Law and public administration - Theme
- 12960 reads
In het Nederlands recht is een drietal contractuele samenwerkingsvormen te onderscheiden: de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap.
Zie par. 1.2 Samenwerkingsvormen: zonder en met rechtspersoonlijk
De maatschap is wettelijk geregeld in art. 7A:1655: een maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen. In een maatschap wordt een beroep uitgeoefend of bedrijfsmatig gehandeld.
Zie par. 1.3 Vof, cv en maatschap
Er is sprake van een openbare of van een stille maatschap. Ingeval van een openbare maatschap wordt naar buiten getreden onder een gemeenschappelijke naam, bij een stille maatschap is dit niet zo.
Zie par. 1.3 Vof, cv en maatschap
Een vennootschap onder firma en een commanditaire vennootschap zijn bijzondere maatschappen die onder een gemeenschappelijke naam worden aangegaan. De commanditaire vennootschap bestaat uit ‘beherende’ en ‘stille’ vennoten. Commanditaire vennoten staan niet ingeschreven in het handelsregister, zij mogen geen waarneembare werkzaamheden verrichten en zij mogen tevens niet een in aandelen verdeeld kapitaal bezitten. Zie art. 16 K e.v. en Titel 9 van Boek 7A BW.
Zie par. 1.3 Vof, cv en maatschap & par. 1.4 Wettelijke bepalingen
De maatschap is naast een obligatoire, art. 6:231 lid 1 BW en een wederkerige overeenkomst, art. 6:261(1, tevens een duurovereenkomst. Het is echter ook mogelijk een maatschap op te richten voor een bepaalde tijd voor een bepaald werk, welke van rechtswege wordt ontbonden, art. 7A:1683 sub 1 en 2 BW.
Zie par. 2.6 Inleiding & par. 2.7 Het onderscheid met andere overeenkomsten & par. 2.8 De duur van de maatschap
Een maatschap heeft een persoonsgebonden karakter: de maten hebben instemming van elkaar nodig indien één van hen zijn rechtspositie wil overdragen. Daarnaast eindigt een maatschap wanneer één van de maten overlijdt, onder curatele wordt gesteld, in staat van faillissement wordt verklaard of wanneer de schuldsaneringsregeling op één van hen toepasselijk is, art. 7A:1683 BW. Partijen kunnen echter anders overeenkomen.
Zie par. 2.9 Persoonsgebonden karakter
De maten zijn verplicht tot inbreng: in geld, goederen of genot van goederen en arbeid, art. 7A:1662 BW. De inbreng moet naar economische maatstaven waardeerbaar zijn. Er zijn drie manieren om zaken in te brengen: door inbreng van eigendom, door inbreng van genot en door inbreng van economische eigendom.
Zie par. 2.10 Verplichting tot inbreng
Door inbreng ontstaat een gebonden gemeenschap: de maten zijn niet individueel bevoegd om over hun aandeel in de gemeenschap te beschikken. Derden te goeder trouw worden beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de handelende maat op grond van art. 3:86 BW, tenzij het gaat om registergoederen of vorderingen op naam, art. 3:88 BW.
Zie par. 2.11 De gevormde gemeenschap
Het ‘ontstaande voordeel’ waarover art. 7A:1655 BW spreekt ziet op een economisch voordeel. Een directe vermeerdering van het vermogen van de vennoten hoeft echter niet beoogd te zijn, ook de vermindering van verliezen of de besparing van kosten vallen hieronder.
Zie par. 2.12 Voordeel
Indien de vennootschap niet onder een gemeenschappelijke naam is aangegaan, verbindt art. 16 K rechtsgevolgen aan het onderscheid tussen beroeps- en bedrijfsuitoefening. Het onderscheid is lastig te maken, maar bij een beroepsbeoefenaar gaat het om zijn persoonlijke bekwaamheid en het hebben van cliënten.
Zie par. 2.13 Bedrijf en beroep
De oprichtingsformaliteiten inzake de maatschap staan in art. 7A:1655 BW. Wat betreft de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap is ook art. 22 K van belang, welke een authentieke of onderhandse akte vereist. Dit is echter geen ontstaansvereiste voor de vennootschap onder firma, maar een bewijsmiddel.
Zie par. 2.14 Vormvoorschriften voor de oprichting
Besluiten binnen een samenwerkingsverband moeten worden genomen met eenparigheid van stemmen, dit volgt uit art. 7A:1676 sub 1 BW. Het artikel ziet op zowel op rechtshandelingen als op feitelijke handelingen. Er zijn twee soorten rechtshandelingen: beheersdaden (alle handelingen die tot de gebruikelijke en dagelijkse werkzaamheden behoren) en beschikkingshandelingen (alle handelingen die geen beheersdaden zijn). Voor beschikkingshandelingen is in beginsel goedkeuring van alle vennoten vereist.
Zie par. 3.17 De besluitvormingfase
De regels inzake volmacht, art. 3:60 e.v. BW, zijn van overeenkomstige toepassing op de maatschap. Een maat is vertegenwoordigingsbevoegd als de andere maten hem een volmacht hebben verleend. Op de algemene regels van volmacht geldt als uitzondering art. 7A:1681 BW. Bij de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap is elke vennoot in beginsel bevoegd te handelen namens de vennootschap, art. 17 lid 1 K, tenzij hij is uitgesloten van de vertegenwoordigingsbevoegdheid (1), de handeling niet strekt tot het doel van de vennootschap (lid 2) of in de overeenkomst is opgenomen dat hij onbevoegd is ter zake van de betreffende handeling (lid 2).
Zie par. 3.18 Handelen in naam van de maatschap: vertegenwoordiging
Indien een vennoot rechtsgeldig heeft gehandeld zijn alle vennoten ieder voor een gelijk deel gebonden op grond van art. 7A:1680 BW. Voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is HR Kleuterschool Babbel van overeenkomstige toepassing verklaard op de maatschap. Ook art. 6:170 BW is van toepassing op de maatschap.
Zie par. 3.18 Handelen in naam van de maatschap: vertegenwoordiging
Art. 7A:1676 BW is ook van toepassing op de vennootschap onder firma, wat betekent dat indien de vennoot vertegenwoordigingsonbevoegd is, de handeling toch voor rekening van de vennootschap kan komen als de handeling een beheersdaad betreft. Als de beperking niet is ingeschreven kan hierop jegens derden geen beroep worden gedaan, art. 29 K.
Zie par. 3.19 Handelen in naam van de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap: vertegenwoordiging
In art. 25 Hrw. is de derdenbescherming geregeld: derden te goeder trouw worden beschermd tegen onjuiste informatie. Er geldt geen onderzoeksplicht.
Zie par. 3.21 Handelsregisterwet (2007)
Uit HR Akkoca volgt dat maten en vennoten de maatschap/vennootschap geen concurrentie mogen aandoen. Dit kan ook voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid. Daarnaast komen non-concurrentiebedingen voor in maatschapsovereenkomsten.
Zie par. 3.22 Concurrentie door maten en vennoten
Hoofdregel inzake de verdeling van winst en verlies: als de maatschapsovereenkomst over dit punt zwijgt, heeft elke maat hierin een aandeel naar ratio van zijn inbreng. Als alle maten enkel arbeid inbrengen, delen zij in gelijke delen. Het is niet toegestaan dat één maat belast is met de verdeling van de winst, art. 7A:1671. Een beding waarin staat dat één van de vennoten alle winst zal ontvangen is nietig op grond van art. 7A:1672. Het beding dat één maat het verlies zal dragen is wel geldig.
Zie par. 4.23 Inleiding
Wat betreft de commanditaire vennootschap geldt dat de vennoot een deel van de winst ontvangt, maar hij niet gehouden is meer in te brengen in het geleden verlies dan zijn inbreng, art. 20 K.
Zie par. 4.23 Inleiding
Te regelen zaken betreffende het resultaat: boekjaar van de maatschap, moment van het opmaken van de balans en de winst- en verliesrekening, de bepaling van de winst en het inhuren van een accountant ter controle.
Zie par. 4.24 Het vaststellen van het jaarresultaat
De maatschap is geen rechtspersoon en dus niet zelfstandig tot de winst gerechtigd. Dit wordt overgebracht naar de privévermogens van de maten.
Zie par. 4.25 Winstuitkering
Een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig handelt is verplicht een administratie inzake de vermogenstoestand te realiseren. Er geldt geen verplichting tot publicatie van de jaarrekening. Meestal wordt gebruik gemaakt van een rekening-courantverhouding, waaruit de verdeling van de winst en het verlies blijkt.
Zie par. 4.26 De rekening-courantverhouding
Er zijn 2 soorten belastingen van belang: de vennootschapbelasting en de inkomstenbelasting.
Zie par. 4.27 Fiscale aspecten
Er zijn twee soort vennootschapscrediteuren: privécrediteuren en zaakscrediteuren. Privécrediteuren: schulden zijn niet opgebouwd bij de uitoefening van het beroep of het bedrijf. Bij een zaakscrediteur is dit wel het geval. Privécrediteuren kunnen hun vordering enkel verhalen op de schuldenaar en niet op de vermogens van de andere vennoten, art. 3:276 BW.
Zie par. 5.29 Zaakscrediteuren en privécrediteuren
De beherend vennoten bij een commanditaire vennootschap zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen die worden aangegaan door de vennootschap, art. 19 lid 2 jo. art. 18 K. Commanditaire vennoten zijn niet verplicht boven hun inbreng bij te dragen in het geleden verlies of de ontvangen winst af te staan. De aansprakelijkheid van stille vennoten is slechts een interne aangelegenheid: draagplichtigheid jegens de medevennoten.
Zie par. 5.32 De commanditaire vennootschap
Indien een stille vennoot zich laat kenmerken als een beherend vennoot kan er toch een hoofdelijke verbondenheid bestaan voor de schulden en verbintenissen van de commanditaire vennootschap, art. 20 lid 1 en 2 jo. art. 21 K.
Zie par. 5.32 De commanditaire vennootschap
In HR Beschoten/Besier is bepaald dat de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap afgescheiden vermogens hebben. Dit betekent dat privécrediteuren zich pas na de zaakscrediteuren kunnen verhalen op de gemeenschap.
Zie par. 5.30 Verhaal op de gemeenschap
Voor de ontbonden maatschap en gemeenschap is art. 3:192 lid 3 BW van belang: een crediteur die zijn vordering kan verhalen op de goederen van de gemeenschap is bevoegd zich tegen verdeling van de gemeenschap te zetten. Als ondanks een dergelijk verzet wordt overgegaan tot verdeling, is er sprake van relatieve nietigheid. Uit art. 3:193 BW volgt dat de privécrediteuren van de maten ingeval van ontbinding van de maatschap in hun verhaalsmogelijkheden zijn achtergesteld bij de maatschapscrediteuren.
Zie par. 5.31 Ontbinding van de maatschap
De vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap kunnen in rechte optreden, als eiser of als verweerder, art. 51 lid 1 Rv. In HR De Gouw/De Hamer is bepaald dat zaakscrediteuren twee vorderingsrechten hebben: een vorderingsrecht tegen alle vennoten dat verhaalbaar is op het gemeenschappelijk vermogen en een vorderingsrecht tegen de vennoot.
Zie par. 5.33 Procespersoonlijkheid en faillissement
In HR 14 april 1927, NJ 1927, 725 is bepaald dat het uitlokken van een faillietverklaring van een vennootschap onder firma is toegestaan. De faillietverklaring van de vennootschap gaat dan gepaard met het faillissement van de vennoten.
Zie par. 5.33 Procespersoonlijkheid en faillissement
De maatschap eindigt in een viertal gevallen: door het verloop van de termijn waarvoor de maatschap is aangegaan, door het voltooien van de handeling of het tenietgaan van het goed waarvoor de maatschap is aangegaan, door opzegging, door overlijden/het onder curatele staan/faillissement van een der vennoten/door toepasselijkheid van de WSNP op een van de vennoten, art. 7A:1683 BW.
Zie par. 6.35 Einde van de maatschap volgens de wettelijke regeling
Een opzegging moet geschieden jegens alle andere maten. Indien geen rekening is gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de andere vennoten (strijd met de goede trouw) is de opzegging vernietigbaar op grond van art. 7A:1686 lid 1 BW. Vernietiging heeft terugwerkende kracht.
Zie par. 6.35 Einde van de maatschap volgens de wettelijke regeling
Opzegging is niet hetzelfde als uitstoting. Ingeval van uitstoting wordt één maat uit de maatschap verwijderd door de andere maten. Deze mogelijkheid moet geregeld zijn in de maatschapsovereenkomst.
Zie par. 6.35 Einde van de maatschap volgens de wettelijke regeling
Op grond van artikel 7A:1684 BW kan de rechter worden verzocht de maatschap te ontbinden indien hiervoor gewichtige redenen bestaan. In dit geval kan ook schadevergoeding worden gevorderd. Ontbinding heeft in tegenstelling tot vernietiging geen terugwerkende kracht.
Zie par. 6.35 Einde van de maatschap volgens de wettelijke regeling
In een maatschapsovereenkomst kan een voortzettingsbeding zijn opgenomen. Middels dit beding kan de maatschap blijven voortbestaan indien bijvoorbeeld een van de vennoten overlijdt. Art. 7A:1688 BW en art. 30 K.
Zie par. 6.36 Een beding voor het voortzetten van de maatschap
In een maatschapsovereenkomst kunnen ook verblijvingsbedingen of overnemingsbedingen zijn opgenomen. Verblijvensbeding: het aandeel van de uittredende of overleden vennoot komt toe aan de gemeenschap van de overgebleven vennoot. Overnemingsbeding: de goederen die de uittredende vennoot in genot of in economisch eigendom heeft ingebracht - worden overgedragen aan de overblijvende vennoten.
Zie par. 6.37 De goederenrechtelijke kant
Na ontbinding van de maatschap moet de gemeenschap worden vereffend: alle bestaande vorderingen moeten worden voldaan. De vorderingen van de zaakscrediteuren zullen als eerst worden voldaan. De resterende activa wordt verdeeld over de vennoten, naar ratio van hun inbreng en hun aandeel in de winst. De ontbonden maatschap vormt een afscheiden vermogen als bedoeld in art. 3:193 BW.
Zie par. 6.39 Het vereffenen van de gemeenschap
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat een samenvatting, Bulletpoints en stampvragen te gebruiken bij de 3e druk van Contractuele Samenwerking in Beroep en Bedrijf - Huizink
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1940 | 1 |
Add new contribution