Staatsrecht: Werkgroep 6, Nederland in de EU; Inleiding grondrechte

Open vragen

Vraag 1

Zoals bekend besloot het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie te stappen (“Brexit”). Waar is de mogelijkheid van uittreding geregeld, en welke procedure moet dan op hoofdlijnen worden gevolgd?

Vraag 2a

Waar is de “gewone wetgevingsprocedure “ geregeld en welke bevoegdheden heeft het Europees Parlement in die procedure?

Vraag 2b

Wat is het verschil tussen een verordening en een richtlijn?

Vraag 3a

Wanneer heeft een bepaling van unierecht rechtstreekse werking?

Vraag 3b

Kan een bepaling in een verordening met rechtstreeks werking ook de Nederlandse grondwet opzijzetten?

Vraag 3c

Wat is de grondslag voor deze rechtstreekse werking en voorrang van bepaling van unierecht?

Vraag 3d

Kan een richtlijn rechtstreekse werking hebben?

Vraag 4a

Waar is het parlementair behandelingsvoorbehoud geregeld, en wat houdt dit instrument in?

Vraag 4b

Waar is de subsidiariteitstoets geregeld, en wat houdt dit instrument in?

Vraag 5a

Welke nationale en internationale rechterlijke instanties zijn bevoegd en verplicht nationaal recht te toetsen aan Europees recht?

Vraag 5b

Welke betekenis heeft de prejudiciële procedure van artikel 267 VWEU in dit verband?

Vraag 5c

Welke uitzonderingen bestaan op de verplichting prejudiciële vragen te stellen?

Vraag 6a

Het is gebruikelijk een onderscheid te maken tussen klassieke grondrechten en sociale grondrechten. Wat is het kenmerk van een klassiek grondrecht, en wat zijn sociale grondrechten?

Vraag 6b

Waarom is een sociaal grondrecht gewoonlijk niet bij de rechter handhaafbaar?

Vraag 6c

Volgens het boek moet het onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten worden gerelativeerd. Licht dat toe aan de hand van een voorbeeld.

Vraag 7a

Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter op een bepaling uit het EVRM beroepen en zo ja onder welke voorwaarden?

Vraag 7b

Kan een Nederlandse burger een klacht indien bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, en zo ja, onder welke voorwaarden?

Vraag 7c

Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter op een bepaling uit het IVBPR beroepen, en zo ja onder welke voorwaarden?

Vraag 7d

Kan een Nederlandse burger een klacht indienen bij het Comité voor de rechten van de mens en zo ja, onder welke voorwaarden?

Vraag 8

De advocaat stelt zich op een standpunt dat dit een ontoelaatbare beperking vormt van zijn vrijheid van meningsuiting. In een kort geding bij de civiele rechter vordert hij dat de deken wordt geboden de tuchtklacht tegen de advocaat in te trekken. 

De advocaat beroept zich zowel op artikel 7 GW als op artikel 10 EVRM. De advocaat betoogt dat dit artikel zijn recht op vrijheid van meningsuiting meer bescherming biedt dan artikel 7 GW doet. 

Vraag 8a 

Aaan welk leerstuk refereert de advocaat met dit betoog? 

Vraag 8b 

Wat zou het voor de advocaat beteken als art. 10 EVRM meer rechtsbescherming biedt dan art. 7 GW? 

Vraag 8c 

Welke stappen dient de rechter op grond van artikel 8 EVRM te doorlopen teneinde te bepalen of de stelling van de odvocaat juist is?

Vraag 9

Stelling: naast de bevoegdheden die de (organen van de) Europese Unie ontvangen van de lidstaten, heeft de Europese Unie een algemene bevoegdheid om nieuwe onderwerpen aan zich te trekken en te reguleren. Deze stelling is: 

a. Juist;

b. Onjuist;

Vraag 10

Kan het Europees parlement een eurocomissaris ontslaan wegens het ontbreken van vertrouwen in dien functioneren?

a. Ja

b. Nee. 

Vraag 11 

Stelling; Omdat aan de nationale instanties wordt overgelaten om vorm en middelen te kiezen om het resultaat dat beoogd wordt met een Europese richtlijn te bereiken, kan een richtlijn nooit rechtstreekse werking hebben. Deze stelling is:

a. Juist;

b. onjuist.

Vraag 12

Het handvast van de grondrechten van de Europese Unie;

a. Heeft geen bindende status; 

b. heeft de strekking beperkingen aan te brengen op de bepalingen van het EVRM;

c. Richt zich tot EU-instellingen en lidstaten bij het ten uitvoer brengen van Unierecht;

d. Is van toepassing zowel binnen als buiten de werkingssfeer van het Unierecht.

Vraag 13

Sinds november 2014 is Frans Timmermans lid van de Europese Commissie. Hij is daartoe voorgedragen door de Nederlandse regering. Voor zijn handelen als lid van de commissie is Timmermans verantwoording schuldig aan:

a. de Nederlandse regering;

b. de Nederlandse Staten-Generaal;

c. de Europese Raad;

d. het Europees Parlement.

Vraag 14 

Ingeval een beroep het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 1 GW in botsing komt met een beroep op de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 7 GW.

a. Gaat artikel 1 GW voor;

b. Gaat artikel 7 GW voor;

c. Zal de rechter per concreet geval een afweging moet maken.

Vraag 15 

U treedt op als gemachtigde voor een cliënt wiens bijstanduitkering is ingetrokken. U overweegt de intrekking van de uitkering aan te vechten met onder meer een beroep op artikel 9 van eht IVESCR. Kan uw cliënt rechten aan dit artikel ontlenen die uw cliënt bij de Nederlandse rechter kan inroepen?

a. Ja

b. Nee 

Antwoordindicatie

Vraag 1

Art. 50 VEU; hoofdlijnen

  • Het begint met de nationale beslissing tot terugtrekking (bijv. Doormiddel van een referendum)
  • Kennisgeving van de terugtrekking ; geldt geen termijn tussen de nationale beslissing en de kennisgeving
  • Onderhandelingen ; richtsnoeren & aanwijzing van onderhandelaar & afrekening 

Vraag 2a

Artikel 294 VWEU omvat de gewone wetgevingsprocedure. (Blz. 380 boek)

In die procedure kan het Europees Parlement amendementen voorstellen (amendement = formele wijziging van een officieel document)  en beschikt het in geval van blijvende onenigheid met de Raad uiteindelijk over een vetorecht; 

Vraag 2b

Art. 288 EU-werkingsverdrag onderscheidt verordeningen, richtlijnen en besluiten.

Een verordening = heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke stad.

Een richtlijn = is verbindend t.a.v. het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen

De meeste richtlijnen moeten binnen een bepaalde termijn in nationale wetgeving worden omgezet. 

Vraag 3a

Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat bepalingen van unierecht die voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk (ongeclausuleerd) zijn, rechtstreekse werking hebben; dat wil zeggen rechtstreeks rechten en verplichtingen voor burgers in het leven roepen

Het hangt af van of het een ieder verbindend is 93/94 GW;

Vraag 3b

Bepalingen die rechtstreekse werking hebben voorrang boven afwijkend nationaal recht, zelfs boven afwijkende bepalingen in een nationale grondwet! Dit volgt uit jurisprudentie;

  1. Simmenthal
  2. Internationale handelgeselschaft
  3. Costa/ENEL

Vraag 3c

93/94 GW niet van toepassing;  Rechtstreekse werking – voorrang; doet de nationale wetgeving niets aan bij of aan af. Op grond van de verdragen werkt het EU recht door NIET door 93/94 GW! Dit komt door de verdragen niet door deze artikelen;

Vraag 3d

Dit is mogelijk indien de richtlijn voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is.

Vraag 4a

Artikel 4 Goedkeuringswet verdrag van Lissabon heeft een nieuw instrument van parlementaire controle toegevoegd: “parlementair behandelvoorbehoud”

Op grond van artikel 4 kan elk van beide kamers besluiten dat zij een Europees voorstel van zodanig politiek belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd.

Het artikel kent de kamers geen instemmingsrecht toe. Het is vooral bedoeld om de informatiepositie van de kamers te versterken en de dialoog met de regering (koning + ministers) te stroomlijnen. Een kamer kan met de procedure van artikel 4 een politiek signaal aan de regering afgeven.

Vraag 4b

Artikel 5 lid 3 VEU bepaalt dat de Europese Unie alleen mag optreden –bijv. Door het vaststellen van wetgevende maatregelen- als de doelstelling van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt; dit moet er voor zorgen dat besluiten zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen.

Ieder nationaal parlement heeft in de procedure van de subsidiariteitstoets twee stemmen: in het tweekamerstelsel zoals in NL heeft ieder kamer 1 stem. Met de subsidiariteitstoets kunnen de nationale parlementen geen voorstellen tegenhouden, maar bij het bereiken van bepaalde drempels moet wel een gemotiveerde heroverweging door de Europese commissie plaatsvinden.

Subsidiariteitstoets geldt voor alle lidstaten. (art. 5 VEU jo. 12 VEU jo. 6 protocol nr 2 bij Verdrag van Lissabon). Houdt in dat je altijd dingen moet regelen op het laagste niveau.  (lid 3 subsidiariteitsbeginsel ) (lid 4 evenredigheidsbeginsel)

Vraag 5a

Nationaal: de nationale rechterlijke instantie;  alle nationale rechters.

Internationaal: Het Hof van Justitie (267 VWEU)

Vraag 5b

De nationale rechter, bij wie een rechtszaak aanhangig is gemaakt, schorst het geding om aan het Hof van justitie een uitspraak te vragen; om te voorkomen dat deze het Europese recht verschillend uitleggen en toepassen.

Vraag 5c

Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instanties van een der lidstaten is de bevoegd maar niet verplicht het Hof te verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen; wordt zo’n vraag echter opgeworpen bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep dan is deze instantie verplicht zich tot het hof te wenden.

Overigens bestaat deze verplichting niet wanneer de juiste uitleg van het unierecht evident is (acte clair ) of wanneer er ter zake reeds rechtspraak van het Hof bestaat en daardoor geen sprake is van echte twijfel over de uitleg van het Unierecht (acte eclaire) 

Vraag 6a

Klassiek grondrechten =  de overheid moet zich van ingrijpen onthouden.

Sociale grondrechten = het treffen van voorzieningen om een samenleving te bevorderen waarin burgers in staat worden gesteld een menswaardig bestaan op te bouwden. (voldoende werkgelegenheid/volksgezondheid)

Vraag 6b

Het gaat bij sociale grondrechten om aansporingen om het overheidsbeleid op bepaalde doeleinden te richten waarbij een grote vrijheid overblijft voor overheidsinstanties om af te wegen in welk tempo en op welke wijze de vervulling van deze taken zal geschieden. 

Vraag 6c

Er is een nauwe samenhang tussen klassieke en sociale grondrechten.

Vraag 7a

Ja Begint ermee dat op grond van artikel 93 GW het hier gaat om een ieder verbindende bepalingen;  (400 EVRM)

Vraag 7b

Ja dit is mogelijk op grond van artikel 34 EVRM; burgers die beweren slachtoffer te zijn van schending door één van de verdragsluitende partijen van rechten in het verdrag vermeld kunnen een klacht indien bij het Hof  (bindende uitspraak dus belangrijk (verschil met IVBPR))

Voorwaarden: (art. 35 EVRM)

  • Vereist dat de klager alle nationale rechtsmiddelen heeft aangewend; én
  • Zijn klacht binnen een termijn van zes maanden na de datum van de definitieve nationale beslissing heeft ingediend.

Vraag 7c

Indien het gaat om een ieder verbindende bepaling; voldoende duidelijk ongeclausuleerd;

Het IVBPR kent geen internationaal hof, wel echter – mits door de betrokken staat o.g.v. een facultatief protocol erkend NL heeft dit ondertekent– een individueel klachtenrecht.

Zo’n klacht wordt ingediend bij het comité voor de rechten van de mens.

De Nederlandse burger moet zich dus wenden tot het Comité van de rechten van de mens. Oordeel van het Comité van de rechten van de mens is niet bindend; advies/aanbeveling.

Vraag 7d

Ja; alleen als het individueel klachtenrecht is erkend. Oordeel van comité is bindend.

Vraag 8a

8a Aan welk leerstuk refereert de advocaat met dit betoog?

7 GW jo. 10 EVRM;

Vraag 8b

8b.  Antwoord: Voordeel van het EVRM; hogerstaand in hiërarchie; hoger dan de Grondwet. En dan kun je ook naar het Europees hof van de rechten van de mens. En toetsingsverbod met betrekking tot de Grondwet en dat heb je bij het EVRM niet!

Vraag 8c

8c  Is elke inbreuk ongeoorloofd? Verschillende stappen te zetten:

Toegepast op deze zaak:

1. Iemand de mondsnoeren; 10 EVRM van toepassing

2. Er is een inbreuk

3. Bij wet voorzien; advocatenwet

4. Legitiem doel; onder andere is het doel van de advocatenwet is een juiste rechtsbedeling (niet gezag van rechter ondermijnen)

5. Noodzakelijk?  Zijn er alternatieven?

Dus volgens het schema juist! 

Vraag 9

B

Vraag 10

B

Vraag 11

B

Vraag 12

C

Vraag 13

D

Vraag 14

C

Vraag 15

B

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: lisacelineh
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1347