Strafrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1a
Welke betekenis kent het hof toe aan het bestanddeel “stiefkind” in artikel 249 lid 1 Sr? Welke betekenis kent de Hoge Raad toe aan dit bestanddeel? Welke interpretatiemethoden komen voor in de overwegingen van de Hoge Raad? Welke interpretatiemethode laat de Hoge Raad de doorslag geven? Om welk delict gaat het in dit arrest en om welke bestanddelen in het bijzonder? Welke betekenis kent het hof toe aan die bestanddelen? Wie stelt beroep in cassatie in? Welke betekenis dient volgens het cassatiemiddel aan die bestanddelen toegekend te worden? Welke betekenis dient volgens de A-G Machielse aan die bestanddelen toegekend te worden? Op 10 september 2017 wordt Sjon B eenmaal met de vlakke hand in zijn gezicht geslagen door zijn huurbaas Hans. Aanleiding is een huurconflict. Hans vertelt de politie dat hij Sjon hierop aansprak en Sjon hem vervolgens heeft bedreigd. Hans verklaart dat hij schrok en een klap in zijn gezicht gaf. Welke delicten herkent u in deze casus? Wat zijn de bestanddelen van die delicten? Stel, ter terechtzitting constateert de rechter dat niet aannemelijk is geworden dat Hans Sjon heeft geslagen. Tot welke einduitspraak komt de rechtbank ten aanzien van het hier kennelijk ten laste gelegde delict? Stel dat Hans Sjon niet met de vlakke hand maar met een vaas (die toevallig binnen zijn bereik op een tafel staat) in zijn gezicht slaat. Sjon houdt hier...
Add new contribution