Law and public administration - Theme
- 12942 reads
In het Weens Koopverdrag is geen definitie van ‘koopovereenkomst’ opgenomen. De handelskoop heeft in ieder geval geen betrekking op de koop van onroerende zaken en registergoederen. Een consumentenovereenkomst wordt ook niet aangemerkt als handelskoop, het moet gaan om een beroeps- of bedrijfsmatige overeenkomst.
Op internationale koopovereenkomsten is vaak het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit verdrag regelt alleen verbintenisrechtelijke aspecten. Boek 7 BW is slechts van toepassing als het gaat om nationale koopcontracten of voor de gevallen waarop het Weens Koopverdrag niet van toepassing is of geen uitsluitsel geeft. Zo zwijgt het verdrag bijvoorbeeld over de overgang van het eigendom.
De internationale handel maakt gebruikt van handelscondities (standaardvoorwaarden), zoals de Incoterms. De belangrijkste condities zijn de FOB en de CIF, welke zien op de aflevering, het risico en de kostenverdeling. In de koopovereenkomst moet duidelijk worden verwezen naar de betreffende Incoterms.
In art. 31 sub a van het Weens Koopverdrag is de afleveringsplicht van de verkoper geregeld: hij moet de zaken ter beschikking van de koper stellen. De handelsconditie Ex Works sluit hierbij aan. Volgens het Weens Koopverdrag gaat het risico over op het moment dat de zaken door de koper worden overgenomen, art. 69 lid 1. Volgens de FOB en CIF condities gaat het risico over op de koper zodra de zaken bij inlading de reling van het schip zijn gepasseerd. Wat betreft de gemaakte kosten ter uitvoering van de koopovereenkomst moet worden gekeken naar het nationale recht of de bepalingen in het contract zelf.
Indien de afgeleverde zaken niet aan de overeenkomst voldoen (non-conformiteit, art. 35), kan de koper op drie manieren recht op nakoming vorm geven: aflevering van de niet-geleverde zaak, herstel van de afgeleverde zaak of vervanging van de afgeleverde zaak vormen, art. 46. De koper kan ook ontbinding van de koopovereenkomst vorderen, art. 81 e.v. In dat geval dient er sprake te zijn van een fundamental breach, art. 25. Het recht op nakoming en ontbindingen laten een eis tot schadevergoeding conform art. 74-77 onverlet.
Betaling door koper kan giraal (meestal) of chartaal geschieden. Girale betaling is geoorloofd op grond van art. 6:114 BW. De bank heeft zich verbonden jegens de rekeninghouder om betalingen te doen en te ontvangen. In HR Kribbebijter is bepaald dat er geen sprake is van vertegenwoordiging. De rekeninghouder-bankverhouding wordt gekwalificeerd als lastgeving (bank handelt op eigen naam).
De Hoge Raad heeft bepaald dat derdenbeslag geen effect heeft indien de debiteur voor het leggen van het derdenbeslag zijn bank opdracht had gegeven het bedrag bij te schrijven op de rekening van zijn crediteur en hij deze betaalopdracht niet meer tijdig kan intrekken.
De bank en de rekeninghouder staan tot elkaar in een rekening-courantverhouding. Van belang zijn de art. 6:140 en 6:130 BW.
Waardepapieren kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: getrokken waardepapieren (opdrachten tot betaling, zoals de cheque en de wissel) en betalingsbelofte aan toonder of order (schuldbekentenis, zoals het cognossement en de ceel).
Een cheque is geen wettig betaalmiddel. De debiteur voldoet pas aan zijn betalingsverplichting zodra de bank de cheque heeft uitbetaald. De cheque is een getrokken waardepapier met een betalingsfunctie. Zie art. 178 en 179 K voor de te vermelden gegevens. Een cheque kan alleen worden getrokken op een bank, die voldoende fonds onder zich heeft ter beschikking van de trekker, art. 180 K. Een cheque is meteen inbaar en betaalbaar op zicht, art. 205 K. Tussen de nemer en de bank komt geen verbintenisrechtelijke relatie tot stand. De trekker moet instaan voor betaling door de bank, art. 189 K. De nemer heeft recht op regres jegens de trekker als de cheque niet wordt betaald, art. 217 en 222 K.
Tussen de bank en de trekker bestaat wel een verbintenisrechtelijke relatie. De bank die voldoende fonds onder zich heeft is gehouden de nemer te betalen. Doet zij dit niet, dan is de bank schadeplichtig jegens de trekker.
Een wissel is een getrokken waardepapier met een betalingsfunctie. Verschil met de cheque: een wissel kan in beginsel op iedereen worden getrokken. Zie art. 100 en 101 K voor de te vermelden gegevens. Een zichtwissel moet eerst ter acceptatie aan de betrokkene worden aangeboden, art. 134 lid 1 K. Door acceptatie ontstaat een verbintenisrechtelijke relatie tussen de betrokkene en de houder. De betrokkene die genoeg fonds onder zich heeft is verplicht te accepteren. De trekker moet instaan voor acceptatie en betaling, art. 108 lid 1 K. De houder kan recht op recht jegens de trekker hebben ingeval van non-acceptatie, art. 142 lid 2 en 147 K.
Kenmerk toonder- en orderpapieren: ze zijn makkelijk overdraagbaar. Een toonderpapier wordt overgedragen door terhandstelling, een orderpapier door endossement, art. 112 en 133 K. Overdracht van een recht aan order of toonder vindt plaats conform de art. 3:93, 90, 91, 92 en 84 BW. Volgens de art. 115 lid 2 en 198 K is de houder te goeder trouw niet het verplicht af te geven aan een eerdere houder die het bezit is verloren.
Er zijn verschillende soorten waardepapieren: lidmaatschapspapieren, goederenrechtelijke papieren (legitimeren de houder als gerechtigde van de zaken: cognossement, ceel) en schuldvorderingspapieren (dienen als bewijs van een vordering: wissel, cheque, verzekeringspolis).
De cheque speelt een kleine rol in het int. Handelsverkeer, omdat de bank niet gehouden is tot betaling. De wissel speelt een grotere rol, want deze verleent de koper uitstel van betaling en door acceptatie is de betrokkene gehouden tot betaling jegens de houder.
De houder van een orderpapier met een ogenschijnlijk aangesloten complete reeks van endossementen is formeel gelegitimeerd. Hij heeft geen onderzoek te doen naar de echtheid van de handtekeningen op het orderpapieren. De houder van een toonderpapier is formeel gelegitimeerd door zijn houderschap.
Het uitgangspunt is dat de overgang van een vordering de verweermiddelen van de schuldenaar onverlet laat, art. 6:145 BW. Voor order- en toonderpapieren geldt een uitzondering. De schuldenaar kan een verweermiddel die zijn grondslag vindt in de verhouding tot een vorige schuldeiser niet tegenwerpen aan de derde-verkrijger en zijn rechtsopvolgers. Dit soort relatieve verweermiddelen werken dus enkel in de rechtsverhouding waarop de vordering betrekking heeft.
Het cognossement, een goederenrechtelijk waardepapier, valt binnen de groep van de betalingsbelofte / schuldbekentenis. De vervoerder heeft desgewenst een cognossement af aan de afzender, art. 8:399 BW. Het cognossement heeft 2 functies: een goederenrechtelijke (overgave van het papier vóór aflevering van de daarin belichaamde zaken door de vervoerder geldt als overgave van de zaken, art. 8:417 BW) en een verbintenisrechtelijke (de vervoerder verplicht zich door afgifte van het papier de lading af te geven aan de regelmatige houder daarvan, art. 8:441 BW). Volgens art. 8:441 lid 2 BW kan de vervoerder zich jegens de houder van het cognossement beroepen op de vervoersovereenkomst tussen hem en de afzender.
Vaak vindt de levering van de zaak door middel van documenten plaats vóór het moment dat de zaken in ontvangst worden genomen. De koper moet tot betaling overgaan bij het afgeven van een correct document, dit kan via tussenkomst van de bank: middels een documentair incasso of een documentair accreditief. Documentair incasso: bank inschakelen om de documenten in ontvangst te nemen en te controleren. Na akkoordvinding gaat de bank in naam van de koper over tot betaling. De verkoper heeft meer zekerheid ingeval van een documentair accreditief, waarbij de bank zich zelfstandig en onafhankelijk van de opdrachtgever verplicht tot betaling over te gaan. De bank heeft deze verplichting jegens de begunstigde op eigen naam, in opdracht van en voor rekening van de opdrachtgever.
Er is bij een documentair accreditief sprake van 3 rechtsverhoudingen: de verhouding tussen partijen bij de koopovereenkomst (waarin een beding ter zake van het accreditief moet staan), de verhouding uit lastgeving tussen de opdrachtgever en de bank en de verhouding tussen de begunstigde en de bank. Het beding tot accreditief bevat vaak een termijn waarbinnen het accreditief dient te zijn gesteld. Het niet tijdig en correct stellen van een accreditief komt voor risico van de debiteur (crediteur: ontbinden of schadevergoeding).
Bankgarantie: de bank verplicht zich jegens de begunstigde een bedrag te betalen dat de opdrachtgever hem uit hoofde van een wanprestatie verschuldigd is. Dit is een zelfstandige verplichting van de bank, welke onafhankelijk is van de rechtsverhouding tussen de begunstigde en de opdrachtgever.
De Int. KvK heeft regels betreffende het documentair accreditief opgesteld: de UCP 600. Er moet uitdrukkelijk naar deze regels worden verwezen willen zij van toepassing zijn. De bank mag geen gevolg geven aan het documentair accreditief wanneer de begunstigde niet de vereiste documenten kan laten zien. Art. 13 UCP: de bank moet de documenten met redelijke zorg controleren. Zij moeten volgens hun uiterlijk in overeenstemming zijn met de voorwaarden in het accreditief. De bank moet na overhandiging van de juiste documenten overgaan tot betaling, tenzij er sprake is van onomstotelijk vaststaande fraude (bewijslast bij bank) of van strijd met de openbare orde of de goede zeden.
Confirmatie: er wordt een extra accreditief gesteld naast het oorspronkelijke accreditief. De confirmerende bank is naast de openende bank hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling.
Soorten documentair accreditief: herroepelijk en onherroepelijk, overdraagbaar en niet-overdraagbaar, uitbetalingsaccreditief, negotieringsaccreditief, acceptatieaccreditief etc.
De verzekeringsovereenkomst, art. 7:925 lid 1 BW is een wederzijdse en consensuele overeenkomst met een bijzonder vertrouwenskarakter. De verzekering wordt gesloten via een provinciaal- of een beursverzekeringsbedrijf. Er zijn drie soorten tussenpersonen: de loondienstagent, de zelfstandig verzekeringstussenpersoon en de gebonden tussenpersoon. Daarnaast kennen we ook de gevolmachtigd agent.
Er is een onderscheid tussen de sommenverzekering en de schadeverzekering. Bij de sommenverzekering, art. 7:964, maakt het niet uit of en in hoeverre met de uitkering schade wordt vergoed. Vaststaat dat uitkering plaats zal vinden, maar onduidelijk is wanneer, zoals bij de levensverzekering. Bij de schadeverzekering, art. 7:944 jo. 925 BW, moet de verzekeraar de verzekerde schadeloos stellen wegens een schade, gemis of verlies aan verwacht voordeel als gevolg van een onzekere gebeurtenis (ziet op vermogensschade!).
De verzekerde moet een verzekerbaar belang hebben. Ook wel het voorwerp van verzekering genoemd. Het voorwerp van verzekering is een subjectief recht. Uit de overeenkomst moet blijken op welk moment de verzekerde het verzekerd belang dient te hebben. Gevaarsobject: een voor menselijke handelingen vatbare lichamelijke zaak waaraan het gevaar kan aangrijpen. Gevaarsobject en voorwerp van verzekering vallen nooit samen.
Indemniteitsbeginsel: de verzekerde mag door de schadevergoeding niet in een duidelijk voordeliger positie raken. Zie art. 7:960 en HR Maring en HR Kraaienbeek. Het vegoeden van schade op grond van nieuwwaarde- of herbouwwaarde hoeft niet altijd in strijd met dit beginsel te zijn. Criterium: de voortzetting van de functie van het gebouw. Het indemniteitsbeginsel laat niet toe dat de verzekerde dezelfde schade bij meerdere verzekeraar kan verhalen (samenloop van verzekeringen).
De verzekeringnemer moet voor het sluiten van de overeenkomst alle feiten aan de verzekeraar mededelen die hij kent of behoort te kennen (kennisvereiste / kenbaarheidsvereiste), art. 7:928 lid 1 BW. Als iets wordt verzwegen of onjuist wordt medegedeeld gelden de art. 7:928-930 BW. De verzekeraar die zich wil beroepen op deze artikelen moet aantonen dat hij, als hij bekend was geweest met de werkelijke feiten, hij de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden had gesloten (relevantie-eis). Objectief criterium. Kenbaarheidsvereiste: de verzekeringnemer wist / moest begrijpen dat de verzwegen/onjuiste info relevant was. Als de verzekeraar met een vragenlijst werkt, dan kan hij zich er niet op beroepen dat feiten waarnaar niet is gevraagd niet zijn medegedeeld, art. 7:928 lid 6 BW. Sanctie op verzwijging: vernietigbaarheid, art. 7:903 BW.
Art. 7:958 lid 2 BW: ingeval van gebouwen vergoedt de verzekeraar de herbouwwaarde, ingeval van andere zaken de vervangingswaarde.
Subrogatie, art. 7:962 BW. De vordering op een derde tot vergoeding van de door de verzekerde geleden schade gaat over op de verzekeraar wanneer hij deze schade vergoedt.
Art. 8:1 BW: een schip is een zaak die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven en drijven of gedreven hebben. Het moet gaan om een door de mens geconstrueerde zaak die niet definitief verankerd is. Er is een onderscheid tussen binnenschepen en zeeschapen, zie art. 8:2 en 8:3 BW. Beide schepen hebben een apart openbaar register, zie art. 8:783 en 8:193 BW. Een schip dat is opgenomen in een register is een registergoed, art. 3:10 BW.
Op een niet te boek gesteld schip kan een recht van pand worden gevestigd. Op een wel te boek gesteld schip kan een recht van hypotheek worden gevestigd. Boek 8 kent voor zee- en binnenschepen een bijzonder regime van voorrechten dat de algemene regels van Boek 3 doorbreekt. Art. 8:211 BW: deze vorderingen hebben een hoog voorrecht op een zeeschip, dat voorgaat op pand en hypotheek. Zie ook art. 8:217 en 210 BW.
Partijen bij een overeenkomst van goederenvervoer: vervoerder en afzender. Verschil tussen vervoerder en expediteur: een expediteur is een tussenpersoon, die voor rekening van de opdrachtgever met de vervoerder een vervoersovereenkomst sluit. Art. 8:60-73 BW.
Voor het zeevervoersrecht zijn de Hague Visby Rules van belang, art. 8:371 BW. Het verdrag heeft rechtstreekse werking bij zeevervoer onder cognossement. Elk beding waarin ten behoeve van de vervoerder wordt afgeweken van de aansprakelijkheidsvoorschriften is nietig, art. 8:382 BW.
De zeevervoerder heeft twee hoofdverplichtingen: hij moet redelijke zorg dragen voor de zeewaardigheid van het schip en hij heeft een zorgplicht met betrekking tot de lading. Art. 8:381 BW. De vervoerder is aansprakelijk voor schade aan de lading, tenzij hij zich kan beroepen op de disculperingsgronden uit art. 8:383 lid 2 BW. De aansprakelijkheid van de vervoerder wordt gelimiteerd naar omvang in art. 8:388 BW en naar tijd in art. 8:1712 BW.
Voor het internationaal wegvervoer geldt het CMR verdrag. Zowel Boek 8 BW als het CMR leggen op de vervoerder de verplichting de zaken ter bestemming af te leveren in dezelfde staat als waarin hij ze heeft ontvangen en zonder vertraging, art. 8:1095/1096 BW. Exoneratiebedingen zijn volgens Boek 8 BW toegestaan. De vervoerder is niet aansprakelijk als hij kan bewijzen dat hij de oorzaak van de schade niet kon verhinderen, art. 8:1098 BW. Zie voor de bijzondere ontheffingsgronden art. 8:1099 BW. De limitering van de aansprakelijkheid is geregeld in art. 8:1103 lid 1 BW. De vervoerder kan zich hier niet op beroepen als er sprake is van opzet of grove schuld aan zijn zijde, art. 8:1108 BW.
Een cognossement is een goederenrechtelijk waardepapier, welke behoort tot de groep van de schuldbekentenis. De vervoerder geeft een cognossement af aan de afzender, art. 8:399 BW. Het cognossement heeft vier functies: een verbintenisrechtelijke functie (art. 8:441 BW), een goederenrechtelijke functie (art. 8:417 BW), een bewijsfunctie en een beschrijvingsfunctie. In art. 8:399 BW is bepaald welke gegevens een cognossement dient te bevatten. De rechtmatig houder van het cognossement heeft recht op afgifte, art. 8:441 BW.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1160 | 1 |
Add new contribution