Kwalitatieve Onderzoeksmethoden - B2 - Bedrijfskunde - RUG - Tentamen - winter 2015
Vragen
Multiple choice vragen
Vraag 1
Als je probeert uit te leggen waarom de onderzoeksvraag “Hoe tevreden is men over de werktijden” is NIET kwalitatief is, kan dat alleen op basis van welk van onderstaande argumenten? Deze vraagstelling kan niet als kwalitatief worden gezien, omdat …
de mening van respondenten wordt gevraagd
de vraag refereert naar “men”
de vraag begint met het woordje “hoe”
de vraag niet begint met “waarom”
Vraag 2
Bij het uitvoeren van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek is conceptualisatie en operationalisatie erg belangrijk. Welk van onderstaande beweringen gaat over operationalisatie?
Synoniem beschrijven
Woordenboekdefinitie geven
Bepalen welke empirische observaties moeten worden gemeten
Een manier van denken over een onderwerp vaststellen
Vraag 3
Welke van de onderstaande stellingen past NIET bij ‘positivisme?
De werkelijkheid is objectief waar te nemen
Uit wetenschappelijke theorieën kunnen hypothesen worden gedestilleerd die empirisch getoetst moeten worden
Een kernwoord is ‘understanding’ of ‘verstehen’ van een werkelijkheid
Kennis komt voort uit observeerbare fenomenen
Vraag 4
In het boek en tijdens de cursus, zoals ook uitgelegd tijdens de hoorcolleges, wordt uitgegaan van ‘subtle realism’. Welk van ondertsaande beweringen past het beste bij dit standpunt?
Er bestaat geen externe realiteit onafhankelijk van onze overtuigingen en begrip
De sociale wereld is alleen toegankelijk middels de interpretaties van de respondent
Alleen de fysieke materie van de wereld is ‘real’
Er is geen ‘single shared social reality’
Vraag 5
Kwalitatief onderzoek heeft volgens het boek meerdere functies die zijn gecategoriseerd in vier soorten. Bij welke functie hoort de volgende onderzoeksvraag: “Wat wordt door universiteitsdocenten verstaan onder professionele ruimte?”
Contextual
Explanatory
Evaluative
Generative
Vraag 6
Stel dat uit voorgaand onderzoek blijkt dat universiteitsdocenten verschillend denken over wat hun professionele ruimte is, en het bestuur een focusgroep houdt om mogelijke interventies te vinden die kunnen helpen in de toekomst tot eenzelfde interpretatie te komen. Over welk type onderzoek hebben we het dan?
Contextual
Explanatory
Evaluative
Generative
Vraag 7
Welk van onderstaande begrippen wordt in het boek gezien als een epistemologisch standpunt, in tegenstelling tot de andere drie die geschaard worden onder de ontologische standpunten?
Realism
Materialism
Interpretivism
Relativism
Vraag 8
Het maken van de interviewleidraad (‘topic guide’) behoort tot de fase van
Het opstellen van de onderzoeksvraag
Het kiezen van de onderzoeksmethode
Het kiezen van de populatie en steekproef
Het ontwerpen van het onderzoeksinstrument
Vraag 9
Tijdens college is gesproken over het probleem dat experts vaak niet deel kunnen nemen aan een focusgroep. Welk van onderstaande methoden is dan een oplossing om toch gebruik te kunnen maken van de voordelen van een focusgroep ten opzichte van diepte-interviews?
Delphi Method
Action Research
Theoretical Research
Discourse Analysis
Vraag 10
Welk van onderstaande beweringen past NIET bij kwalitatief onderzoek?
Kwalitatief onderzoek is altijd exploratief onderzoek
Kwalitatief onderzoek maakt gebruik van primaire en/of secundaire data
Kwalitatief onderzoek zoekt naar statistische generalisatie
Kwalitatief onderzoek is op zoek naar meningen en ervaringen
Vraag 11
Als men in steekproeftrekking op zoek is naar inzichten door te kijken naar niet-reguliere cases, moet men gebruik maken van
Typical case sampling
Deviant case sampling
Intensity sampling
Critical case sampling
Vraag 12
In het boek worden ‘enabling’ en ‘projective’ technieken benoemd. Tijdens de colleges is aangegeven dat er een verschil is tussen die twee. Welke van onderstaande technieken is het meest een ‘enabling’ en het minst een ‘projective’ techniek?
Woordassociatie
Vragen in de derde persoon
Invullen tekstballonnen
Card-sorting
Vraag 13
Als daarna de onderzoeker opmerkt dat de respondent eerder in het interview impliceerde dat hij meer professionele ruimte heeft ervaren en vraagt naar deze inconsistentie, is dat een voorbeeld van een
Explanatory probe
Clarificatory probe
Perspective-widening question
Dimension mapping question
Vraag 14
“Toen we net spraken over je professionele ruimte, bedoelde je toen niet dat die onder druk stond?” is een voorbeeld van welk type vraag?
Probe
Leading question
Closed question
Zowel een probe, als een leading question, als een closed question
Vraag 15
In welke fase van dit ‘model of group phases’ is er sprake van groepscohesie?
Adjourning
Performing
Storming
Norming
Vraag 16
Welk van de onderstaande termen past NIET bij kwalitatief onderzoek?
Purposeful sampling
Symbolic representation
Random sampling
Criterion-based sampling
Vraag 17
Bij het opzetten van een focusgroep moet de onderzoeker beslissen of zij een homogene of heterogene groepssamenstelling wil. Welk van onderstaande argumenten pleit voor een meer homogene groepssamenstelling?
Als er geen sprake is van een sociale norm
Als je verschillen in perspectief wilt onderzoeken
Als het een gevoelig onderwerp is
Als je tot meer ideeën wilt komen
Vraag 18
In hoofdstuk 9 (Gijsenberg & Marüster, 2013), wordt de ‘analytic hierarchy’ besproken. Hoe heet de fase waarin de analist zoekt naar ‘patterns of association’ en probeert vast te stellen waarom deze patronen zich voordoen?
Explanatory accounts
Descriptive accounts
Data management
Raw data
Vraag 19
Bij welk type data hoort ‘documentary analysis’?
Naturally occurring, primary data
Naturally occurring, secondary data
Generated, primary data
Generated, secondary data
Vraag 20
Welk van onderstaande termen past NIET bij de Grounded Theory?
Holistic
Constant comparison
Deductive
Theoretical sampling
Vraag 21
Welk van onderstaande stellingen past NIET bij de Grounded Theory?
Grounded Theory is discovered empirically
Grounded Theory finds data to fit a certain theory
In Grounded Thoery, data analysis is systematic
In Grounded Theory, data collection is based on emerging concepts
Vraag 22
In hoofdstuk 11 (Gijsenberg & Marüster, 2013), wordt de index besproken als onderdeel van de ‘analytic hierarchy’. Het maken van een index behelst
Het sorteren van thema’s
Het vinden van categorieën
Het onderscheiden van hoofd- en subthema’s
Zowel het sorteren van thema’s, als het vinden van categorieën, als het onderscheiden van hoofd- en subthema’s
Vraag 23
Als we ons afvragen of de bevindingen kunnen worden gegeneraliseerd naar andere settings of contexten, dan hebben we het over:
Representational generalization
Analytical generalization
Theoretical generalization
Inferential generalization
Vraag 24
Tijdens het gastcollege van Dr. Sandra Tillema over case study research, voegde zij ten gevolge van de data analyse een nieuwe variabele toe aan haar conceptuele model. In dat geval spreken wij van
Statistical generalization
Representational generalization
Theoretical generalization
Inferential generalization
Vraag 25
In kwalitatief onderzoek worden vaak de kwaliteitscriteria voor onderzoek gebruikt zoals die ook in kwantitatief onderzoek worden gebruikt. Toch zijn deze vaak niet 1-op-1 bruikbaar en worden daarom vaak ook anders genoemd. Wat is een veelgebruikte term voor validiteit in kwalitatief onderzoek?
Plausibility
Consistency
Confirmability
Dependability
Vraag 26
Als een onderzoeker zowel gebruik maakt van beleidsstukken als van diepte-interviews om vast te stellen wat binnen een organisatie wordt verstaan onder professionele ruimte, dan is er sprake van
Methods triangulation
Triangulation of sources
Triangulation through multiple analyses
Theory triangulation
Vraag 27
In hoofdstuk 11 van Gijsenberg & Marüster (2013) wordt gesproken van een zogenaamde ‘audit trail’. Een ‘audit trail’ is gerelateerd aan
Generalization
External validity
Internal validity
Reliability
Vraag 28
Stel dat we een case study doen om uit te vinden hoe professionele ruimte wordt ervaren. Hierbij doen we onderzoek bij zowel docenten van de Faculteit Economics & Business als bij docenten van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. In dit geval is er sprake van een
Holistic single-case design
Embedded single-case design
Holistic multiple-case design
Embedded multiple-case design
Vraag 29
Stel je de volgende situatie voor, die zich voordoet bij het analyseren van de data uit een groepsdiscussie: Het blijkt dat één van de deelnemers haast niks heeft gezegd tijdens de groepsdiscussie en je niet weet hoe deze deelnemer denkt over professionele ruimte. Welk probleem speelt hier een rol?
Interactions
Uneven coverage
Less extensive coverage
Influence of other views
Vraag 30
In hoofdstuk 14 van Gijsenberg & Marüster (2013), worden verschillende criteria of testen besproken om te testen of het onderzoek(sontwerp) kwalitatief hoogwaardig is (was). De test die bepaalt of de juiste operationele maatstaven voor de concepten zijn gebruikt, onderzoekt de
Construct validity
Internal validity
External validity
Reliability
Vraag 31
Welk van onderstaande criteria is een reden om te kiezen voor een multiple-case design?
Critical case
Unique case
Replication case
Longitudinal case
Vraag 32
In het eerder genoemde onderzoek naar hoe universiteitsdocenten hun professionele ruimte beschrijven, stelde één van de respondenten dat de ervaren professionele ruimte de afgelopen jaren kleiner is geworden. Daarop zou de onderzoeker de volgende vraag kunnen stellen: “Waarom is volgens jou de professionele ruimte in de afgelopen jaren kleiner geworden?”. Dit is een voorbeeld van een
Explanatory probe
Clarificatory probe
Perspective-widening question
Dimension mapping question
Vraag 33
Tijdens college is uitgelegd waarom Yin (de schrijver van de geselecteerde hoofdstukken over case study research in Gijsenberg & Marüster (2013)) een positivistisch standpunt inneemt ten aanzien van case study research. Dat blijkt uit het volgende:
De nadruk op het gebruik van theorie
Het gebruik van een case-study protocol
Het zoeken naar een ‘chain of evidence’
Het hebben van een feedback loop na de individuele case studies
Vraag 34
Welk van onderstaande is onlosmakelijk gekoppeld aan case study research?
Het gebruiken van meerdere typen bronnen
Het gebruiken van secundaire data
Het gebruiken van participant observation
Het gebruiken van projectieve technieken
Vraag 35
Op het moment dat je bij de analyse van de gegevens uit je case study research gaat zoeken naar ‘cause-effect-cause-effect’ patronen, oftewel een ‘chain of events’ ben je bezig met de analytische techniek van
Het zoeken naar ‘rival explanations’
Het zoeken naar ‘replication logic’
Het zoeken naar een ‘logic model’
Het zoeken naar een ‘chain of evidence'
Open vragen
Stel, je doet een afstudeerstage bij de Praxis in Groningen. De Praxis is van oorsprong een bouwmarkt met als directe concurrenten Karwei, Gamma en Hornbach. Het blijkt dat de afgelopen jaren steeds meer marktaandeel van de Praxis naar de concurrenten is gegaan. Daarbij ziet de Praxis een verandering in het consumentengedrag: waar de consument tien jaar geleden vooral doelgericht materiaal kwam halen voor een klus of verbouwing, komen consumenten nu ook steeds meer om rond te kijken en ideeën op te doen. Kortom, van klussers naar trend-seekers.
Vraag 1
Bedenk een duidelijk kwalitatieve onderzoeksvraag, passend bij deze situatie. Geef in de onderzoeksvraag ook aan wat je perspectief is, dus bij wie je onderzoek gaat doen.
Vraag 2
Bij het verzamelen van je data heb je de keuze tussen diepte-interviews of focusgroepen. Volgens het boek (en de hoorcolleges) zijn er drie criteria die je gebruikt om vast te stellen welk van beiden beter past.
Noem deze 3 criteria. Je hoeft deze alleen maar te noemen, niet te omschrijven.
Beredeneer welke methode beter past door elk van deze drie criteria toe te passen op (in te vullen aan de hand van de onderzoeksvraag die je hebt opgesteld bij open vraag 1). (Mocht je de 3 criteria niet meer weten, beredeneer dan zonder deze criteria waarom jij welke methode zou kiezen).
Vraag 3
In de beschrijving van je onderzoeksopzet besluit je een aparte paragraaf te wijden aan hoe je omgaat met ‘reflexivity’.
Leg uit wat met ‘reflexivity’ wordt bedoeld.
Hoe zou dit in het onderzoek dat jij wilt doen, dus gegeven je kwalitatieve onderzoeksvraag bij open vraag 1), een rol kunnen spelen?
Hoe zou je dit kunnen oplossen?
Een gevolg van de verminderde klandizie is dat de medewerkers minder gemotiveerd kunnen worden. Praxis vindt dit uiteraard zorgwekkend en besluit te onderzoeken of dit daadwerkelijk het geval is.
Vraag 4
Omdat dit een redelijk gevoelig onderwerp is, besluit je gebruik te maken van projectieve technieken.
Leg uit wat bedoeld wordt met projectieve technieken.
Welke barrière speelt in dit onderzoek een rol? Noem deze en motiveer je antwoord.
Welke projectieve techniek zou je, gezien je antwoord bij 4b), hier toepassen? Werk deze kort uit.
Vraag 5
Bij onderzoek naar motivaties wordt ook vaak gebruik gemaakt van ‘laddering’.
Leg uit wat het principe van ‘laddering’ inhoudt.
Geef de elementen in een ladder. Je hoeft ze alleen te noemen, niet te beschrijven.
Antwoorden
Multiple choice vragen
b
c
c
b
a
d
c
d
a
c
b
d
b
d
d
c
c
a
b
c
b
d
d
c
a
b
d
b
b
a
c
a
a
a
c
Open vragen
Vraag 1
De vraag moet een 'hoe', 'wanneer', 'wat', 'welke' of een 'waarom' vraag zijn om een goede onderzoeksvraag te zijn.
Vraag 2
De 3 criteria zijn: 'type of data sought', 'subject area' en 'nature of study group'.
Duidelijk een keuze maken en deze aangeven aan de hand van de criteria, uitleg is hier belangrijker dan de keuze.
Vraag 3
Reflexivity is het begrip dat duidt op het reflecteren op jezelf als onderzoeker.
Een onderzoeker kan erg veel invloed uitoefenen op een onderzoek. Er kunnen verschillende biasen ontstaan, waardoor het erg belangrijk is om de validiteit, generaliseerbaarheid en de betrouwbaarheid niet af te laten hangen van de onderzoeker. Laat dit duidelijk merken met betrekking op vraag 1.
Hiervoor zijn verschillende oplossingen, ook hier is de uitleg weer erg belangrijk. Werken met meerdere onafhankelijke codeurs zou een van de oplossingen kunnen zijn.
Vraag 4
Hier zijn een aantal kernwoorden aanwezig die toch wel gezegd dienen te worden. De projectie van het eigen gevoel op een andere stimulus dient genoemd te worden, of beschreven. Het gaat bij projectieve technieken namelijk om dat respondenten uiten wat ze eigenlijk niet kunnen of willen zeggen. Hier probeer je dus door de verdedigingsmechanismen van de respondent heen te breken voor een zo goed mogelijk antwoord.
Voorbeelden van barrières zijn rationaliteit, kennis en beleefdheid. Leg in je antwoord duidelijk waarom deze barrière bij dit onderzoek past. Een voorbeeld van kennis zou kunnen zijn: Men weet niet wat motivatie kan veroorzaken of weet niet waarom men geen motivatie heeft.
De projectieve technieken zijn: associatie technieken, aanvullingsprocedures, constructieve technieken, expressieve procedures en rangordetechnieken. Zoek hieruit een techniek die de barrière uit 4b kan doorbreken.
Vraag 5
Bij laddering gaat het om steeds maar de vraag 'waarom?' te stellen. Hierdoor wil men begrijpen hoe de respondent tegen de wereld en het onderwerp aankijkt.
De elementen zijn zijn: attribuut > consequenties > waarden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Kwalitatieve Onderzoeksmethoden: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- Kwalitatieve Onderzoeksmethoden - B2 - Bedrijfskunde - RUG - Tentamen - winter 2015
- Kwalitatieve Onderzoeksmethoden - B2 - Bedrijfskunde - RUG - Aantekeningen hoorcolleges
- Qualitative Research Methods for IB - Lecture notes - RUG
- Samenvattingen en studiehulp voor Bedrijfskunde Bachelor 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Contributions: posts
Spotlight: topics
Kwalitatieve Onderzoeksmethoden: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Kwalitatieve Onderzoeksmethode voor de opleiding Bedrijfskunde, jaar 2, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden
...Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2336 |
Add new contribution