Werkcollege week 7 Inleiding Strafrecht

Opdrachten 

Vraag 1 

Arnoud wordt door de rechtbank ter zake van zware mishandeling (artikel 302 Sr) tot 36 maanden gevangenisstraf veroordeeld. Op het moment dat de uitspraak onherroepelijk wordt, heeft Arnoud drie dagen in verzekering en 57 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Op 1 mei 2017, het moment dat de uitspraak onherroepelijk wordt, begint de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van Arnoud. 

Op 1 maart 2019 zal Arnoud weer op vrije voeten komen. 

a) Dit is juist; 

b) Dit is onjuist. 

A

Vraag 2 

Welke sanctie is geen maatregel? 

a) TBS met voorwaarden; 

b) Ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel; 

c) Verbeurdverklaring; 

d) Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. 

C

Vraag 3 

Welke van de onderstaande sancties kan de rechter onder bepaalde omstandigheden ook bij een vrijspraak opleggen? 

a) Schadevergoedingsmaatregel; 

b) Ontzegging van de rijbevoegdheid; 

c) Onttrekking aan het verkeer; 

d) Geldboete. 

C

Vraag 4 

Bij een voorwaardelijke veroordeling wordt altijd de algemene voorwaarde gesteld dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden worden gesteld waaraan de veroordeelde zich binnen de proeftijd moet houden. 

a) Dit is juist; 

b) Dit is onjuist. 

A

Vraag 5 

Op een mooie dag besluit Daily nu eens niet te gaan eten met zijn collega’s in de bedrijfskantine van ABC Publishing te Amsterdam, maar lekker te gaan lunchen in de buitenlucht op het terras van restaurant Buitengewoon. Na een exquise lunch verlaat Daily het terras, echter zonder te betalen. Dit bevalt Daily uitermate goed en hij gaat die zomer structureel lunchen in het centrum van Amsterdam en elke keer verlaat hij het terras zonder te betalen. Dit gaat goed totdat hij op een dag door een politieagent in de kraag wordt gegrepen wanneer hij, wederom zonder te betalen, het terras probeert te verlaten. Daily wordt door de rechtbank veroordeeld ter zake van flessentrekkerij (art. 326a Sr). Tot welke van de volgende combinaties van straffen kan de rechtbank hem niet veroordelen? 

a) Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en een geldboete van € 5.000,-; 

b) Een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar waarvan zes maanden voorwaardelijk; 

c) Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar en een taakstraf voor de duur van 200 uur; 

d) Een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar en een voorwaardelijke geldboete van € 17.500,-. 

C

Vraag 6 

Na een vroegtijdig gestopte rechtenstudie in Leiden kiest Hans voor een carrière in het criminele circuit. Hij begint met het plegen van een winkeldiefstal op 25 april 2012. In de nacht van 3 op 4 juni 2012 pleegt hij een woninginbraak en op 22 juni van hetzelfde jaar pleegt hij in zijn eentje een bankoverval. Dan wordt hij door de politie opgepakt. Tijdens zijn verhoor bekent Hans het plegen van de drie delicten. De officier van justitie besluit Hans te vervolgen voor de winkeldiefstal (artikel 310 Sr), de woninginbraak (artikel 311 Sr) en de bankoverval (artikel 317 Sr). Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting oordeelt de rechtbank dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen, dat deze strafbaar zijn en dat Hans strafbaar is. Wat is de maximaal op te leggen gevangenisstraf aan Hans? 

a) 4 jaar; 

b) 9 jaar; 

c) 12 jaar; 

d) 22 jaar. 

C

Vraag 7 

Artikel 113 lid 1 jo. lid 3 Grondwet bepaalt dat het opleggen van een vrijheidsstraf aan de rechter is voorbehouden. Bij een strafbeschikking kunnen daarom geen vrijheidsbenemende sancties worden opgelegd. 

a) Dit is juist; 

b) Dit is onjuist. 

A

Vraag 8 

Welk van de onderstaande sancties kan niet worden opgelegd door middel van een strafbeschikking? 

a) Taakstraf; 

b) Geldboete; 

c) Gevangenisstraf; 

d) Ontzegging van de rijbevoegdheid. 

C

Vraag 9 

Welke van de onderstaande beweringen met betrekking tot straffen en maatregelen is niet juist? 

a) Het draagkrachtbeginsel schrijft voor dat de rechter bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete rekening houdt met de draagkracht van de verdachte; 

b) Bij het opleggen van een sanctie houdt de rechter rekening met een eventuele overeenkomst uit een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte; 

c) De officier van justitie mag bij strafbeschikking enkel hoofdstraffen en bijkomende straffen opleggen en geen maatregelen; 

d) TBS met dwangverpleging kan worden gecombineerd met een tijdelijke gevangenisstraf, tenzij de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard. 

C

Stelling 1: Gevangenisstraf en geldboete mogen worden gecombineerd (art. 9 lid 3 Sv) en mag maximaal maar 14500 zijn 

Stelling 2: Verbeurdverklaring is bijkomende straf. Bijkomende straf kan zowel afzonderlijk als tezamen met hoofdstraffen en andere bijkomende straffen worden opgelegd (art. 9 lid 5 Sr). OvJ kan wel onttrekken aan het verkeer (art. 257a Sv en 36 Sr) 

Stelling 3: Moeilijk te beantworoden, want als de verdachte binnen vijf jaar voor een soortgelijk misdrijf een taakstraf heeft gekregen kan hij niet weer taakstraf krijgen. Wel echter, wanneer de rechter een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, hechtenis of TBS oplegt