Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5

Vragen

Vraag 1

Wat zijn de welvaartseffecten van een monopolie?

Vraag 2

Leg grafisch uit waarom een monopolist naar de marginale inkomsten kijken?

Vraag 3

Roofprijzen zijn in strijd met art 102 VWEU. Roofprijzen houden in dat een bedrijf onder de kostprijs blijft voor een bepaalde periode om concurrenten uit de markt te drijven. Zodra dit is bereikt, kan het bedrijf de prijzen opnieuw verhogen? Bespreek dit vanuit een rechtseconomisch perspectief.

Vraag 4

Cases 56/64 en 58/64 Consten Grundig.

Grundig heeft Consten het recht tot ‘alleenverkoper’ voor zijn  elektronische producten in Frankrijk verleend. Consten heeft een verplichting om een minimale hoeveelheid van het product af te nemen; het moest publiciteit en after-sales service bieden en heeft zich ertoe verplicht de producten van concurrerende fabrikanten niet te verkopen. Bovendien was het Franse grondgebied feitelijk geïsoleerd (absolute gebiedsbescherming). Consten beloofde de goederen niet buiten het contractgebied te verkopen. Een soortgelijk verbod bestond ook voor andere distributeurs in andere landen. Grundig heeft Consten een merk toegekend dat Consten zou kunnen gebruiken tegen ongeoorloofde verkopen in Frankrijk. UNEF kocht Grundig-goederen in Duitsland en verkocht ze in Frankrijk. Consten heeft een vordering wegens inbreuk op haar handelsmerk ingesteld. UNEF betoogde dat de gehele overeenkomst van Grundig en Consten artikel 85 EG-Verdrag (nu 101 VWEU) schond.

  • Wat zijn (mogelijke) doelstellingen van de EU-mededingingswetgeving?
  • Wat zou volgens jou het resultaat van de casus zijn?
  • Hoe moet dit worden geëvalueerd vanuit het perspectief van de rechtseconomie?

Vraag 5

Leg uit waarom van uit de rechtseconomische benadering verstandig is een deminimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken?

Vraag 6

Leg uit waarom een kartel instabiel is.

Vraag 7

De EU-Mededingingswet vereist dat consumenten een redelijk aandeel van de voordelen bij kartels krijgen (zie 101 (3) VWEU) – anders blijven zij verboden. Bespreek dit vanuit een Rechtseconomisch perspectief.

Antwoordindicatie

Vraag 1

De maatschappelijke welvaart daalt, want het totale surplus bij monopolie wordt kleiner dan bij een concurrerender markt. Dit noemt men ook wel een deadweight loss.

Marginale opbrengst is altijd de helft van marginale kosten. Prijs gelijk aan marginale kosten dat wil je bij volledige mededinging. Dat zie je bij pc als je die lijn doortrekt. Pc is prijs van volledige mededinging en pm is prijs van monopolie. De monopolist kijkt naar de marginale opbrengsten en hoe deze zich verhoudt met de marginale kosten. In de foto is het witte vlak de kosten, geel producenten surplus en bovenste driehoek (boven dat gele vlak) is consumentsurplus.

Er is sprake van statistische efficiëntie:

  • allocatie efficiëntie;
  • productieve inefficiëntie,
    • x inefficiëntie,
    • mix van producten.
  • Dynamische efficiëntie:
    • research en develop.

Vraag 2

Je wilt altijd meer verdienen bij het produceren van meer producten. Je begint altijd met hoogste prijs. Kijken hoeveel mensen dat willen kopen, vaak zijn dit er maar weinig en daarom ga je naar een lagere prijs. Wil je een additionele eenheid verkopen dat moet je met de prijs zakken. Dat is het onderscheid tussen een monopolist en een producent in volledige mededinging. Groene vlak moet de monopolist op de grafiek opgeven om het rode te kunnen krijgen. Het rode is groter dus dat zou een monopolist hier doen.

Vraag 3

Hij kan de prijs wel verhogen als hij monopolist is. Dit duurt echter niet lang, omdat er weer snel nieuwe concurrenten zijn, waardoor je weer bij begin bent. Zodra de prijs te hoog is verlangen mensen naar lagere prijzen en zullen concurrenten zien dat het product ook wel te verkopen is voor een lagere prijs. Dan is het gemakkelijk voor concurrenten om tot de markt toe te treden, omdat ze een lagere prijs kunnen geven voor de koper dan de andere producent.  

Uitbreiding op het antwoord welke later op nestor deels werd gegeven: Commissie: de gemiddelde vermijdbare kosten (AAC) zullen naar verwachting vergelijkbaar zijn met de gemiddelde variabele kosten, omdat op de korte termijn alleen variabele kosten als vermijdbaar worden beschouwd.

Het Hof hanteert een op kostprijs gebaseerde benadering van predatie. Volgens deze test worden niet alleen prijzen onder de gemiddelde variabele kosten veroordeeld als misbruik, maar het verbiedt ook prijzen te geven die onder de gemiddelde totale kosten zijn. Wanneer dit deel uitmaakt van een strategie om concurrentie uit te schakelen door te beweren dat er geen winstmaximaliserende motivatie is om dergelijke praktijken toe te passen.

Vraag 4

Er waren veel antwoorden mogelijk. Geen eenduidig antwoord gegeven. Er is alleen duidelijk gemaakt wat er ongeveer in het antwoord voor komen moest. Gelet moest worden op het volgende:

  • Ongeconfigureerde concurrentie op de interne markt (vroeger artikel 3, onder g) van het EG-Verdrag, nu in protocol 27)
  • Europeese integratie (primaire doelstelling)
  • Gelijk speelveld (secundaire doelstelling.)
  • Economische efficiëntie (secundaire doelstelling)
  • Natuurlijke en noodzakelijke aanvulling op de vier vrijheden

Verder moest ingegaan worden op de effecten op de efficiëntie:

  • Productie efficiëntie
  • Optimale mix in productie
  • X-inefficiëntie
  • Maximaliseren van de uitvoer voor een gegeven invoer
  • Allocatieve efficiëntie
  • Hoogste waardering = bereiking
  • Pareto-efficiëntie
  • Niemand kan beter worden gemaakt zonder iemand anders slechter af te maken
  • Kaldor - Efficiëntie van Hicks
  • Theoretische compensaties
  • Dynamische efficiëntie
  • Efficiëntie in innovatie

En als laast moest er ingegaan worden op de effecten op de sociale welvaart:

  • Consumer surplus
  • Producer surplus
  • EC legislation
    • Article 101(3) TFEU: Consumers to receive a fair share
    • Policy decision vs. Kaldor Hicks efficiency

Het Hof verduidelijkte dat het Verdrag gericht is op de opheffing van handelsbelemmeringen tussen staten en derhalve "ondernemingen niet kan toestaan dergelijke belemmeringen te reconstrueren’.  Het aanpakken van concurrentieverstorende verstoringen tussen lidstaten zal een positieve uitwerking hebben op de interne markt.

Vraag 5

Het is vanuit de rechtseconomie verstandig een de minimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken gelet op de kosten en baten analyse. Soms is het beter voor de maatschappij om wel staatssteun te geven, wel moet deze staatssteun niet te groot zijn. Dit komt doordat er soms te grote problemen zijn die de maatschappij niet zelf op kan lossen, maar door staatssteun zou dit wel opgelost kunnen worden.

Een de minimis regel is een uitzonderingsbepaling volgens Europese regelgeving voor het geven van staatssteun.

Vraag 6

Er zijn in een kartel prikkels voor het niet naleven van afspraken. Er zijn binnen een kartel problemen met sanctioneringsmechanismen, dit komt vooral ook doordat een kartel niet toegestaan is waardoor men beter zo weinig mogelijk overleg kan hebben, omdat anders men erachter kan komen dat er een kartel is. Doordat er weinig overleg is is het ook lastig om sancties op te leggen aan elkaar. Verder is er sprake van verticale integratie die ervoor kan zorgen dat een kartel instabiel is. En ook is er sprake van risico van detectie van overtreders.

Vraag 7

Wanneer consumenten niet een redelijk aandeel van de voordelen van kartels krijgen is er geen economische rechtvaardiging. Dit komt doordat op dat moment alleen kartels erop vooruitgaan en consumenten niet. Want door kartelvorming blijft concurrentie uit waardoor prijzen hoger kunnen zijn dan wanneer er geen kartels zijn.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Check: concept of JoHo WorldSupporter

Concept of JoHo WorldSupporter

JoHo WorldSupporter mission and vision:

  • JoHo wants to enable people and organizations to develop and work better together, and thereby contribute to a tolerant tolerant and sustainable world. Through physical and online platforms, it support personal development and promote international cooperation is encouraged.

JoHo concept:

  • As a JoHo donor, member or insured, you provide support to the JoHo objectives. JoHo then supports you with tools, coaching and benefits in the areas of personal development and international activities.
  • JoHo's core services include: study support, competence development, coaching and insurance mediation when departure abroad.

Join JoHo WorldSupporter!

for a modest and sustainable investment in yourself, and a valued contribution to what JoHo stands for

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas
Check more: institutions, jobs and organizations

Image

Follow the author: Law Supporter
Share this page!
Statistics
2358
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector