The Fall and Rise of Blasphemy Law - Paul Cliteur & Tom Herrenberg - Bulletpoints

Chapter 1: Algemene Introductie

  • Dit boek behandelt twee actuele tendenzen rond de vrijheid van meningsuiting. De eerste is het feit dat de afgelopen decennia veel Westerse landen soepeler zijn geworden omtrent uitspraken over een godsdienst; in veel landen zijn de strafrechtbepalingen omtrent blasfemie verdwenen, of is in ieder geval de bestraffing ervan vele malen milder geworden ("The fall of blasphemy law"). De tweede tendens is juist de andere richting uit; de laatste decennia zijn er in meerdere Westerse landen juist pogingen gedaan om de vrijheid van meningsuiting te beperken wat betreft blasfemische uitspraken .
  • Naast de hier bovengenoemde "rise of blasphemy law" middels radicale/terroristische groeperingen, is er nog een derde manier om blasfemie opnieuw te onderdrukken. Door wetten tegen 'groepslaster' of 'haatzaaiing' extensief te interpreteren, kunnen deze wetten kritiek op een religie strafbaar maken, en dus functioneren deze wetten als 'indirecte blasfemie-wetten'. Hoewel ze allen uiteindelijk door hogere rechters vrijgesproken zijn, zijn in Nederland, Frankrijk en Duitsland al mensen op basis van deze wetten veroordeelt voor het leveren van kritiek over een religie/de volgers van een religie.

Chapter 2: Blasfemie en de wet; Hoe luidt de geschiedenis van Blasfemie-wetgeving?

  • Blasfemie als een strafbaar feit vindt zijn oorsprong voornamelijk in de 'religies van de boeken': Jodendom, Christendom en de Islam kennen allen een zeer duidelijke definitie van de term blasfemie en zijn even duidelijk over hoe dat bestraft dient te worden. Dit komt doordat al deze religies hun fundamenten vinden in een aantal 'wetten' die gebaseerd zijn op een mix van hieligverklaringen en gewoontes die weer op die heiligverklaringen gebaseerd zijn. Hierdoor werd het beledigen of in twijfel trekken van de goden strafbaar omdat het zowel de God zelf als het daarop gebaseerde sociale en culturele evenwicht van de gemeenschap in gevaar bracht.
  • In de middeleeuwen kende het Christendom wetten tegen zowel blasfemie als ketterij ('heresy'). Waar blasfemie zag op het beledigen van de God als zodanig, zag ketterij op het naleven van de religieuze orthodoxie. Zie bijvoorbeeld de Inquisitie; deze jaagde niet op individuen die God beledigden, maar op groepen van religieuze dissidenten. Deze groepen ontstonden grotendeels door het toenemende alfabetisme onder de bevolking; men kon zelf de bijbel gaan lezen en interpreteren in plaats van aan te moeten nemen wat de pastoor erover zei. 
  • Gedurende dezelfde tijd was er nog een ontwikkeling die de vervolging van blasfemie naar de voorgrond bracht, namelijk het ontstaan van 'lay confraternities', georganiseerde groepen die de vroomheid en orthodoxiteit binnen hun gemeenschap onderzochten, en daarover rapporteerden bij de kerk. De uitkomsten van hun onderzoeken overtuigden de kerk ervan dat er behoefte was aan het herstellen en in stand houden van de religieuze discipline. 
  • De Reformatie in de 16e eeuw heeft voor een verandering gezorgd in de definitie van, en de visie omtrent blasfemie. Vooral Maarten Luther gebruikte de term als een verwijt dat hij kon gebruiken in discussies met de orthodoxe Katholieken, welke hij zag als 'idolatrous' (afgodisch); ze zouden losgeraakt zijn van de ware betekenis van de geloofdsbeleidenis en daarmee blasfemisch zijn. Ten gevolge hiervan namen verschillende steden, zoals Zürich en Genève, een strictere houding tegenover blasfemie aan, ook al verschilde hun houding omtrent de straffen per veroordeeld individu aan de hand van omstandigheden.
  • In de 18e eeuw waren de straffen op het grootste deel van de blasfemie-veroordelingen beperkt tot een simpele gevangenisstraf of verbanning. Dit werd veroorzaakt door de populair geworden gedachte dat het hooghouden van één enkele religieuze orthodoxie binnen een staat problematisch is. Op deze gedachte hebben twee gebeurtenissen grote invloed uitgeoefend: de constructie van de Amerikaanse Constitutie en de impact van de Franse Revolutie.
  • In de jaren 20 en 30 van de 19e eeuw vond er een aantal zaken plaats in Engelse en Amerikaanse rechtbanken waarin ideeën die geassocieerd werden met vrijheid van meningsuiting gezien werden als 'in strijd met de noodzaak om de maatschappij van de gevolgen van dergelijke vrijheden te beschermen'. In de daarop volgende decennia kwamen echter een aantal zaken waarin de autoriteiten voor bovenstaande zienswijze geen steun meer konden vinden van de bevolking, en zelfs haar eigen ambtenaren begonnen hun steun te onttrekken. Dit bleek in Engeland in de Foote-case (1883-1884), in Amerika in de Moore-case, en in Australe in de Lorando Jones-case.
  • Een onvoorzien gevolg van het bovenstaande was de heropleving van blasfemie-wetgeving in het Westen. Multiculturalisme en "hate crimes" begonnen zwaar te wegen op de politieke agenda, temeer omdat de bevolkingssamenstelling van veel Westerse staten het gevolg was van hun eigen koloniale verleden, en de roep om gelijkheid voor de wet vanuit die diverser wordende samenlevingen steeds harder werd; veel Europese staten begonnen de noodzaak in te zien van het ongedaan maken van ongelijkheden die resterende blasfemie-wetgeving representeerde.
  • Kort samengevat is blasfemie wetgeving dus geëvolueerd van wetten om gebrek aan religieuze discipline te bestraffen, tot wetten die zowel religieuze (minderheids)groeperingen, als diegenen die God niet erkennen, te beschermen. 

Chapter 3: Hoe luidt de geschienidenis van de English Law of Blasphemy?

  • De definitie is met de tijd verandert, maar de essentie van Engelse blasfemie-wetgeving is van oudsher het beschermen tegen uittingen die de Christelijke God of 'The Church of England' beledigden of ontkenden.
  • Dit ontstond onder common law bepalingen in de 17e eeuw op grond van een absolute verwevenheid van de staat en de Church of England, en werd geleidelijk aan afgezwakt tot aan het einde van de 19e eeuw, toen het in twijfel trekken van (elementen van) Christendom toegestaan werden, zolang dit maar 'temporate' (op milde wijze) gebeurde, waarbij men de "decencies of controversy" (vrij vertaald: goed gedrag bij discussies omtrent controversiële onderwerpen) in acht hield.
  • Eind 19e/begin 20e eeuw leek de wet en jurisprudentie dusdanig versoepelt dat een op redelijkheid gebaseerde afwijzing van het Christendom toegestaan was. Lord Parker stelde in 1917 dat voor blasfemie vereist is dat de uitspraken van zo'n hevige aard zijn dat 'a breach of the peace' zou kunnen volgen, en hij verklaarde tevens, samen met Lord Sumner, de uitspraak van de rechter in de Taylor-case (250 jaar na dato) onwettig met de woorden "With all respect for the great names of the lawyers who have used it, the phrase 'Christianity is part of the law of England' is really not law; it's rhetoric...". Blasfemie verschilde door deze uitspraak niet veel meer van de 'normale' strafbare feiten gerelateerd aan het handhaven van de openbare orde, en had niet veel meer met godsdienst te maken.
  • In 2007 probeerde de directeur van de organisatie ' Christian Voice' de BBC voor de rechter te slepen voor blasfemie in verband met een voorstelling genaamd Jerry Springer: The Opera, een parodie op de Jerry Springer Show, waarin ook flink wat godslasterende uitspraken werden gedaan. De Divisional Court besliste echter dat de show geen aanval op het Christendom was, maar enkel een aanval op de show waar het een parodie op was. Hoewel de Court erkende dat Christenen potentiëel gekwetst zouden kunnen worden door de voorstelling, stelde zij ook dat de show al ruim 2 jaar opgevoerd werd, en er nog geen enkel teken van breach of the peace of civil unrest was. Iets meer dan een maand na deze uitspraak heeft de Britse overheid de blasfemie wetgeving officieel ongeldig verklaard.
  • Al sinds 1936 gingen er stemmen op om aanzet tot religieuze haat strafbaar te stellen. Dit was vooral omdat bepaalde religieuze gemeenschappen (zoals Sikhs en Joden) als 'etnische groepen' en daardoor beschermd werden door het verbod op incitement to racial hatred, terwijl Christenen, Moslims en Hindus daar niet door beschermd werden. Daarom werd de roep om een strafbaarstelling van aanzet tot religieuze haat steeds groter. In 2006 werd de The Religious Hatred Act ingevoerd, waarin het wordt omschreven als 'A person who uses threatening words or behavior, or displays any written material which is threatening, is guilty of an offence if he intends thereby to stir up religious hatred.'

Chapter 4: Hoe luidt de geschiedenis van de Nederlandse blasfemie wetgeving (tussen 1932-2014)?

  • Bij het in werking treden van het Wetboek van Strafrecht in 1886 was blasfemie nog niet als strafbaar feit opgenomen; de toenmalige Minister van Justitie stelde  'God kan zijn eigen rechten verdedigen, hij heeft daarvoor geen menselijke wetten nodig'. Een halve eeuw later werden er alsnog twee artikelen ingevoerd die blasfemie strafbaar stelden.
  • De parlementaire discussie omtrent blasfemie ontstond begin jaren '30 door een aantal artikelen (Onder andere 'Weg met het Kerstfeest!' en 'Weg met het Paasch-feest!') in het communistische dagblad De Tribune, waarin God en een aantal Bijbelse figuren belachelijk werden gemaakt. De Minister van Justitie van toen, Jan Donner, zelf een vroom Christen, was zeer beledigd door deze artikelen, en vroeg zich af of hij zijn ministeriële bevoegdheden kon gebruiken om deze 'kots uit de hel' te bestrijden. Hij concludeerde dat de Staat inderdaad op zou moeten treden tegen dergelijk gedrag.
  • Uiteindelijk werd het wetsvoorstel ondanks alle kritiek toch met een nipte meerderheid aangenomen in beide Kamers, en trad de wet op 1 december 1932 in werking. De eerste rechtszaken op grond van de nieuwe wet leidde echter tot opvallende resultaten; al deze zaken betroffen mensen die blasfemistische werken verspreid hadden, voornamelijk doormiddel van pamfletten en brochures. In elk van deze zaken besloot de rechter dat, aangezien de wet alleen hij die 'zich uit doormiddel van minachtende blasfemie' strafbaar is, en dat enkel het verspreiden van die uittingen niet strafbaar is zolang de verspreider zichzelf niet expliciet identificeert met de uittingen door bijvoorbeeld een handtekening.
  • Na bovengenoemde zaak werd de blasfemie wet praktisch gezien nutteloos. De openbaar aanklager durfde geen nieuwe zaken erover te starten, en het volk leek ook van mening dat blasfemie een persoonlijke zaak is, en niet door de overheid geregeld dient te worden.
  • De moord op van Gogh bracht ook een nieuwe discussie over de blasfemie wetgeving teweeg; hoewel de wetsartikelen al een aantal decennia als 'dood' aanschouwd werden, waren ze nooit uit het Wetboek van Strafrecht gehaald. Minister van Justitie Piet Hein Donner, kleinzoon van Jan Donner die in de jaren '30 het initiatief voor het wetsvoorstel had genomen, pleitte voor een strictere toepassing van de artikelen. Tegelijkertijd kwamen er juist steeds meer stemmen op die de artikelen wilden verwijderen uit het Wetboek. Uiteindelijk kwam er in 2009 een voorstel tot het laten vervallen van het verbod op godslastering, waarmee werd ingestemd door alle partijen in de Tweede Kamer behalve de Christelijke partijen, en nadat de Eerste Kamer het met 49 stemmen voor en 21 tegen goedkeurde, vervielen de artikelen op 1 maart 2014, waardoor Nederland officieel geen verbod op godslastering meer kent.

Chapter 5 - Death of a Princess; De eerste echte botsing tussen religieus fundamentalisme en vrijheid van meningsuiting?

  • Zoals uit de al eerder genoemde terroristische aanslagen op Charlie Hebdo, The Twin Towers en Theo van Gogh al bleek, hebben conservatieve Islamitische gemeenschappen veel moeite met vrijheid van meningsuiting, zeker indien dat zich in de vorm van religieuze satire uit. Ze gaan niet de discussie aan, maar drukken die de kop in met geweld. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar (een van de) eerste botsingen tussen die vrijheid en dat conservatisme, namelijk het uitzenden van de film Death of a Princess (1980), over een Arabische prinses die wegens overspel ter dood veroordeeld werd. De poging van Saudi-Arabië om te voorkomen dat de film in het Westen uitgezonden werd, was de eerste grootschalige poging tot beperken van de vrijheid van meningsuiting van Westerse Staten ten behoeve van het beschermen van religieuze kijkers die door de film gekwetst zouden kunnen worden.

  • De film draait om Prinses Masha'il Bint Fahd Al Saud, die op 19-jarige leeftijd samen met haar minnaar werd geëxecuteerd vanwege overspel. Antony Thomas wilde eigenlijk een documentaire maken, maar alle geïnterviewden eisten anonimiteit, waarop hij besloot een "film over de film" te maken: de verhalen van de geïnterviewden worden in de film verteld door acteurs De film werd in 1980 uitgebracht, en zorgde direct voor discussie. Verschillende oliebedrijven en politici probeerden de film in de ban te krijgen aangezien een handelsboycott heftige gevolgen zou hebben.

  • Als men Death of a Princess vergelijkt met bijvoorbeeld van Gogh's Submission en Fitna, valt direct op dat Death of a Princess de 'schuld' van de executie niet bij de Islam legt, maar vooral bij de Arabische cultuur (om precies te zijn: de cultuur zoals de machthebbers deze interpreteren). De vraag is echter, aangezien de Arabische cultuur is ingekleurd door de Islam, waar de grens tussen de cultuur en de religie ligt. In de film werd gesteld dat de leiders de Islam 'misbruiken' en dat Saudi-Arabië geen Islamitisch land zou zijn omdat de wetten en wrede straffen in strijd zouden zijn met de Islam. Hetzelfde wordt tegenwoordig gesteld omtrent terrorisme en extremisme. Hoewel niet gesteld kan worden dat dit niet volledig door de Islam beïnvloed is, kan ook niet gesteld worden dat het in zijn geheel niet erdoor beïnvloed is.

  • Zoals eerder gezegd, speelden commerciële belangen een belangrijke rol in de discussie over de film in Westerse landen. Zo ook in Nederland. Ten tijde van de film kende Nederland een rechts kabinet, met een socialistische oppositie. Over het algemeen kijken socialistische meer naar de immateriële zijde van discussies en rechtse partijen meer naar de zakelijke zijde ervan. De VVD parlementsleden De Korte en Blaauw, die hun best deden om het uitzenden van de film te voorkomen, stelden dat ze dit niet op grond van commerciële redenen deden, maar enkel omdat zij van mening waren dat de film kwetsend zou kunnen zijn voor moslims. Deze mening was gebaseerd op de reacties die de film in Engeland kreeg. Ongeacht of de twee politici de waarheid spraken en niet wegens olie-gerelateerde motieven tegen het uitzenden waren, heeft hun toelichting ervoor gezorgd dat in alle latere 'vrijheid van meningsuiting-discussies' geopperd werd dat vrijheid van meningsuiting goed is, maar dat deze niet zo ver moet strekken dat kwetsbare minderheden erdoor beledigd worden.

Chapter 6 - De critici van Salmon Rushdie; wie en waarom?

  • Salman Rushdie is een Britse schrijver, die in 1988 het boek The Satanic Verses uitbracht, waarin hij kritiek leverde op de Islam. Als reactie hierop bracht de toenmalige Supreme Leader van Iran, Ayatollah Khomeini, een verklaring (fatwa) uit waarin hij Rushdie 'ter dood veroordeelde' en de opdracht gaf aan 'alle ijverige moslims' om hem en eenieder die betrokken was bij de publicatie van het boek te executeren wanneer ze de kans hadden. In dit hoofdstuk wordt de kritiek die Rushdie vanuit verschillende kampen kreeg voor zijn boek bekeken. 
  • Een van de eerste reacties op Rushdie's boek kwam van de bekende historicus Hugh Trevor-Roper, die stelde "ik zou geen traan laten als een Britse Moslim Rushdie in een donker steegje zou aanvallen. Als hij daardoor voortaan zijn 'pen in bedwang kan houden', zou de samenleving daarvan profiteren en de literatuur er niet onder leiden". 
  •  De Amerikaanse President Jimmy Carter deelde deze mening, en stelde dat "aangezien de auteur zelf afkomstig is uit een Moslimfamilie en dus bekend is met de Islam, hij van tevoren moet hebben geweten dat het boek de Islamitische wereld zou schokken". Collega-schrijver Roald Dahl deelde deze mening en stelde dat "Rushdie precies moet hebben geweten waar hij mee bezig was". Rushdie's reageerde hierop grappend "Het zou heel apart zijn als je vijf jaar aan een boek werkt en niet weet waar je mee bezig bent".
  • Een halve maand later stelde Minister President Margaret Thatcher dat "de vrijheid van meningsuiting in Groot-Britannie enkel onderworpen is aan de wetten van dit land, en aangezien het van fundamenteel belang is voor alles waar wij in geloven kan deze vrijheid niet beïnvloed worden door externe machten." De gedachte achter de houding van de politici is dat ongeacht de geloofsovertuigingen van Khomeini, hij niet het recht heeft om macht uit te oefenen over een individu dat buiten zijn jurisdictie valt.
  • De Britten kregen steun van vele andere Europese regeringen. Zo zei de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken als reactie op Khomeini's uitspraken een bezoek aan Teheran af, met als verklaring dat "een oproep voor internationaal terrorisme volstrekt onacceptabel is." De Duitse Bondskanselier riep 'aan de gehele beschaafde wereld' op om actie te ondernemen tegen Iran's doodsbedreigingen. De Franse President Mitterrand  zei "elke dogmatiek die middels geweld de vrijheid van geweten en vrijheid van meningsuiting ondermijnt, is in mijn ogen het absolute kwaad."
  • Het boek Salman Rushdie: Sentenced to Death (1990) bevatte een citaat van de eerder genoemde Le Carré waarin hij zijn eerdere uitspraak over dat niemand ongestraft een grote religie kan beledigen uitlegt. Hij stelt dat Rushdie zijn boek terug had moeten trekken "tot er een kalmere tijd was aangebroken". Le Carré ging er dus, net als de meeste critici van Rushdie, vanuit dat er sprake was van een éénmalige gebeurtenis. Men zag het als iets wat puur te maken had met de auteur Salmon Rushdie, niet als het eerste symptoom van een groeiend fenomeen. De rellen over de Deense cartoons in 2005/2006, de Innocence of the Muslims video in 2012 en de Charlie Hebdo aanslag in 2015 toonden echter aan dat de "kalmere tijd" waar Le Carré over sprak niet gekomen is. De Rushdie-affaire kan dus gezien worden als de locus classicus (het bekendste geval) van een nieuw fenomeen in Westerse samenlevingen: ernstige buitenrechtelijke afstraffing van uitspraken die door de meest radicale uiteindes van een religie als "onacceptabel" gezien worden.

Chapter 7: John Stuart Mill's "If All Mankind Minus One"; Hoe werd het gedachte experiment een realiteit?

  • John Stuart Mill (1806-1873) was een schrijver en voorvechter van individuele vrijheid en vrijheid van meningsuiting. In zijn werk On Liberty (1859) deed hij de volgende uitspraak:

    "If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silencing that one person, than he, if he had the power, would be justified in silencing mankind." ("Als de gehele mensheid min één persoon een bepaalde mening heeft, en slecht één persoon een tegenovergestelde mening had, zou de mensheid net zo min gerechtigd zijn om die ene persoon het zwijgen op te leggen, als dat die ene persoon gerechtigd zou zijn om de gehele mensheid het zwijgen op te leggen.") Mill vond dus dat de maatschappij niet alleen beschermd moest worden tegen beperking van vrijheid door een tyrant, maar dat individuele leden van de maatschappij ook beschermd dienden te worden tegen beperkingen die opgelegd werden door de meerderheid.

  •  In dit hoofdstuk zal een bijzonder controversiële mening die wereldwijde aandacht vergaarde besproken worden: het verbranden van het Islamitische heilige boek, de Koran, door de Amerikaanse pastoor Terry Jones, in 2010. Het idee van Jones was verreweg het meest impopulaire idee van de afgelopen decennia; vele malen impopulairder dan bijvoorbeeld Rushdie's Satanic Verses, de Deense cartoons en de Charlie Hebdo cartoons.

  • Jones kondigde via Facebook een "International Burn a Koran Day" aan, die op 11 september 2010, precies 9 jaar na 9/11, gehouden zou worden 'ter ere' van de slahctoffers van de aanslag. Het idee was gebaseerd op een in 1989 in Bradford door Moslims georganiseerde boekverbranding van The Satanic Verses. Zijn assistent zette vervolgens een filmpje op Youtube waarin de intenties van de kerk werden uitgelegd, met daarin een aantal foto's van branden Korans. Het nieuws verspreidde via het internet snel naar andere landen, waaronder Engeland, Nederland en Frankrijk. Een aantal dagen later volgde de eerste terroristische bedreiging: leden van Al Falluja jihadist forum beloofden "een rivier aan (Amerikaans) bloed."

  • Een grote groep beroemdheden en overheidsfunctionarissen spraken zich uit tegen het plan, waaronder Angelina Jolie, Hillary Clinton, en uiteindelijk op 7 september ook Barack Obama, die in de show Good Morning America Jones' opriep de Koran verbranding af te lassen, met als reden dat het ten eerste in ging tegen de waardes van Amerika, en dat het daarnaast Amerikaanse mannen en vrouwen in het leger in Irak en Afghanistan in gevaar bracht. Er ontstonden puur door de aankondiging al grootschalige protesten in die landen, en als het plan daadwerkelijk uitgevoerd zou worden zouden de reacties alleen maar heviger worden. Hij stelde tevens dat de Koran verbranding een "recruitment bonanza for al-Qaida" zou inhouden. Diezelfde dag belde de Minister van Defensie Jones persoonlijk om nogmaals aan te dringen dat hij het plan afblies. Na een aantal dagen van onzekerheid werd duidelijk dat Jones besloten had toch geen Koran verbranding uit te voeren op 11 september.

  • Begin 2011 liet Jones echter weer wat van zich horen, toen hij op zijn site aankondigde dat 20 maart dat jaar " International Judge the Koran Day" (Judge in de zin van 'berechten') plaats zou vinden. Dit keer ging het wel door, en aan het einde van de 'rechtzaak' werd de Koran 'schuldig bevonden' en ter dood veroordeeld, wat bleek te gebeuren door middel van verbranding. De gebeurtenis zorgde voor een nieuwe golf van protesten in Afghanistan, en in Pakistan plaatsen extremisten een beloning van $2.4 miljoen op het hoofd van Jones. Hezbollah verklaarde dat ze de regering van de Verenigde Staten verantwoordelijk hield voor de verbranding, evenals Iran. In Afghanistan werden zelfs een aantal VN-medewerkers vermoord door een woedende menigte die net daarvoor in de moskee te horen had gekregen dat een pastoor in Florida een Koran had verbrand. 

 

Chapter 8: Hoe hebben vrijheid van religie en blasfemie wetgeving zich op internetnationale schaal ontwikkeld?

  • Vrijheid van religie (vrijheid van geweten) is in veel Westerse landen een grondrecht. Het is tevens een klassiek mensenrecht dat in internationale verdragen is opgenomen, bijvoorbeeld in art. 18 van het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBPR). In dit hoofdstuk, over de universal status van de vrijheid van religie, zal gekeken worden naar ontwikkelingen die als zorgwekkend voor deze vrijheid gezien kunnen worden. Er zijn immers genoeg landen waar strenge maatregelen tegen deze vrijheid bestaan doordat één religie een status aparte in de wet heeft, en afvalligheid van en blasfemie jegens die religie strafbaar zijn gesteld. 
  • De OIC is opgericht na de brandstichting in de Al-Aqsa Moskee in Jeruzalem in 1969. 24 verschillende Islamitische staatshoofden besloten dat er behoefte was aan een Islamitische organisatie die het Islamitische volk vertegenwoordigde. In 1971 vond de officiële oprichting plaats, en in 1972 nam zij haar Handvest aan. De IOC ziet zichzelf als 'de stem van de Islamitische wereld' met als doel 'de belangen van Moslims veilig te stellen, in het licht van internationale vrede en harmonie tussen de verschillende volkeren op de wereld.' Het is op de VN na de grootste intergouvernementele organisatie, met 57 lidstaten, die op Palestina na ook allen lid zijn van de VN. Het IOC heeft een 'observer status' binnen de VN, wat inhoudt dat ze spreekrecht hebben bij bijeenkomsten van de Algemene Vergadering, maar dat ze niet als organisatie mogen deelnemen aan stemmingen (de lidstaten hebben uiteraard wel een individueel stemrecht).
  • In 1999 presenteerde de OIC haar 'Concept of religious defamation' aan de VN middels de ontwerp-resolutie "Defamation of Islam" aanbood bij de Mensenrechtenraad. Het doel van de resolutie was negatieve stereotypering van en intolerantie jegens de Islam bestrijden door staten aan te sporen "Alle nodige maatregelen te treffen om haat, discriminatie, intolerantie, intimidatie en geweld op grond van religie tegen te gaan, en begrip, tolerantie en respect met betrekking tot religie en geloof te bevorderen." De reden voor de resolutie was volgens Pakistan de neiging van veel westerse landen en internationale media om de Islam af te beelden als een vijandige religie, een dreiging voor het Westen en een bron van terrorisme en geweld. De resolutie sprak specifiek over het beschermen van de Islam, niet religieuze vrijheid in het algemeen.
  • In 2009 deed zich een verandering voor in de internationale steun voor het concept van religieuze laster. Als gevolg van een petitie die door meer dan 200 verschillende private organisaties ondertekend werd, oversteeg het aantal stemmen tegen de 'laster resoluties' het aantal stemmen voor. In 2011 vond er zelfs een 'terugdraai' plaats, toen de OIC een resolutie "Combatting intolerace, negative stereotyping and stigmatization of, and discrimination, incitement to violence and violence against persons based on religion or belief" voorstelde. Met het aannemen van deze resolutie verschoof de focus weer van het beschermen van religies, naar het beschermen van individuen, hetgeen meer in de lijn van mensenrechten bescherming ligt dan het concept van 'religious defamation'. 
  • Hoewel de resolutie uit 2011 in ieder geval alle schijn had van een verandering van mentaliteit binnen de OIC, stellen critici dat er enkel sprake was van een verandering van strategie. De OIC zou haar benadering veranderd hebben als gevolg van een dalende steun voor haar resoluties. Daarnaast zou de organisatie vrezen voor een beschadiging van haar eigen reputatie en geloofwaardigheid als vertegenwoordiger van de Islamitische wereld door de manier waarop ze voorheen zo vaak hun zin hadden gekregen binnen de VN. het motief van de organisatie nog exact hetzelfde is, namelijk het streven naar een internationaal verbod op religieuze laster in de zin die de OIC daar zelf aan geeft, dus feitelijk een verbod op bekritiseren van de Islam.

Chapter 9: Hoe verhouden blasfemie, multiculturalisme en de vrijheid van meningsuiting zich in hedendaags Groot-Brittannië?

  • In 1949 stelde het Britse Parlementslid Lord Denning, beïnvloedt door de na-oorlogse optimistische gedachte van een vredige toekomst, dat de blasfemie wetgeving niet langer relevant was. Hij beargumenteerde dat de wetgeving ooit ingevoerd was omdat een ontkenning van het Christendom gezien werd als "liable to shake the fabric of society, which was itself founded upon Christian religion." Aangezien een dergelijk gevaar niet meer bestond, stelde hij dat het strafbare feit van blasfemie nu een dead letter was.
  •  In het politieke klimaat van na de oorlog was sprake van een ongeschreven afspraak tussen religieuze leiders en de maatschappij dat een 'low level' vorm van satire van het Christendom toegestaan was, en dat enkel "high level" vormen van respectloosheid jegens het geloof niet getolereerd zouden worden.
  • De reactie van de Moslimsgemeenschap op Rushdie's The Satanic Verses in 1988, toonde een ingrijpende verandering aan van de manier waarop zij hun afkeuring voor werken die tegen hun overtuigingen in gaan of die hun religie beledigen. Prostesten over de hele wereld, gewelds- en doodsbedreigingen jegens Rushdie, en de openbare verbranding van het boek door Moslims in Bradford volgden. Veel politici en publieke figuren bezweken onder de (dreiging met) geweld en gingen mee in de eis van de protestanten om de vrijheid van meningsuiting in te perken ten behoeve van de bescherming van de Islam en religies in het algemeen.
  • In 2004 werd de leider van de zeer rechtse partij Britisch National Party, Nick Griffin, opgepakt voor het omschrijven van de Islam als "a wicked, vicious faith", maar hij werd vrijgesproken van aanzetten tot racisme op grond van de vrijheid van meningsuiting én vanwege het feit dat de Islam geen ras of ethniciteit is.
  • In 2005 beloofde de Labour Party een wetsontwerp die gelijke bescherming tegen haatzaaiing zou bieden voor "people of all faiths". Dit resulteerde in de Racial and Religious Hatred Act 2006, welke haat(zaaiing) tegen een groep of een persoon op grond van zijn religie strafbaar maakte. De Act definieert religieuze haat als "haat jegens een groep of persoon op grond van religieuze overtuigingen, of gebrek aan religieuze overtuigingen." Of sprake is van (poging tot het aanzetten tot) religieuze haat, zou voornamelijk bepaald worden door de intentie die achter de uittingen van een persoon zit. De wet bevatte daarentegen ook de kanttekening, dat de vrijheid van meningsuiting niet beperkt zou mogen worden door het verbod op haatzaaiing, en dat de wet niet gezien moet worden als verbod op welke vorm van discussie, kritiek, uitdrukking van antipathie, afkeer, belachelijk maken, beledigen of misbruiken van een religie of haar volgers dan ook: enkel het aanzetten tot haat werd verboden, wat tegenstrijdig is aangezien 'belachelijk maken, beledigen of misbruik maken van' door velen gezien wordt als een aanzetting tot haat.
  • De afgelopen paar jaar is het principe van 'safe spaces' populair geworden op Britse campusen. Een safe space is een plek waar LGBT studenten beschermt zijn tegen intimidatie en geweld, in dit geval wordt onder de 'safe space' de gehele campus van de universiteit bedoelt. Er geldt een zogenaamde 'no-platform' regel, wat oorspronkelijk inhield dat bekende fascisten geweerd werden van het toespreken van mensen op de campus. Deze regel is echter uitgebreidt tot verschillende andere categorieen sprekers, wat tot de nodige ophef heeft geleid. In 2015 werd Germaine Greer, een academicus en feminist, bijvoorbeeld geweerd van Cardiff University in verband met haar vijandige houding jegens transseksuelenIn datzelfde jaar probeerde Warwick University te voorkomen dat ex-Moslim Maryam Namazie een toespraak zou houden uit angst dat die toespraak 'tot haat jegens de Islamitische studenten zou aanzetten'. De wijze en mate van inperken door de LGBT gemeenschap van de vrijheid van meningsuiting door het invoeren van de 'safe spaces', is te vergelijken met de pogingen die de OIC deed bij de VN om laster van religie te verbieden.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: WesselBross
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1986 1