TentamenTests bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden - 3

Vragen

Vraag 1

Het vermogen taal te leren bevindt zich op het … niveau van analyse. Verschillen in aanleg voor het leren van taal bevinden zich op het … niveau van analyse.

1. Human nature; individual unicity

2. Human nature; individual and group differences

3. Individual and group differences; individual unicity

Vraag 2

Wat wordt niet als bewijs gezien voor het bestaan voor het onbewuste?

1. Blindsight

2. Het feit dat je bij een complex dilemma vaak de goede keuze maakt op basis van onbewuste informatieverwerking in plaats van bewuste overdenking

3. Jeugdtrauma’s die later in het leven pas weer herinnerd worden

Vraag 3

Onderzoek naar verdedigingsmechanismen past binnen het …

1. Dispositionele domein

2. Intrapsychische domein

3. Cognitieve-ervaringsdomein

Vraag 4

Introverte mensen hebben eerder last van stress in sociale situaties dan extraverte mensen. Dit is een voorbeeld van:

1. Evocatie

2. Genotype-omgevingsinteractie

3. Manipulatie

Vraag 5

Welke van de volgende instrumenten is géén gestructureerde vragenlijst voor zelfrapportage?

1. CPI

2. Twenty Statements test

3. Adjective checklist

Vraag 6

Welke van de volgende tekortkomingen hoort of horen bij de act frequency approach?

1. Er wordt alleen gekeken naar extrovert gedrag

2. De benadering is alleen beschrijvend

3. Er wordt te weinig rekening gehouden met de context

4. Alle bovenstaande tekortkomingen

Vraag 7

Een manier om de belangrijkste menselijke persoonlijkheidseigenschappen te achterhalen is de lexicale benadering. Wat is géén voorbeeld van een lexicale benadering onderzoek naar persoonlijkheidseigenschappen?

1. Onderzoeken in hoeveel verschillende culturen een bepaalde term voor een persoonlijkheidseigenschap voorkomt

2. Onderzoeken hoeveel synoniemen er voor een bepaalde persoonlijkheidseigenschap bestaan

3. Het berekenen van correlaties tussen verschillende termen voor een persoonlijkheidseigenschap

Vraag 8

Wat staat op volgorde van groot naar klein?

1. Cel, chromosoom, gen

2. Nucleus, DNA, genen

3. Cel, chromosoom, nucleus

Vraag 9

Wanneer eigenschappen volgens de circumplex van Wiggins ongerelateerd aan elkaar zijn, spreken we van …

1. Nabijheid

2. Orthogonaliteit

3. Bipolariteit

Vraag 10

Onbewuste driften en gevoelens kunnen zich later op verschillende manieren toch uiten. Freud noemde onder andere: onverklaarbaar gedrag tegenover een bepaald persoon. Welke uiting van onbewuste driften en gevoelens werd niet door Freud genoemd?

1. Een verspreking

2. Verlammingsverschijnselen

3. Insomnia

Vraag 11

Mensen die op vakantie gaan om aan hun stress te ontsnappen doen aan …

1. Positieve gebeurtenissen creëren

2. Probleem-focus coping

3. Positieve herwaardering

Vraag 12

Wat is géén gebruikte methode om onderzoek te doen naar het nature-nurture vraagstuk?

1. Selectief fokken

2. Adoptiestudie

3. Het maken van een DNA blueprint

Vraag 13

Bij categoriaal onderzoek naar emoties…

1. Gaat men op zoek naar de primaire emoties

2. Beoordelen mensen hun eigen emoties

3. Worden emoties ingedeeld in plezierig versus onplezierig en high arousal versus low arousal

Vraag 14

Welke drie hoofdeigenschappen werden als eerste benoemd door Eysenck?

1. Extraversie, openheid, neuroticisme

2. Neuroticisme, openheid, consciëntieusheid

3. Extraversie, neuroticisme, psychotisme

Vraag 15

Wat is een belangrijke beperking van adoptiestudies?

1. De assumptie van gelijke omgevingen

2. Geadopteerde kinderen, hun adoptieouders en biologische ouders, zijn misschien niet representatief voor de bevolking

3. Er is geen sprake van onafhankelijke data

Vraag 16

Welke uitspraak is waar?

1. Niet alle kinderen bereiken de latentie fase

2. Het Elektracomplex wordt opgelost door het ontwikkelen van de Superego

3. Het Oedipus conflict verloopt als volgt: rivaliteit met de vader, castratie angst, identificatie

Vraag 17

Herinneringen die opgeroepen kunnen worden bevinden zich in de … Wanneer iemand deze herinneringen herbeleeft, bevinden ze zich in de …

1. Preconscious mind; conscious mind

2. Unconscious mind; preconscious mind

3. Conscious mind; conscious mind

Vraag 18

Wat is juist?

1. Positieve levensuitkomsten maken ons gelukkiger

2. Creativiteit is evenveel aanwezig bij ongelukkige als bij gelukkige mensen

3. Gelukkig zijn leidt tot een betere gezondheid

Vraag 19

Primary process thinking hoort bij …

1. De Superego

2. De Id

3. Zowel Id als Superego

Vraag 20

Een case study van een persoon is een …

1. Nomothetische methode

2. Ideografische methode

3. Ideosyncratische methode

Vraag 21

Wanneer men een onacceptabele drift omvormt in een sociaal wenselijke activiteit spreekt men van…

1. Sublimatie

2. Reaction formation

3. Displacement

Vraag 22

Het verschil in lengte van mensen is een voorbeeld van…

1. Een allel

2. Fenotypische variantie

3. Genotypische variantie

Vraag 23

Er bestaan verschillende modellen voor de relatie tussen persoonlijkheid en gezondheid. Volgens één van deze modellen beïnvloedt persoonlijkheid gezondheid op drie manieren: door het beïnvloeden van coping strategieën, door het beïnvloeden van gebeurtenissen en door het beïnvloeden van de interpretatie van die gebeurtenissen. Dit model heet het …

1. Interactionele model

2. Predispositionele model

3. Transactionele model

Vraag 24

Mensen die een positief beeld van zichzelf hebben, zijn gelukkiger. Dit fenomeen wordt ook wel ………. genoemd.

1. Positief zelfbeeld

2. Positieve illusies

3. Positivisme

Vraag 25

‘Veel gamen’ is een voorbeeld van een …

1. Specific act

2. Nauwe persoonlijkheidseigenschap

3. Habitual act

Vraag 26

Wanneer een optimist iets slechts gebeurt, zal hij een attributiestijl handhaven die gekenmerkt kan worden als …

1. Extern, specifiek en instabiel

2. Intern, globaal en stabiel

3. Extern, specifiek en stabiel

Vraag 27

Neurotische anxiety is het gevolg van

1. Verdrongen trauma’s

2. Een conflict tussen Id en Ego

3. Een te hoge standaard van de Superego

Vraag 28

Wat zegt de attentional theory van Matthews over mensen die hoog scoren op neuroticisme?

1. Neurotische mensen kunnen minder goed meerdere stimuli tegelijk verwerken, waardoor zij eerder door informatie overspoeld worden

2. Neurotische mensen hebben een kortere aandachtspanne, wat hun gevoeligheid voor stress verklaart

3. Neurotische mensen hebben meer aandacht voor negatieve cues

Vraag 29

Tegelijkertijd met sociale vergelijking ontwikkelen kinderen …

1. Het besef dat zij los staan van anderen

2. Het vermogen om te liegen

3. Empathie

Vraag 30

Transference is …

1. Een projectieve techniek

2. Gevoelens voor of tegen een bepaald persoon projecteren op de psychoanalist

3. Verzet tegen het psychoanalytische proces

Vraag 31

Mensen die vaak obstakels voor zichzelf creëren…

1. Gaan slechter om met dagelijkse stress

2. Doen aan self-handicapping

3. Zijn vaak bezorgd over hun zelfconcept

Vraag 32

Wat bleek uit fysiologisch onderzoek naar verlegenheid?

1. Bij verlegen mensen wordt de amygdala sterker geactiveerd in sociale situaties

2. Verlegen mensen heb een chronisch verhoogd cortisolgehalte

3. Bij verlegen mensen is in de hersenen een overmaat aan inhiberende signalen waar te nemen

Vraag 33

Sociale identiteit is …

1. Hoe een individu zichzelf ziet in sociaal opzicht

2. Het gemiddelde van alle evaluaties van anderen over een individu

3. Hoe een individu zichzelf aan anderen presenteert

Vraag 34

Wat wordt binnen de Freudiaanse leer bedoeld met projectie?

1. Onacceptabele driften richten zich op een minder bedreigend doel

2. Eigen onacceptabele eigenschappen worden toegeschreven aan een ander

3. Onderdrukte wensen worden omgezet in het omgekeerde

Vraag 35

Wat zijn goede voorspellers van geluk?

1. Een hoge score op extraversie en een lage score op neuroticisme

2. Een hoge score op openheid en vriendelijkheid

3. Leeftijd en een lage score op neuroticisme

Antwoordindicatie

1. B.

2. C

3. B

4. B

5. B

6. D

7. C

8. A

9. B

10. C

11. A

12. C

13. A

14. C

15. B

16. C

17. A

18. C

19. B

20. B

21. A

22. B

23. C

24. B

25. C

26. A

27. B

28. C

29. B

30. B

31. B

32. A

33. C

34. B

35. A