Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Oefenpakket Inleiding Forensische Psychiatrie en Psychologie

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Oefenvragen Inleiding forensische psychiatrie en psychologie

1. Wat is volgens de DSM géén kenmerk van een psychische stoornis?

a. Het gedrag wijkt af van de sociaal culturele norm

b. Het gedrag kan door één specialist worden beoordeeld als afwijkend

c. Het gedrag veroorzaakt lijden, ongerief of bezorgdheid

d. Er zijn andere die hetzelfde gedrag vertonen met dezelfde consequenties

2. In welk geval is er sprake van een hetero-anamnestische observatie?

a. De partner van de verdachte zegt dat ze een slechte band heeft met de verdachte

b. De verdachte zegt een moeilijke periode gehad te hebben in zijn jeugd

c. De verdachte blijkt een beneden gemiddeld IQ te hebben

d. De beoordelaar constateert dat de verdachte zichzelf slecht verzorgd

Interne link3. Wat is volgens de Wet BOPZ géén voorwaarde om iemand op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis?

a. De betrokkene moet tenminste elf jaar oud zijn

b. Er moet sprake zijn van een stoornis van de geestvermogens

c. De stoornis moet een gevaar vormen voor de betrokkene

d. Opname in een psychiatrisch ziekenhuis is de enige manier die voor vermindering van gevaar voor de betrokkene kan zorgen

4. Wat wordt bedoeld met het ultimum remedium beginsel?

a. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als de psychiatrische stoornis een gevaar vormt voor de omgeving

b. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als elk ander redmiddel niet effectief is gebleken

c. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als hij hier zelf toestemming voor geeft

d. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als hier toestemming is van de naasten van de betrokkene

5. Waar moet een deskundige rekening houden wanneer hij rapporteert aan de rechtbank?

a. De deskundige moet aan kunnen tonen dat hij verstand heeft van zijn vak, door vaktermen te gebruiken

b. De deskundige vertelt in de rapportage welk advies hij geeft met betrekking tot de strafoplegging

c. De deskundige betrekt in zijn rapportage datgeen wat hem van belang lijkt bij het adviseren van de rechtbank

d. De deskundige houdt zich aan de vraagstelling die hem is opgelegd door de rechtbank

6. In welk opzicht is de diagnostiek van de DSM niet bruikbaar voor de forensische psychologie en psychiatrie?

a. De DSM omvat niet alle stoornissen die in het forensische veld voor kunnen komen

b. De DSM zegt niks over de beweegredenen van de verdachte en ook niet over de oorzaak en het verloop van de stoornis

c. De DSM is vooral bruikbaar gebleken in de psychologie en psychiatrie buiten het forensische veld om

d. De DSM geeft geen aanwijzing voor het gebruik door rechters en andere juristen

7. Wanneer een psychische stoornis en de omstandigheden evenredig hebben bijgedragen aan een delict is er sprake van...

a. Toerekeningsvatbaarheid

b. Ontoerekeningsvatbaarheid

c. Verminderde toerekeningsvatbaarheid

d. Sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid

8. Wat kan nog meer een behandeling zijn, in juridisch kader, behalve tbs?

a. Een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, deze geldt na de proeftijd

b. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis bij verminderde toerekeningsvatbaarheid

c. Voorwaardelijk sepot en schorsing van de preventieve hechtenis

d. Plaatsing in een behandelingskliniek, direct wanneer de gevangenisstraf begint

9. Hoeveel procent van de gedetineerden heeft een psychische stoornis (verslaving meegerekend)?

a. 50%

b. 60%

c. 70%

d. 80%

10. Welk van de volgende beweringen is juist?

1. Bij gevangenen komen meer psychische stoornissen voor dan in de algemene bevolking.

2. Bij allochtonen en vreemdelingen bestaat een verhoogd risico op schizofrenie.

a. 1 is juist en 2 is juist

b. 1 is juist en 2 is onjuist

c. 1 is onjuist en 2 is juist

d. 1 is onjuist en 2 is onjuist

11. Wat wordt er bedoeld met een triple-rapportage?

a. Een rapportage die drie keer wordt gedaan, telkens door iemand anders, om de betrouwbaarheid van de rapportage te vergroten

b. Een rapportage waar, naast de psycholoog en de psychiater, ook een milieuonderzoeker bij betrokken is

c. Een rapportage die bestaat uit drie verschillende rapportages van testpsychologisch onderzoek

d. Een rapportage van een urgente zaak

12. Wat is niet waar over het gedragskundig onderzoeken bij allochtone verdachten?

a. De taalbarrière speelt een belangrijke rol en kan het proces moeilijker maken

b. Het toepassen van een Westerse manier van diagnosticeren is niet ideaal, maar levert wel volledige resultaten op

c. Het delict moet meestal differentiaal diagnostisch worden beoordeeld

d. Door de culturele achtergrond van de verdachte moet er tijdens het onderzoek vaak aandacht worden besteed aan de interpretatie van gedrag en testresultaten

13. Wat is waar over het geven van advies over recidivegevaar?

1. Het is belangrijk om niet te denken aan de eigen vooroordelen jegens de groep waartoe een verdachte behoort

2. Variabelen uit eerder wetenschappelijk onderzoek kunnen een goede voorspeller van recidivegevaar zijn

a. 1 is juist en 2 is juist

b. 1 is juist en 2 is onjuist

c. 1 is onjuist en 2 is juist

d. 1 is onjuist en 2 is onjuist

14. Wat is waar over delicten en daders in forensische poliklinieken?

1. Mannen zijn op alle delicten oververtegenwoordigd

2. Allochtone daders zijn oververtegenwoordigd bij zedendelicten

a. 1 is juist en 2 is juist

b. 1 is juist en 2 is onjuist

c. 1 is onjuist en 2 is juist

d. 1 is onjuist en 2 is onjuist

15. Wat is waar over tbs?

a. Tbs kan enkel worden aanbevolen bij ontoerekeningsvatbaarheid

b. De meeste tot tbs veroordeelde delinquenten zijn ontoerekeningsvatbaar

c. Tbs kan opgelegd worden, ondanks de duur van de gevangenisstraf

d. Tbs kan opgelegd worden als de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid, op het spel staat

16. Wat is waar over tbs-gestelden?

1. Meer dan de helft van de tbs-gestelden heeft een aan middelen gebonden stoornis

2. De meeste tbs-gestelden hebben een gemiddeld IQ

a. 1 is juist 2 is juist

b. 1 is juist 2 is onjuist

c. 1 is onjuist 2 is juist

d. 1 is onjuist 2 is onjuist

17. Wat is waar over seksueel delinquent gedrag?

1. Ongeveer 80% van de plegers van seksuele delicten zijn first offenders

2. De meeste plegers van seksuele delicten recidiveren niet

a. 1 is juist 2 is juist

b. 1 is juist 2 is onjuist

c. 1 is onjuist 2 is juist

d. 1 is onjuist 2 is onjuist

18. Waar is men meestal niet extra alert op bij het onderzoeken van plegers van seksuele delicten?

a. Of de persoon in kwestie een bepaalde interesse of obsessie heeft

b. Wat de aard en de intensiteit van het geweld bij het delict was

c. De opleiding die de betrokkene genoten heeft

d. De sociale vaardigheden van de betrokkene

19. Wat is géén voorwaarde voor pyromanie volgens de DSM?

a. Opzettelijke en doelgerichte brandstichting bij meer dan één gelegenheid

b. Gefascineerd zijn door, belangstelling hebben voor, nieuwsgierigheid naar, of aangetrokken worden door vuur en de situatie erom heen

c. Emotioneel oppervlakkige stemming vlak voor de daad

d. Lust, voldoening of opluchting tijdens het brandstichten

20. Wat is waar over tbs-oplegging bij verschillende delicten?

1. Procentueel gezien worden er bij bijna evenveel plegers van brandstichting als bij plegers van levensdelicten tbs opgelegd

2. Bij seksuele geweldsdelicten wordt minder vaak tbs opgelegd dan bij brandstichting

a. 1 is juist 2 is juist

b. 1 is juist 2 is onjuist

c. 1 is onjuist 2 is juist

d. 1 is onjuist 2 is onjuist

21. Wat is waar over mannen en vrouwen die brand stichten?

1. Meer mannen hebben tbs opgelegd gekregen na het stichten van brand dan vrouwen

2. Bij de mannen die tbs opgelegd gekregen hebben was er in alle gevallen van brandstichting gevaar voor personen, bij de vrouwen was dit slechts in sommige gevallen zo

a. 1 is juist 2 is juist

b. 1 is juist 2 is onjuist

c. 1 is onjuist 2 is juist

d. 1 is onjuist 2 is onjuist

22. Wat is een belangrijke contra-indicatie voor het behandelen van mensen in een polikliniek?

a. Een IQ lager dan 75

b. Een gemotiveerde houding

c. Ernstige verslavingsproblematiek

d. Goede beheersing van de Nederlandse taal

23. Wat is waar over risicotaxatie bij daders van delicten?

a. Instrumenten voor risicotaxatie uit de forensisch psychiatrische centra bleken even effectief voor de forensische poliklinieken

b. De omvang van het aantal vals positieven bij risicotaxatie betreft bijna de helft van alle ex-tbsgestelden

c. De uitkomsten van de risicotaxatie zijn niet aan geldigheid gebonden

d. De meeste testinstrumenten voor het meten van risicotaxatie zijn gevalideerd

Antwoorden

1. b

2. a

3. a

4. b

5. d

6. b

7. c

8. c

9. d

10. a

11. b

12. b

13. c

14. d

15. d

16. b

17. a

18. c

19. c

20. a

21. c

22. c

23. b

Begrippenlijst

Hoofdstuk 1

 

Forensische psychiatrie

De wetenschappelijke en praktische bijdrage van de psychiatrie aan de rechtspleging

Hoofdstuk 2

 

Code Pénal

Het geschrift waarin tot 1881 de wetten omtrent het strafrecht vastgelegd stonden. Na 1881 werd dit vervangen door het Wetboek van Strafrecht

Krankzinnigenwet

De voorganger van de Wet BOPZ

Wet BOPZ

Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (zie ook hoofdstuk 5)

L'Uomo delinquente

Werk van Lombroso waarin menselijk gedrag werd gezien als in samenhang zijnde met lichamelijke kenmerken

Hoofdstuk 4

 

Subsidiariteitsbeginsel

Een centrale of hogere instantie doet niet wat door een lagere instantie gedaan kan worden

Proportionaliteitsbeginsel

De straf of sanctie moet in verhouding staan met de begane overtreding of misdrijf

Handelingsonbekwaamheid

Niet geschikt zijn om in het recht op te treden (bijvoorbeeld, een minderjarige)- niet mogen

Curatele

(werd vroeger ook wel genoemd) voogdij over meerderjarigen. Beschermt alle belangen van de betrokkene

Onbevoegdheid

Bijzondere of gedeeltelijke geschiktheid om in het recht op te treden (bijvoorbeeld in het geval van mentorschap)

Wilsonbekwaamheid

Iemand kan de gevolgen van zijn verklaring niet overzien- niet kunnen

Volmacht

Zelfbenoemde vertegenwoordiger. De patiënt moet bij het benoemen wel wilsbekwaam zijn

Zaakwaarnemer

Iemand die de belangen van een ander behartigt zonder dat hij daar wettelijk toe wordt verplicht

Beschermingsbewind

Wanneer de kantonrechter het vermogen van een patiënt onder bewind stelt

Mentorschap

Wanneer door de rechter een wettelijke vertegenwoordiger wordt aangewezen om alle niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene te beschermen

Hoofdstuk 5

 

Wet BOPZ

Regelt de gedwonge opname en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van mensen met een stoornis

Voorlopige machtiging

Iemand tegen zijn wil maximaal 6 maanden opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis

Voorwaardelijke machtiging

Hiermee kan een patiënt gedwongen opname voorkomen door zich te houden aan de voorwaarden van zijn behandeling

Inbewaringstelling

Iemand tegen zijn wil opnemen op basis van een last van de burgemeester

Hoofdstuk 7

 

Triple rapportage

Rapportage waarbij een pscyholoog, psychiater en een forensisch milieuonderzoeker bij betrokken zijn

NIFP

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie

Hoofdstuk 8

 

Contra-expertise

Wanneer de verdachte een eigen deskundige inschakelt, omdat hij bijvoorbeeld niet tevreden is over het verloop van het onderzoek

Gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens

Wanneer sommige psychische functies niet volledig ‘volgroeid’ zijn en daarom een tekort vertonen

Ziekelijke stoornis

Ziekteverschijnselen in psychisch functioneren. Hieronder vallen: cognitieve stoornissen, angst –en stemmingsstoornissen, identiteits –contacts –en gedragsstoornissen

WGBO

Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst

De indeling van een psychiatrisch rapport:

1 . Gespreksindrukken

 

2. Onderzoek leidende tot een diagnose

 

3. Relevante levensgeschiedenis en heteroanamnese

 

4. Opmerkingen over het ten laste gelegde

 

5. Beschouwing, zoals het verband tussen stoornis en delict

 

6. Conclusie en advies

Toerekeningsvatbaar

Iedereen die in contact komt met het strafrecht. Behalve kinderen jonger dan 12.

Enigszins verminderd toerekeningsvatbaar

Wanneer er een aantal karaktertrekken aanwezig zijn die de wilsvrijheid voor een klein deel beperken

Verminderd toerekeningsvatbaar

Wanneer de psychische stoornis en de omstandigheden evenveel hebben bijgedragen aan het ontstaan van het delict

Sterk verminderd toerekeningsvatbaar

Grote vermindering van de wilsvrijheid als gevolg van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld

Ontoerekeningsvatbaar

Op het moment van het delict heeft de dader totaal geen keuzevrijheid gehad

Hoofdstuk 10

 

Psychomedisch overleg

In dit overleg worden gedetineerden besproken van wie de toestand of het gedrag daartoe aanleiding geeft

Hoofdstuk 11

 

RIAGG

Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg

Forensische polikliniek

Hier kunnen mensen terecht die een delict hebben gepleegd of dit dreigen te gaan doen. Vaak zijn deze gevallen niet ernstig genoeg voor tbs

Risicoprincipe

De intensiteit van de interventie wordt bepaald aan de hand van het recidiverisico van de cliënt

Behoefteprincipe

Elk individu heeft een eigen combinatie aan persoonlijke factoren die tot crimineel gedrag kunnen leiden

Responsiviteitsprincipe

Hoe moet de cliënt behandeld worden zodat hij optimaal van de behandeling kan profiteren?

Hoofdstuk 12

 

Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege

Deze vorm van tbs kan opgelegd worden als er de persoon een gevaar is voor anderen of voor de algemene veiligheid, waarvoor verpleging vereist is

Terbeschikkingstelling met voorwaarden

Als er geen sprake is van tbs met verpleging dan kan de rechter ook tbs met voorwaarden opleggen. De cliënt moet zich dan wel bereid verklaren. Voorwaarden kunnen zijn: opname in een door de rechter aangewezen inrichting of de toediening van een bepaald medicijn gedogen

Dwangverpleging

De cliënt mag zich hieraan niet onttrekken en tegen gedragingen die het goede verloop in de weg staan mag worden opgetreden

Hoofdstuk 13

 

TBR

Terbeschikkingstelling van de Regering. Dit is de voorloper van de tbs

Tbs-passant

Persoon in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting

‘Double trouble’

Soms ook wel ‘triple criple’ genoemd. Wanneer meerdere stoornissen samengaan.

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
2369