Samenvattingen voor klinische psychologie en psychopathologie

Checklists, Skills, Study Assistance, Summaries & Tips

Organizations, Projects & Vacancies

Image

Table of content of this page

Image

Intro

Wat is klinische psychologie?

Klinische psychologie is een tak van de psychologie die zich richt op de diagnose, behandeling en preventie van psychische stoornissen. Klinisch psychologen zijn opgeleid om mensen met uiteenlopende problemen te helpen, zoals angststoornissen, depressie, trauma, persoonlijkheidsstoornissen en verslavingen.

Wat doet een klinisch psycholoog?

  • Diagnostiek: Ze voeren gesprekken, psychologische tests en observaties uit om te achterhalen welke psychische problemen iemand heeft.
  • Behandeling: Ze bieden verschillende behandelmethoden aan, zoals cognitieve gedragstherapie, psychoanalyse, systeemtherapie en meer.
  • Preventie: Ze proberen te voorkomen dat mensen psychische problemen ontwikkelen door middel van voorlichting en trainingen.

Wat is psychopathologie?

Psychopathologie is de wetenschappelijke studie van psychische stoornissen. Het gaat om het beschrijven, classificeren en verklaren van afwijkend gedrag, gedachten en emoties. Psychopathologie probeert te begrijpen hoe psychische stoornissen ontstaan en hoe ze zich ontwikkelen.

Waar houdt psychopathologie zich mee bezig?

  • Symptomen: Het beschrijven van de kenmerkende symptomen van verschillende stoornissen.
  • Oorzaken: Het onderzoeken van de biologische, psychologische en sociale factoren die bijdragen aan het ontstaan van psychische stoornissen.
  • Verloop: Het bestuderen van het verloop van psychische stoornissen, van het begin tot het herstel.

 

More supporting content:
Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie: De beste studieboeken samengevat

Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie: De beste studieboeken samengevat

Samenvattingen en studiehulp bij Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie

Inhoudsopgave

  • De beste studieboeken: Positieve psychologie, stress en gezondheid
  • De beste studieboeken: Psychodiagnostiek en psychologische communicatie
  • De beste studieboeken: Psychopathologie en abnormaal gedrag
  • De beste studieboeken: Psychotherapie en behandeling
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Waar gaat de pagina over?

  • Inhoud: definities en omschrijvingen van de belangrijkste termen binnen psychische stoornissen
  • Studiegebieden: psychische stoornissen, psychodiagnostiek
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: openbaar

Waar kan je heen?

Hoe kan je verder?

  • Lees verder voor de termen en definities, en klik op de term van je interesse
Wat is klinische psychologie?

Wat is klinische psychologie?

Wat is klinische psychologie?

Klinische psychologie is een vakgebied dat zich richt op de wetenschappelijke studie, diagnose, behandeling en preventie van psychische stoornissen. Het is zowel een wetenschap als een praktijkveld.

  • Als wetenschap: Klinische psychologen doen onderzoek naar de oorzaken, symptomen en behandelingen van psychische problemen. Ze ontwikkelen theorieën en testen deze in gecontroleerde studies.
  • Als werkveld: Klinische psychologen werken direct met mensen die kampen met psychische klachten. Ze voeren gesprekken, stellen diagnoses, ontwikkelen behandelplannen en evalueren de effectiviteit van hun interventies.

Wat zijn belangrijke kenmerken van klinische psychologie?

  • Integratie van theorie en praktijk: Klinische psychologen verbinden wetenschappelijke kennis met praktische toepassingen.
  • Focus op individuele verschillen: Elke persoon is uniek en erkent dat psychische problemen zich op verschillende manieren kunnen manifesteren.
  • Evidence-based practice: Behandelingen worden gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en worden voortdurend geëvalueerd.
  • Holistische benadering: Klinische psychologen kijken naar de hele persoon, inclusief biologische, psychologische en sociale factoren.

Wat zijn belangrijke gebieden voor klinische psychologie?

  • Cognitieve gedragstherapie: Gericht op het veranderen van gedachten en gedragspatronen.
  • Psychoanalyse: Onderzoekt onbewuste conflicten en ervaringen uit de jeugd.
  • Humanistische psychologie: Benadrukt de groei en zelfactualisatie van de persoon.
  • Systeemtherapie: Kijkt naar de interacties tussen mensen in hun sociale omgeving.
  • Biologische psychologie: Onderzoekt de biologische basis van psychische stoornissen.
  • Neuropsychologie: Bestudeert de relatie tussen hersenfuncties en gedrag.

Wat zijn belangrijke concepten en begrippen van klinische psychologie?

Diagnostiek en Classificatie

  • Psychische stoornis: Een patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen dat leidt tot aanzienlijk lijden en/of beperkingen in het functioneren.
  • DSM-5: De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een handboek met criteria voor het stellen van diagnoses van psychische stoornissen.
  • Comorbiditeit: Het gelijktijdig voorkomen van meerdere psychische stoornissen bij één persoon.
  • Differentiële diagnose: Het proces van het onderscheiden van verschillende psychische stoornissen die vergelijkbare symptomen kunnen hebben.

Theorieën en Modellen

  • Biopsychosociaal model: Een model dat ervan uitgaat dat psychische stoornissen worden beïnvloed door biologische, psychologische en sociale factoren.
  • Cognitieve gedragstherapie: Een therapievorm die gericht is op het veranderen van disfunctionele gedachten en gedragingen.
  • Psychoanalyse: Een psychotherapeutische benadering die zich richt op onbewuste conflicten en ervaringen uit de jeugd.
  • Humanistische psychologie: Een benadering die
.....read more
Access: 
Public
Wat is een angststoornis?

Wat is een angststoornis?

Een angststoornis is een psychische aandoening die wordt gekenmerkt door overmatige angst of vrees in situaties die niet echt gevaarlijk zijn.

Wat zijn de belangrijkste symptomen van een angststoornis?

  • Overmatige angst of vrees
  • Paniekaanvallen
  • Vermijding van angstige situaties
  • Lichamelijke symptomen zoals hartkloppingen, zweten, tremoren

Waarom is een angststoornis belangrijk?

Angststoornissen zijn een belangrijke oorzaak van ziektelast en verminderde kwaliteit van leven. Ze kunnen leiden tot problemen op het werk, in relaties en in het dagelijks leven.

Prevalentie in Nederland

In Nederland heeft ongeveer 10% van de mensen in een jaar last van een angststoornis. Vrouwen worden twee keer zo vaak getroffen als mannen.

Hoe werkt een angststoornis in de praktijk?

Angststoornissen kunnen op verschillende manieren iemands leven beïnvloeden. Mensen met een angststoornis kunnen moeite hebben om hun dagelijkse taken uit te voeren, zich te concentreren op hun werk of studie, en te genieten van activiteiten die ze vroeger leuk vonden. Ze kunnen zich ook terugtrekken uit sociale contacten en zich geïsoleerd voelen.

Praktijkvoorbeeld

Een student die normaal gesproken graag naar feestjes gaat, begint plotseling paniekaanvallen te krijgen in drukke ruimtes. Hij vermijdt feestjes en andere sociale bijeenkomsten, en voelt zich steeds meer geïsoleerd. Na een gesprek met de huisarts blijkt dat hij lijdt aan een angststoornis.

Wat is de behandeling van een angststoornis?

Er zijn verschillende behandelingen beschikbaar voor angststoornissen, waaronder:

Psychotherapie:

  • Cognitieve gedragstherapie (CGT): helpt om negatieve gedachtenpatronen en gedragingen te herkennen en te veranderen, en om gezondere coping-mechanismen te ontwikkelen.
  • Exposuretherapie: helpt mensen om geleidelijk blootgesteld te worden aan de situaties die ze vrezen, waardoor ze leren om hun angst te beheersen.
  • Mindfulness-based therapie: leert mensen om aandacht te schenken aan het huidige moment zonder oordeel, wat kan helpen om stress en angst te verminderen en emoties te reguleren.

Medicatie:

  • Antidepressiva: verhogen de hoeveelheid serotonine en/of noradrenaline in de hersenen, wat kan helpen om de symptomen van angst te verminderen.
  • Anxiolytica: kalmeringsmiddelen die angst en paniek kunnen verminderen. Deze medicijnen worden meestal alleen op korte termijn gebruikt vanwege het risico op afhankelijkheid.

Andere behandelingen:

  • Ontspanningstechnieken: zoals yoga, meditatie en ademhalingsoefeningen, kunnen helpen om angst te verminderen.
  • Slaaptherapie: kan helpen bij slaapproblemen die vaak gepaard gaan met angststoornissen.
  • Lichaamsbeweging: regelmatig bewegen kan angst en stress verminderen.

Combinatietherapie:

Vaak is een combinatie van therapieën het meest effectief bij de behandeling van angststoornissen. Bijvoorbeeld, een combinatie van CGT en antidepressiva kan effectiever zijn dan elke behandeling op zich.

Aandachtspunten

  • Angst is een normale emotie, maar wanneer het overmatig wordt of iemands leven beïnvloedt, kan het een angststoornis zijn.
  • Het is belangrijk om hulp te zoeken als u denkt dat u of iemand die u kent aan een angststoornis lijdt.
  • Er zijn verschillende behandelmogelijkheden beschikbaar die effectief kunnen zijn.
  • Het is belangrijk om geduld te hebben tijdens de behandeling.
Access: 
Public
Wat is een depressieve stemmingsstoornis?

Wat is een depressieve stemmingsstoornis?

Een depressieve stemmingstoornis is een psychische aandoening die wordt gekenmerkt door een aanhoudende sombere stemming en verlies van interesse of plezier in activiteiten die men normaal gesproken leuk vindt.

Wat zijn de belangrijkste symptomen van een depressieve stemmingsstoornis?

  • Sombere stemming
  • Verlies van interesse of plezier in activiteiten
  • Veranderingen in eetlust en slaappatroon
  • Moeheid of verlies van energie
  • Gevoelens van hopeloosheid of schuld
  • Concentratieproblemen
  • Suïcidale gedachten of pogingen

Waarom is een depressieve stemmingsstoornis belangrijk?

Depressieve stemmingstoornissen zijn een belangrijke oorzaak van ziektelast en verminderde kwaliteit van leven. Ze kunnen leiden tot problemen op het werk, in relaties en in het dagelijks leven. In het ergste geval kunnen ze leiden tot zelfmoord.

Prevalentie in Nederland

In Nederland heeft ongeveer 7% van de mensen in een jaar last van een depressieve stemmingstoornis. Vrouwen worden twee keer zo vaak getroffen als mannen.

Hoe werkt een depressieve stemmingsstoornis in de praktijk?

Depressieve stemmingstoornissen kunnen op verschillende manieren iemands leven beïnvloeden. Mensen met een depressie kunnen moeite hebben om hun dagelijkse taken uit te voeren, zich te concentreren op hun werk of studie, en plezier te beleven aan activiteiten die ze vroeger leuk vonden. Ze kunnen zich ook terugtrekken uit sociale contacten en zich geïsoleerd voelen.

Praktijkvoorbeeld

Een student die normaal gesproken goed presteert op school, begint plotseling te worstelen met zijn studies. Hij heeft geen zin meer in zijn hobby's en slaapt slecht. Hij voelt zich lusteloos en heeft concentratieproblemen. Na een gesprek met de huisarts blijkt dat hij lijdt aan een depressieve stemmingstoornis.

Behandeling

Er zijn verschillende behandelingen beschikbaar voor depressieve stemmingstoornissen. Deze behandelingen kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën: psychotherapie, medicatie en andere behandelingen.

Psychotherapie

Psychotherapie is een vorm van behandeling die gericht is op het veranderen van gedachtenpatronen en gedragingen die bijdragen aan depressie. Er zijn verschillende soorten psychotherapie die effectief kunnen zijn bij de behandeling van depressie, waaronder:

  • Cognitieve gedragstherapie (CGT): CGT helpt mensen om negatieve gedachtenpatronen te herkennen en te veranderen, en om gezondere coping-mechanismen te ontwikkelen.
  • Interpersoonlijke therapie (IPT): IPT richt zich op het verbeteren van sociale vaardigheden en het omgaan met interpersoonlijke problemen die kunnen bijdragen aan depressie.
  • Mindfulness-based therapie: Mindfulness-based therapie leert mensen om aandacht te schenken aan het huidige moment zonder oordeel, wat kan helpen om stress en angst te verminderen en emoties te reguleren.

Medicatie

Medicatie kan ook een effectieve behandeling zijn voor depressieve stemmingstoornissen. De meest gebruikte medicijnen voor depressie zijn antidepressiva. Antidepressiva verhogen de hoeveelheid serotonine en/of noradrenaline in de hersenen, wat kan helpen om de symptomen van depressie te verminderen.

In sommige gevallen kunnen antipsychotica worden gebruikt in combinatie met antidepressiva. Antipsychotica kunnen helpen bij mensen met ernstige depressie of psychotische symptomen.

Andere behandelingen

Naast psychotherapie en medicatie zijn er nog andere behandelingen die kunnen worden gebruikt bij depressieve stemmingstoornissen, waaronder:

  • Elektroconvulsietherapie (ECT): ECT is een effectieve behandeling voor mensen met ernstige depressie die niet reageren op andere behandelingen. ECT maakt gebruik van elektrische stroom om hersenactiviteit te stimuleren.
  • Transcraniële magnetische stimulatie (TMS): TMS is een niet-invasieve
.....read more
Access: 
Public
Wat is cognitieve gedragstherapie?

Wat is cognitieve gedragstherapie?

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een vorm van psychotherapie die zich richt op het veranderen van negatieve gedachtenpatronen en gedragingen die leiden tot emotionele problemen.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van CGT?

  • Focus op het heden: CGT richt zich op het hier en nu, in plaats van op het verleden of de toekomst.
  • Leerproces: CGT is een leerproces, waarbij je nieuwe vaardigheden leert om met je problemen om te gaan.
  • Actieve participatie: CGT is een actieve therapievorm, waarbij je zelf aan de slag gaat met oefeningen en opdrachten.
  • Korte duur: CGT is doorgaans een kortdurende therapievorm, met 10 tot 20 sessies.

Waarom is CGT belangrijk?

CGT is een bewezen effectieve therapievorm voor een breed scala aan psychische problemen, waaronder:

  • Angststoornissen
  • Depressie
  • Burn-out
  • Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)
  • Eetstoornissen
  • Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

Hoe wordt CGT in de praktijk toegepast?

CGT wordt doorgaans uitgevoerd door een psycholoog of psychotherapeut. Tijdens de therapie leer je:

  • Je negatieve gedachtenpatronen te herkennen en te bevragen.
  • Deze negatieve gedachten te vervangen door meer realistische en helpende gedachten.
  • Gezond coping-gedrag te ontwikkelen.

Praktijkvoorbeeld

Stel, je hebt last van angst om te spreken in het openbaar. In CGT leer je dan om je negatieve gedachten over spreken in het openbaar te herkennen, zoals "Ik ga mezelf belachelijk maken" of "Iedereen gaat me uitlachen." Vervolgens leer je deze negatieve gedachten te vervangen door meer realistische gedachten, zoals "Ik kan dit" of "Mensen zullen me niet uitlachen." Je leert ook ontspanningsoefeningen en technieken om je angst te beheersen.

Kritische kanttekeningen

  • CGT is niet voor iedereen geschikt. Sommige mensen hebben baat bij een andere vorm van therapie.
  • CGT kan intensief zijn en huiswerkopdrachten vereisen.
  • CGT is niet altijd een quick fix, en het kan even duren voordat je resultaat ziet.
Access: 
Public
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Waar gaat de pagina over?

  • Inhoud: definities en omschrijvingen van de belangrijkste termen binnen psychopathologie
  • Studiegebieden: psychopathologie, psychodiagnostiek, psychoanalyse, psychische stoornissen
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: openbaar

Waar kan je heen?

Hoe kan je verder?

  • Lees verder voor de termen en definities, en klik op de term van je interesse
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste wetenschappelijke artikelen voor klinische en gezondheidspsychologie samengevat

Samenvattingen: de beste wetenschappelijke artikelen voor klinische en gezondheidspsychologie samengevat

Artikelsamenvattingen klinische en gezondheidspsychologie

Waar gaat deze pagina over?

  • Soort: samenvattingen van wetenschappelijke artikelen en academische papers
  • Gebieden o.a: Positieve psychologie, stress en gezondheid, Psychologische communicatie. Psychodiagnostiek, Psychotherapie en behandeling
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: publiek toegankelijk, deels exclusief (voor wie volledig online toegang heeft)

Waar kan je hierna heen?

Hoe kan je verder naar je samenvattingen?

  • Scrol naar een van de artikelgidsen die je per studiegebied of werkveld ziet aangegeven, en klik op de artikelgids op deze te openen
  • Selecteer de artikelsamenvatting of artikelgids waarnaar je zoekt
  • Klik op de artikelsamenvatting of artikelgids en start met verkennen, leren en versterken!
Access: 
Public
Tentamens: oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

Tentamens: oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

Oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

TentamenTickets Biopsychosociale perspectieven op psychopathologie (BPOP) - Universiteit Utrecht

TentamenTickets Biopsychosociale perspectieven op psychopathologie (BPOP) - Universiteit Utrecht

TentamenTickets - Tips & Tricks voor het voorbereiden op de tentamens

  • Tijdens een aantal hoorcolleges kwamen in het verleden patiënten met een vorm van psychopathologie vertellen over hun ervaringen met de stoornis. Deze colleges waren bedoeld om het inzicht te vergroten in de stoornissen en de impact die deze hebben op het dagelijks leven van de patiënten.

  • Er zijn ook hoorcolleges die gericht zijn op de psychopathologie in de klinische praktijk. Deze colleges dienen om het begrip te vergroten van de diagnostiek en behandeling van psychopathologie in de praktijk.

  • Het is belangrijk om de verschillende soorten ethiek die in het artikel van Rothfusz besproken worden te kunnen onderscheiden.

  • Het artikel van Schermer behandelt verschillende perspectieven op het classificeren van ziekten. Het is verstandig om de achterliggende gedachten en theorieën te kennen.

  • Dit vak bestaat uit twee toetsmomenten: een schriftelijke opdracht bij een praktijkcasus (20%) en een tentamen bestaande uit zo'n 70 meerkeuzevragen (80%).

  • Biologische, psychologische en sociale benaderingen met betrekking tot de psychopathologie worden vaak getoetst door het gebruik van meerkeuzevragen. Inzicht in historische ontwikkelingen en methoden (binnen de psychopathologie) is essentieel.

  • Ook is het belangrijk om een overzicht te kunnen geven van de mogelijke oorzaken en behandelingen van de verschillende soorten psychopathologie.

  • Het kunnen herkennen van een psychisch ziektebeeld wordt vaak getoetst op het tentamen. Dit wordt dan onder andere getoetst door een casus, waarbij dan een diagnose moet worden gesteld door te kiezen uit vier mogelijke stoornissen.

Access: 
Public
Samenvatting van Abnormal Psychology van Nolen-Hoeksema - 7e druk

Samenvatting van Abnormal Psychology van Nolen-Hoeksema - 7e druk

Wat houdt abnormaliteit in? - Chapter 1 (Abnormal Psychology)

De studie van abnormal psychology is de studie van mensen die lijden aan mentale, emotionele en vaak fysieke pijn. Dit wordt vaak psychopathologie genoemd. Soms zijn deze ervaringen zeer vreemd, maar veelal ervaren mensen met een psychopathologisch probleem dingen die iedereen wel eens ervaart, maar dan in veel extremere mate.

Wat is abnormaliteit?

Sommige gedragingen die in onze ogen abnormaal lijken, zijn in andere culturen of situaties juist wel normaal. Wanneer we bepalen of iets normaal is, moeten we dus kijken naar de context of omstandigheden waarin het gedrag voorkomt. Naast context is er nog een aantal criteria die in acht genomen moeten worden wanneer bepaald moet worden of bepaald gedrag abnormaal is.

Hoe verhoudt abnormaliteit zich in verschillende culturen?

Cultureel relativisme is een theorie die stelt dat er geen universele standaarden of regels bestaan om gedrag als abnormaal te beoordelen. In plaats daarvan kan gedrag alleen abnormaal zijn volgens de heersende culturele normen. Er bestaan dus verschillende definities van abnormaliteit in verschillende culturen.

Tegenstanders van cultureel relativisme vinden dat het gevaarlijk kan zijn als culturele normen dicteren wat normaal en abnormaal is. Zo hebben samenlevingen in de geschiedenis bepaalde individuen en groepen als abnormaal gelabeld om voor zichzelf te kunnen rechtvaardigen dat zij deze groepen controleerden. Denk hierbij aan wat Hitler met de Joden heeft gedaan. Ook in de tijd van de slavernij gebeurde dit vaak: slaven die probeerden te ontsnappen kregen bijvoorbeeld de diagnose drapetomania, een ziekte die ervoor zorgden dat zij naar vrijheid verlangden.

Ook geslacht is van invloed op of iets als abnormaal gelabeld wordt. Zo worden mannen die verdriet of angst tonen, of mannen die kiezen om thuis te blijven voor de kinderen terwijl hun vrouw werkt vaak als abnormaal gezien. Vrouwen die agressief zijn of vrouwen die geen kinderen willen, overkomt vaak hetzelfde. Aan de andere kant worden agressie bij mannen en chronische angst bij vrouwen gezien als normaal, omdat dit past bij de verwachting op basis van het geslacht.

Het is in ieder geval duidelijk dat cultuur en geslacht een aantal invloeden

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn e.a. - 2e druk

TentamenTests bij De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn e.a. - 2e druk

Wat is het belang van de diagnostische cyclus in de klinische psychodiagnostiek? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Procedures die rationeel verantwoorde beslissingen mogelijk maken komen voort uit…

  1. Besliskunde

  2. Het ongewapende oordeel

  3. Het klinisch oordeel

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Wat is een prescriptief kader?

Open vraag 2

Noem een nadeel van de wetenschappelijke basis van diagnostiek als onderdeel van de gedragswetenschap.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

A. Besliskunde.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Een visie op wat wel en niet voldoet aan verantwoorde diagnostiek.

Open vraag 2

De gedragswetenschap is nog volop in ontwikkeling, waardoor ‘harde’ cumulatieve kennis nog beperkt is.

Wat zijn de uitgangspunten van de diagnostische cyclus? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

Bij welk van onderstaande voorbeelden wordt gebruik gemaakt van de beschikbaarheidsheuristiek?

  1. Een orthopedagoog werkt veel met kinderen met autisme. Wanneer ze een meisje met sociale angst ziet, denkt ze eerder aan een symptoom van autisme dan aan sociale fobie.

  2. Een neuropsycholoog heeft een intake met een man met gedragsproblemen. Hij zet frontotemporaaldementie hoog op het lijstje met differentiaaldiagnostische overwegingen, maar denkt hierbij niet aan de base rate.

  3. Een onderwijskundige evalueert de effectiviteit van een anti-pestprogramma op de basisschool. Hij zoekt hierbij vooral naar effecten die zijn theorie ondersteunen.

MC vraag 2

Welke theorie geeft aan op wat voor manier het beste gehandeld kan worden om beslisfouten te voorkomen?

  1. Descriptieve beslissingstheorie

  2. Normatieve beslissingstheorie

  3. Prescriptieve beslissingstheorie

MC vraag 3

“Mensen hebben de neiging om de kans op het optreden van een verschijnsel hoger in te schatten naarmate zij met minder moeite voorbeelden van het verschijnsel voor de geest kunnen halen.” Welk begrip is hier omschreven?

  1. Tunnelvisie

  2. Beschikbaarheidsheuristiek

  3. Toegang tot cognitieve vuistregels

  4. Cirkelredenering

MC vraag 4

Welke tak van de methodologie houdt zich bezig met het funderen, formuleren en onderzoeken van diagnostische regels en procedures?

  1. Normatieve diagnostiek

  2. Descriptieve diagnostiek

  3. Prescriptieve diagnostiek

  4. Subjectieve diagnostiek

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Melissa is psycholoog en

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Fundamentals of Abnormal Psychology van Comer - 7e druk

TentamenTests bij Fundamentals of Abnormal Psychology van Comer - 7e druk

Hoe heeft abnormale psychologie zich ontwikkeld door de jaren heen? - TentamenTest 1

Vragen

Vraag 1

Wat wordt er bedoeld met Abnormal Psychology?

Vraag 2

Welke vier aspecten (ook wel de vier D’s genoemd) van Abnormal Psychology worden er in het boek genoemd?

  1. Deviance, Distress, Dysfunction & Disturbed
  2. Deviance, Dysfunction, Disturbed & Danger
  3. Deviance, Distress, Dysfuncion & Danger
  4. Deviance, Distress, Disturbed & Danger

Vraag 3

Wat wordt er bedoeld met Deviance?

Vraag 4

Welke van de volgende stellingen met betrekking tot het aspect Distress is/zijn juist?
I. Gedragingen, gedachtes of emoties worden als abnormaal beschouwd als ze leed veroorzaken.
II. Abnormaal gedrag veroorzaakt niet bij iedereen leed.

  1. Alleen I is juist

  2. I en II zijn juist

  3. Alleen II is juist

  4. I en II zijn allebei niet juist

Vraag 5

Een behandeling van abnormaal gedrag heeft doorgaans drie kenmerken (genoemd in het boek). Noem deze drie kenmerken.

Vraag 6

De Griekse en Romeinse oudheid hadden het bij abnormaal gedrag over humors die niet in balans waren. Wat houden deze humors in?

  1. Lichamelijke chemische vloeistoffen die van invloed zijn op het mentale en psychologische functioneren van de mens.

  2. Een operatie waarbij psychologisch disfunctioneren wordt behandeld door het wegsnijden van een bepaald deel van de schedel met behulp van een steen.

  3. Het psychologische functioneren van de mens verbeteren door middel van het stimuleren van dat deel van de hersenen verantwoordelijk voor de karakter eigenschap humor.

Vraag 7

Welke stelling(en) over het psychogene perspectief is/zijn juist?
I. Men bevond dat organische factoren verantwoordelijk waren voor vele mentale ziekten.
II. Hypnose is een behandel methode van het psychogene perspectief.

  1. Alleen I is juist

  2. I en II zijn juist

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Fundamentals of Abnormal Behaviour van Comer

Begrippenlijst Fundamentals of Abnormal Behaviour van Comer

Hoofdstuk 1: Abnormale psychologie in heden en verleden

Abnormale psychologie

De wetenschappelijke studie van abnormaal gedrag en het proberen te beschrijven, voorspellen, verklaren en veranderen van abnormale patronen van functioneren

Deviance, Distress, Dysfunction en Danger

Gedrag kan abnormaal worden genoemd als sprake is van de vier D’s: Deviance, Distress, Danger en Dysfunction. Deviance betekent dat het vertoonde gedrag afwijkt van de bestaande normen (ongeschreven regels) in een cultuur. De persoon heeft er over het algemeen zelf last van (Distress) en brengt het zichzelf of anderen in gevaar (Danger). Tot slot is er vaak sprake van Dysfunction, interferentie met het dagelijks functioneren, waardoor de persoon zich bijvoorbeeld niet meer goed kan concentreren op zijn werk.

Excentriciteit

Een patroon dat net als abnormaal gedrag als afwijkend wordt ervaren door de maatschappij, maar waarbij niet geïnterfereerd hoeft te worden met het dagelijks functioneren.

Behandeling/therapie

Een procedure om abnormaal gedrag te veranderen in normaler gedrag. Bij therapie is er sprake van drie elementen: Iemand die van zijn problemen af wil (de sufferer), een getrainde en sociaal geaccepteerde psycholoog (de healer) en een serie contacten tussen deze twee mensen.

Abnormaliteit in het verleden:

De oudheid

Schedels van een half miljoen jaar geleden laten al tekenen zien van speciale operaties, trephinations, waarbij delen van de hersenen met een steen werden verwijderd om geestesziekten ‘te genezen’.

Grieken en Romeinen

Hippocrates wordt gezien als de vader van de moderne geneeskunde en dacht dat geestesziekten een natuurlijke oorzaak hadden, waarbij de humors (chemicaliën) in het lichaam niet in balans zijn.

Middeleeuwen

Men dacht dat mensen met een psychische stoornis bezeten werden door de duivel.

Renaissance

Er ontstonden asylums, instellingen waar hulp werd geboden aan mensen met stoornissen. Helaas veranderden de meeste in een soort gevangenis.

De 19e eeuw

De verspreiding van ‘morele behandeling’: mensen met geestelijke disfuncties helpen op een humane en respectvolle manier. Dit werd onder andere gedaan door middel van state hospitals.

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie van Van der Molen e.a. - 3e druk

TentamenTests bij Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie van Van der Molen e.a. - 3e druk

Wat houdt de klinische psychologie in en wat houdt ‘abnormaal’ gedrag in? - TentamenTests 1

Vragen bij hoofdstuk 1

Vraag 1

Wat is volgens aanhangers van het leer- en onderwijsmodel het belangrijkste criterium voor de bepaling van de grens tussen ziekte en gezondheid?

  1. Of er sprake is van een aantoonbaar neurologisch defect.

  2. Of iemand gedrag vertoont waarmee de ongeschreven regels van een bepaalde cultuur worden overschreden.

  3. Of iemand nog aanspreekbaar is voor zijn doen en laten.

  4. Of er sprake is van gedrag dat moreel onaanvaardbaar is.

Vraag 2

Aanhangers van het medisch model zijn van mening dat:

  1. De term geestesziekte alleen mag worden gebruikt als er een aantoonbare organische stoornis ten grondslag ligt aan psychische klachten.

  2. De oorzaken van psychische stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende somatogene of psychogene mechanismen.

  3. Psychische stoornissen alleen effectief kunnen worden behandeld met een medicamenteuze behandeling.

  4. Psychische stoornissen worden veroorzaakt door neurologische of biochemische defecten.

Vraag 3

Culturele verschillen kunnen tot verkeerde inschattingen leiden bij de diagnostiek en behandeling van allochtone cliënten, vooral als een hulpverlener onvoldoende bekend is met de religieuze of etnische achtergrond van cliënten. Met een fout-positieve diagnose wordt in dit verband bedoeld dat een hulpverlener?

  1. Gedragingen en belevingen van een allochtone cliënt ten onrechte opvat als een symptoom van psychopathologie.

  2. Symptomen van psychopathologie bij een allochtone cliënt interpreteert als een niet pathologische cultuurgebonden reactie.

  3. Ten onrechte concludeert dat een allochtone cliënt geen integratieproblemen heeft en zich identificeert met autochtonen.

  4. Concludeert dat de eerder aanwezige symptomen van psychopathologie bij een allochtone cliënt zijn verdwenen, terwijl de cliënt nog niet is hersteld.

Antwoorden bij hoofdstuk 1

Vraag 1

C. Of iemand nog aanspreekbaar is voor zijn doen en laten.

Vraag 2

B. De oorzaken van psychische stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende somatogene of psychogene mechanismen.

Vraag 3

A. Gedragingen en belevingen van een allochtone cliënt ten onrechte opvat als een symptoom van psychopathologie.

Wat houdt de neurobiologische

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Neuropsychologische diagnostiek: de klinische praktijk van Hendriks e.a. - 1e druk

TentamenTests bij Neuropsychologische diagnostiek: de klinische praktijk van Hendriks e.a. - 1e druk

Wat is neuropsychologische diagnostiek? - TentamenTests 1

Vragen bij hoofdstuk 1

Vraag 1

Omschrijf de hedendaagse benadering van neuropsychologische diagnostiek.

Vraag 2

Wat is de reden dat Luria en Goldstein observaties belangrijker achtten dan objectieve testscores bij diagnostiek?

Vraag 3

Wat voor soort onderzoek staat aan de basis van de ontwikkeling van neuropsychologisch testonderzoek?

Antwoordsuggesties bij hoofdstuk 1

Vraag 1

Vooraf worden hypothesen gegenereerd op basis van kennis, welke vervolgens getoetst dienen te worden aan de hand van verantwoorde psychometrische tests.

Vraag 2

Testscores kunnen op vele manieren tot stand komen; een objectieve score op zichzelf zegt daarom niet genoeg. Observaties zijn daarom volgens Luria en Goldstein doorslaggevend.

Vraag 3

Intelligentie-onderzoek.

Aan welke ethische regels moet een neuropsycholoog voldoen? - TentamenTests 2

Vragen bij hoofdstuk 2

Vraag 1

Een neuropsycholoog behandelt een patiënt met dementie en comorbide depressie. Voor de depressie past hij CGT toe, terwijl hij hier niet voor gediplomeerd is. Hij handelt dus in strijd met één van de basisprincipes van het NIP. Welke?

Vraag 2

Noem drie beperkingen van een NPO die vermeld moeten worden in het rapport.

Vraag 3

Welke uitzondering is er op het recht van blokkering van het rapport door de patiënt?

Vraag 4

In het rapport staan gegevens over een kind van een patiënt. Mag het kind het rapport inzien?

Vraag 5

Een neuropsycholoog moet met het NPO vaststellen of een patiënt dementerend is. Welk dilemma komt hierbij kijken met betrekking tot toestemming?

Antwoordsuggesties bij hoofdstuk 2

Vraag 1

Deskundigheid. Professionals mogen alleen maar taken uitvoeren waartoe zij bekwaam zijn.

Vraag 2

  1. Het rapport moet een helder doel hebben, en is dus niet allesomvattend
  2. De informatie mag uitsluitend geïnterpreteerd worden met betrekking tot de vraagstelling
  3. Het rapport heeft een beperkte geldigheidsduur

Vraag 3

Indien een externe opdrachtgever rapportage eist vanuit een bevoegdheid op basis van een wettelijke regeling, vervalt het recht om het rapport te blokkeren.

Vraag 4

Nee, niet zonder toestemming van de patiënt: tegenover anderen dan de patiënt geldt een geheimhoudingsplicht.

Vraag 5

Patiënten met dementie kunnen gezien worden als wilsonbekwaam; het onderzoek vindt echter plaats om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van dementie. Het is dus de vraag of de patiënt gezien moet worden als wilsonbekwaam of niet, en of de patiënt zelf

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst van Neuropsychologische diagnostiek: de klinische praktijk van Hendriks - 1e druk - Exclusive

Begrippenlijst van Neuropsychologische diagnostiek: de klinische praktijk van Hendriks - 1e druk - Exclusive

Wat is neuropsychologische diagnostiek? - Chapter 1

Geen begrippenlijst

Aan welke ethische regels moet een neuropsycholoog voldoen? - Chapter 2

Klachtenprocedure

  • De klacht wordt door het College van Toezicht beoordeeld

  • Bij een formele klacht geldt het principe van hoor en wederhoor

  • Er vindt een mondelinge zitting plaats onder leiding van het College van Toezicht, bestaande uit psychologen en juristen

  • Bij gegrondverklaring wordt een maatregel opgelegd

Principe van hoor en wederhoor

Klager en verweerder produceren vier teksten: de klager begint met het klaagschrift, de verweerder reageert hierop met het verweerschrift, de klager krijgt de gelegenheid tot repliek, en de verweerder krijgt tot slot de gelegenheid tot dupliek

Basisprincipes van het NIP

Verantwoordelijkheid, integriteit, respect en deskundigheid

Informed consent

Patiënten moeten voor behandelingen en interventies toestemming geven, maar moeten daartoe eerst op adequate wijze geïnformeerd zijn

Marginaal toetsen

Het College van Toezicht bepaalt of de aangeklaagde psycholoog binnen de grenzen van het aanvaardbare gehandeld heeft

Voorkoming van levensgevaar

Wanneer gevaar dreigt,

.....read more
Access: 
Exclusive (for members with extra services and online access)
Oefenvragen Psychofarmacologie: de effecten van drugs en geneesmiddelen op het menselijk brein en gedrag van Kenemans - 1e druk

Oefenvragen Psychofarmacologie: de effecten van drugs en geneesmiddelen op het menselijk brein en gedrag van Kenemans - 1e druk

Vragen

1. Inleiding psychofarmaca

  1. Rangschik alle mogelijke manieren om psychofarmaca in te nemen, in oplopende volgorde aan de hand van snelheid waarmee de stof wordt opgenomen in het bloed.

  2. Noem twee nadelen van een langdurig titratieproces bij de start van behandeling.

  3. Wat is het verschil tussen verklarend en voorspellend onderzoek?

  4. Wat is het doel van preklinisch onderzoek?

  5. Noem vier criteria waaraan goed psychofarmacologisch onderzoek moet voldoen.

2. Het zenuwstelsel

  1. Noem twee verschillen tussen MRI en postmortaal onderzoek naar de hersenen.

  2. Wat is het verschil tussen grijze en witte stof?

  3. Waar of niet waar:

  4. De pariëtaalkwab is onder andere belangrijk voor ruimtelijke waarneming.

  5. De temporaalkwab is onder andere belangrijk voor tastgewaarwording.

  6. Welke functies van het cerebellum zijn tot nu toe bekend?

  7. Waarom is de locus coerulus van belang bij de werking van psychofarmaca?

3. Neuronen

  1. Wat is een aminozuur?

  2. Hoe wordt een proteïne gevormd vanaf het DNA?

  3. Noem drie gevolgen van de rusttoestand van een neuron met betrekking tot ionen.

  4. Hoe verloopt een actiepotentiaal?

  5. Wat doet een natrium-kaliumpomp?

4. Neurotransmitters

  1. Uit welke drie onderdelen bestaat de synaps?

  2. Noem twee voorwaarden voor neurotransmissie.

  3. Wat is het verschil tussen excitatoire en inhibitoire potentialen?

  4. Hoe noem je een stof die een hoge affiniteit en een lage receptordoelmatigheid heeft?

  5. Wat is een allosterische receptor?

5. Psychofarmacologische principes

  1. Hoe kan het therapeutisch venster met een DRC in kaart gebracht worden?

  2. Geef een voorbeeld van een receptorinteractie.

  3. Wat is de juiste combinatie van begrippen:

    1. Fysiologisch effect – affiniteit, biochemisch effect – doelmatigheid
    2. Fysiologisch effect – neurotransmissie, biochemisch effect – depolarisatie
    3. Fysiologisch effect – depolarisatie, biochemisch effect – neurotransmissie
    4. Fysiologisch effect – doelmatigheid, biochemisch effect – affiniteit.
  4. Wat is het verschil tussen farmacodynamiek en farmacokinetiek?

  5. Hoe kan het dat iemands reactie op een stof afhankelijk is van of diegene de stof al eerder heeft gebruikt?

6. Stimulantia

  1. Geef een verklaring voor de stimulerende werking van cafeïne.

  2. Wat is de waarschijnlijke verklaring voor het verslavende effect van nicotine?

  3. Waarom is methylfenidaat niet zo verslavend als cocaïne?

  4. Welke stof ontstaat als alcohol en cocaïne samen worden ingenomen?

    1. Dextroamfetamine
    2. Cocaethylene
    3. Noradrenaline
    4. Methylen edioxymetamfetamine
  5. Wat is een cognitive enhancer?

7. Antidepressiva en stemmingsstabilisatoren

  1. Wat is het effect van chronische stress op neurotrofinen?

  2. Welke twee neurotransmitters spelen een belangrijke rol bij depressieve stoornissen?

  3. Hoe kan het dat het effect van SSRI’s pas na enkele weken

  4. .....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst bij de 2e druk van Psychofarmacologie: De effecten van drugs en geneesmiddelen op het menselijk brein en gedrag van Kenemans - Chapter

Begrippenlijst bij de 2e druk van Psychofarmacologie: De effecten van drugs en geneesmiddelen op het menselijk brein en gedrag van Kenemans - Chapter

Wat is psychofarmacologie? - Chapter 1

  • Psychofarmaca: alle stoffen die effect hebben op gedrag via de hersenen en de rest van het centraal zenuwstelsel
  • Genotmiddelen: psychofarmaca die mensen innemen vanwege het belonende effect ervan
  • Geneesmiddelen: psychofarmaca die gebruikt worden om problematisch gedrag te beïnvloeden
  • Neurotransmitters: stoffen die verantwoordelijk zijn voor signaaloverdracht tussen zenuwcellen
  • Hormonen: stoffen die verantwoordelijk zijn voor signaaloverdracht via het bloed
  • Extended release: een manier van verpakking van een pil, waarbij de stof langzaam in het bloed opgenomen wordt, de waarde meer constant blijft en het effect langer aanhoudt
  • Bijwerkingen: ongewenste effecten van een psychofarmacon
  • Therapeutisch venster: de laagste en hoogste dosering van een psychofarmacon aan de hand van de afweging tussen gewenste effecten en bijwerkingen
  • Tolerantie: afname van het effect van een stof door chronische toediening
  • Verklarend onderzoek: onderzoek naar de mechanismen achter de werking van psychofarmaca
  • Voorspellend onderzoek: onderzoek naar de effectiviteit van psychofarmaca
  • Placebocontrole: het gebruiken van een controlegroep die een placebo krijgt toegediend zonder het werkzame psychofarmacon
  • Dubbelblind onderzoek: patiënten en onderzoeker weten geen van allen wie in de controlegroep zit en wie in de experimentele groep
  • Placebo-effect: een effect dat niet door het werkzame middel in het medicijn veroorzaakt wordt, maar door een verwachting op basis van de toediening
  • Baselinemeting: voormeting van de afhankelijke variabelen
  • Odds-ratio: de kans dat een verschijnsel voorkomt als gevolg van toediening van een psychofarmacon, bepaald door de verhouding van het verschijnsel in een groep die het medicijn krijgt ten opzichte van het verschijnsel in een groep die het medicijn niet krijgt

Wat is de functie van het zenuwstelsel? - Chapter 2

  • Centraal zenuwstelsel: de hersenen en het ruggenmerg
  • Perifeer zenuwstelsel: alle zenuwcellen in de rest van het lichaam
  • Somatisch zenuwstelsel: deel van het perifere zenuwstelsel dat bewust aangestuurd wordt
  • Autonoom zenuwstelsel: deel van het perifere zenuwstelsel dat automatisch functioneert
  • Sympathisch zenuwstelsel: deel van het zenuwstelsel dat betrokken is
.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Psychological diagnostics in health care van Luteijn en Barelds - 4e druk

TentamenTests bij Psychological diagnostics in health care van Luteijn en Barelds - 4e druk

Hoe verloopt het diagnostisch proces? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Wat is een diagnostisch proces?

  1. Als niet-wetenschappelijk gereguleerd denk- en doe-proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  2. Als wetenschappelijk gereguleerd denkproces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  3. Als wetenschappelijk gereguleerd denk- en doe-proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  4. Als wetenschappelijk gereguleerd doe-proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.

MC vraag 2

Welke uitspraak klopt?

  1. Alleen de aanvraag van de verwijzer is van belang
  2. Alleen de hulpvraag van de cliënt is van belang
  3. Zowel de aanvraag van de verwijzer als de hulpvraag van de cliënt zijn van belang

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Wat zijn de vijf basisvragen binnen de klinische psychodiagnostiek?

Open vraag 2

Welke fasen doorloop je binnen de diagnostische cyclus?

Open vraag 3

Uit welke stappen bestaat het diagnostisch onderzoek?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

C. Als wetenschappelijk gereguleerd denk- en doe-proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.

MC vraag 2

C. Zowel de aanvraag van de verwijzer als de hulpvraag van de cliënt zijn van belang.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Onderkenning, verklaring, predictie, indicatie, evaluatie.

Open vraag 2

De diagnostische cyclus omvat de volgende fases: observatie, inductie, deductie, toetsing en evaluatie.

Open vraag 3

Het diagnostisch onderzoek bestaat uit zes stappen: (1) hypothesevorming; (2) keuze van onderzoeksmiddelen; (3) formulering van toetsbare voorspellingen; (4) afname en scoring van de tests; (5) argumentatie met een samenvatting van der resultaten van het onderzoek; en (6) verslag.

Hoe meten we de kwaliteit van diagnostiek? - TentamenTests 2

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Welke drie referentiekaders zijn er binnen de psychodiagnostiek?

Open vraag 2

Wat houdt het simple-structure idee van Thurstone in?

Open vraag 3

Er zijn 7 criteria waarop tests worden beoordeeld volgens de APA. Geef 3 van deze criteria.

Open vraag 4

Wat is het verschil tussen een klinisch en statistisch georiënteerde diagnosticus?

Open vraag 5

Er zijn vier verschillende punten in het informatieverwerkingsproces waar vertekeningen, ook wel heuristieken, kunnen voorkomen. Als voorbeeld bij

.....read more
Access: 
Public
Oefenvragen bij Psychologische Diagnostiek in de Gezondheidszorg van Luteijn en Barelds- 4e druk

Oefenvragen bij Psychologische Diagnostiek in de Gezondheidszorg van Luteijn en Barelds- 4e druk

Education Category: General
Ages: 16+

Hoofdstuk 1: Hoe verloopt het diagnostisch proces?

1. Wat is een diagnostisch proces?

  1. Als niet-wetenschappelijk gereguleerd denk- en doeproces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  2. Als wetenschappelijk gereguleerd denkproces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  3. Als wetenschappelijk gereguleerd denk- en doe proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.
  4. Als wetenschappelijk gereguleerd doe-proces dat tot verantwoorde uitspraken leidt over het gedrag of een probleem van de cliënt.

2. Welke drie elementen staan centraal binnen de klinische psychodiagnostiek?

3. Wat zijn de vijf basisvragen binnen de klinische psychodiagnostiek?

4. Welke fasen doorloop je binnen de diagnostische cyclus?

5. Welke uitspraak klopt?

A) Alleen de aanvraag van de verwijzer is van belang

B) Alleen de hulpvraag van de cliënt is van belang

C) Zowel de aanvraag van de verwijzer als de hulpvraag van de cliënt is van belang

Hoofdstuk 2: Hoe is de kwaliteit van de diagnostiek?

1. Welke drie referentiekaders zijn er binnen de psychodiagnostiek?

2. Wat houdt het simple-structure idee van Thurstone in?

3. Op welke 7 criteria worden tests beoordeeld, volgens de APA?

4. Vul aan: Hoe ……… de betrouwbaarheid, hoe ….... de standaardmeetfout.

5. Wat is het verschil tussen fouten van de eerste soort en fouten van de tweede soort?

6. Wat is het verschil tussen een klinisch en statistisch georiënteerde diagnosticus?

7. Op welke vier plekken kunnen vertekeningen voorkomen bij het informatieverwerkingsproces?

8. Wat zijn de drie belangrijkste punten voor test fairness?

Hoofdstuk 3: Hoe verloopt het intakegesprek?

1. Welke twee doelen staan centraal in een intakegesprek?

2. Wat is het verschil tussen de somatische en de geestelijke gezondheidszorg?

3. Wat betekent het als er een heteroanamnese gedaan wordt?

4. Noem de voor- en nadelen van het gestructureerde interview

Hoofdstuk 4: Hoe verloopt gedragsobservatie in de klinische psychologie?

1. Gestructureerde observatie…

  1. Gaat uit van observatie van een aantal gedragingen die vooraf niet worden vastgesteld
  2. Gaat uit van observatie van een aantal gedragingen die vooraf worden vastgesteld
  3. Gaat uit van observatie van alle gedragingen die plaatsvinden

2. Wat houdt de term “reactiviteit” in?

3. Wat is het verschil tussen event sampling en time sampling?

4. Welke twee heuristieken zijn met name van invloed op observatie in een klinische context?

Hoofdstuk 5: Wat zijn indirecte methoden?

1. Noem vijf reden voor waarom indirecte methoden een toegevoegde waarde hebben in het diagnostisch proces.

2. In welke categorieën kunnen de indirecte methoden worden onderverdeeld?

3. Wat zijn de twee basisregels voor een gestructureerde interpretatie?

4. Waar of niet waar: Projectieve tests hebben een goede betrouwbaarheid en validiteit.

Hoofdstuk 6: Wat zijn intelligentietests?

1. Wat is het verschil tussen vloeiende (fluid) en gekristalliseerde (crystallized) intelligentie?

2. Wat houdt het Flynn-effect in?

3. Wat zijn de gevolgen van het Flynn-effect voor intelligentietests?

4. Waarvoor is IQ een goede voorspeller?

5. Er kunnen bij het gebruik van intelligentietests in neuropsychologische vraagstellingen drie niveaus worden onderscheiden. Welke zijn dit?

Hoofdstuk 7: Wat zijn de vragen en methoden in de neuropsychologie?

1. Wat houdt lokalisationisme in?

2. Wat houdt holisme in?

3. Hoe is de hedendaagse kijk op het lokalisationisme en holisme?

4. Welke drie belangrijke misverstanden doen zich vaak voor met betrekking tot het neuropsychologisch onderzoek?

5. Welke drie soorten vraagstellingen zijn er binnen de neuropsychologische diagnostiek?

6. In welke vier categorieën kunnen de huidige neuropsychologische tests worden ingedeeld?

7. Op welke vier gebieden zijn er problemen met de interpretatie van een NPO?

8. Wat houdt het begrip sensitiviteit in? 

9. Wat houdt het begrip specificiteit in? 

Hoofdstuk 8: Wat zijn persoonlijkheidsvragenlijsten en waarom worden ze gebruikt?

1. Hoe kan persoonlijkheid het best worden gedefinieerd?

2. Welke vijf stappen worden doorlopen bij het ontwikkelen van een persoonlijkheidsvragenlijst?

Hoofdstuk 9: Hoe worden vragenlijsten gebruikt voor het meten van probleemgebieden?

1. Wanneer worden algemene psychopathologievragenlijsten ingezet? En wanneer specifieke tests?

2. Op welke drie theorieën is de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag gebaseerd?

3. Bij welke drie basisvragen worden algemene vragenlijsten vooral ingezet?

4. Bij welke basisvragen worden specifieke vragenlijsten vooral ingezet?

Hoofdstuk 10: Wat is klinische computerdiagnostiek?

1. Noem de acht voordelen van computerdiagnostiek.

2. Wat zijn de vijf nadelen van computerdiagnostiek die in het boek genoemd worden?

3. Wat is het verschil tussen lineair en adaptief testen?

4. Wat is een extra nadeel van online testen?

Hoofdstuk 11: Wat zijn ethische aspecten van rapportage en diagnostiek?

1. Wat zijn de belangrijkste punten uit de beroepsethiek die is opgesteld door het NIP?

2. Welke drie domeinen omslaan de deskundigheid van de psycholoog, volgens het NIP?

3. Waar of onwaar: De cliënt heeft tijdens het PO (psychodiagnostisch onderzoek) recht op alle informatie.

4. Waar of onwaar: De cliënt kan in sommige gevallen gedwongen worden aan een PO mee te doen, zoals bijvoorbeeld in rechtszaken.

5.  Op welke drie manieren kan het onderzoeksrapport gestructureerd worden?

Hoofdstuk 12: Wat is de Dynamische-persoonlijkheidsdiagnostiek?

1. Wat is het verschil tussen beschrijvende (descriptieve) en structurele psychodiagnostiek?

2. Wat houdt 'the rich get richer' in?

3. Welke drie niveaus van persoonlijkheidsorganisatie (PO) onderscheidde Kernberg?

4. Aan de hand van welke drie criteria wordt het niveau van de PO bepaald?

Hoofdstuk 13: Hoe kan het diagnostisch besluitvormingsproces verlopen?

1. Wat zijn de twee hoofdfases van een diagnostisch onderzoek?

2. Wat is een voorbeeld van een diagnostissche onderkennende vraag?

Antwoorden

Hoofdstuk 1

1. C

2. (1) Het vormen van theorie op basis van de problemen, klachten en problematische gedragingen, (2) De operationalisatie en de meting ervan, en (3) het toepassen van diagnostische methoden.

3. Onderkenning, verklaring, predictie, indicatie, evaluatie.

4. De diagnostische cyclus omvat de volgende fases: observatie, inductie, deductie, toetsing en evaluatie.

5. C

6. Het diagnostisch onderzoek bestaat uit zes stappen: (1) hypothesevorming; (2) keuze van onderzoeksmiddelen; (3) formulering van toetsbare voorspellingen; (4) afname en scoring van de tests; (5) argumentatie met een samenvatting van der resultaten van het onderzoek; en (6) verslag.

Hoofdstuk 2

1. De drie referentiekaders zijn: (1) individuele verschillen; (2) ontwikkeling; en (3) context.

2. Het simple-structure idee van Thurstone houdt in dat alle variabelen die worden gemeten onafhankelijk van elkaar zijn, zo dat je ook écht verschillende dingen meet en niet twee dingen die heel veel overlap vertonen. Dit wordt bekeken met behulp van een factoranalyse.

3. (1) uitgangspunten van de testconstructie; (2) kwaliteit van het testmateriaal; (3) kwaliteit van de handleiding; (4) kwaliteit van de normen; (5) kwaliteit van de betrouwbaarheidsgegevens; (6) begripsvaliditeit; en (7) criteriumvaliditeit.

4. Hoger, lager.

5. Een fout van de eerste soort houdt in dat er wordt beweerd een relatie te zijn, terwijl die er eigenlijk niet is (dit heet ook wel Type 1 fout). Een fout van de tweede soort houdt in dat er geen relatie wordt waargenomen, terwijl die er in werkelijkheid wel is. Dit ligt dan vaak aan de testconstructie (dit heet ook wel een Type 2 fout).

6. Een klinisch georiënteerde statisticus probeert door middel van dialogen met de cliënt meer te weten te komen over hem of haar. Ook maakt de klinische diagnosticus veel gebruik van zijn of haar eigen ervaring en intuïtie om tot een diagnose te komen. De statistische diagnosticus houdt zich veel meer bezig met formule en tests en met het vergelijken van de cliënt met een normgroep om tot een diagnose te komen.

7. (1). Bij de verwerving: availability-heuristiek; (2) Bij de verwerking; (3) Bij het beoordelen van de uitkomst van de informatie; (4) Bij het omgaan met feedback: geen zicht op kans.

8. Het belangrijkste bij test fairness is dat er geen sprake is van bias of vertekening. Het tweede is dat er een gelijke behandeling van personen in het testproces is. Ten slotte moet het voorkomen worden dat een geteste zelf oneerlijk is.

Hoofdstuk 3

1. Het belangrijkste doel van een intakegesprek is informatieverzameling en dan vooral informatie die antwoord geeft op de verwijsvraag. Een ander belangrijk doel is een relationeel doel, wat inhoudt dat er een goede werkrelatie wordt opgebouwd.

2. Er moeten aan een aantal voorwaarden worden voldaan die betrekking hebben op de a) omgeving b) de kennis en c) de vaardigheden van de gespreksleider.

3. Bij de somatische gezondheidszorg wordt gewerkt vanuit een uitsluitingscriterium. In de geestelijke gezondheidszorg wordt gewerkt met een insluitingcriterium.

4. Bij heteroanamnese worden ook goede bekenden en familie van de cliënt betrokken bij het proces.

5. Voordelen: (1) beter vast te stellen en hogere betrouwbaarheid, (2) betere inschatting ernst van de klachten, (3) vermindering van informatie- en criteriumvariantie, en (4) grotere omvattendheid die onderzocht wordt. Nadelen: (1) afname kost veel tijd en geld, (2) hulpverlener moet goed getraind worden, en (3) relatief weinig aandacht voor de motivatie en context van de cliënt.

6. Een beoordelingsschaal wordt gebruikt om van een beoordelaar een gestandaardiseerde beoordeling vragen op een vooraf vastgelegde onderwerpen. Dit wordt het gestructureerde klinische oordeel als product genoemd. Het proces is niet vastgelegd, dus de clinicus mag zelf weten hoe hij of zij tot zijn beoordeling komt (door gesprekken, dossieronderzoek of een combinatie van methoden).

Hoofdstuk 4

1. B

2. Reactiviteit houdt in dat de cliënt zich waarschijnlijk iets anders zal gedragen als hij weet dat hij geobserveerd wordt.

3. Time sampling houdt in dat gedrag op vaste tijdstippen word geobserveerd. Dit wordt gekozen als men een indruk wil krijgen in hoe variabel iemand zijn of haar gedrag is.

Event sampling houdt in dat er alleen wordt geobserveerd wanneer het gedrag voorkomt. Dus, als iemand geinteresseerd is in buikpijn, dan wordt er bij event sampling alleen gekeken naar wanneer het kind buikpijn heeft. Dit wordt vaak gekozen wanneer men geïnteresseerd is in de inhoud, kwaliteit en frequentie van het gedrag.

4. Toegankelijkheid: De directe beschikbaarheid van bepaalde herinneringen.

Eerste indruk: De neiging van mensen om vast te houden aan de eerste indruk die zij hebben.

Hoofdstuk 5

1. Projectieve tests hebben toegevoegde waarde omdat: (1) ze informatie kunnen geven over processen waar de cliënt zelf geen inzicht in heeft; (2) ze minder gevoelig zijn voor sociale wenselijkheid doordat het doel niet duidelijk is; (3) het staat mogelijk ook functionele diagnostiek toe; (4) ze kunnen helpen om de impliciete processen in kaart te brengen; (5) ze kunnen de validiteit verhogen als er meerdere verschillende methoden worden gebruikt.

2. Alle indirecte methoden kunnen ingedeeld worden in de volgende categorieën: afmaakmethoden, expressieve methoden, associatiemethoden, keuze- of ordeningsmethoden, en constructiemethoden.

3. Er zijn twee basisregels vanuit de hermeneutiek (de uitlegkunde): (1) een dialectiek tussen enerzijds het te interpreteren element en anderzijds de context van het element, (2) convergentie en geen divergentie van betekenissen.

4. Nee, dat is niet waar.

Hoofdstuk 6

1. Het fluid IQ geeft het intelligentieniveau weer wanneer iemand wordt geconfronteerd met niet eerder opgeloste problemen, het crystallized IQ geeft een indicatie van het mentaal functioneren dat vooral door school en ervaring wordt gecreëerd.

2. Het Flynn-effect houdt in dat bij niet-verbale intelligentietests de gemiddelde score van de bevolking gemiddeld met vijf IQ-punten stijgt per tien jaar.

3. Normen voor intelligentietests verouderen snel en tests worden minder betrouwbaar vanwege de overschatting van het intelligentieniveau.

4. Schoolsucces en leervaardigheid.

5. (1) niveau van de testprestatie (het actuele niveau); (2) niveau van inventarisatie van stoornissen, waarbij de intelligentietest wordt gebruikt als neuropsychologische test om te kijken of er sprake is van achteruitgang in specifieke gebieden; (3) medische oorzaken voor de gedragsproblemen.

Hoofdstuk 7

1. Lokalisationisme houdt in dat stoornissen in een specifiek hersengebied leiden tot specifieke gedragsveranderingen.

2. Het holisme legt de nadruk op algemene gedragsgevolgen als gevolg van stoornissen in de hersenen als geheel en dus niet in specifieke hersengebieden.

3. Tegenwoordig overheerst de gedachte dat hersendysfuncties zowel selectieve (lokalisatie) als meer algemene gevolgen hebben.

4. (1) Neuropsychologisch is niet multidisciplinair. Dit klopt niet: neuropsychologisch onderzoek houdt zich niet alleen bezig met het cognitief en intellectueel functioneren van iemand, maar ook met de emotionele en sociale factoren, de persoonlijkheid en het dagelijkse functioneren.

(2) Het antwoord (de verklaringsvraag) is een medische diagnose of een lokalisatie.

(3) De neuropsycholoog moet zich beperken tot de vraagstelling zoals geformuleerd door de opdrachtgever.

5. (1) Wat is het cognitieve profiel van de patiënt? Dus: welke stoornissen zijn er in gedrag, cognitie en emotie? (2) Wat is de relatie tussen gedrag en hersenbeschadiging in gevallen waar de beschadiging al is aangetoond? (3) Wat is de relatie tussen gedrag en hersenbeschadiging in gevallen waar de beschadiging nog niet is aangetoond?

6. (1) algemene niveau- en screeningtests; (2) specifieke tests voor het cognitieve functioneren, opgedeeld in functiedomeinen; (3) tests voor emotioneel functioneren, persoonlijkheid en attitudes; (4) klinimetrische methoden.

7. De testvoorwaarden, het pre morbide functioneren, de multiconditionaliteit en de verhouding tussen sensitiviteit en specificiteit.

8. Sensitiviteit geeft aan hoe vaak een ongunstige testscore (dat wil zeggen een score onder een bepaalde cut-off waarde) voorkomt bij personen met een diagnose. Met andere woorden: mensen met een diagnose in het echte leven, worden volgens een bepaalde test niet geclassificeerd.

9. Specificiteit houdt in hoe vaak een gunstige testscore (dat wil zeggen: een score boven een bepaalde cut-off waarde) voorkomt bij mensen zonder een diagnose. Dit zijn dus ‘gezonde’ mensen, die volgens de test wel een diagnose hebben.

Hoofdstuk 8

1. Persoonlijkheid zijn de min of meer stabiele eigenschappen van iemand die gelijk blijven over verschillende situaties.

2. (1). Het formuleren van het construct: specificeren welke persoonlijkheidskenmerken je wil meten; (2) items ontwikkelen die aansluiten bij het doel van de vragenlijst; (3) items controleren om te kijken of ze voldoen aan de criteria; (4) items bundelen tot schalen; (5) onderzoeken van de betrouwbaarheid en validiteit.

3. De divergente en convergente validiteit.

Hoofdstuk 9

1. Algemene psychopathologievragenlijsten worden in de GGZ gebruikt om een algemeen beeld van het psychisch functioneren van een persoon te krijgen. Op basis van de scores op dergelijke tests kan worden besloten specifieke tests in te zetten.

2. De psychosomatische theorie, externaliteittheorie en de theorie van lijngericht gedrag.

3. De algemene vragenlijsten zijn vooral van nut bij de beantwoording van predictievragen, indicatievragen en evaluatievragen.

4. Specifieke vragenlijsten kunnen worden gebruikt bij onderkenningsvragen, verklaringsvragen, predictievragen, indicatievragen en evaluatievragen.

Hoofdstuk 10

1. (1) het scoren van tests is betrouwbaarder; (2) het berekenen van testscores is betrouwbaarder; (3) het kan een hoop tijd besparen; (4) scores kunnen direct worden vergeleken met normtabellen; (5) soms kan een systeem direct een heel rapport opstellen; (6) cliënten antwoorden eerlijker; (7) er kan gebruik worden gemaakt van audiovisuele technieken; en (8) er is de mogelijkheid tot adaptief testen.

2. De nadelen van computerdiagnostiek zijn: (1) de aanbiedingsvorm is anders: er worden maar een beperkt aantal items aangeboden; (2) participanten kiezen sneller voor de antwoordoptie die direct in beeld komt; (3) een rapport kan scores op individuele items negeren terwijl deze voor een psycholoog juist bruikbaar en interessant zijn; (4) de interpretatie van scores is niet altijd empirisch onderbouwd; (5) de veiligheid van tests en testscores kan in het geding komen.

3. Van lineair testen is sprake als elke proefpersoon dezelfde hoeveelheid items op dezelfde manier aangeboden krijgt, in dezelfde volgorde. Bij adaptief testen wordt de moeilijkheid aangepast aan het niveau van de cliënt.

4. De tests die online worden aangeboden zijn vaak niet empirisch onderbouwd, niet betrouwbaar, niet valide en niet genormeerd. Dit is ongewenst, omdat ‘gewone mensen’ deze tests soms gebruiken voor zelfdiagnose!

Hoofdstuk 11

1. Verantwoordelijkheid, integriteit, respect en deskundigheid.

2. (1) De theoretische kennis en vaardigheden van de psycholoog; (2) Dat een psycholoog zijn eigen grenzen en beperkingen kent; (3) Het juiste verloop van een psychodiagnostisch onderzoek.

3. Waar.

4. Onwaar.

5. (1) rondom de cliënt; (2) rondom de diagnostische methoden; (3) rondom de vraagstelling/hypothesen.

Hoofdstuk 12

1. Wat is het verschil tussen beschrijvende (descriptieve) en structurele psychodiagnostiek?

Beschrijvende diagnostiek kan worden omschreven als het in kaart brengen van stoornissen en klachten. Structurele diagnostiek kijkt naar de mechanismen die ten grondslag liggen aan deze klachten, zoals draagkracht, integratieve vermogens en dynamiek.

2. Dit houdt in dat patiënten met een hoog niveau van functioneren beter reageren op behandeling dan patiënten die laag functioneren.

3. Welke drie niveaus van persoonlijkheidsorganisatie onderscheidde Kernberg?

Een neurotische persoonlijkheidsorganisatie (NP), een borderline-persoonlijkheidsorganisatie (BPO) en een psychotische persoonlijkheidsorganisatie (PPO).

4. Aan de hand van de mate van identiteitsintegratie, rijpheid van afweermechanismen en realiteitstoetsing.

Hoofdstuk 13

1. De eerste fase van het diagnostische onderzoek is een open informatieverzameling met als doel de problemen van de cliënt te formuleren als hypotheses. Hierbij zijn literatuuronderzoek en het kennismakingsgesprek van groot belang. De tweede fase is het testen van de hypotheses om te bepalen of de hypotheses behouden dan wel verworpen dienen te worden.

2. Een voorbeeld van zo’n vraag is: welke problemen zijn er aanwezig?

TentamenTests bij Psychological Testing and Assessment van Van der Molen e.a. - 2016 Custom UL editie

TentamenTests bij Psychological Testing and Assessment van Van der Molen e.a. - 2016 Custom UL editie

Welke grondbeginselen en toepassingen horen bij psychologisch testen? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC-vraag 1

Wat is het doel van criterion-referenced testen?

  1. De score van de proefpersoon wordt vergeleken met een relevante gestandaardiseerde sample.

  2. De score van de proefpersoon wordt vergeleken met duidelijk gedefinieerde criteria.

  3. De score van de proefpersoon wordt vergeleken met een eerdere score van dezelfde proefpersoon op een vergelijkbare test.

  4. Geen van bovenstaande

MC-vraag 2

Standaarden zijn bedoeld om:

  1. afwijkingen te kunnen voorspellen.

  2. de validiteit van een test te bepalen.

  3. de scores van participanten te vergelijken.

  4. de betrouwbaarheid van een test te bepalen.

MC-vraag 3

Wat wordt bedoeld met de Informed Consent?

  1. Dit is de methode of test die het meest voorkomend is op het moment van het onderzoek.

  2. Het is een rapport dat direct en concreet is beschreven.

  3. De proefpersonen worden hiermee geïnformeerd over het onderzoek en verlenen daarvoor hun toestemming.

  4. Dat de onderzoeker over voldoende kennis beschikt om de test af te nemen.

MC-vraag 4

Wat is waar over criterion-referenced testen?

  1. Scores worden vergeleken met vooraf gestelde limieten.

  2. Scores worden vergeleken met de prestatielevels van anderen.

  3. Iedereen slaagt voor deze testen.

  4. Geen van bovenstaande.

MC-vraag 5

Wat is het doel van standaarden?

  1. Het verstrekken van een gemiddelde prestatie-indicator.

  2. De prevalentie van hoge en lage scores bepalen.

  3. Te helpen om de afwijkingen van de verwachting te bepalen.

  4. Alle bovengenoemde.

MC-vraag 6

Het is belangrijk dat de testleider een rapport bijhoudt, wat wordt hiermee bedoeld?

  1. Dat de testleider een uitgebreid rapport bijhoudt en deze later evalueert met de cliënt.

  2. Dat de testleider verzekerd dat de cliënt goed geïnformeerd is over de test.

  3. Dat de testleider een goed rapport maakt samen met de proefpersonen.

  4. Geen van bovenstaande.

MC-vraag 7

Wat is een aspect van fraude?

  1. Lake Wobegon Effect

  2. Cultuur-sensitief testen

  3. Stereotypering

  4. Een verouderde methode

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC-vraag 1

B. De score van de proefpersoon wordt vergeleken met duidelijk gedefinieerde criteria.

MC-vraag

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Psychologische gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening van Lang en Van der Molen - 18e druk - Exclusive

TentamenTests bij Psychologische gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening van Lang en Van der Molen - 18e druk - Exclusive

Open en meerkeuzevragen - Vraag 1 t/m 5

Vraag 1

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen het diagnose-receptmodel en het samenwerkingsmodel. (Chapter 2)

Vraag 2

Wat zijn de nadelen van het diagnose-recept model? En van het samenwerkingsmodel? (Chapter 2)

Vraag 3

Wat staat centraal in de theorie van Rogers? (Chapter 3)

  1. Gedragsverandering
  2. Confrontatie
  3. Zelfactualisatie
  4. Ontkennen van problemen

Vraag 4

Wat zijn de kritieken die op de theorie van Rogers zijn gekomen? (Chapter 3)

Vraag 5

Vul in: De cognitieve psychologie houdt zich bezig met de manier waarop mensen… (Chapter 3)

  1. Informatie opnemen, verwerken en gebruiken
  2. Hun gedrag tonen in de samenleving
  3. Met elkaar omgaan in groepen
  4. Informatie die tegen hun wereldbeeld ingaat, proberen te vermijden

Antwoorden - Vraag 1 t/m 5

Vraag 1

Het diagnose-receptmodel is een kort, relatief objectieve deskundige methode waarbij de psycholoog een snelle diagnose over de cliënt stelt op basis van een aantal vragen. Bij de methode van het samenwerkingsmodel ligt de nadruk op samenwerking en laat de psycholoog de cliënt ruimte om zijn verhaal te vertellen om tot de kern van het probleem en een oplossing te komen. Er wordt van de cliënt gevraagd actief na te denken over oplossingen.

Vraag 2

Diagnose-receptmodel: de cliënt heeft hierin weinig ruimte heeft, en soms wordt te snel een diagnose gesteld.

Samenwerkingsmodel: de cliënt kan zich verzetten omdat hij/zij alleen advies wil

Vraag 3

C. Zelfactualisatie.

Vraag 4

In de eerste plaats vinden met name psychologen zijn ideeën over individuele ontwikkeling te positief. Het onderkennen van problemen blijkt niet toereikend voor het oplossen van problemen. De theorie is niet voor iedereen geschikt, en de goedheid van de mens wordt door de samenleving bepaald.

Vraag 5

A. Informatie opnemen, verwerken en gebruiken.

Meer TentamenTests - Vraag 6 t/m 15 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

Access: 
Exclusive (for members with extra services and online access)
TentamenTests bij Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen van Drenth en Sijtsma - 4e druk

TentamenTests bij Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen van Drenth en Sijtsma - 4e druk

Hoe verloopt de historische testontwikkeling van het testen? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

De chronologische leeftijd zoals die gebruikt wordt bij de berekening van het kalenderleeftijd Binet staat eigenlijk voor:

  1. De behaalde testscore omgezet in maanden.
  2. De behaalde testscore gecorrigeerd voor het aantal maanden.
  3. De volgens kalenderleeftijd verwachte testscore.
  4. De leeftijd in maanden met een maximum van 180 maanden.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

C. De volgens kalenderleeftijd verwachte testscore.

Wat zijn de definitie, kenmerken en toepassingen van de test? - TentamenTests 2

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Wanneer is een test objectief?

Open vraag 2

Beschrijf de opzet van een normeringsonderzoek. Houd bijvoorbeeld rekening met doelstelling van de test, beschrijving van de populatie, steekproeftrekking, en statistische analyse van de onderzoeksgegevens.

Open vraag 3

Hoe kan standaardisatie worden vergeleken met een experimentele controle?

Open vraag 4

Waarom is de beoordeling van personen met betrekking tot een psychologische eigenschap op basis van gedrag dat in het dagelijks functioneren wordt getoond, niet efficiënt?

Open vraag 5

Waarom is standaardisatie van de testprocedure belangrijk?

Open vraag 6

Wat is de functie van normen en normtabellen?

Open vraag 7

Noem zo veel mogelijk voorbeelden van testmateriaal, in aanvulling op een schriftelijke test of toets die uit een serie vragen of opgaven bestaat.

Open vraag 8

Hoe kan de objectiviteit van sterk subjectieve beoordelingsprocedures – een projectietest,maar ook de beoordeling van een opstel als onderdeel van een taaltoets – worden verbeterd?

Open vraag 9

Hoe komt het dat fysische metingen in het algemeen betrouwbaarder zijn dan psychologische metingen?

Open vraag 10

Wat wordt verstaan onder de validiteit van een test?

Open vraag 11

Als de getalswaarden die aan personen zijn toegekend alleen dienen om aan te geven tot welke groep iemand behoort, wat is dan het schaaltype van deze getallen?

Open vraag 12

Stel, ik tel testscores bij elkaar op. Van welk type schaaltypen ga ik dan zeker niet uit?

Open vraag 13

Als patiënt A volgens een test tweemaal zo rigide is als patiënt B, wat is dan het veronderstelde schaaltype van deze testscores?

Open vraag 14

Geeft u eens commentaar op uitspraken van het type als gedaan in opdracht 13.

Open vraag 15

Als een testprestatie aanleiding geeft tot de uitspraak dat de rekenvaardigheid van een leerling er

.....read more
Access: 
Public
Tentamens: oude tentamens voor Positieve psychologie, stress en gezondheidspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips

Tentamens: oude tentamens voor Positieve psychologie, stress en gezondheidspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips

Oude tentamens voor Positieve psychologie, stress en gezondheidspsychologie, oefenmateriaal en tentamentips

TentamenTests bij Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak van Brug e.a. - 10e druk - Exclusive

TentamenTests bij Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak van Brug e.a. - 10e druk - Exclusive

Hoe bevorderen we gezond gedrag op een planmatige manier? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Mensen eten te weinig vette vis, omdat ze dat te duur vinden. In welke fase van het model van planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering hoort deze bevinding?

  1. Analyse van de gezondheidsproblemen.
  2. Analyse van gedrag.
  3. Analyse van determinanten van gedrag.

MC vraag 2

In Nederland is een passagier in een auto verplicht een autogordel te dragen. Onder welke categorie van preventie valt deze regel?

  1. Gezondheidsbescherming.
  2. Gezondheidsbevordering.
  3. Ziektepreventie.

MC vraag 3

Onderstaande beweringen hebben betrekking op screening. Welke van onderstaande beweringen is juist?

  1. Opportunistische (ongeorganiseerde) screening is in Nederland verboden.
  2. De gescreende populatie heeft een laag risico op het krijgen van de ziekte.
  3. Screening heeft als doelstelling de ziektelast van de populatie te verlagen.

MC vraag 4

Tegen welke ziektes wordt in Nederland binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) voor het 9de levensjaar gevaccineerd?

  1. Difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
  2. Meningitis C en Hib.
  3. Beide hierboven genoemde antwoorden zijn juist.

MC vraag 5

Karel is erg gespannen, omdat hij heeft een voldoende nodig voor zijn verslag. Hij weet dat er veel taalfouten in staan. Piet geeft feedback op het verslag van Karel. Welke vorm van steun geeft Piet?

  1. Emotionele steun.
  2. Informationele steun.
  3. Instrumentele steun.

MC vraag 6

Er bestaan meerdere definities van het begrip gezondheid. Een belangrijke is de definitie van de WHO uit 1948. Deze definitie luidt als volgt:

  1. Health is the capcity to accomplish complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease.
  2. Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease.
  3. Health is a resource for everyday life, not the objective of living. Health is a positive concept emphasizing social and personal resources, as well as physical capacities.

MC vraag 7

Wat is een vorm van secundaire preventie?

  1. Een vetbeperkt dieet bij hypercholesterolfemie.
  2. Schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen bewaren.
  3. Screening op chlamydia.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

De ontwikkeling van gezondheidsbevorderingsprogramma’s kent een aantal fasen. Welke fasen zijn dit? Geef van elke fase een korte beschrijving.

Open vraag 2

Universele preventie heeft als doel om ziekte te voorkomen door het wegnemen van de oorzaak, waarbij een gezonde populatie de doelgroep is. Bedenk een preventieve aanpak van jeugdige verkeersslachtoffers waarbij rekening gehouden wordt met de ‘gastheer’ (de

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Handbook of Clinical Health Psychology

Begrippenlijst Handbook of Clinical Health Psychology

.....read more
  

Hoofdstuk 2 - modellen en concepten

 
  
Het biopsychosociale model de focus ligt op preventie en promotie van gezondheidsgedrag en dit wordt nagestreefd door het combineren van de biologische, psychologische en sociale componenten.
Pathofysiologieeen verstoorde fysiologie.
Psycho-neuroimmunologiede wisselwerking tussen het psychische systeem, het neurologische systeem en het immuunsysteem.
Body-mind vraagstellingenvraagstellingen die gaan over de wisselwerking tussen lichaam en geest. In hoeverre zijn beide verbonden als 1 geheel, enzovoorts.
Primaire preventie een direct aanwezige ziekte behandelen door middel van interventies.
Secundaire preventie het vroegtijdig ontdekken en behandelen van een ziekte. Daarmee dus het voorkomen van verdere uitingen van een ziekte.
Ambulante zorgde zorgverlener verplaatst zich voor de zorg naar de patiënt.
ICD-10classificatie van mentale en gedragsstoornissen.
  

Hoofdstuk 6 - Cardiologische condities

 
Myocardiaal infarct (MI)hartinfarct.
Hypertensiehoge bloeddruk.
Systolische bloeddrukde bovendruk. Het is de maximale druk bij het pompen van bloed uit het hart.
Cardiovasculaire ziekte (CVD)iedere ziekte die het cardiovasculaire systeem aangaat.
Vital exhaustioneen psychologisch stresssyndroom wat vaak voorafgegaan wordt door een hartinfarct.
Diastolische bloeddrukde onderdruk. Het is de minimale druk tijdens ontspanning van het hart.
Ischemieonvoldoende doorbloeding, waardoor voedingsstoffen niet kunnen worden doorgevoerd.
Psychoeducatieeen interventie waarbij onderwijs over de ziekte wordt geboden.
Biofeedback bewustzijn creëren over vele fysiologische processen.
Bypass operatieeen omleidingsoperatie van de kransslagaders.
Restenosede terugkeer van een stenose (een vernauwing van een bloedvat).
Angioplastiekhet verwijden van vernauwde slagaders.
  

Hoofdstuk 7 - oncologie

 
Psychofarmacologische interventieseen combinatie van psychologische interventie met medicatie.
Humaan papillomavirus (HPV)een virus wat abnormale celgroei van slijmvliezen en huid teweegbrengt. De kans op kanker kan ook worden vergroot. Het virus is seksueel overdraagbaar.
Karposisarcoomeen zeldzame vorm van kanker die ook seksueel overdraagbaar is.
Access: 
Public
Begrippenlijst van Introduction to Health Psychology van Morrison en Bennett - 4e druk

Begrippenlijst van Introduction to Health Psychology van Morrison en Bennett - 4e druk

Wat is gezondheid? - Chapter 1

  • Theorie (theory): een overtuiging over een bepaalde dingen in de wereld waarin de mens leeft. Dit kan worden ondersteund door bewijs.

  • Etiologie (aetiology): de oorzaak van een ziekte.

  • Dualisme (dualism): de geest en het lichaam zijn gescheiden gehelen

  • Mechanistisch (mechanistic): een reductionistische benadering die het gedrag reduceert tot organen en fysische functie.

  • Biomedische model (biomedical model): symptomen en ziektes hebben een onderliggende fysiologische verklaring.

  • Biopsychosociaal (biopsychosocial): de combinatie van fysieke, sociale, culturele en psychologische factoren verklaren symptomen en ziektes.

  • Incidentie (incidence): het aantal nieuwe gevallen van ziekte gedurende een bepaalde tijd.

  • Prevalentie (prevalence): het aantal gevallen van een ziekte in een populatie op een bepaalde tijd.

  • Mortaliteit (mortality): het aantal doden in een populatie in een bepaald jaar toegeschreven aan een bepaalde conditie.

  • Gezondheidsgedrag (health behaviour): gedrag dat door een individu wordt uitgevoerd, ongeacht zijn/haar gezondheidsstatus, om zijn gezondheid te beschermen of te bevorderen.

  • Psychosociaal (psychosocial): een benadering die probeert de sociale benadering te combineren met de psychologische benadering.

  • Collectivistisch (collectivist): een individu behoort tot een groter geheel, de groep gaat boven het individu en saamhorigheid en onderlinge verbondenheid zijn sleutelwoorden.

  • Individualistisch: de individu is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en stelt zichzelf boven de groep.

  • Holistisch (holistic): deze benadering houdt zich bezig met het geheel, er wordt niet alleen gekeken naar het observeerbare of fysieke.

  • Egocentrisch (egocentric): op zichzelf gericht, iets alleen van je eigen perspectief zien, zoals in de preoperationele fase in de theorie van Piaget (2 tot 7 jaar).

  • Epidemiologie (epidemiology): De studie naar patronen in ziektes binnen populaties

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Introduction to Personality, Clinical and Health Psychology - 1e Custom UL druk

TentamenTests bij Introduction to Personality, Clinical and Health Psychology - 1e Custom UL druk

Wat houdt abnormaliteit in? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Als wat voor soort theorie van abnormaliteit zou de oude Chinese theorie van de levensadem bestempeld kunnen worden?

  1. Een biologische theorie

  2. Een bovennatuurlijke theorie

  3. Een psychosociale theorie

MC vraag 2

Welke term wordt hier beschreven? Gedrag dat gevolgd wordt door positieve consequenties, zal vaker herhaald worden dan gedrag dat gevolgd wordt door negatieve consequenties.

  1. Klassieke conditionering

  2. Operante conditionering

  3. Leren door observatie

  4. Leren door straffen en belonen

MC vraag 3

Wat houdt ‘cultureel relativisme’ in?

  1. Dat er geen universele standaarden of regels zijn om gedrag als abnormaal te classificeren, gedrag kan alleen abnormaal zijn volgens de heersende normen.

  2. Dat er in verschillende culturen heel verschillende stoornissen voor kunnen komen, waar je rekening mee moet houden bij het assessment.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Noem de vier D’s van abnormaliteit en leg uit wat ze betekenen.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

A. Een biologische theorie. Deze theorie gaat er vanuit dat menselijke emoties gecontroleerd werden door interne organen. Wanneer de levensadem door één van deze organen stroomde, werd een bepaalde emotie behorende bij dat orgaan ervaren.

MC vraag 2

B. Operante conditionering

MC vraag 3

A. Dat er geen universele standaarden of regels zijn om gedrag als abnormaal te classificeren, gedrag kan alleen abnormaal zijn volgens de heersende normen.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Dysfunction, Distress, Deviance en Dangerousness

  • Gedrag en gevoelens zijn dysfunctional als ze iemand’s functioneren in het dagelijks leven belemmeren. Hoe disfunctioneler het gedrag, hoe groter de kans dat dit als abnormaal wordt bestempeld.

  • Gedrag en gevoelens die distress veroorzaken aan het individu en de personen om hem/haar heen worden ook vaak als abnormaal gezien

  • Sterk afwijkende (deviant) gedragingen, zoals chronisch liegen en stelen, leiden tot beoordelingen van abnormaliteit.

  • Gedragingen die gevaarlijk (dangerous) zijn voor het individu, zoals zelfbeschadiging, of voor anderen, zoals ernstige agressie, worden ook gezien als abnormaal.

Welke theorieën en behandelingen van abnormaliteit bestaan er? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Personality Psychology: Domains of Knowledge About Human Nature van Larsende - 5e druk

TentamenTests bij Personality Psychology: Domains of Knowledge About Human Nature van Larsende - 5e druk

Wat is persoonlijkheid? - TentamenTests 1

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Definieer het begrip persoonlijkheid.

Open vraag 2

Uit welke drie delen bestaan psychologische mechanismen?

Open vraag 3

Benoem de drie niveaus van persoonlijkheidsanalyse.

Open vraag 4

Omschrijf de nomothetische en de idiografische onderzoeksmethode.

Open vraag 5

Welke zes onderzoeksgebieden zijn, vanuit verschillende invalshoeken, gericht op het verkrijgen van inzicht in de aard van de mens?

Open vraag 6

Welke drie eisen worden gesteld aan persoonlijkheidstheorieen?

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Waar is de bestudering van een enkel individu een voorbeeld van?

  1. Nomothetisch onderzoek
  2. Correlationeel onderzoek
  3. Idiografisch onderzoek
  4. Cognitief psychologisch onderzoek

MC vraag 2

Welk van de volgende mogelijkheden vormt een typische uitspraak over karakter?

  1. Ik ben groot en sterk
  2. Op mij kun je bouwen
  3. Ik bedenk oplossingen voor problemen
  4. Ik reageer snel en energiek

MC vraag 3

Psychologische mechanismen verschillen van eigenschappen doordat mechanismen:

  1. Meer aan processen refereren
  2. Minder stabiel zijn
  3. Geen beslisregels kennen
  4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

MC vraag 4

Het dispositioneel gebied veronderstelt dat verandering optreedt

  1. Wanneer de omgeving verandert
  2. Door therapie
  3. Door de manier waarop eigenschappen worden uitgedrukt
  4. Omdat eigenschappen veranderen

MC vraag 5

Persoonlijkheidspsychologen geloven dat eigenschappen (traits):

  1. Gedrag beschrijven
  2. Gedrag veroorzaken
  3. Antwoord A en B zijn beide juist
  4. Antwoord A en B zijn beide onjuist

MC vraag 6

Volgens de intrapsychische benadering (FREUD!) is de bron van alle psychologische problemen gelegen in:

  1. Het onbewuste
  2. (Slechte) omgevingen
  3. Chemische balansverstoring in de hersenen
  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

MC vraag 7

Het dispositionele domein houdt zich bezig met persoonlijkheidsproblemen:

  1. door psychoanalyse
  2. door cognitieve therapie
  3. door persoon in te passen in de juiste omgevingen
  4. door het veranderen van relaties tussen beloning en straf

MC vraag 8

Welke van de volgende begrippen vormt een subcategorie van persoonlijkheid?

  1. Individuele verschillen
  2. Karakter
  3. Intelligentie
  4. De Big Five

MC vraag 9

Welk domein vertrouwt het sterkste op de statistische methode om fundamentele eigenschappen te identificeren?

  1. Het dispositioneel domein
  2. Het biologische domein
  3. Het domein van de aanpassing
  4. Het sociaal en cultureel domein

MC vraag 10

De intrapsychische benadering ziet gedrag als

  1. vooral random
  2. vooral veroorzaakt door omgeving
  3. vooral bepaald door mentale krachten
  4. geen van bovenstaande antwoorden is juist

MC

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping van Sapolsky - 3e druk

TentamenTests bij Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping van Sapolsky - 3e druk

Welke basisprincipes van het menselijk functioneren zijn belangrijk? - TentamenTests 1

Vragen bij hoofdstuk 1

Vraag 1

Wat is allostase?

Vraag 2

Wat is geen functie van het biologische 'vecht of vlucht' stress respons?

  1. Het limiteren van schade
  2. Het transporteren van zuurstof naar de spieren
  3. Het veroorzaken van negatieve emoties
  4. Het besparen van energie door het onderdrukken van niet-noodzakelijke lichamelijke activiteiten

Vraag 3

Tijdens het stress respons is het sympathische zenuwstelsel actief/inactief en het parasympatische zenuwstelsel actief/inactief.

Antwoorden bij hoofdstuk 1

Vraag 1

Allostase is een gebalanceerde staat van het lichaam. Het bereiken van allostase in het lichaam is onder invloed van het afscheiden van stresshormonen en mediatoren door het brein.

Vraag 2

C. Het veroorzaken van negatieve emoties

Vraag 3

Tijdens het stress respons is het sympathische zenuwstelsel actief en het parasympatische zenuwstelsel inactief.

Wat gebeurt er in het lichaam tijdens stress? - TentamenTests 2

Vragen bij hoofdstuk 2

Vraag 1

Vanuit evolutionair perspectief: wat doet iemand in het geval van een stress respons?

Vraag 2

Is de volgende stelling waar of niet waar?

"De adrenale klier is verantwoordelijk voor het uitscheiden van adrenaline."

Vraag 3

Welke volgorde is juist?

  1. CRH > ACTH > cortisol
  2. ACTH > CRH > cortisol
  3. ACTH > cortisol > CRH
  4. CRH > cortisol > ACTH

Vraag 4

Waarom onderdrukt het lichaam tijdens de stressrespons de aanmaak van insuline?

Antwoorden bij hoofdstuk 2

Vraag 1

Vechten of vluchten.

Vraag 2

De stelling is waar.

Vraag 3

A. CRH > ACTH > cortisol

Vraag 4

Om energie en brandstof te besparen die nodig is voor de vecht of vluchtrespons.

Hoe reageert het hart op stress? - TentamenTests 3

Vragen bij hoofdstuk 3

Vraag 1

Wat is het gevolg van aderverkalking in het hart?

Antwoorden bij hoofdstuk 3

Vraag 1

Door aderverkalking van de kransslagaders krijgt de hartspier te weinig zuurstof. Dit kan lijden tot het gedeeltelijk afsterven van de hartspier (hartaanval) en tot een levensbedreigende daling van de pompfunctie van het hart.

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Survival Psychology (Leach)

Begrippenlijst Survival Psychology (Leach)

Begrippenlijst Survival Psychology

Hoofdstuk 1

Begrip

Uitleg

Gestructureerd model (structured approach)

Model waarin een ramp wordt ingedeeld a.d.h.v. verschillende aspecten van de ramp

Dynamisch model (dynamic approach)

Model waarin een ramp wordt ingedeeld a.d.h.v. verschillende fasen van de ramp

 

Hoofdstuk 2

Begrip

Uitleg

Fase vooraf (period of pre-impact)

Eerste fase van een ramp, waarin men in de dreigingsfase en de waarschuwingsfase door krijgt dat er iets ernstigs gaat gebeuren

Fase van de klap (period of impact)

Tweede fase van een ramp, waarin de ramp zelf gebeurt

Fase van herstel (period of recoil)

Derde fase van een ramp, waarin de ramp zelf net voorbij is, maar de slachtoffers nog steeds niet helemaal veilig zijn

Fase van post-trauma (period of post-trauma)

De laatste fase van een ramp, waarin de slachtoffers hun leven weer op proberen te pakken

 

Hoofdstuk 3

Begrip

Uitleg

Verlammende angst (paralyzing anxiety)

Het slachtoffer kan zoveel angst ervaren dat hij ineffectief gedrag vertoond. Dit kan zowel in de vorm van deadlock als livelock voorkomen.

Deadlock

Vorm van verlammende angst, waardoor het slachtoffer compleet verlamd is en mentale processen stilstaan

Livelock

Vorm van verlammende angst, waardoor het slachtoffer hoge spierspanning heeft en waarbij de mentale processen in een dilemma verkeren

Perceptuele verstoring (perceptual distortion)

Reactie op stress of overvloed aan informatie, waardoor het slachtoffer vernauwde perceptie, restrictie van aandacht of een verstoorde beleving van afstand en tijd kan ervaren

Psychologische instorting (psychological breakdown)

Complete disintegratie, wat gevolgd kan worden door sociale verwaarlozing, verlies van interesse, angst, algemeen psychomotorische achteruitgang en verwarring

 

Hoofdstuk 4

Begrip

Uitleg

Vermoeidheid (fatigue)

Lichamelijke en mentale uitputting, dit komt meestal voor tijdens de fase van herstel.

Hypothermia

Fysieke toestand welke ontstaat bij extreme kou

Hyperthermia

Fysieke toestand welke ontstaat bij extreme hitte

 

Hoofdstuk 5

.....read more

Begrip

Uitleg

Training en kennis

Twee cruciale factoren tijdens de fase vooraf die de kans op overleving van een ramp kan vergroten

Trauma van een

Access: 
Public
Klinische psychologie en psychopathologie: basisbundel

Klinische psychologie en psychopathologie: basisbundel

Basiscontent en selectie van bijdragen voor klinische psychologie en psychopathologie

Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie: De beste studieboeken samengevat

Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie: De beste studieboeken samengevat

Samenvattingen en studiehulp bij Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie

Inhoudsopgave

  • De beste studieboeken: Positieve psychologie, stress en gezondheid
  • De beste studieboeken: Psychodiagnostiek en psychologische communicatie
  • De beste studieboeken: Psychopathologie en abnormaal gedrag
  • De beste studieboeken: Psychotherapie en behandeling
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychische stoornissen

Waar gaat de pagina over?

  • Inhoud: definities en omschrijvingen van de belangrijkste termen binnen psychische stoornissen
  • Studiegebieden: psychische stoornissen, psychodiagnostiek
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: openbaar

Waar kan je heen?

Hoe kan je verder?

  • Lees verder voor de termen en definities, en klik op de term van je interesse
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Samenvattingen: de beste definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor psychopathologie

Waar gaat de pagina over?

  • Inhoud: definities en omschrijvingen van de belangrijkste termen binnen psychopathologie
  • Studiegebieden: psychopathologie, psychodiagnostiek, psychoanalyse, psychische stoornissen
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: openbaar

Waar kan je heen?

Hoe kan je verder?

  • Lees verder voor de termen en definities, en klik op de term van je interesse
Access: 
Public
Samenvattingen: de beste wetenschappelijke artikelen voor klinische en gezondheidspsychologie samengevat

Samenvattingen: de beste wetenschappelijke artikelen voor klinische en gezondheidspsychologie samengevat

Artikelsamenvattingen klinische en gezondheidspsychologie

Waar gaat deze pagina over?

  • Soort: samenvattingen van wetenschappelijke artikelen en academische papers
  • Gebieden o.a: Positieve psychologie, stress en gezondheid, Psychologische communicatie. Psychodiagnostiek, Psychotherapie en behandeling
  • Taal: Nederlands
  • Toegang: publiek toegankelijk, deels exclusief (voor wie volledig online toegang heeft)

Waar kan je hierna heen?

Hoe kan je verder naar je samenvattingen?

  • Scrol naar een van de artikelgidsen die je per studiegebied of werkveld ziet aangegeven, en klik op de artikelgids op deze te openen
  • Selecteer de artikelsamenvatting of artikelgids waarnaar je zoekt
  • Klik op de artikelsamenvatting of artikelgids en start met verkennen, leren en versterken!
Access: 
Public
Tentamens: oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

Tentamens: oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

Oude tentamens voor Psychodiagnostiek en psychopathologie, oefenmateriaal en tentamentips

Access: 
Public
Check or search: topics, countries and studies only

Search only via club, country, goal, study, topic or sector

Image SUMMARIES

Check or search summaries, tests and study assistance within topic: 'Samenvattingen voor klinische psychologie en psychopathologie'

SUMMARIES
CHECK SUMMARIES (connected to Samenvattingen voor klinische psychologie en psychopathologie]

Select any filter and click on Apply to see results

Summaries: home bundle

Content and contributions related to summaries, study assistance and study skills

...to help another, travel with care, work together, learn to share and inspire with your experience

Summaries: home page

Summaries: home page

Home page for the use of summaries on WorldSupporter

What is this page about?

  • Contents: information about using and finding summaries of study books, scientific articles, academic concepts and practice exams on WorldSupporter
  • Study areas: Business, Education, Health, Psychology, Law, Nature, Society and more
  • Languages: English, Dutch
  • Access: Public

Where to go next?

What to find below?

  • Summaries per study and study field
  • Summaries per type and form
    • How to use and find summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter?
    • How and why would you use summaries?
    • Finding summaries practice exams on JoHo WorldSupporter
    • Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
  • Main theme pages for learn and study
  • FAQ: questions and answers about summaries
Access: 
Public
Summaries: per type and form

Summaries: per type and form

Home page for summaries by type and form

  • Summary sort: Study books, Scientific articles, Academic Concepts
  • Areas: Business, Education, Health, Psychology, Law, Nature, Society and more
  • Languages: English, Dutch
  • Access: This study guide contains exclusive and publicly available study materials
Access: 
Public
Exams: home page for exams, exam tips and study tips

Exams: home page for exams, exam tips and study tips

Taking and passing exams, using study tips and learning to study

What is this page about?

  • Contents: information for exams, exam tips and study tips on WorldSupporter
  • Study areas: Business, Education, Health, Psychology, Law, Nature, Society and more
  • Languages: English, Dutch
  • Access: Public, Exclusive

Where to go next?

What to find below?

  • Highlighted content concerning exams, exam tips and study tips
Access: 
Public
CHECK ACTIVITIES

Select any filter and click on Apply to see results

Activities abroad: home bundle

Main content and contributions for activities abroad

,,,accommodations, adventure activities, courses, internships, jobs and volunteer projects

...to help another, travel with care, work together , learn

........Read more
Activities abroad: home page

Activities abroad: home page

From language courses to gap year abroad, from work experience to volunteering abroad, from paid work to internship abroad, from mountaineering to diving and from backpacking to travel around the world

    What social activities can you do abroad?

    • Opportunities are found in the areas of helping, learning or studying. You can get involved to volunteer in a social project at a school in Africa, Asia or Latin America. You can get involved in nature, in a project with animals or cleaning the sea or beaches. Those who want to learn more can choose for example a language course in Latin America, Spain or South Africa.

    What work related activities can you do abroad?

    • If you want to gain work experience, and/or also earn money, go and work abroad. You can combine backpacking in Australia with temporary work. You can work on campsites in Europe or bush camps in Africa. You can pretty much go all over the world to work in the hospitality industry, hotels and hostels, in the healthcare sector or for example at a diving school.

    What sports activities to do abroad?

    • Have you ever thought of mountain biking, rafting (going down a wild river on a raft or rubber dinghy, climbing or canoeing), survival (which involves building rafts, climbing or canoeing), abseiling (descending a rock face while secured to ropes), zip-lining (whizzing down a cable), canyoning (starting at the top of a river and then climbing, swimming, diving down the bed) or caving (scrambling, wriggling and crawling through caves and crevices)?
    • Maybe you feel more comfortable on a bodyboard (on a half-wave surfboard, you surf the high waves lying down-with flippers), on a hang glider or while paragliding (with a parachute you float down a mountain or dune), hydrospeeding (on a bodyboard with flippers and a wetsuit on you go down a wild river via rapids) or Tiefschneeskiing (racing down through powder snow)?

    Check the pages below for more activities and inspiration and where to go and how to arrange it

      Image ORGANIZATIONS

      Check all organizations related to: 'Samenvattingen voor klinische psychologie en psychopathologie'

      ORGANIZATIONS
      Image

      Arkin biedt hoogwaardige geestelijke gezondheidszorg in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Deze organisatie biedt via verschillende organisatie onderdelen psychologische en psychiatrische hulp aan kinderen, gezinnnen, ouderen en verslaafden. De organisatie is doorlopend op zoek naar onder andere p...

      CHECK ORGANIZATIONS

      Select any filter and click on Apply to see results

      Organizations & Services: home bundle

      Bundled content, suggestions, stories and tips about organizations and their products and services

      ...to help another, travel with care, work together, learn to share and inspire with

      ........Read more
      Organizations: home page
      Organizations: for administrative, tax and legal work and consulting
      Organizations: for agriculture, grape picking, farming and vineyards
      Organizations: for animal protection, animal care and working with wildlife abroad
      Organizations: for au pairs, youth work and child care abroad
      Organizations: for bush camping and working at a campsite abroad
      Organizations: for catering, hospitality and entertainment abroad
      Organizations: for civil society and social work abroad
      Organizations: for corporate business services
      Organizations: for customer services abroad and help desks
      Organizations: for diving, snorkeling and water sports abroad
      Organizations: for education and schools abroad
      Organizations: for expatriate insurances, travel insurances, and emergency call centers
      Organizations: for gap year activities abroad and sabbaticals
      Organizations: for internship placement abroad
      Organizations: for insurances and finance abroad
      Organizations: for IT, engineering and construction
      Organizations: for language travel and language teaching abroad
      Organizations: for marketing, communication and PR
      Organizations: for mediation in au pairs, childcare and elderly care in the Netherlands
      Organizations: for moving, international relocation and transport abroad
      Organizations: for nature conservation, environmental protection and working in nature abroad
      Organizations: for nonprofit projects, development work and international cooperation
      Organizations: for online work as digital nomad, freelancer, or independent entrepreneur from abroad
      Organizations: for outdoor activities and sports
      Organizations: for providing accommodation and hospitality work in hotels, guesthouses, ecolodges and hostels abroad
      Organizations: for providing healthcare and working in medical care abroad
      Organizations: for psychological assistance and mental health care abroad
      Organizations: for real estate, brokerage abroad and property rental abroad
      Organizations: for research and scientific work abroad
      Organizations: for student support and student associations
      Organizations: for tour guidance and adventure tours abroad
      Organizations: for tourism and organized travel and leisure work abroad
      Organizations: for voluntary work mediation and project placement abroad
      Organizations: for yacht and shipping crew and working on a cruise ship abroad

      EN:

      What is clinical psychology?

      What is clinical psychology?

      Clinical psychology delves into the assessment, diagnosis, treatment, and prevention of mental, emotional, and behavioral disorders. It's a branch of psychology focused on helping individuals cope with a wide range of challenges that impact their well-being and daily functioning.

      What are the main features of clinical psychology?

      • Clinical Focus: Clinical psychologists work directly with clients to understand their mental health concerns and develop evidence-based interventions to address them.
      • Scientific Foundation: Clinical practice relies heavily on scientific research and psychological theories to diagnose and treat mental health disorders effectively.
      • Psychotherapy: Psychotherapy, also known as talk therapy, is a core intervention used by clinical psychologists to help clients understand their thoughts, feelings, and behaviors, and develop coping skills.
      • Diversity: Clinical psychologists work with people from all walks of life, addressing a broad spectrum of mental health concerns across different age groups and cultural backgrounds.

      What are important sub-areas in clinical psychology?

      • Adult Clinical Psychology: Focuses on mental health issues affecting adults, such as anxiety disorders, depression, personality disorders, and relationship problems.
      • Child and Adolescent Clinical Psychology: Deals with mental and emotional challenges faced by children and adolescents, including ADHD, learning disabilities, and behavioral disorders.
      • Neuropsychology: Applies knowledge of the brain-behavior relationship to assess and treat cognitive impairments resulting from brain injury or illness.
      • Forensic Psychology: Applies psychological principles to legal issues, such as conducting competency evaluations or assessing risk of violence.
      • Health Psychology: Examines the psychological factors that influence physical health and illness, and promotes health behaviors.
      • Social Psychology: Explores how social interactions and cultural factors influence mental health and well-being.

      What are key concepts in clinical psychology?

      • Mental Disorders: Patterns of thinking, feeling, and behaving that cause significant distress or impairment in functioning.
      • Psychotherapy Approaches: Different modalities of therapy, such as cognitive-behavioral therapy (CBT), psychodynamic therapy, and interpersonal therapy, tailored to specific needs.
      • Diagnosis and Assessment: Using standardized tests, clinical interviews, and observations to identify mental health disorders.
      • Evidence-Based Practice: Grounding interventions in research findings to ensure their effectiveness and safety.
      • Cultural Competence: Providing culturally sensitive care that considers the client's background and values.
      • Ethical Principles: Upholding ethical codes of conduct during clinical practice to protect client confidentiality and well-being.

      Who are influential figures in clinical psychology?

      • Sigmund Freud (Psychoanalyst): Pioneered psychoanalysis, a form of psychodynamic therapy, greatly influencing modern psychology.
      • Carl Jung (Psychoanalyst): Developed the concept of the collective unconscious and analytical psychology.
      • Aaron Beck (Psychiatrist): A pioneer in cognitive therapy, revolutionizing the understanding of depression and anxiety.
      • Albert Ellis (Psychotherapist): Developed rational emotive behavior therapy (REBT), emphasizing the role of beliefs in shaping emotions and behaviors.
      • B.F. Skinner (Psychologist): Pioneered behaviorism and its application in therapy through operant conditioning.

      Why is clinical psychology important?

      • Improved Mental Health: Clinical psychology offers effective tools to manage mental health disorders, reducing suffering and improving overall well-being.
      • Promoting Mental Wellness: Clinicians help individuals develop coping skills, improve resilience, and enhance their mental well-being.
      • Social and Emotional Learning: Clinical psychologists can contribute to educational settings, promoting social
      .......read more
      Access: 
      Public
      What is psychopathology?

      What is psychopathology?

      Psychopathology delves into the nature, causes, development, and consequences of mental disorders. It's a core area of psychology that seeks to understand the abnormal patterns of thinking, feeling, and behaving that can significantly impact an individual's life.

      What are the main features of psychopathology?

      • Focus on Mental Disorders: Psychopathology explores the various categories of mental illness, their defining characteristics, and the factors that contribute to their development.
      • Scientific Exploration: It relies on scientific research methods to study the biological, psychological, and social factors that influence mental health and illness.
      • Abnormal Psychology: Psychopathology falls under the umbrella of abnormal psychology, which focuses on deviations from typical mental health functioning.
      • Diagnosis and Classification: This field plays a crucial role in developing and refining diagnostic systems, such as the DSM-5, to categorize mental disorders for assessment and treatment purposes.

      What are important sub-areas in psychopathology?

      • Anxiety Disorders: Studies excessive worry, fear, and related physical symptoms that can significantly impair daily life.
      • Mood Disorders: Examines disorders characterized by disturbances in mood, such as depression and bipolar disorder.
      • Schizophrenia and Psychotic Disorders: Focuses on disorders characterized by distortions in reality perception, including hallucinations and delusions.
      • Personality Disorders: Explores pervasive patterns of inflexible thinking and behavior that cause significant distress or impairment.
      • Eating Disorders: Studies unhealthy eating habits and distorted body image associated with conditions like anorexia nervosa and bulimia nervosa.
      • Substance Use Disorders: Investigates the compulsive use of substances despite negative consequences.

      What are key concepts in psychopathology?

      • Mental Disorder: A pattern of thinking, feeling, or behaving that deviates from the expected norm, causes distress or impairment, and is not due to a substance or medical condition.
      • Diagnosis: The process of identifying a specific mental disorder based on established criteria in diagnostic manuals.
      • Etiology: The study of the causes of mental disorders, including biological, psychological, and social factors.
      • Comorbidity: The occurrence of two or more mental disorders in the same individual.
      • Risk Factors and Protective Factors: Exploring factors that increase or decrease the likelihood of developing a mental disorder.

      Who are influential figures in psychopathology?

      • Sigmund Freud (Psychoanalyst): Pioneered psychoanalysis, emphasizing the role of unconscious conflicts in mental illness.
      • Emil Kraepelin (Psychiatrist): Made significant contributions to the classification of mental disorders.
      • Aaron Beck (Psychiatrist): Developed cognitive therapy, a form of psychotherapy focused on identifying and modifying dysfunctional thought patterns.
      • Carl Jung (Psychoanalyst): Proposed the theory of the collective unconscious, influencing our understanding of personality and mental health.
      • Robert Spitzer (Psychiatrist): Played a key role in the development of the DSM-III and subsequent revisions.

      Why is psychopathology important?

      • Improved Diagnosis and Treatment: Understanding mental disorders allows for more accurate diagnosis and development of effective treatment plans.
      • Promoting Mental Health Awareness: Psychopathology helps reduce stigma surrounding mental illness and encourages help-seeking behavior.
      • Informs Prevention Efforts: Understanding risk factors can lead to the development of preventive measures and early intervention strategies.
      • Guides Research Directions: It provides a framework for research on the causes, treatment, and prevention of mental disorders.
      • Informs Public Policy:
      .......read more
      Access: 
      Public
      Summaries: the best textbooks for clinical and health psychology summarized

      Summaries: the best textbooks for clinical and health psychology summarized

      Summaries and study assistance Clinical and health psychology

      Table of content

      • Positive psychology, stress and health: the best textbooks summarized
      • Psychodiagnostics and psychological communication: the best textbooks summarized
      • Psychopathology and abnormal behavior: The best textbooks summarized
      • Psychotherapy and treatment: the best textbooks summarized

      About Clinical and health psychology

      • Clinical psychology focuses on diagnosing and treating mental disorders. Health psychology explores the link between mind and body, aiming to promote well-being and manage illness.
      Access: 
      Public
      Summaries: the best scientific articles for clinical and health psychology summarized

      Summaries: the best scientific articles for clinical and health psychology summarized

      Article summaries clinical and health psychology

      What is this page about?

      • Type: summaries of scientific articles and academic papers
      • Language: English
      • Access: public

      Where to go next?

      Read ahead for the summaries per article

      Access: 
      Public
      Summaries: the best scientific articles for psychopathology and psychological disorders summarized

      Image

      SPOTLIGHT & FAVORITES

      SPOTLIGHT
      FAVORITES
      Image

      Arkin biedt hoogwaardige geestelijke gezondheidszorg in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Deze organisatie biedt via verschillende organisatie onderdelen psychologische en psychiatrische hulp aan kinderen, gezinnnen, ouderen en verslaafden. De organisatie is doorlopend op zoek naar onder andere p...

      Image ALL CONTENT OF TOPIC

      Search all related content within topic: 'Samenvattingen voor klinische psychologie en psychopathologie'

      ALL CONTENT OF TOPIC

      Select any filter and click on Apply to see results

      Crossroad: spotlight pages
      Crossroads in the field of:
      Stress, Gezondheid en Ziekte - UL - Notes (2013-2014)

      Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

      • College 1: Inleiding: stressrespons en evolutie
      • College 2 Wie wordt ziek en van welke stress?
      • College 3 Stress en het menselijk immuunsysteem
      • College 4 Stress en levenscyclus
      • College 5 Stressman...