Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16773 reads
Volgens de scholastische filosofie (Middeleeuwse visie op de wereld en de mens), was het verklarende principe dat verantwoordelijk is voor het hoogste mentale functioneren van de mens, de:
De hydraulisch-bediende mechanische beelden in St. Germain waren belangrijk voor Descartes, omdat:
Descartes geloofde dat de beste intellectuele producten:
De enige "simpele aarden" die Descartes onderscheidde toen hij zijn methode op de analyse van de fysieke wereld toepaste, waren de concepten van:
Volgens Descartes' "Treatise of Light", bestaat het volledige fysieke universum uit:
In de "Treatise of Man", verstrekt Descartes mechanistische verklaringen voor alle volgende functies, behalve:
In Descartes' theorie van de reflex mechanismen, worden stimuli uitgezonden naar de hersenen in termen van ________, en worden reacties geïnitieerd door _______:
Wanneer een stimulus naar een specifieke zenuw in het brein gaat, vervolgens een flow van dierlijke geesten door verschillende kanalen en paden initieerd, voordat ze uiteindelijk via verschillende zenuwen spieren aanzetten, dan volgt het volgens Descartes het hypothetische mechanisme voor:
Descartes hield mechanistisch rekening met emotionele invloeden op gedrag door de veronderstelling van:
Descartes geloofde dat concepten als "eenheid", "oneindigheid" of "perfectie", die niet gerepresenteerd kunnen worden door enkele sensorische impressies, het volgende waren:
Descartes voorspelde dat wanneer de pijnappelklier wordt bewogen door wervelingen en stromingen in het hersenvocht, dat:
Sinds de tijd van Descartes, heeft onderzoek laten zien dat:
Door het lichaam te zien als geactiveerd door zowel externe stimuli uit de buitenwereld, als emotionele factoren uit het lichaam, anticipeerde Descartes of een belangrijk aspect van de moderne:
C. rationele ziel
B. ze suggereerden het idee dat dierlijke lichamen op mechanistische wijze begrepen konden worden als machines.
D. het werk waren van individuele minds die relatief geïsoleerd denken.
D. extensie en beweging.
B. onzichtbare deeltjes van "warmte", zichtbare deeltjes van "licht" and zichtbare deeltjes van het mariaal "aarde".
A. reden.
C. trekken op filamenten door zenuwen; de stroom van vloeistoffen door de zenuwen en naar de spieren toe.
D. verworven of aangeleerde reflexen.
A. stromingen en "commoties" in het reservoir van dierlijke geesten.
B. aangeboren ideeën over de rationele ziel.
B. de ziel bewust wordt van een bepaalde passie.
C. zijn theorie over het lichamelijke mechanisme in detail fout is, maar zeer productief in zijn algemene implicaties.
A. dynamische psychologie, zoals psychoanalyse.
Empiristen vinden dat:
Volgens Descartes waren dieren:
De ideeën die het leven van de jonge Descartes in Ulm veranderden en zijn loopbaan als filosoof en wetenschapper op gang brachten, gingen vooral over:
Bekijk de volgende stellingen:
I. Secundaire kwaliteiten zijn volgens Locke minder zeker en waar dan primaire kwaliteiten
II. Primaire kwaliteiten zijn bijvoorbeeld stevigheid en uitgebreidheid, secundaire kwaliteiten zijn bijvoorbeeld geluiden en kleuren
Toen Descartes besefte dat hij aan alles kon twijfelen, behalve aan het feit dat hij zelf twijfelde, kreeg hij een directe zekerheid van:
Welk etiket zou geschikt zijn om Descartes mee te benoemen?
Op welke plek vond volgens Descartes de belangrijkste interactie plaats tussen lichaam en geest?
Locke suggereerde …. Als een metafoor voor het menselijk brein bij de geboorte.
Locke’s oorspronkelijke bedoeling van het schrijven van zijn ‘Essay Concerning Human Understanding’ was om wat te ontdekken?
Welke opvatting van Descartes was ervoor verantwoordelijk dat het bewustzijn het object van de psychologie werd?
De snelheid van het licht was volgens de theorie van Decartes:
Wat wordt door Descartes als het criterium van (de sleutel tot) de waarheid gezien?
Hoe definieerde Descartes de ziel/geest? Wat betekende deze definitie lange tijd voor de psychologie?
Hoe komen wij volgens Descartes aan onbetwijfelbare kennis?
Bespreek in hoeverre het begrip individualisme een rol speelt in de opvattingen van Descartes en Hobbes.
Leg het verschil uit tussen de rationalistische filosofie/psychologie van Descartes en de empiristische psychologie van Locke. Licht ook het verband toe met de nature-nurture discussie.
D. Kennis een zintuigelijke oorsprong heeft
C. mechanische automaten zonder bewustzijn.
C. een methode voor het verkrijgen van kennis
C. I en II zijn allebei juist
B. de realiteit van zijn rationele geest.
D. A, B en C
B. in de pijnappelklier
B. een tabula rasa of blanco lei
D. Welke soorten correcte kennis het menselijk brein wel of niet kon verwerven.
A. zijn dualisme
C. oneindig
B. alles wat wij helder en duidelijk inzien
Descartes is een dualist. Volgens hem is er een:
Substantie die ruimte inneemt. Het lichaam: res extensa. Eigenschappen van het lichaam zijn volgens Descartes meetbaar en berekenbaar. (vgl. Harvey’s ontdekking van de bloedsomloop). Niet alleen reflexen zoals de ‘kniereflex’, ‘de spijsvertering’, ‘het ademhalen’, ‘het gapen’, maar ook ‘waarnemen’, ‘het geheugen’, ‘gevoelens’, ‘driften’.
Volgens Descartes is de mens dus meer dan alleen een machine! Immers: de mens is niet louter een machine ( met causale verbanden, en wetmatigheden, gedetermineerd door oorzaak en gevolg), maar bestaat ook uit een substantie die niet volgens de wetten van een mechanisme werkt! De mens heeft dus een vrije wil! (Dit idee van individuele vrijheid paste ook weer naadloos in een marktmaatschappij waar het ‘individu’ een steeds grotere rol ging spelen.) De mens is dus een autonoom individu, die de grondslag van zijn moreel handelen in zichzelf vindt. Wat betekende dit nu voor de psychologie? Deze definitie heeft lange tijd duidelijk afgebakend wat het onderzoeksobject van de psychologie was. De zaken die gebaseerd waren op het functioneren van de res extensa of ‘machine’ in de mens waren het onderzoeksobject van de geneeskunde. De zaken die toe vielen te schrijven aan de psyche (res cogitans) waren het onderzoeksobject van de psycholgie.
Ook is met het dualisme van Descartes (‘er zijn twee substanties’) het mind-body probleem ontstaan, dat in de psychologie nog steeds een probleem vormt.
Descartes is een rationalist, volgens hem kunnen onbetwijfelbare kennis dus bereiken met ons verstand. Net als in de wiskunde redeneert hij uit axioma’s. Daarom zij er twee groepen onbetwijfelbare kennis:
aangeboren onbetwijfelbare kennis (vergelijk met de axioma’s uit de wiskunde)
beredeneerde onbetwijfelbare kennis (namelijk de stellingen beredeneerd uit de axioma’s volgens de deductieve methode)
Maar hoe komt hij nu aan die aangeboren onbetwijfelbare kennis? Hoe weet hij dat zijn axioma’s ‘waar’ zijn? Daartoe deed hij het beroemde twijfelexperiment. Descartes gooide alles waar hij aan twijfelde overboord. Zo probeerde hij de scepticisten te overtuigen. Scepticisten denken dat onbetwijfelbare kennis niet bestaat. Tegen het empirisme brengen ze in dat de wereld elke dag verandert dus dat waarnemingen geen solide basis voor kennis zijn. Tegen het rationalisme brengen ze de axioma’s in twijfel: die zijn immers niet bewijsbaar.
Descartes dacht dat onbetwijfelbare kennis datgene was waar hij absoluut zeker van was. Tijdens het twijfelexperiment was Descartes van een ding zeker: namelijk van het feit dat hij aan het twijfelen was. En omdat hij twijfelde moest hij toch ook bestaan, zo redeneerde hij: ‘cogito ergo sum’. Later voegde hij ook andere ‘zekerheden’ toe, bijvoorbeeld ‘het bestaan van God’, ‘de betrouwbaarheid van de wiskunde’ en ‘wat we zien is reëel’.
Volgens Hobbes handelen mensen naar wat ze ‘pleasure’ geeft. Dat is dus heel individualistisch. Te individualistisch volgens Hobbes. In de natuurstaat denken mensen alleen maar aan zichzelf en zijn daarom wolven voor elkaar. De oplossing is het sociale contract dat onder supervisie van een absoluut vorst moet staan. De mens is volgens Descartes een individu, omdat hij autonoom is in zijn denken. ‘Cogito ergo sum’, ik denk, dus ik ben. De mens is bovendien zelf verantwoordelijk om tot kennis te komen.
Descartes geloofde dat je door gebruik va je verstand tot onbetwijfelbare kennis kon komen. Deze onbetwijfelbare kennis betstaat voor een deel uit aangeboren kennis en voor een deel uit deductief beredeneerde kennis. Hij ontwierp het twijfelexperiment om de onbetwijfelbare kennis bewijsbaar te maken. Omdat hij in aangeboren kennis gelooft staat Descartes aan de nature kant van de nature-nurture discussie. Locke geloofde niet in aangeboren kennis. Als er algemeen aanvaarde principes, logische wetten, zijn, waarom zou de ene dan aangeboren en de andere beredeneerd zijn, dacht hij. Volgens Locke ontstaat kennis door ervaring. Hij staat dus aan de nurture kant van het debat.
Karl Lashley probeerde de hypothese van geheugenlokalisatie te toetsen. Hij deed dit door stukjes hersenen weg te snijden en de effecten hiervan te bekijken bij:
Fritsch en Hitzig wijdden een nieuw tijdperk in hersenonderzoek in toen zij in 1870 de cortex van een hond elektrisch stimuleerden. Welk functionele gebied ontdekten zij hierbij?
Welke van de volgende bijdragen heeft Franz Gall geleverd?
Met welke tactiek wist Flourens de frenologie te weerleggen?
Lasley’s principe dat uitvoering van complexe functies verslechterd is afhankelijk van de hoeveelheid hersenletsel, staat bekend als:
De geschiedenis van de psychologie die frenologie beschrijft als vorm van neurowetenschappen is:
Flourens ontdekte via zijn onderzoek dat …. Verantwoordelijk was voor de coördinatie van vrijwillige bewegingen
Wernicke’s afasie houdt in:
De frenologie is te beschouwen als de voorloper van verschillende latere ontwikkelingen in de psychologie. Welke ontwikkeling heeft de frenologie zeker niet voorbereid?
In de frenologische theorie van Gall zat een foute aanname. Welke?
Beargumenteer dat de hersenfysiologie van Flourens nog duidelijk kenmerken vertoont van het Cartesiaans dualisme.
A. Ratten die hadden geleerd door een doolhof te lopen
A. Het motorische projectiegebied
A. Hij richtte de wetenschap van de frenologie op
C. Chirurgisch verwijderen van delen van hersenen van dieren
A. Law of mass action
D. Niet bestaand
B. Het cerebellum
B. Moeite hebben met het begrijpen van taal
D. Het toenemend gebruik van introspectie
C. De vorm van de schedel is een accurate representatie van de vorm van het onderliggende brein.
Flourens haalde bij zijn proefdieren stukken hersenen weg en keek wat voor gevolg dit had voor hun gedragingen. Met zijn experimenten kwam hij tot de volgende conclusies:
Het cerebrum (de grote hersenen) oefent de hogere bewustzijnsfuncties uit van willen, oordelen, herinneren en waarnemen. Hier zetelt het bewustzijn en de vrije wil.
Het cerebellum coördineert beweging. De medulla oblongata is essentieel voor de belangrijke levensfuncties zoals de ademhaling.
De wet van Fechner formuleert een relatie tussen deze twee dingen:
Met ‘nachtansicht’ bedoelde Fechner dat:
Een belangrijk gevolg van het accepteren van het accepteren van een mechanistische leer door Helmholtz en zijn studenten was:
Een belangrijk hypothetisch proces in de theorie van Helmholtz dat ten grondslag lag aan perceptuele fenomenen zoals diepteperceptie was:
Het experiment van Helmholtz met de kikkerzenuw gaf aan dat de snelheid van een zenuwimpuls:
De Wet van Fechner houdt in dat een toename in fysieke intensiteit van een prikkel …. In de psychologische intensiteit van de gewaarwording veroorzaakt.
Met Tagesansicht bedoelde Fechner dat:
Volgens Helmholtz zijn flarden gekleurd licht in het landschap ….., en bomen, gras en lucht …..
De wet van Fechner gaat over de verhouding tussen
Dat alle levende wezens doordrenkt met ultieme NIET analyseerbare levensenergie zijn, is de stelling van:
Een begrip dat door David Hume’s skeptische filosofie betwist werd, en welke Immanuel Kant probeerde te redden in zijn filosofische herformulering was:
Met welk concept van de fysica probeerde Kohler de Gestalt psychologie te integreren?
Helmholtz's poging om de snelheid van de zenuwimpulsen in menselijke proefpersonen te meten …
Onze perceptuele processen hebben volgens Gestalt psychologen de neiging om:
Kant verwerkt realistische, idealistische, empiristische en rationalistische ideeën in zijn kennisleer. Geef aan waar.
Leg uit waarom Mullers leer van de specifieke zenuwkwaliteiten overeenkomst vertoont met Kants kennisleer. In welk opzicht verschillen ze?
D. Stimulus en gewaarwording
D. Het universum slechts uit bewegende materie bestaat
B. Dat ze werden aangemoedigd problemen op te lossen die voorheen onoplosbaar leken, zoals het analyseren en meten van de zenuwimpuls
B. Onbewuste gevolgtrekking
B. Langzaam genoeg om voor te stellen dat de reactietijd in grote dieren twee of meer seconden duurde
D. Grotere toename
C. Het hele universum bezield is
D. Sensatie/perceptie
D. Intensiteit van de fysische stimulus en intensiteit van de gewaarwording
A. Vitalisme
C. Causaliteit
C. Het krachtveld
C. hielp om de "reactietijdmethode" te introduceren in de psychologie
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Realisme: De werkelijkheid is volgens Kant de oorzaak van de door de zintuigen ontvangen gewaarwordingen.
Empirisme: Volgens Kant zijn zintuiglijke gegevens de basis voor kennis.
Rationalisme: Deze zintuiglijke gegevens worden door a-priori schema’s verwerkt (ruimte/tijd en categorieën). Zonder deze schema’s zouden wij de wereld niet kunnen begrijpen en ze vormen dus een noodzakelijke stap in de vorming van kennis.
Idealisme: Door de kaders (ruimte/tijd) en categorieën ontstaan er twee werkelijkheden:
De ‘echte’ werkelijkheid, Kant noemt deze ‘ding an sich’,
en de werkelijkheid zoals wij haar ervaren, de door de kaders en categorieën getransformeerde werkelijkheid.
Muller stelt ten eerste dat we objecten en gebeurtenissen in de buitenwereld niet direct waarnemen, maar dat we afhankelijk zijn van wat onze zenuwen ons aanbieden. Onze zenuwen bemiddelen dus tussen de objecten en het bewustzijn, we zijn afhankelijk van hun capaciteit. Ten tweede resulteert een zelfde stimulus die zich aan verschillende zintuigen voordoet in de waarneming die bij die verschillende zintuigen horen: een zonnestraal kan bijvoorbeeld zowel tot de waarneming van warmte (huid) als van licht (ogen) leiden. Vervolgens is het ook nog zo dat het voor de waarneming niet uitmaakt of een stimulus van binnen of van buiten komt. Zo is het onmogelijk weet te hebben van de ‘echte’ objectieve werkelijkheid. In Kants filosofie zien we ook twee verschillende werkelijkheden:
De ‘echte’ werkelijkheid, Kant noemt deze ‘ding an sich’, en
de werkelijkheid zoals wij haar ervaren: de door de kaders (ruimte/tijd) en categorieën getransformeerde werkelijkheid.
Voor welk psychologisch specialisme is de relevantie van Wundt’s theorieën recentelijk erkend?
De interospectieve technieken van Wundt vroegen om:
Wilhelm Wundt staat bekend als de founding father van de moderne psychologie. Zijn werk…
Wat was één van de belangrijkste onderwerpen uit de Völkerpsychologie van Wundt?
Extra tijd als gelet wordt op de verwachte stimulus in plaats van de benodigde stimuli volgens Wundt:
De psychologie van Wundt:
In Wundt's schema, wat zijn de vier basisdimensies van sensaties?
Wat hield de Volkerpsychologie van Wundt in?
Waarom maakte Ebbinghaus in zijn geheugenexperimenten gebruik van betekenisloze lettergrepen?
D. Zowel A, B als C
C. Een diepe analyse van exact gedefinieerde mentale toestanden door nauwkeurig getrainde proefpersonen
D. Geen van drieën
C. Taal
C. Apperceptie
D. Geen van deze antwoorden is juist
A. Modus, kwaliteit, intensiteit, duur
Wundt dacht dat hogere mentale processen zoals taal en denken niet vatbaar waren voor experimenteel onderzoek, zelfs niet met zijn geobjectiveerde introspectie. Dat kwam omdat deze processen in een sociaal proces tot ontwikkeling komen en behoren tot een bepaalde cultuur. Daarom zijn ze alleen aan de hand van voortbrengselen van die cultuur te bestuderen. Bij voortbrengselen van een cultuur kun je denken aan zaken als taal en rechtspraak.
Ebbinghaus wilde de capaciteit van het geheugen onderzoeken. Door betekenisloze lettergrepen te gebruiken vermeed hij associaties die het leerproces zouden kunnen vergemakkelijken. Als hij betekenisvolle, bestaande associaties, had gebruikt zou hij niets kunnen zeggen over het leren van nieuw materiaal, bovendien verschillen bestaande associaties per persoon.
De evolutietheorie door natuurlijke selectie uit Charles Darwin's On the Origin of Species veronderstelt het bestaan van:
Het idee dat politieke systemen en samenlevingen evolueren en 'vooruitgaan' door ongebreidelde competitie en "the survival of the fittest" wordt vaak ... genoemd.
A. Erfelijke kleine individuele verschillen
D. Sociaal Darwinisme
De uitdrukking ‘nature and nurture’ werd geïntroduceerd en gepopulariseerd door:
Een belangrijke zwakte van Galtons intelligentietests in zijn antropometrisch laboratorium van 1884 was:
Het belangrijkste doel wat Galton voor ogen had toen hij zijn intelligentietest ontwikkelde was:
In Galtons studies naar mentale voorstellingen werd hij verrast door verslagen van wetenschappers die leken te wijzen op:
Toen Galton zijn eigen associaties bestudeerde, ontdekte hij dat:
De eugenetica had een belangrijke invloed op..
The science of improving stock, which takes cognizance of all influences that tend in however remote a degree to give more suitable races or stains of blood a better chance of prevailing speedily over the less suitable than they otherwise would have had, is een definitie van:
Galton deed in 1884 een test voor het meten van intelligentie in zijn antropometrisch laboratorium. Hij deed dit aan de hand van:
D. Galton in ‘English Man of Science
B. De onderliggende aanname van een correlatie tussen zintuiglijke scherpte en intelligentie
C. De meest geschikte jongeren selecteren voor eugenetische voortplanting
A. Een heel zwakke visuele capaciteit
B. Heel veel associaties teruggingen tot zijn jeugd
B. De intelligentiepsychologie
B. De eugenetica
A. Reactietijd
Zaken konden volgens James worden gezien als ‘waarheid’ wanneer:
De filosofische leer waar James toe behoorde was het:
De beste metafoor voor het bewuste denken is volgens James een:
De belangrijkste bijdrage van William James aan de psychologie was waarschijnlijk:
In de inleiding van Social History of Psychology worden twee vormen van geschiedschrijving onderscheiden: de oude geschiedenis van de psychologie, en de nieuwe geschiedenis van de psychologie. Kenmerkend voor de ‘nieuwe’ geschiedenis is:
De Educational Psychology van de Amerikaanse psycholoog Thorndike….
De Child Study Movement…
Een Amerikaanse school van de Psychologie die James inspireerde en de nadruk legde op individuele verschillen en de bedoeling van gedrag was:
James's 'The principles of psychology' heeft hoofdstukken over alle onderstaande onderwerpen, behalve:
Vergelijk de leertheorie van de Gestaltpsycholoog Kohler en de dierpsycholoog Thorndike.
Je zou kunnen zeggen dat het functionalisme een genuanceerde positie inneemt tussen extreme bewustzijnspsychologie en extreme gedragspsychologie. Beargumenteer deze stelling
A. Was bewezen dat het nuttig was hierin te geloven
A. Pragmatisme
A. Stroom
A. Zijn experimenten met betrekking tot het bewustzijn
A. Een kritische houding ten aanzien van het zelfbeeld van de huidige psychologie
A. Had veel invloed op het toetsen en meten in het onderwijs
B. Werd geleid door Granville Stanley Hall en maakte veel gebruik van vragenlijsten
B. Het functionalisme
B. Emotie
Centraal in Köhlers leertheorie is het begrip “inzicht” (de min of meer plotselinge reorganisatie van het hele perceptuele veld); dit is een centraal mentaal proces. In Thorndike’s leertheorie gaat het om aanvankelijk “trial en error” –gedrag dat uitmondt in een perifere verbinding tussen een S en een R, versterkt door de beloning (Law of Effect).
Het functionalisme benadrukt de samenhang tussen het psychische en het fysische, geen van de twee is belangrijker, het gaat erom hoe zij zich tot elkaar verhouden.
Een goede behavioristische psychologie zou volgens John B Watson:
Het belangrijkste doel in het uitvoeren van het ‘Little Albert experiment’ was voor Watson:
Een belangrijke toepassing van operante conditionering bij onderwijsproblemen is de ontwikkeling van:
De Utopische roman ‘Walden Two’ van Skinner beschrijft een maatschappij:
Een cumulatieve registratie die vrij steil begint en vervolgens afvlakt, met hier en daar nog een uitschieter door een respons is kenmerkend voor:
Watson schrijft in zijn boek ‘Behavior’ dat beelden en gedachten:
Watson vond het gecontroleerde reflexconcept van Pavlov bruikbaar voor zijn eigen concept omdat:
Welke van de onderstaande stellingen is/zijn waar?
Op welke manier produceerden Pavlov en zijn werknemers "experimentele neurose" bij honden?
Welke idee werd door Pavlov uitbundig overgenomen?
Wat verandert er bij operant conditioneren? In hoeverre is deze conditionering een aanvulling op het klassieke conditioneren?
Wat verandert er bij klassieke conditionering: de stimulus of de respons; en wat is dus de ongeconditioneerde reflex? Vergelijk dit met de negentiende eeuwse definitie (Marshal Hall) van reflex.
Laat zien dat Watson’s behaviorisme de traditie van empirisme en positivisme voortzet.
In welk opzicht verschilt de emotietheorie van James van die van Watson?
D. Zowel A, B als C
A. Bewijzen dat hij een geconditioneerde emotionele angstrespons kon produceren
D. geprogrammeerde instructie
B. Waarbij het gedrag van de burgers volledig wordt bepaald door positieve bekrachtiging
A. Uitdoving
A. Bestudeerd kunnen worden met verbeterde methodes van introspectie
C. Het was toe te passen op veel andere leersituaties naast de speekselreflex
A. Watson’s pedagogische ideeën benadrukken het belang van een rationele omgang met kinderen
D. Hen gedwongen te confronteren met differentiatie situaties die zij niet konden oplossen
C. Sechenov's argument dat geleerd gedrag optreedt wanneer coricale reflexen worden opgelegd aan lagere aangeboren reflexen
Bij operant conditioneren (Skinner) verandert de respons; er wordt dus nieuw gedrag aangeleerd wat een aanvulling is op het klassieke conditionering waar alleen de S verandert
Wat verandert is de stimulus, de respons blijft hetzelfde. Conditionering is dus stimulussubstitutie: een verandering in de omgeving, verantwoordelijk voor het optreden van de R (conditio = voorwaarde; conditioneren is dus controleren van de voorwaarden waaronder het gedrag optreedt). In Marshall Halls definitie van reflex ging het alleen nog om een onveranderlijke, ongeconditioneerde reflex (een bepáálde S samen met een bepáálde R).
Empirisme in Watsons behaviorisme: de omgeving (de wereld) zorgt via de zintuigen voor het gedrag; weliswaar gaat het nu niet meer over gedachten en voorstellingen (zoals in het empirisme van bijv Locke), maar om gedrag als gevolg van omgevingsfactoren (S>R). Watsons positivisme blijkt uit zijn verbanning van “unobservables”: alle mentale termen zijn ofwel zinloos, ofwel moeten geoperationaliseerd worden: vertaald worden in observatietermen of –uitspraken. Bijv angst is niets anders dan angstgedrag.
Bij James is nog sprake van het voelen, een mentale verwerking, van fysiologische of lichamelijke factoren in een omgeving (O>G>M). Bij Watson gaat het alleen om gedrag als gevolg van omgevingsfactoren (O>G).
Binet maakt in zijn onderzoek naar hypnose kennis met:
Het systematisch observeren, beïnvloeden en controleren van het gedrag van individuen en groepen is een beschrijving van:
In de 19e eeuw werd niet alleen de reikwijdte van het sociaal beheer steeds groter, maar het sociaal beheer veranderde ook van aard. Typerend was onder andere:
A. Het gevaar van suggestie
B. Sociaal beheer
C. Dat het steeds wetenschappelijker werd
Freuds zelfanalyse was voor hem vooral belangrijk om het belang van …. te leren waarderen.
Wanneer een man op zijn werk de kritiek van zijn directeur ondergaat, en vervolgens thuis boos wordt op zijn vrouw en de kat trapt, staat dit bekend als:
In Freuds model van de psyche moet het …. Conflicten oplossen.
De psychoanalyse speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van onder andere..
Wat zijn eigenschappen van het secundaire proces volgens Freud?
Psychoanalyse speelt een grote rol in de geschiedenis van:
Welke stelling over Freud klopt?
Het geval van Dora:
C. Het oedipus complex
B. Verplaatsing
C. Ego
A. De Mental Hygiene Movement en de Child Guidance Clinics
B. Het is toegankelijk voor het bewustzijn, en vervolgt van concreet naar abstract
A. Mental Hygiene Movement
B. Hij is tegen de experimentele psychologie van Wundt
C. Leerde het belang van overdracht aan Freud
Het groepsgewijs afnemen van intelligentietests werd voor het eerst gedaan…
Welke stelling(en) is/zijn waar?
B. In de eerste Wereldoorlog
B. Attitudes zijn volgens Allport kenmerken van individuen
De ontdekking van diverse motorische en sensorische gebieden in de hersenen tussen 1870 en 1880 bewees dat:
De intelligentietest van Alfred Binet was bedoeld voor…
Intelligentie is volgens Binet een ….. eigenschap
Flourens zijn opvatting van het brein legde de nadruk op:
B. Er een grotere locatie van functies was dan Flourens geloofde, maar van een andere soort dan die van de frenologen
D. Het identificeren van zwakzinnigen (feebie-minded)
B. veranderlijke
D. Zowel A als B
Volgens James ‘Principles of Psychology’: ‘…. Is the enormous fly-wheel of society, which saves the children of fortune from the uprising of the poor, and dooms us all to fight out the battle of life upon the lines of our nurture of our early choice.’ Wat moet er op de puntjes staan?
De ‘Turingtest’ is
De interesse van Ulric Neisser in cognitieve psychologie was gestimuleerd door:
D. Habit
D. Een criterium voor het toeschrijven van intelligentie aan computers
C. Een gebeurtenis in zijn kindertijd die hem dwong de accuratesse van zijn eigen geheugen in twijfel te trekken
Praktijkpsychologie
In Nederland staan de Child Guidance Clinics bekend als Medisch Opvoedkundige Bureaus. Hier werkten psychologen in een team met een psychiater en een sociaal werker. Voor de Tweede Wereldoorlog bestond de taak van de psycholoog uit zo’n team vooral uit:
Efficiency was een sleutelwoord in
De personalisatie van de geesteswetenschappen is een stroming in de psychotechniek die
D. Zowel B als C
B. Het afnemen van tests en het stellen van diagnoses
D. A en B
A. Gebaseerd is op Hugo Münsterberg
Hoe meet de "Beck Depression Inventory" van Aaron Beck depressie?
Wat liet het "Treatment of Depression Collaborative Research Program" (TDCRP) zien met betrekking tot de effectiviteit van behandelingen tegen depressies?
Wat was de kritiek op het scientist-practitioner model?
Paul Meehl schreef het boek "Clinical Versus Statistical Prediction: A Theoretical Analysis and a Review of the Evidence". Wat beschreef hij in dit boek?
Carl Rogers was de pionier in onderzoek naar psychotherapie. Van wat moest er, volgens Rogers, sprake zijn in zijn therapievorm?
De Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) is een statistische meetmethode van persoonlijkheidsfactoren die relevant zijn voor het begrijpen van psychopathologie. Aan welke eisen moest deze test volgens Hathaway voldoen?
B. Door middel van een vragenlijst die gebaseerd op objectieve criteria.
C. CBT, IPT en antidepressiva zijn ongeveer even effectief, met name bij lage tot gemiddelde depressies.
C. Zowel A als B.
A. De superioriteit van empirische data boven klinische beoordeling bij het voorspellen van gedrag.
D. Alle bovenstaande.
C. Zowel A als B.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1594 |
Add new contribution