Burgerlijk Recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 1750 reads
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.
Dit hoorcollege betreft het laatste hoorcollege over het verbintenissenrecht.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.
Geen sprake van onderwerpen die niet in de literatuur worden behandeld.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Geen sprake van recente ontwikkelingen in het vakgebied.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Geen specifieke opmerkingen m.b.t. het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord
Wat zijn belangrijke verschillen tussen het verbintenissenrecht vs. het goederenrecht?
Het gaat dit hoorcollege voornamelijk over rechtsgevolgen van overeenkomsten. Waartoe bindt een overeenkomst? Het antwoord willen we weten om in de eerste plaats te weten wat er moet worden na gekomen en door wie. Wat zijn de verplichtingen die voorvloeien uit het contract. Om antwoord te geven op deze vraag moet je kijken naar art. 6:248 BW. Dit is een belangrijk artikel om snel te kunnen vinden en onthouden.
Lid 1 verwijst naar:
De overeengekomen rechtsgevolgen (uitleg van de overeenkomst) + naar wat, gezien de aard van de overeenkomst, volgt uit:
De wet
De gewoonte (komt tegenwoordig niet meer zo heel vaak voor)
De redelijkheid en billijkheid (aanvullende werking R&B)
Als partijen niet alles hebben afgesproken in het contract moet deze worden aangevuld (voornamelijk door de wet). Let op: je hebt dwingend recht en aanvullend recht uit de wet. Dwingend recht is altijd van toepassing ook al hebben partijen iets anders afgesproken. Aanvullend recht gaat pas gelden als partijen daar zelf geen afspraken over hebben gemaakt. In het contract recht komt dwingend recht niet heel vaak voor met uitzondering van consumentenrecht en bij bijzondere overeenkomst namelijk koop. Dit kan je vinden in art. 7:5 jo. 7:6 BW.
Voor de rangorde van de bovengenoemde aanvullingen (wet, gewoonte, r&b) moet je kijken in nummer 266 van het boek.
Lid 2 Correctie. Naast aanvulling kunnen partij afspraken ook soms gecorrigeerd worden. Dit is de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. “Tenzij toepassing van een regel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.”
Kortom contracten kunnen veel meer rechtsgevolgen hebben dan wat partijen in eerste instantie zelf hadden afgesproken. Art. 6:248 BW is eigenlijk een drietrapsraket: uitleg – aanvulling – beperkende werking.
Uitleg is het vaststellen van de betekenis van de gemaakte afspraak. Dit kunnen individuele afspraken zijn of afspraken in de algemene voorwaarden. Het zijn niet alleen expliciete afspraken die uitleg behoeven, ook impliciete afspraken behoeven soms uitleg. In art. 3:37 lid 1 BW staat dat ook stilzwijgende afspraken soms uitgelegd moeten worden. “Verklaringen (…) kunnen in 1 of meer gedragingen besloten liggen”.
Uitleg is noodzakelijk zodra de afspraken niet meer glashelder zijn. Bijvoorbeeld omdat een woord meerdere betekenissen heeft of omdat de betekenis gezien moet worden in een contact. Ander voorbeeld van zo’n situatie is wat de partijen bedoelden.
Boende/Erkens arrest (misverstandarrest) Boer Erkens heeft een stuk grond. De gemeente wil het onteigenen voor nieuwbouw. De Boer ziet het aankomen en die wil het voor zijn en wil het verkopen aan de gemeente. Er wordt een contract gesloten met een beding er in. Hierin staat dat de belastingschade over de bedrijfsschade vergoeding moet de gemeente ook betalen. Gemeente betaalt de koop en de boer wil ook de belastingschade vergoed (51000), de gemeente zegt dat het (2000) is. Waar komt dat verschil vandaan? Dat komt omdat bij het opstellen van de bepaling beide partijen een ander begrip bedrijfsschade en belastingsschade voor ogen heeft gehad.
Dit is een klassiek arrest om te laten zien dat elk simpel woordje uitgelegd moet worden.
Via de Haviltexnorm en CAO-norm worden partij afspraken uitgelegd:
Er is een koopovereenkomst van bloemensteekschuimsnijmachine. In de overeenkomst was een beding opgenomen dat tot het eind van 1976 de koper recht heeft de machine terug te geven. En dat doet Haviltex de koper dan ook. Ermes de verkoper was het hier niet mee eens want hij had in de overeenkomst met beding bedoeld dat je het mocht terug geven als daar een goede reden voor was. De vraag is nu: hoe moet je in het contract uitleggen?
HR: Een zuiver taalkundige uitleg is niet voldoende om het contract uit te leggen. Je moet ook kijken naar wat de partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij kan van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen de partijen behoren en welke rechtskennis van de partijen mag worden verwacht. Kortom: De over-en-weer-formule.
Civiel rechtelijke contracten leggen we uit aan de hand van de wilsvertrouwensleer (art. 3:33 – 35 BW). Deze artikelen gaan dan wel over de totstandkoming van de contracten maar de uitleg kan je ook vinden in dit raamwerk van deze artikelen. Om dus het contract uit te leggen kijk je naar alle omstandigheden die iets zeggen over hoe deze partijen hun afspraken begrijpen en mogen begrijpen.
Dit is een gemengd subjectieve/objectieve uitleg.
Dit zelfde uitgangspunt geldt bij:
Totstandkoming: heb ik een overeenkomst? (Bunde/Erckens arrest)
Vertegenwoordiging: met wie heb ik een overeenkomst? (Kribbebijter arrest)
Is de overeenkomst aangevuld? (Kinheim/Pelders arrest)
Een CAO is een collectieve arbeidsovereenkomst. Vakbonden aan ene kant en de werkgevers aan de andere kant. Als de CAO wordt gesloten zijn alle individuele werknemers er wel aangebonden ondanks dat niet elk individu aan de tafel zat om de afspraken te maken. Dit uitgangspunt verklaard waarom we zulke contracten anders uitleggen en niet met Haviltex. Je bindt er in een keer heel veel mensen aan.
Om via de CAO-norm contracten uit te leggen kijk je naar voor derden kenbare omstandigheden die iets zeggen over hoe derden de afspraak mogen begrijpen.
De CAO- norm Is de te vinden in het DSM Chemie/Fox arrest. De CAO-norm is toegepast op geschriften waarin een overeenkomst is vastgelegd die naar haar aard bestemd is om de rechtspositie van de derden te beïnvloeden zonder dat die derden invloed hebben gehad op formulering van het contract terwijl de onderliggende partijbedoeling voor die derden ook niet duidelijk is.
Je kan nu dus geen gebruik maken van Haviltex omdat de over-en-weer formule niet kan worden toegepast. Je hebt nu een wat objectievere uitleg nodig (de CAO-Norm). Het gaat om de betekenis van de woorden in de ogen van derden. Dit hoeft geen letterlijke betekenis te zijn maar je mag wel alleen maar kijken naar gegevens die voor derden kenbaar zijn.
Naast de CAO komt deze vorm van uitleggen ook vaak voor bij verzekeringen bijvoorbeeld.
De HR heeft wel gezegd in DSM/Fox dat tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaan maar een vloeiende overgang. Ondanks dat het heel subjectief (Haviltex) tegen objectief (CAO) is.
Dit zelfde uitgangpunt geldt bij:
Eelder Woningbouw/Van Kammen arrest
Motel Akersloot arrest (uitleg van een CAO)
Het DSM Chemie/ Fox arrest is een heel belangrijk arrest! Haviltex en CAO-norm en de verhouding worden hier door HR uitgelegd.
De redelijkheid en billijkheid verwijst naar het ongeschreven (objectieve) recht. Dit moet je niet verwarren met de goede trouw tegen bescherming van beschikkingsonbevoegdheid van art. 3:86, 3:11, 3:88 BW.
Het toepassingsgebied van de redelijkheid en billijkheid is ruimer dan alleen het overeenkomsten recht. Dit kan je zien in art. 6:2 BW daar gaat het al over verbintenissen in het algemeen. Dus ook verbintenissen uit OD bijvoorbeeld.
De inhoud R&B moet steeds nader worden bepaald. Art. 3:12 BW biedt slechts algemene referentiepunten. De invulling hangt af van het concrete geval. In elke situatie is dan ook argumentatie vereist van de R&B. Het komt er kort gezegd op neer dat partijen goed met elkaar om gaan. Brede erkenning van elkaar belangen.
Functies van R&B:
Achtergrond van uitleg van afspraken: DSM Chemie/Fox arrest
Aanvullende werking: vult onvolledige afspraken of andere rechtsverhoudingen aan
Beperkende werking: corrigeert in uitzonderlijke gevallen
De aanvullende werking levert niet echt problemen op. Je gebruikt dit als een contract een leemte bevat. Bijvoorbeeld:
Wie zijn zaak verkoopt aan een ander en zegt dat hij echt stop mag die ander niet meteen concurrentie aandoen – ook al bevat het contract geen concurrentiebeding. Je mag niet meteen een snackbar starten als je je oude hebt verkocht en gezegd hebt dat je ging stoppen.
Wie als deskundige werk voor een ander gat doen, moet die ander waarschuwen voor fouten in diens instructies – ook al is er geen waarschuwingsplicht afgesproken.
Wie een overeenkomst voor onbepaalde duur aangaat, mag deze opzeggen (met in achtneming van een opzegtermijn en eventuele andere voorwaarden) – ook al zwijgt het contract daar over. (veel voorkomende situatie).
De beperkende werking van R&B heb je wel vaak een problematische situatie. De partijen hebben een geldige contractuele bepaling (welke dus niet nietig is) en in sommige gevallen mag je daar dan alsnog geen beroep op doen vanwege R&B. Je moet dit dus zeer terughoudend toepassen want het heeft een ingrijpende werking. Er hangen dus zware eisen aan, dit kan je zin in art. 6:248 lid 2 BW aan het woordje “Onaanvaardbaar’.
Toepassing van art. 6:248 lid 2 BW:
Toetsing van beroep op een (exoneratie)clausule. Kuunders/Swinkels arrest. De exonoratieclausule moet buiten toepassing blijven als het in strijd is met R&B.
Rechtsverwerking
Overige gevallen bijv. Eindhoven/Allianz arrest
Let op bij bijzondere regelingen zoals de klachtenplicht bij gebrekkige prestaties (art. 6:89/7:23 BW) en onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW).
Rechtsverking gaat over de situatie dat iemand in beginsel een bepaalde bevoegdheid heeft maar er toch geen beroep op mag doen. Dit kan zijn omdat:
O.g.v. bijzondere omstandigheden het vertrouwen is gewekt dat gerechtigde aanspraak niet meer geldend zal maken, of
De positie van de wederpartij onredelijk wordt bezwaard indien alsnog beroep op het recht wordt gedaan.
Enkel tijdsverloop is onvoldoende voor rechtsverwerking. Rechtsverwerking is niet hetzelfde als verjaring. Er moeten echt een van de bovengenoemde situaties spelen voor rechtsverwerking. Ook is er een verschil tussen rechtsverwerking en afstand van recht (art. 6:160 BW). Voor afstand van recht moet je een handeling verrichten en is dus een rechtshandeling.
Uitgangspunt: overeenkomsten hebben alleen rechtsgevolgen voor partijen. Dit is de relativiteit van de overeenkomst, alleen tussen de contractanten.
Toch is het zo in bepaalde gevallen dat een overeenkomst rechtsgevolgen kan hebben voor derden. Sommige staan in de wet art. 6:251-257 BW maar er zijn ook genoeg gevallen die buiten de wet om zijn.
Er worden een paar gevallen genoemd waarin contracten van belang kunnen zijn voor derden, deze situaties komen uit de rechtspraak.
Derdenwerking exoneratiebedingen Citronas arrest (samenvatting van de andere twee arresten):
A en B hebben een contract met een exoneratiebeding. C doet een vordering op A maar A zegt dat hij een exoneratiebeding heeft. C stelt dat deze niet voor hem geldt omdat dit exoneratiebeding is gesloten tussen A en B. Wie heeft er nou gelijk?
Voor derdenwerking van het exoneratiebeding moet voldoende rechtvaardiging voor zijn in de aard van het desbetreffende geval. Hiervoor zijn twee gronden:
Op gedragingen van derde terug te voeren vertrouwen dat exonerant het beding zal kunnen inroepen (gegaste uien arrest).
De bijzondere relatie tussen de derde en de exonerant (Securicor arrest). Bijv. al jaren lang een soort van gewoonte kan een bijzondere relatie opleveren.
Derden beding art. 6:235 BW is een van de andere situaties waarin een contract derdenwerking kan hebben. Bij derde beding kan een derde een eigen recht krijgen op basis van het contract tussen A en B. Dit moet wel na eenzijdige verklaring (aanvaarding van de derde).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1809 |
Add new contribution