Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Dit hoorcollege zal gaan over de gevolgen van migratie en culturele diversiteit in het algemeen. Door migratie en globalisatie is er bijvoorbeeld een verhoogde diversiteit in alle huidige samenlevingen ontstaan. Hierdoor komen er vervolgens diverse inzichten over de menselijke ontwikkeling tot stand. Migratie is grofweg onder te verdelen in vier verschillende types:
· Migratie vanuit voormalig Nederlandse kolonies
· Migratie vanaf de jaren 60 als gastarbeider
· Migratie vanuit conflictgebieden
· Arbeid en economische migranten
Migratie vanuit voormalig Nederlandse kolonies betreft vooral Surinaamse Nederlanders en Antilliaanse Nederlanders. Turkse Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders zijn daarentegen in veel gevallen als gastarbeider ons land binnengekomen. Bij migratie uit conflictgebieden moet gedacht worden aan landen als Somalië, Ethiopië, Irak en Afghanistan. Wanneer er sprake is van economische migranten, zijn dit vrijwel altijd Oost-Europeanen of Chinezen.
Zoals men inmiddels al wel weet, bestaan er verschillende theorieën over de menselijke ontwikkeling. Bij de psychologie wordt er afgevraagd wat er omgaat in iemands brein en gaat men uit van universalisme. Hiermee wordt bedoeld dat ieder kind zich volgens een bepaald patroon ontwikkelt. Antropologie gaat daarentegen juist uit van cultureel relativisme. Dit vakgebied geeft aan dat een kind zich in situatie A heel anders kan ontwikkelen dan in situatie B. Er wordt binnen de antropologie dan ook gekeken naar mensen in een bepaalde context en worden er situaties met elkaar vergeleken. De pedagogiek heeft naast deze twee vakgebieden ook een focuspunt. Zij kijkt namelijk naar de interacties tussen verschillende mensen. Een probleem met alle gedragswetenschappen is echter dat het gebaseerd is op een groep mensen die bestempeld kunnen worden als WEIRD. Zij zijn Westers (Western), opgeleid (Educated), geïndustrialiseerd (Industrialised), rijk (Rich) en democratisch (Democratic). In werkelijkheid bestaat ongeveer 2.5% uit deze categorie.
Cultuur kan op twee manieren gezien worden. Het kan bekeken worden als iets in iemands hoofd of juist iets dat werkelijk ergens bestaat. Binnen de cross-culturele communicatie is een onderscheid te maken tussen vier dimensies:
· Individualisme vs. Collectivisme
· Afstand tot macht
· Onzekerheid vs. Ontwijking
· Mannelijkheid vs. Vrouwelijkheid
Collectivistische culturen bestaan vaak uit agrarische samenlevingen waarin er weinig handel plaatsvindt en er niet of nauwelijks onderwijs beschikbaar is. De familie is vaak groter dan enkel de kern, wat inhoudt dat grootouders of ooms en tantes vaak samen bij een gezin wonen. Er is regelmatig sprake van patrilineariteit, waardoor het oudste mannelijke lid van de familie het voor het zeggen heeft. Vrouwen hebben binnen het gezin een lage status en er is vaak sprake van een hoog vruchtbaarheidsgehalte en dus veel kinderen. Loyaliteit staat bij collectivistische culturen bovendien centraal en er is daarnaast vaak sprake van een autoritaire opvoedingsstijl. Dit alles moet ideaal gezien leiden tot het relationele zelf. Hierbij moet een persoon behulpzaam en gehoorzaam zijn, voldoen aan sociale verplichtingen en verantwoordelijk zijn voor de groep. Bij een individualistische cultuur is er vaak sprake van een industriële economie, in tegenstelling tot de collectivistische cultuur. Zo is er hier (inter)nationale handel en is er uitgebreid mogelijkheid tot onderwijs. In individualistische samenlevingen woont men alleen met een nucleaire familie thuis, enkel ouders en kinderen. Zij hebben onderling innige relaties met elkaar en is er geslachtsgelijkheid. In dit geval is er een laag vruchtbaarheidsgehalte en zijn er dus relatief weinig kinderen binnen een gezin. Bij kinderen wordt er de nadruk gelegd op individuele ontwikkeling en is er vaak sprake van een autoritatieve of permissieve opvoedingsstijl waarbij autonomie, stimulatie en zelfverzekerdheid centraal staan. Dit alles zou volgens het individualisme moeten leiden tot het autonome zelf, dat competitief, kritisch, democratisch en onafhankelijk is.
Bij het persoonlijke acculturatiemodel, dat gericht is op migratie, spreekt men over vier verschillende vormen:
· Integratie
· Assimilatie
· Segregatie
· Marginalisatie
Bij integratie behoud men de oorspronkelijke cultuur, maar neemt men tegelijkertijd kenmerken over van de nieuwe cultuur. Bij assimilatie wordt de nieuwe cultuur volledig opgenomen en valt de oorspronkelijke cultuur in het niet. Bij segregatie behoud men juist de oorspronkelijke cultuur en wordt de nieuwe cultuur ‘vergeten’. Bij marginalisatie is er zowel geen behoud van de oorspronkelijke cultuur als overname van de nieuwe cultuur. Integratie heeft volgens het acculturatiemodel van Berry de meest positieve effecten op zowel psychologisch als sociaal cultureel gebied. Segregatie scoort nog redelijk op psychologisch gebied, maar vrij slecht op sociaal cultureel gebied. Assimilatie scoort op beide gebieden slecht, maar marginalisatie heeft veruit de meeste negatieve effecten op deze gebieden. Naast het persoonlijke acculturatiemodel bestaat er ook het gemeenschappelijke acculturatiemodel.
Ook bij dit model is er onderscheid te maken tussen vier vormen:
· Multicultureel
· Melting pot
· Segregatie
· Exclusie
Er is sprake van een multiculturele samenleving als men bepaalde waarden van de oorspronkelijke cultuur behoudt, maar zich tegelijkertijd waarden aanneemt van de nieuwe culturen die hun plaats vinden in de maatschappij. Er is sprake van een melting pot als er een totaal nieuwe cultuur ontstaat door het continu wederzijds mengen en aanpassen van twee culturen. Bij segregatie wordt vooral de oorspronkelijk gevestigde cultuur behouden en zondert men zich af van elke nieuwe cultuur die binnen de samenleving komt. Bij exclusie zondert men zich van welke cultuur dan ook af.
Dit hoorcollege zal gaan over de gevolgen van migratie en culturele diversiteit in het algemeen. Door migratie en globalisatie is er bijvoorbeeld een verhoogde diversiteit in alle huidige samenlevingen ontstaan. Hierdoor komen er vervolgens diverse inzichten over de menselijke ontwikkeling tot stand. Migratie is grofweg onder te verdelen in vier verschillende types:
· Migratie vanuit voormalig Nederlandse kolonies
· Migratie vanaf de jaren 60 als gastarbeider
· Migratie vanuit conflictgebieden
· Arbeid en economische migranten
Migratie vanuit voormalig Nederlandse kolonies betreft vooral Surinaamse Nederlanders en Antilliaanse Nederlanders. Turkse Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders zijn daarentegen in veel gevallen als gastarbeider ons land binnengekomen. Bij migratie uit conflictgebieden moet gedacht worden aan landen als Somalië, Ethiopië, Irak en Afghanistan. Wanneer er sprake is van economische migranten, zijn dit vrijwel altijd Oost-Europeanen of Chinezen.
Zoals men inmiddels al wel weet, bestaan er verschillende theorieën over de menselijke ontwikkeling. Bij de psychologie wordt er afgevraagd wat er omgaat in iemands brein en gaat men uit van universalisme. Hiermee wordt bedoeld dat ieder kind zich volgens een bepaald patroon ontwikkelt. Antropologie gaat daarentegen juist uit van cultureel relativisme. Dit vakgebied geeft aan dat een kind zich in situatie A heel anders kan ontwikkelen dan in situatie B. Er wordt binnen de antropologie dan ook gekeken naar mensen in een bepaalde context en worden er situaties met elkaar vergeleken. De pedagogiek heeft naast deze twee vakgebieden ook een focuspunt. Zij kijkt namelijk naar de interacties tussen verschillende mensen. Een probleem met alle gedragswetenschappen is echter dat het gebaseerd is op een groep mensen die bestempeld kunnen worden als WEIRD. Zij zijn Westers (Western), opgeleid (Educated), geïndustrialiseerd (Industrialised), rijk (Rich) en democratisch (Democratic). In werkelijkheid bestaat ongeveer 2.5% uit deze categorie.
Cultuur kan op twee manieren gezien worden. Het kan bekeken worden als iets in iemands hoofd of juist iets dat werkelijk ergens bestaat. Binnen de cross-culturele communicatie is een onderscheid te maken tussen vier dimensies:
· Individualisme vs. Collectivisme
· Afstand tot macht
· Onzekerheid vs. Ontwijking
· Mannelijkheid vs. Vrouwelijkheid
Collectivistische culturen bestaan vaak uit agrarische samenlevingen waarin er weinig handel plaatsvindt en er niet of nauwelijks onderwijs beschikbaar is. De familie is vaak groter dan enkel de kern, wat inhoudt dat grootouders of ooms en tantes vaak samen bij een gezin wonen. Er is regelmatig sprake van patrilineariteit, waardoor het oudste mannelijke lid van de familie het voor het zeggen heeft. Vrouwen hebben binnen het gezin een lage status en er is vaak sprake van een hoog vruchtbaarheidsgehalte en dus veel kinderen. Loyaliteit staat bij collectivistische culturen bovendien centraal en er is daarnaast vaak sprake van een autoritaire opvoedingsstijl. Dit alles moet ideaal gezien leiden tot het relationele zelf. Hierbij moet een persoon behulpzaam en gehoorzaam zijn, voldoen aan sociale verplichtingen en verantwoordelijk zijn voor de groep. Bij een individualistische cultuur is er vaak sprake van een industriële economie, in tegenstelling tot de collectivistische.....read more
In hoorcollege 1 is er gesproken over de kenmerken van individualisme en het collectivisme. Volgens de onderzoekers Killen en Wainryb kan er echter geen duidelijke grens aangegeven worden tussen deze twee vormen. Om die reden hebben zij de co-existentietheorie ontwikkeld. Hierin wordt er gesproken over verschillen binnen groepen en verschillen binnen individuen. Deze theorie is echter ook niet waterdicht. Zo worden begrippen als autonomie en onafhankelijkheid anders opgevat door de VS en NL, ondanks het feit dat dit twee Westerse landen zijn. In de VS werd autonomie gezien als een afscheiding tussen ouder en kind. Wanneer een kind onafhankelijk is geworden, heeft hij zijn ouders niet meer nodig. Aldus de Amerikaanse ouders. In NL werd autonomie gezien als het ontdekken van de wereld en exploreren. Hierbij werd niet gesproken over afscheiding tussen ouder en kind. Nu zou je je kunnen afvragen waarom dit verschil in definitie een probleem zou zijn. Het is een tekortkoming, omdat wij deze begrippen gebruiken in verschillende onderzoeken over de hele wereld. Wanneer een onderzoek over autonomie in de VS plaatsvindt, moet men dus oppassen om dit verhaal te generaliseren naar andere (Westerse) landen.
Er is gebleken dat zowel Amerikaanse als Puerto-Ricaanse moeders opvoedingsstrategieën gebruiken uit zowel individualistische als collectivistische culturen. Desondanks wordt Amerika bestempeld als een individualistische cultuur en Puerto-Rico als een collectivistische cultuur. Aangezien het gebruik van opvoedingsstrategieën per situatie afhangt, wat betreft collectivisme/individualisme, moet er gesproken worden over situationele specificiteit.
Binnen een ontwikkelingsniche kan men zich afvragen hoe cultuur zich opbouwt binnen de ontwikkeling van een kind. Hierbij kan er naar drie verschillende gebieden gekeken worden:
· Fysieke en sociale setting
· Cultureel gereguleerde gewoontes
· Etnotheorieën
Met fysieke en sociale setting wordt er gekeken naar relaties binnen de familie en de ouderlijke rol. Daarnaast kan er bijvoorbeeld ook gekeken worden naar het onderwijssysteem. Met cultureel gereguleerde gewoontes worden er bijvoorbeeld slaapgewoontes en sociale tradities mee bedoeld. Wanneer er gesproken wordt over etnotheorieën gaat het over de ouderlijke overtuigingen over kinderen en processen van ontwikkeling. Zo zijn er in verschillende culturen verschillende opvattingen over mijlpalen binnen de ontwikkeling. Elk subsysteem is ingebed in een bredere culturele context. Om die reden is cultuur niet apart opgenomen in de ontwikkelingsniche, omdat deze gewoonweg altijd aanwezig is. Binnen deze drie subsystemen bestaat een interactie, waarbij een subsysteem zich aanpast als de ander verandert.
In hoorcollege 1 is er gesproken over verschillende types migranten, maar volgens sommigen bestaan er ook verschillende soorten migratie. Zo wordt er gesproken over de gesegmenteerde assimilatie theorie, waarbij beweerd wordt dat assimilatie geen lineair proces is. Het kan grof gezegd dus zo zijn dat de eerste generatie assimileert, maar dat de tweede generatie segregeert. Volgens deze theorie is er bovendien meer dan één manier om te assimileren. Hiernaast bestaat er ook de nieuwe assimilatie theorie die juist beweert dat er wel sprake is van een lineair proces. Hierbij zou de eerste generatie.....read more
Ondanks de nuancering over het collectivisme-individualisme spectrum in hoorcollege twee, zijn er wel kenmerkende eigenschappen in de manier van scholing. Zo is de Westerse scholing geïnstitutionaliseerd, is er een gepland leerproces dat geleid wordt door een volwassene, is er nauwe monitoring en wordt er buiten de context geleerd. Met dit laatste wordt bedoeld dat wij in Westerse landen les krijgen in een apart gebouw om de theorie te beheersen, voordat wij in de werkelijke praktijk deel mogen nemen. Bij niet-Westerse scholing leert men juist door het nemen van verantwoordelijkheid en geleidelijk mogen participeren in de praktijk. Er is geen apart leerproces vastgesteld en men leert door eigen initiatief. De volwassene is hierbij geen instructeur. Uit onderzoek is gebleken dat een kind des te meer initiatief kan tonen bij een niet-geschoolde moeder.
In een onderzoek naar niet-Westerse moeders is er gekeken naar een verschil in leerstijl bij geschoolde en niet geschoolde moeders. Bij de niet-geschoolde niet-Westerse moeder leerde het kind vooral door participeren en nam op die manier steeds meer verantwoordelijkheid op zich. De moeder neemt hierbij wel in eerste instantie het initiatief. Wanneer je dit vergelijkt met de Westerse scholing, zou deze moeder het onjuist aanpakken. Volgens de niet-Westerse scholing doet zij echter precies wat er zou moeten gebeuren. Bij een enigszins geschoolde niet-Westerse moeder wordt er meer uitgelegd. De taak wordt voorgedaan op ooghoogte van het kind en de moeder ontwikkelt leermomenten voor het kind. Het kind krijgt daarna de mogelijkheid om zelf een poging te wagen. Deze moeder zou het juist volgens het perspectief van de niet-Westerse scholing verkeerd aanpakken, maar doet het volgens de Westerse scholing relatief goed.
Er is gebleken dat er een mismatch bestaat tussen ouders en opvoedingsondersteuning. Dit is te wijden aan drie eigenschappen:
· Onderwijzend karakter
· Cultureel insensitief
· Maatschappelijke verhoudingen
De opvoedingsondersteuning legt vaak de nadruk op veel informatieoverdracht, terwijl ouders behoefte hebben aan leren en onderlinge uitwisseling. Daarnaast blijkt er te weinig aandacht te zijn voor de multiculturele en religieuze aspecten van opvoeden waar ouders dagelijks mee te maken hebben.
Stichting attanmia heeft een project gestart waarbij deze mismatch zo goed als mogelijk wordt vermeden. Het is een Marokkaans-Nederlandse gemeenschap en het zijn projecten voor zowel jongeren, ouders als ouderen in Rotterdam. In het project ligt nadruk op het geloof in eigen kunnen, bruggen bouwen en het versterken van sociale netwerken. Het is een proces dat gebaseerd is op de bottom-up methode. Hierbij wordt er gekeken naar de behoefte vanuit de doelgroep en is het project samen met ouders ontwikkeld.
Het is dus duidelijk merkbaar dat het project ingebed is in de gemeenschap. Er zijn namelijk trainers met een gedeelde achtergrond en de werving vindt bijvoorbeeld plaats via migrantenzelforganisaties en moskeeën. Er worden ervaringen gedeeld en gereflecteerd op opvoedingsstrategieën van de ouders. Er wordt geen opvoedmethode opgelegd, maar er worden verschillende methodes toegelicht.....read more
Een kind groeit op in drie verschillende socialisatiemilieus: de thuiscultuur, de schoolcultuur en de peergroep cultuur. Deze verhouding wordt ook wel de pedagogische driehoek genoemd. In veel gevallen sluiten deze socialisatiemilieus goed op elkaar aan, maar wanneer dit niet gebeurt, spreekt men van een mismatch. Er is dan sprake van een verschil in sociale omgangsregels, gedragsnormen en er is over het algemeen een tegenstrijdige boodschap over hoe men zich moet gedragen. Een mismatch komt vooral voor bij mensen die uit een traditionele cultuur komen en vaak uit het resulterende gedrag zich in de straatcultuur.
Bij een mismatch ontstaat er vaak verwarring bij jongeren, wat zich kan uiten in bijvoorbeeld schoolproblemen. Bij de schoolcultuur gaat het namelijk vooral mis wanneer jongeren moeten manoeuvreren tussen de drie milieus. Naast de problemen die zich voor kunnen doen bij de jongeren, ontstaat er vaak ook een pedagogische onmacht bij de opvoeders. Zij proberen hun kinderen namelijk iets aan te leren wat in andere milieus wellicht afgekeurd wordt.
Bij straatcultuur kan er gesproken worden over een stedelijke jeugdcultuur. Deze cultuur vormt zich buiten het zicht van de ouders. Met stedelijke jeugdcultuur wordt niet gesuggereerd dat het zich enkel voordoet in steden, want in dorpen komt het net zo goed voor. Toch wordt er beweerd dat de straatcultuur het ideale milieu hiervoor is. Bij de straatcultuur geldt er het recht van de sterkste en staan waarden als weerbaarheid, onkwetsbaarheid en waakzaamheid centraal. Binnen de straatcultuur moet je opkomen voor jezelf, lef tonen en continu op je hoede zijn. Overleven in de breedste zin van het woord staat daarnaast centraal in de straatcultuur. Er is bovendien in veel gevallen sprake van illegale economie, omdat er minder kans is op formele banen waardoor men eerder terechtkomt in criminele netwerken. De hoeveelheid respect die je ontvangt, hangt af van de hoeveelheid geld je hebt of in welke mate je geweld toepast. Bij straatcultuur is er bovendien vrijwel altijd sprake van collectivisme, aangezien de buurt waarin men onderdeel vanuit maakt als heel belangrijk wordt gezien. Het is een dynamisch fenomeen. Er ontstaan namelijk nieuwe hypes en bepaalde aspecten veranderen continu. Er is ook verschil in de mate van straatcultuur die door iemand wordt aangehangen. Het betekent namelijk niet voor iedereen hetzelfde. Zo zijn er twee gradaties: de innerlijke dimensie en de uiterlijke dimensie. Bij de innerlijke dimensie (ook wel secundaire socialisatie genoemd) heeft een persoon de gedragsnormen en overtuigingen overgenomen die horen bij een straatcultuur. Bij de uiterlijke dimensie (ook wel primaire socialisatie genoemd) past men zich alleen wat betreft uiterlijk aan. Zo kan iemand naar een bepaald type muziek luisteren, bepaalde kleding(merken) dragen en straattaal gebruiken. Deze mate waarin iemand de straatcultuur aanhangt, hangt af van risicofactoren, individuele keuzes en voorkeuren, kenmerken van de gemeenschap of buurt waarin men leeft en de mate van contact met conventionele normen. Daarnaast heeft het land of de regio ook invloed.
Straatcultuur wordt in veel gevallen afgeschreven.....read more
In dit hoorcollege zal er aan de hand van vier thema’s de voor-en vroegschoolse educatie toegelicht worden. Deze vier thema’s zijn als volgt:
1. Het belang van de eerste paar levensjaren
2. Vroege ongelijkheid en het ‘educatie gat’
3. De rol van thuis bij leerontwikkeling
4. De rol van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Uit onderzoek is gebleken dat de basis voor bijvoorbeeld taalontwikkeling zich rond het eerste levensjaar voordoet. Wanneer er geen extra stimulatie aan deze basis gegeven wordt, zal het steeds moeilijker worden om de normale ontwikkeling bij te kunnen houden. Om die reden vinden interventies idealerwijs tussen de 0-4 jaar plaats. Zo ook volgens de curve van Heckman. Hij heeft ontdekt dat interventies zichzelf in principe terugbetalen, aangezien effectieve interventies zorgen voor baanmogelijkheden, wat resulteert in het betalen van belasting. Deze teruggave is het hoogst wanneer de interventie tussen de 0-3 jaar plaatsvindt.
Het is gebleken dat kinderen met een andere culturele achtergrond dan gebruikelijk, lagere vaardigheden vertonen in verschillende domeinen. Dit is ook gerelateerd aan de sociaal economische status (SES). Zo hebben zij in de lange termijn met meerdere nadelen te maken: schooluitval, lage educatie mogelijkheden en verhoogde criminaliteit. Deze achterstand wordt met de leeftijd steeds groter, vergeleken met kinderen die bij de meerderheid horen binnen de samenleving. Kinderen die een nadelige start hebben, komen ook moeilijk bij de meerderheid wat betreft ontwikkeling. Dit beïnvloedt hun verdere educatieve carrières, baanmogelijkheden en zo ook hun inkomen.
Kinderen die thuis een andere taal spreken dan op school, lopen achter op hun peers die thuis wel dezelfde taal spreken. Dit is vooral het geval bij Turks-Nederlandse gezinnen, aangezien zij vaker hun eigen taal in huis spreken dan bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlandse gezinnen. De ontwikkeling wat betreft taal wordt vooral bepaald door de input die thuis aanwezig is. Er is echter een groot verschil in zowel kwaliteit en kwantiteit tussen volledig Nederlandse gezinnen en bijvoorbeeld Turks-Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse gezinnen. Wat betreft kwantiteit is er in deze gezinnen minder uitdrukking in taal, vinden er minder gesprekken plaats en wordt er bijvoorbeeld minder voorgelezen uit boeken. Wat betreft de kwaliteit is er sprake van een minder gecontextualiseerde manier van spreken. Hiermee wordt bedoeld dat er minder gesproken wordt over dingen die op dat moment niet in die bepaalde omgeving plaatsvinden. In dat soort gezinnen kan er bijvoorbeeld ’s avonds tijdens t eten minder vaak gereflecteerd worden naar wat een kind vanochtend in de les heeft gedaan. Over de rol van thuis is er in de jaren ’90 een onderzoek geweest over het aantal woorden dat gericht is op kinderen tijdens de eerste vier levensjaren. Ouders in de bijstand scoorden hierop het laagst en ouders binnen de hoge klasse scoorden hierin het beste. Dit verschil wordt steeds groter wanneer de kinderen ouder worden. Het verschil is zowel gebaseerd op kwaliteit als op kwantiteit. Wat betreft kwaliteit.....read more
In de jeugdzorg zitten ongeveer 4 miljoen jongeren (van 0-20 jaar). 23% hiervan is allochtoon. Dit kunnen bruikbare cijfers zijn, maar het is van belang om hier nauwkeuriger naar te kijken en achterliggende informatie proberen te begrijpen. Allereerst kunnen we gaan kijken naar wat een allochtoon precies is en hoe het hiermee gaat in Nederland.
Een migrant of allochtoon is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Binnen deze groep is er nog onderscheid te maken in de eerste generatie en de tweede generatie. De tweede generatie houdt in dat de allochtoon in Nederland is geboren. Tevens bestaat er ook een derde generatie. Dit zijn echter geen allochtonen, maar autochtonen. Hiervan is sprake wanneer iemand in Nederland is geboren en zijn of haar ouders dat ook zijn, maar waarvan ten minste één van de grootouders in het buitenland is geboren. Nu we weten wanneer iemand bestempeld wordt als autochtoon of allochtoon kan er specifieker gekeken worden naar hoe deze laatste groep presteert binnen de samenleving. Er zijn twee positieve aspecten binnen deze groep, de opleidingsachterstand neemt namelijk af en schooluitval daalt. Er zijn echter ook negatieve aspecten te vinden bij het functioneren van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Zij hebben namelijk meer psychosociale problemen en de jeugdwerkloosheid is in deze groep vrij hoog. Daarnaast is er sprake van meer criminaliteit en een hardnekkige taalachterstand. Dit laatste is deels het gevolg van de hechte banden die zich binnen de etnische groep bevinden.
De vraag is echter hoe het nou precies komt dat allochtone jongeren bijvoorbeeld meer psychosociale problemen hebben dan autochtone jongeren of waarom er meer jeugdwerkloosheid is. Dit kan aan zowel algemene risicofactoren als aan specifieke risicofactoren liggen. Wanneer we spreken over algemene risicofactoren, gaat het onder andere over de sociale positie, de huisvesting en woonplek en het ondersteunende sociale netwerk. Dit netwerk is bij allochtonen vrij klein en hierdoor worden zij minder blootgesteld aan ondersteunende mogelijkheden, omdat zij hier gewoonweg niet vanaf weten. Hierbij kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan een psycholoog of een gezinscoach. Bij specifieke risicofactoren draait het om stressvolle gebeurtenissen rondom migratie en de hierbij culturele conflicten tussen gezin en omgeving, Ook binnen het gezin kunnen er acculturatieconflicten zijn, waarbij een jongere zich bijvoorbeeld ook graag bezighoudt met de Nederlandse cultuur en waarbij ouders denken dat hun kind zich enkel wil afzetten van de oorspronkelijke cultuur. Al deze risicofactoren zorgen voor een negatieve spiraal, waarin de problemen zich ophopen.
Binnen de jeugdzorg is er een onderscheid te maken tussen drie lijnen: de nulde lijn, de eerste lijn en de tweede lijn. Bij de nulde lijn gaat het om pedagogische basisvoorzieningen, zoals een muziekschool of de tennisclub. Hierbij kunnen er problemen gesignaleerd worden en kan er eventuele preventie optreden. Bij de eerste lijn gaat het om de algemene jeugdzorg, waarbij er lichte hulpverlening kan optreden.....read more
In een reguliere klas is vrijwel niks meer homogeen, behalve de leeftijd. In een klas is er dus nogal wat diversiteit te ontdekken. Dit kan in ontzettend veel opzichten benaderd worden, zoals wel of geen leerproblemen, hoogbegaafdheid, sociaal economische achtergronden, gemotiveerde of ongemotiveerde leerlingen en ga zo maar door. Ook de samenstelling van gezinnen is in deze tijd vaak variërend, zo is er tegenwoordig bijvoorbeeld meer sprake van één-ouder gezinnen. Zeker wanneer een docent in de grote stad lesgeeft, heeft deze met veel diversiteit te maken. Diversiteit heeft echter ook een relatie tot meer ongelijkheid en leerproblemen. Dit concentreert zich vooral in bepaalde grote steden en daar concentreert het zich weer in bepaalde scholen (“zwarte scholen”).
Voor de docenten die met deze diversiteit en ongelijkheid te maken krijgen, zijn vijf expertisegebieden van groot belang:
1. Taal
2. Didactiek
3. Sociaal psychologische fenomenen
4. Ouderbetrokkenheid
5. School-wijk relaties
Al deze expertisegebieden vinden plaats in het micro en meso niveau. In dit hoorcollege zijn didactiek en sociaal psychologische fenomenen uitgebreid besproken. De andere expertisegebieden zijn kort toegelicht.
Wat betreft taal moet er taalinstructie aanwezig zijn voor nieuwkomers, zodat de basis voor iedereen gelijk is. Sommigen beweren echter dat elke les een taalles is en dat er sprake moet zijn van een geïntegreerde taal instructie dat zich in ieder vak bevindt. Daarnaast moet het belang van de moedertaal echter niet worden vergeten. Ideaal gezien zou er dan ook moedertaal instructie zijn en tweetalig (intercultureel) onderwijs. Het is namelijk bewezen dat het welbevinden van een kind groter wordt wanneer iemand zijn of haar eigen taal mag spreken op sommige momenten. Een kind heeft op dat moment namelijk het gevoel dat zij er als individu ook toe doen. Daarnaast is gebleken dat het toestaan van zoiets geen directe negatieve invloed heeft.
Bij didactiek wordt er vaak gesproken over cultureel responsief les geven. Hierbij zijn er twee onderliggende principes te benoemen. Zo moet er niet langer “deficit” gedacht worden, maar “asset” gedacht worden. Hiermee wordt bedoeld dat er niet langer gekeken moet worden naar de gebreken van een kind maar naar de aanwinst die een kind kan brengen in de klas. Om dit te realiseren moet en kan er geen druk aanwezig zijn om te assimileren. De voorwaarden om zoiets in de praktijk toe te passen is onder andere sociaal cultureel bewustzijn. Jij moet weten wie jij bent en wie anderen zijn en hiervoor moet respect aanwezig zijn. Daarnaast moet een docent om de leerlingen geven en moet er een holistische focus zijn op de behoeften van leerlingen. Binnen het cultureel responsief les geven zijn er drie centrale uitgangspunten. Zo is het van belang om als docent hoge verwachtingen te hebben en het onderste uit de kan te willen halen van elke leerling. Ook moet er sprake zijn van culturele competentie, waarbij iedereen zich met zijn eigen identiteit positief kan ontwikkelen. Ook is een maatschappij kritische houding als.....read more
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution