader op de grond ligt nog doorslaat, is er bij de eerste verdedigingshandeling noodweer en ten aanzien van het slaan terwijl hij op de grond lag noodweerexces. Er is sprake van een dubbele causaliteit: de aanval moet de oorzaak zijn van de hevige gemoedsbeweging en die moet weer de oorzaak zijn van de disproportionele verdediging.
Bijlmer noodweer-arrest. Een vrouw die in het Amsterdamse Bijlmermeer woonde was lid geworden van een schietvereniging en had een illegaal pistool gekocht, omdat zij al een keer eerder van haar tasje was beroofd. Op een avondstond ze in haar flatgebouw op de lift te wachten toen ineens twee jongens binnenkwamen om haar te beroven. De vrouw werd vastgegrepen en door een van de jongens met een mes bedreigd. De vrouw pakte haar pistool, die zij uit voorzorg al geladen had, uit haar jaszak en loste een waarschuwingsschot. Dit schot hielp echter niet waardoor zij nogmaals schoot en een van de jongens in zijn borst werd geraakt en weg strompelde. De vrouw, nog steeds overrompeld door de gebeurtenis, lag nog op de grond toen de andere jongen terugkwam om het tasje alsnog te stelen. De vrouw loste toen nog een schot, waarbij ook deze jongen in zijn rechterlong werd geraakt. De jongen die in zijn borst was geraakt overleed aan zijn verwonding. De vrouw werd vervolgd, maar deed een beroep op noodweer dan wel noodweerexces. Kan de vrouw een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces doen, gelet op het feit dat zij een illegaal pistool bezat? De Hoge Raad stelde dat de vrouw gezien haar schietervaring en de korte afstand in staat geweest had moeten zijn om de jongens in minder vitale delen van hun lichaam te raken. Het Hof stelde echter dat dit schieten het onmiddellijk gevolg was van een hevige gemoedsbeweging aan het lijf die door de overval was veroorzaakt. Het beroep op noodweer wordt verworpen, maar het beroep op noodweerexces wordt derhalve gehonoreerd en de vrouw wordt van alle rechtsvervolging ontslagen. Het feit dat de vrouw een illegaal wapen bezat, doet niets af aan het geslaagde beroep op noodweerexces omdat vuurwapengebruik in dit geval noodzakelijk was. De Hoge Raad sloot zich bij het oordeel van het hof aan en verwierp het cassatieberoep. De verdachte is alleen veroordeeld voor verboden wapenbezit
Psychische overmacht (art. 40 Sr) uitleg:
Een van buiten komende drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan of behoeft te bieden. De persoon is dan gedrongen tot een strafbaar handelen. Bijvoorbeeld een kassier die gedwongen wordt door een man met een pistool om geld aan hem te geven. In dergelijke situaties wordt toegeven aan de psychische druk geen verwijt gemaakt. Wel moet de psychische druk van zodanige aard en van zodanig gewicht zijn dat hierdoor de wilsvrijheid wordt aangetast. Deze lijkt op ontoerekeningsvatbaarheid, maar daar wordt gehandeld door een drang van een geestelijke stoornis. Bij psychische overmacht gaat het om een drang van buitenaf
Overmacht als noodtoestand (art. 40 Sr) uitleg:
Hier doet zich een situatie voor waarin een keuze moet worden gemaakt tussen enerzijds de plicht om de strafwet na te leven en anderzijds een zwaarwegende maatschappelijke plicht. Hier wordt de wet overtreden als gevolg van een belangenafweging. Er moet wel sprake zijn van een noodsituatie en subsidiariteit en proportionaliteit. Als er een mogelijkheid bestaat om te voldoen aan de maatschappelijke plicht zonder een strafbaar feit te plegen of gebruik te maken van een minder drastisch middel, dan moet men van die mogelijkheid gebruikmaken (een dierenambulance mag niet 100 rijden binnen de bebouwde kom om een dier te redden. Deze gelden bij rechtvaardigingsgronden.
Opticien-arrest. Uit de Verordening op de Winkelsluiting te Amsterdam volgen strikte sluitingstijden waar winkeliers zich aan moeten houden. Bij een opticien komt na sluitingstijd een man aan die zijn bril verloren is en daarom met spoed een nieuwe bril nodig heeft. De opticien besluit de man wegens het spoedeisende belang te helpen, maar handelt hierdoor in strijd met de verordening en wordt hiervoor vervolgd. Valt noodtoestand ook onder overmacht in de zin van art. 40 Sr en kan de opticien derhalve een geslaagd beroep op overmacht doen? De rechtbank stelt dat de opticien kon weten dat er sprake was van een gevaarlijk dan wel zeer hulpbehoevende toestand wanneer hij de man niet zou helpen. De man was immers slechtziend en het zou onverantwoord zijn geweest als hij de man zonder bril zou hebben laten rondlopen. De rechtbank oordeelt dat er sprake was van een maatschappelijke verplichting van de opticien om de hulp die van een opticien verwacht wordt te verlenen. In de gegeven noodtoestand had de opticien dus mogen kiezen voor het overtreden van de verordening om zo de man te kunnen helpen. De rechtbank ontslaat de opticien derhalve van alle rechtsvervolging. De Hoge Raad sluit zich bij het oordeel van de rechtbank aan en stelt dat er in casu sprake is van een situatie van overmacht in de zin van art. 40 Sr.
Garantenstellung (van politieagent verwacht je met psychische overmacht om te kunnen gaan. Of hoogleraar strafrecht met onbevoegd ambtelijk bevel. Verpleegster-arrest). En culpa in causa (als je jezelf in een situatie brengt. Bijvoorbeeld als je zelf veel drinkt kan je niet zeggen dat je daardoor van slag was. Dus als je zelf gaat vechten kan je niet beroepen op noodweer) Geldt bij schulduitsluitingsgronden.
Bevoegd en onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 en 2 Sr) uitleg:
De rechtvaardigingsgrond bevoegd ambtelijke bevel heft de strafbaarheid op van wetsovertredingen die zijn begaan naar aanleiding van een bevel gegeven door of namens de overheid. De afweging tussen het te dienen belang en het door het bevel geschonden belang ligt in beginsel in de handelen van hem die beveelt.
De schulduitsluitingsgrond onbevoegd gegeven ambtelijk bevel komt in de rechtspraktijk slechts zeer zelden voor. Degene die het bevel geeft heeft dan als het ware niet het recht om een dergelijk bevel te geven. Als het voor de bevolene praktisch gezien niet mogelijk is om de precieze contouren van de bevelsbevoegdheid te kennen en het bevel voortvarend opgevolgd moet worden, dan geeft de schulduitsluitingsgrond hem een mogelijkheid om te ontsnappen aan strafbaarheid
Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr) uitleg:
Dit beoogt straffeloosheid te garanderen aan degene die de strafwet overtreedt ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. Een politieagent die een man meeneemt berooft hem van zijn vrijheid (art. 282 Sr), maar handelt ter uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 53 Sv). Ook hier gelden de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Niet is toegestaan op een auto te schieten na een verkeersovertreding. De werkingssfeer van deze strafuitsluitingsgrond is anders dan de bovenstaande voorbeelden niet beperkt tot ambtenaren. In de meeste gevallen is de uitvoering van wettelijke voorschriften echter in handen van ambtenaren die handelen op gezag van de overheid.
Ontoerekeningsvatbaarheid (art. 39 Sr) uitleg:
Hier is door invloed van een stoornis of het gebrek in de ontwikkeling ten tijde van het begaan van het strafbare feit, de wil van de dader niet meer in vrijheid is gevormd. Dit kan worden geadviseerd door gedragsdeskundigen maar het is aan de rechter om te beslissen of bij een bepaalde verdachte sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid. Ook een ontoerekeningsvatbare kan willens en wetens handelen en dus met opzet. Een straf kan de rechter niet opleggen door de OVAR, maar wel TBS
Afwezigheid van alle schuld (Melk en water-arrest --> alleen straffen als zijn gedrag verwijtbaar is en hij had dus geen schuld) uitleg:
Bij een geslaagd beroep zijn de gepleegde wetsovertredingen niet aan de dader te verwijten. Bijvoorbeeld als iemand op verboden terrein loopt, zonder dat dat is aangegeven. De dader heeft iets niet geweten en behoefde het ook niet te weten. Een anders arrest is het Motorpapieren-arrest. Hierbij vroeg een motorrijder aan een opperwachtmeester van de rijkspolitie of hij alle papieren bezat om motor te rijden. Hij zei van wel, maar dit bleek onjuist te zijn. De Hoge Raad oordeelde dat hij had mogen vertrouwen op de mededelingen van de opperwachtmeester en beriep hij zich op verontschuldigbare rechtsdwaling. Als dit advies echter werd gegeven door een pomphouder bijvoorbeeld, zou dit niet slagen. Het moet wel afkomstig zijn van een autoriteit op dat gebied. Dwaling wordt gecategoriseerd in feitelijke dwaling en rechtsdwaling. Feitelijke dwaling is een vergissing in de feitelijke werkelijkheid, rechtsdwaling is een vergissing in de wederrechtelijkheid van een handeling.
Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (Veearts-arrest) uitleg:
In zeer uitzonderlijke situaties kan het voorkomen dat door het plegen van een strafbaar feit het onderliggende rechtsgoed dat die strafbepaling beoogt te beschermen gediend wordt. Hierbij is het Veearts-arrest van belang. Ter voorkoming van verspreiding van de veeziekte was het in de Veewet strafbaar gesteld om koeien die aan de ziekte leden in contact te brengen met gezonde koeien. Echter door dierengeneeskundige inzichten was het raadzaam om droogstaande koeien in contact te brengen met reeds besmette dieren, maar daardoor wel in strijd met het verbod. Toch werd het onderliggende rechtsgoed gediend.
Voorwaarden voor ontbreken van materiële wederrechtelijkheid:
Redelijk middel tot een redelijk doel zijn
Het doel moet een evident voordeel voor de rechtsorde opleveren
Waarbij zo veel mogelijk het belang wordt beschermd dat in verlengde ligt van het belang dat door de wet wordt beschermd
Waarbij het middel onmisbaar en niet vervangbaar is door een ander middel
Schematische weergave vanaf een plan tot aan voltooiing:
Plan --> Voorbereiding --> Poging --> Voltooiing
Een strafbaar feit wordt door het vierlagenmodel uitgewerkt. Echter is soms de gedraging strafbaar zijn zonder te voldoen aan de omschrijving. Als iemand bijvoorbeeld een kluis wil openmaken, maar het niet lukt en de actie staakt. Er is dan sprake van poging (art. 45 Sr) en is wel strafbaar. De poging kan in zijn algemeenheid gezien worden als een uitbreiding van de strafbaarheid naar een eerder stadium. Alleen poging tot misdrijf is strafbaar, poging tot overtreding niet. Ook is belangrijk dat het voornemen van de dader zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering. De straf voor poging is een derde lager dan de strafbedreiging voor het voltooide misdrijf (art. 45 lid 2 Sr). Dus bijvoorbeeld 6 jaar wordt als poging bestraft als 6 - (1/3 van 6) = 6 – 2 = 4 jaar.
Twee theorieën zijn er te onderscheiden met betrekking tot het begin van uitvoering:
Objectieve theorie --> het begin van uitvoering moet de gedraging daadwerkelijk een begin vormen van voltooiing van het misdrijf (dader wil iemand om het leven brengen, maar door spanning mis hij het doel)
Subjectieve theorie --> het begin van uitvoering van het voornemen. Uit het handelen van de verdachte wil hij iets strafbaars bereiken (dader wil iemand om het leven brengen, maar persoon komt niet opdagen en dus staakt hij zijn actie)
In NL gematigd objectieve pogingsleer. Dus aan de kant van objectieve pogingsleer, maar iets minder in feitelijkheid. Het criterium van uitvoering heeft de Hoge Raad geformuleerd in het Cito-arrest. Hierbij bellen twee mannen aan bij het uitzendbureau van Cito, nadat zij er zeker van zijn dat een geldauto een bedrag aan geld heeft afgegeven bij het uitzendbureau. Zij zagen eruit alsof ze niet herkent wilde worden en een overval wilde plegen. Echter slaagt dit niet, omdat er niet werd opengedaan. De Hoge Raad stelde: “als er sprake is van een gedraging die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm is gericht op voltooiing van het misdrijf.” Als je als objectieve derden kijkt naar de situatie en als je denkt dat zij iets strafbaars gaan doen, dan is er sprake van uitvoering.
Het Videodozen-arrest geeft een nog breder werking aan uiterlijke gedragingen uit het Cito-arrest. Het gaat niet alleen om de fysieke gedragingen van de dader, maar ook om alle relevante feiten en omstandigheden waaronder die zijn verricht. Of die nou ter plaatse zichtbaar waren of achteraf zijn gebleken doet niet ter zake. Deze objectieve derde heeft meer wetenschap dan normaal persoon, hij zag namelijk dat in de dozen zand zat en geen videodozen. Twee verdachten hadden in hun auto dozen bij zich met de afbeelding van een videorecorder maar gevuld met zand. Het kwam niet tot een transactie omdat ze door de politie op heterdaad werden betrapt.
Het is ook denkbaar dat iemand streeft naar het plegen van een strafbaar feit, maar dat op een manier doet dat nooit een reëel gevaar voor het slagen van dat misdrijf aanwezig is. Dit heet een absoluut ondeugdelijke poging. Het maakt het gebruikte middel of het object het slagen van de poging in alle gevallen onmogelijk. Een voorbeeld is een vrouw die haar man wil vergiftigen, alleen het middel dat ze gebruikt zal niet tot de dood van de man leiden. Een absoluut ondeugdelijke poging is dus niet strafbaar.
Relatief ondeugdelijke poging is het middel of het object is onder normale omstandigheden geschikt om te komen tot voltooiing, maar door min of meer toevallige omstandigheden blijft voltooiing uit. Een voorbeeld is wanneer een man wil een geldauto overvallen, die elke maandag langsrijdt. Maar tijdens de overval bleek er niks in de liggen. Een relatief ondeugdelijke poging is strafbaar.
Relatief ondeugdelijke middelen gaat het om middelen die gewoonlijk wel het gewenste gevolg kunnen hebben, maar alleen in de gegeven omstandigheden de voltooiing van het misdrijf niet kunnen veroorzaken. Een voorbeeld is wanneer een vrouw haar man probeert te vergiftigen, alleen de hoeveelheid is niet genoeg om iemand te kunnen vermoorden.
Er bestaan misdrijven waar de poging niet strafbaar is gesteld, zoals eenvoudige mishandeling (art. 300 lid 5). Ook bij culpoze delicten is dit niet zo. Bij een poging is altijd sprake van een streven en dus opzet. Men kan dus niet streven naar een per ongeluk veroorzaakt gevolg. Een ander geval is waar een pogingsfase niet goed is voor te stellen, bijvoorbeeld wederspanningheid.
Er bestaan ook gedragingen die nog niet een strafbare poging opleveren, maar wel reeds duidelijk de intentie van de potentiële dader aan het licht brengen. In een aantal gevallen is ook de reeds sprake van strafbaarheid, namelijk voorbereiding (art. 46 lid 1 Sr). Dit is de fase voor de poging. Net als bij poging heeft voorbereiding een geringere strafbedreiging (art. 46 lid 2 Sr). Er is pas sprake van strafbare voorbereiding indien de zaken bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf (dus wanneer mannen poolshoogte willen nemen om juwelier te overvallen en rijden langs de zaak, maar wel een vuurwapen in auto waarmee ze de volgende dag willen overvallen is al wel voorbereiding). De specifieke omstandigheden van een geval zullen bij het vaststellen van de misdadige bestemming een groot gewicht in de schaal leggen. Een vuurwapen dat bij een Kamerlid wordt aangetroffen bijvoorbeeld, die meerdere keren met de dood wordt bedreigd zal eerder bedoeld worden ter beveiliging dan voor voorbereiding van een misdrijf. Het is pas voorbereiding als het gaat om een misdrijf waar acht jaar of meer is gesteld.
Het onderscheid tussen voorbereiding en poging is dat volgens het pogingscriterium de gedraging gericht moet zijn op voltooiing. Dat moet geïnterpreteerd worden dat de dader in de pogingsfase niet meer zo ver af is van de daadwerkelijke realisering van het strafbare feit. Met moet zich dan afvragen of er concrete gevaarzetting bestaat. Als een man bijvoorbeeld een bom wil laten ontploffen en op een bankje gaat zitten om te wachten om de bom te plaatsen en voor ontploffing wordt aangehouden door de politie is dit nog steeds voorbereiding. Bij het Videodozen-arrest is men al begonnen met de oplichting door een potentieel slachtoffer te benaderen en hem een voorstel te doen. Dit is ook wel het jetzt-geht-es-los-criterium (nu gaat het beginnen). Bij de bomaanslag kan nog niet worden gesteld dat hij al is begonnen met uitvoering van het strafbare feit.
Als de dader zijn poging vrijwillig opgeeft is hij niet strafbaar, dit heet vrijwillige terugtred (art. 46b Sr). Zolang de dader nog met zijn poging of voorbereiding bezig is, voor hem de mogelijkheid bestaat terug te treden. Het besluit om niet verder te gaan met de uitvoering wordt genomen op grond van een nieuwe afweging van deze omstandigheden. Zijn eigen wil blijft de voornaamste factor in zijn beslissing terug te treden. Niet als je sirenes hoort, dus geen buitenaf komende omstandigheden, maar wel belangrijk dat ze al beginnen met poging. Slechts voorbereiding en dan sirene kan je niet worden vervolgd, want er is nog geen sprake van poging.
Uitbreiding van strafbaarheid: medeplegen, medeplichtigheid, doen plegen en uitlokken
Inperking van strafbaarheid: rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgrond
Kenmerkend voor het leerstuk van medeplegen (art. 47 Sr) is dat ook personen die niet de (hele) delictsomschrijving vervullen, toch aansprakelijk kunnen zijn voor het strafbare feit (overtreding en misdrijf). Er zijn verschillende deelnemingsvormen. Medeplegen van overtredingen is wel strafbaar. Er is sprake van deelneming als twee of meer personen nauw en bewust samenwerken bij het begaan van het strafbare feit. Twee voorwaarden:
Nauwe samenwerking --> Is de samenwerking van ondergeschikte aard, dan is er eerder sprake van medeplichtigheid. De volgende factoren zin indicators die als nauwe samenwerking kunnen worden beschouwd:
- tonen van initiatief bij bedenken of uitvoeren
- voeren van regie voor of achter de schermen
- overduidelijk deel uitmaken van een hechte en planmatig samenwerkende dadergroep
- leveren van een onmisbare of belangrijke bijdrage
- zekere inwisselbaarheid van de rollen van de daders
- min of meer toevallig tot stand gekomen rolverdelingOpzet van de medepleger --> hier moet voldaan zijn aan de eis van dubbel opzet. Het opzet op het deelnemen zelf en dus willen medeplegen. Maar ook moet hij willen leveren aan een bepaald strafbaar feit. Als er niet is voldaan aan een of beide vormen van opzet, is er geen sprake van medeplegen. Als A en B van plan waren tot mishandeling, maar A steekt hem dood dat B niet wilde dan wilde B niet bijdragen aan moord maar wel aan mishandeling. B kan dan gestraft worden op medeplegen van zware mishandeling, maar iet aan medeplegen van moord
Vormen van medeplegen:
Plegen-plegen --> A en B mishandelen beiden C. Hier is voldaan aan de vereisten van nauwe en bewuste samenwerking en dus medeplegen.
Plegen-medeplegen --> A pakt mouwen van de jas van C, terwijl B enkele klappen geeft. Alleen B vervult de delictsomschrijving van art. 300 Sr. A kan men alleen schuldig achten aan de mishandeling indien men hem op grond van nauwe en bewuste samenwerking verantwoordelijk kan houden voor de mishandeling
Medeplegen-medeplegen --> A forceert deur van woning, terwijl B naar binnengaat en pakt een televisie. Geen van de daders pleegt het gehele delict. De delictsbestanddelen zijn verspreid over de deelnemers. Beiden zijn op grond van medeplegen schuldig aan diefstal met brak in vereniging
Medeplichtigheid (art. 48 Sr) is een minder ernstige deelnemingsvorm dan uitlokking, medeplegen en doen plegen. Ook dit valt onder een lagere strafbedreiging (art. 49 lid 1 Sr). Hier is ook weer sprake van dubbel opzet, opzet in behulpzaamheid voor het misdrijf. En die behulpzaamheid moet gericht zijn op een bepaald strafbaar feit. Bij behulpzaamheid hoeft men geen absolute zekerheid te hebben omtrent de uitwerking daarvan. Twee soorten medeplichtigheid:
Medeplichtigheid bij --> Betreft de gelijktijdige medeplichtigheid (op de uitkijk staan van inbraak)
Medeplichtigheid tot --> Betreft de voorafgaande behulpzaamheid (uitlenen van pistool voor moord)
Het kenmerkende verschil tussen medeplegen en medeplichtigheid: Bij medeplegen moet sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking, bij medeplichtigheid van behulpzaamheid.
Het kenmerkende aan uitlokken (art. 47 Sr) is dat de uitlokker een ander zover weet te brengen het strafbare feit te plegen, terwijl deze daarvoor nog geen intentie had om het strafbare feit te begaan. Hij onderscheidt zichzelf van de medeplichtige, omdat hij het daadwerkelijke plegen van het strafbare feit aan de uitgelokte overlaat. Wel moet er bij de uitlokking gebruik worden gemaakt van de in de wet genoemde uitlokkingsmiddelen. Hier moet er ook sprake zijn van dubbel opzet. Het bestaan van opzet is een voorwaarde voor de uitlokking. Wanneer er een verschil bestaat tussen het opzet van de uitlokker en het opzet van de uitgelokte, is het van belang te onderzoeken in welke mate het opzet uiteenloopt:
A lokt B uit C telefonisch te bedreigen, maar B schiet C dood. A heeft niet uitgelokt tot moord, maar hem treft wel een verwijt van bedreiging.
Het verschil tussen het opzet van de uitlokker en dat van de uitgelokte kan ook niet zover uit elkaar liggen. Bijvoorbeeld als A B uitlokt tot straatroof bij C, maar B gebruikt daarbij geweld. De uitlokker heeft zich dan willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het uitgelokte geweld zou toepassen. A heeft dus uitgelokt tot geweld en er is dus sprake van voorwaardelijk opzet.
Het kan ook zijn dat de handelingen van de uitgelokte noch door de uitlokker waren gewild, met strafverzwarende gevolgen ten gevolge. Bijvoorbeeld als A B uitlokt om C te mishandeling. B doet dat maar het hart van de oude C kan het niet aan en overlijdt. Alle strafverzwarende gevolgen komen ook voor rekening van de uitlokker
Soms kan de uitgelokte ook het plan niet uitvoeren. Bijvoorbeeld als A B uitlokt C dood te schieten, maar C mist. A heeft gewild dat B C zou vermoorden. Hier is accessoiriteit belangrijk. Dit bekent dat de kwalificatie van gedragingen van de uitlokker afhankelijk is van de kwalificatie van het handelen van de feitelijke uitvoerder
De uitlokker moet iemand aanzetten om een strafbaar feit te plegen. Wanneer hij tevens ondersteunende handeling gaat verrichten, is hij ook medepleger.
Een belangrijk verschil is het ‘doen plegen’ en uitlokken: de feitelijke uitvoerder bij doen plegen is straffeloos (A geeft aan B de opdracht een boom om te zagen. Dit bleek deel uit te maken van het erf van C. B is dus niet strafbaar, want hij wist niet niet).
Ook de poging tot uitlokken (art. 46a Sr) is strafbaar gesteld. We kunnen dan echter niet van uitlokking spreken, omdat er uiteindelijk geen feit tot stand is gekomen dat kan worden gekwalificeerd. Dit is een voorwaarde door het accessoiriteitsbeginsel (A wil B ertoe bewegen de zaak van C in de brand te steken, maar B weigert). Ook is het mogelijk dat de uitgelokte wel ingaat op de uitlokking, maar om een of andere reden het feit niet pleegt (A lokt B uit C te beroven. C komt hier echter achter en doet aangifte bij de politie). B is echter niet strafbaar, zolang hij geen voorbereidings- of uitvoeringshandelingen verricht.
Al deze aspecten (deelneming, medeplegen, etc.) gelden ook voor Opiumwet, Wegenverkeerswet, etc.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Inleiding Strafrecht (samenvatting literatuur, hoorcolleges, werkcolleges en arresten)
- Samenvatting week 1 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 2 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 3 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 4 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 5 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 6 Inleiding Strafrecht
- Samenvatting week 7 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 1 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 2 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 3 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 4 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 5 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 6 Inleiding Strafrecht
- Hoorcollege week 7 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 1 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 2 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 3 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 4 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 5 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 6 Inleiding Strafrecht
- Werkcollege week 7 Inleiding Strafrecht
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1249 |
Add new contribution