Inleiding Burgerlijk Recht - Recht - UL - B1 - TentamenTests
- 8940 reads
Op 25 september is de twintigjarige Maanen op een step van Sekrec onderweg naar een afspraak.Op het drukke Leidse Plein in Amsterdam wordt Maanen overvallen door een plotselinge duizeling, waardoor hij de macht over de step verliest en in botsing komt met studente Pietersen. Vaststaat dat Pietersen ten tijde van de botsing de straat overstak zonder goed op te letten, omdat zij een WhatsApp-bericht op haar mobiele telefoon aan het typen was. Hierdoor kon zij Maanen niet ontwijken, is zij door de botsing ten val gekomen en heeft zij haar pols gebroken. Pietersen moest hiervoor naar het ziekenhuis en heeft een doktersrekening van € 5.000 ontvangen. Pietersen stelt Maanen aansprakelijk voor de door haar geleden schade op grond van onrechtmatig handelen. Maanen verzet zich hiertegen en brengt twee verweren naar voren:
Zal het eerste verweer slagen?
Aan de hand van welk artikel en welke maatstaven moet worden beoordeeld of het tweede verweer zal slagen?
Op 1 september bestelt Sekrec voor zijn bedrijf 25 elektrische steppen bij leverancier Tuki. De steppen zijn van het merk Force&Durance en deze steppen zijn alom verkrijgbaar. Sekrec en Tuki maken de volgende afspraken: Tuk zal de steppen op 1 december leveren. Sekrec zal voor de 25 steppen een koopprijs betalen van in totaal € 30.000. De helft van deze koopprijs zal Sekrec reeds betalen op 2 september. Op 29 november vindt een explosie plaats in een pand dat gelegen is naast het pand van Tuki. Als gevolg van deze explosie raakt de hele bedrijfsvoorraad van Tuki, waaronder de 25 voor Sekrec bestemde elektrische steppen, onherstelbaar beschadigd. Op 1 december blijft levering door Tuki van de elektrische steppen aan Sekrec dan ook uit. Sekrec wil op 3 december de koopovereenkomst ontbinden.
Kan Sekrec op 3 december de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbinden? Voor het vervolg van de vraag mag u ervan uitgaan dat de koopovereenkomst rechtsgeldig door Sekrec is ontbonden.
Bestaat er na ontbinding nog een rechtsgrond voor het door Sekrec betaalde voorschot?
Op grond waarvan kan Sekrec het door hem betaalde voorschot van Tuki terugvorderen?
Maanen stelt dat zijn daad hem niet kan worden toegerekend omdat hij plotseling duizelig werd tijdens het steppen. De vraag is of de plotselinge duizeling van Maanen inderdaad meebrengt dat de botsing niet aan hem is toe te rekenen. Er moet worden gekeken naar artikel 6:162 BW. Lid 1 van dit artikel vereist dat de onrechtmatige daad kan worden toegerekend aan de dader. In lid 3 van artikel 6:162 BW wordt uitgewerktwanneer een onrechtmatige daad aan de dader kan worden toegerekend. Dit is het geval indien zij te wijten is aan zijn schuld, of aan een oorzaak die krachtens de wet of de verkeersopvattingen voor zijn rekening komt. I.c. is geen sprake van schuld, omdat dader Maanen vanwege de duizeling niet valt te verwijten dat hij een ongeluk veroorzaakte. Op grond van de wet kan echter deze onrechtmatige daad toch aan Maanen worden toegerekend. Dit volgt uit artikel 6:165 lid 1 BW: de omstandigheid dat een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van veertien jaren of ouder verricht is onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming is geen beletsel haar als onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen. Er is i.c. sprake van een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van 14 jaar of ouder, want het met een step botsen tegen een voetganger is immers een als een doen te beschouwen gedraging en Maanen is 20 jaar oud. De als een doen te beschouwing gedraging is verricht onder invloed van een lichamelijke tekortkoming, namelijk onder invloed van de duizeling van Maanen. Maar, op grond van artikel 6:165 lid 1 BW is dit geen beletsel deze gedraging als een onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen. Concluderend: nee, Maanen's eerste verweer zal niet slagen omdat ondanks de duizeling de onrechtmatige daad aan hem is toe te rekenen.
Aan de hand van artikel 6:101 BW moet worden beoordeeld of het tweede verweer van Maanen zal slagen. Het is de vraag of Maanen zich succesvol kan beroepen op de aanwezigheid van eigen schuld aan de zijde van Pietersen. Artikel 6:101 lid 1 BW vereist dat de schade mede het gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend. Dat is het geval aangezien de schade waarschijnlijk niet was ontstaan als Pietersen had opgelet tijdens het oversteken en niet op haar telefoon had gekeken. Zij had dan immers niet de straat overgestoken terwijl zij aan het WhatsAppen was. Zodoende is er sprake van eigen schuld aan de zijde van Pietersen. Artikel 6:101 lid 1 BW kent vervolgens twee maatstaven die de rechter moet toepassen. Allereerst zal de wederzijdse causaliteit moeten worden vastgesteld. De vergoedingsplicht van Maanen wordt namelijk verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen inevenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Gekeken dient dus te worden naar de invloed van bedoelde omstandigheden toe te rekenen aan Maanen enerzijds en aan Pietersen anderzijds. Ten tweede moet worden bekeken of er aanleiding is om een billijkheidscorrectie toe te passen op de verdeling die naar voren is gekomen aan de hand van de wederzijdse causaliteit. Er wordt aldus nagegaan of de verdeling die uit de eerste maatstaf volgt moet worden gecorrigeerd. Een rechter kan tot een andere verdeling van de schade komen indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.
De vraag is of Sekrec op 3 december de koopovereenkomst rechtsgeldig kan ontbinden op grond van artikel 6:265 BW. De ontbindingsbevoegdheid is in te roepen in die gevallen waarin er sprake is van een wederkerige overeenkomst, als bedoeld in artikel 6:261 lid 1 BW. I.c. betreft het een wederkerige overeenkomst, immers een koopovereenkomst waarbij Tuki zich jegens Sekrec verplicht de steppen te leveren, en Sekrec zich daartegenover jegens Tuki verplicht het overeengekomen geldbedrag te betalen. Lid 1 van artikel 6:265 BW vereist een tekortkoming. Hetgeen inhoudt dat er sprake is van een reeds opeisbare vordering die niet wordt nagekomen en waarvan de niet-nakoming niet wordt gerechtvaardigd door een opschortingsbevoegdheid. De vordering is i.c. opeisbaar, aangezien er een leverdatum is opgenomen in de overeenkomst tussen partijen, te weten 1 december (zie artikel 6:39 BW). Deze datum is inmiddels verstreken, Sekrec wil namelijk op 3 december de koopovereenkomst ontbinden. Sekrec is i.c. niet nagekomen, omdat de steppen niet op de afgesproken datum, en ook niet daarna zijn afgeleverd. Verder kan Tuki de niet-nakoming niet rechtvaardigen met een beroep op een opschortingsbevoegdheid. Vervolgens moet worden gekeken of op grond van artikel 6:265 lid 2 BW verzuim vereist is: verzuim is vereist, wanneer nakoming mogelijk is. De steppen zijn soortzaken, zo blijkt uit het feit dat ze alom verkrijgbaar zijn. In een dergelijk geval is nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk, maar mogelijk, zodat verzuim vereist is. Het verzuim treedt i.c.– zonder het eerst moeten sturen van een ingebrekestelling – van rechtswege in omdat een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen. Artikel 6:83 sub a BW is i.c. van toepassing. Afgesproken was immers dat de steppen op 1 december werden geleverd en die fatale termijn is inmiddels verstreken. Zodoende is Tuki reeds op 2 december in verzuim. Tot slot moet worden gekeken of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Ook aan dit vereiste is voldaan nu het te laat leveren van de steppen een voldoende zwaarwegende tekortkoming is om te ontbinden.
Kortom, aan alle vereisten van ontbinding is voldaan, met als gevolg dat Sekrec op 3 december inderdaad de koopovereenkomst rechtsgeldig kan ontbinden op grond van artikel 6:265 BW.
Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht, zo is te vinden in artikel 6:269 BW. Vanwege het ontbreken van terugwerkende kracht blijft, voor zover de verbintenissen reeds zijn nagekomen, de rechtsgrond voor de nakoming in stand. Zie in dit verband ook artikel 6:271 BW: een ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen, voor zover partijen reeds zijn nagekomen blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand. Er bestaat dus na ontbinding inderdaad nog een rechtsgrond voor het door Sekrec betaalde voorschot, de rechtsgrond voor nakoming blijft namelijk in stand.
Sekrec kan het door hem betaalde voorschot terugvorderen op grond van een ongedaanmakingsverbintenis die volgt uit artikel 6:271 BW. Uit artikel 6:271 BW volgt dat hoewel voor zover partijen reeds zijn nagekomen de rechtsgrond voor deze nakoming in stand blijft, er voor partijen wél een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaat. Op Tuki rust na ontbinding een ongedaanmakingsverbintenis en Tuki zal daarom het reeds door Sekrec betaalde voorschot van € 15.000 moeten terugbetalen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oude tentamens bij het vak Inleiding Burgerlijk Recht, Universiteit Leiden Bachelor 1
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4032 | 1 |
Add new contribution