Collegeaantekeningen deel 2 Formeel strafrecht 2014-2015

Auteur: Dewey van Mechelen

Hoorcollege 4, 21-4-15

In dit college staan de vervolging en de afdoening van zaken centraal.

Het OM

Het openbaar ministerie kent een zogenaamde vervolgingsmonopolie. Dit houdt in dat alleen het OM kan beslissen hoe een zaak afgedaan word. Dit gebeurt door of namens het OM. Het OM heeft de volgende bevoegdheden om een zaak af te doen:

  1. Seponeren

  2. Transactie aanbieden

  3. Strafbeschikking uitvaardigen

  4. Dagvaarden voor de rechter

Het is niet zo dat het OM zomaar zijn gang kan gaan. Het OM staat onder controle. Zij worden onder andere gecontroleerd door de democratische samenleving (door de politiek), door de rechter en het slachtoffer kan klagen als er niet vervolgd wordt.

 

Seponeren

Er bestaan twee soorten sepots. Aan de ene kant heb je het sepot op technische gronden en aan de andere kant staat het sepot op beleidsgronden. Van een sepot op technische gronden is sprake als de zaak niet haalbaar is. Denk bijvoorbeeld aan het feit wanneer er onvoldoende bewijs is voor de zaak of als het gedrag op zichzelf al niet strafbaar is. Een sepot op beleidsgronden wordt aangenomen wanneer de vervolging niet opportuun is. Hier komt het opportuniteitsbeginsel naar boven. De officier van justitie kan beslissen niet over te gaan op vervolging op grond van het algemeen belang. Niet iedere verdachte hoeft dus vervolgd te worden.

Tevens kan een sepot onderscheiden worden in een formeel sepot en een informeel sepot. Het verschil zit hem onder andere in het feit dat een formeel sepot alleen van toepassing is zolang het onderzoek op de terechtzitting nog niet is aangevangen. Er dient dan wel onverwijlde kennisgeving van niet vervolging aan verdachte en slachtoffer plaats te vinden. Er mag dan niet opnieuw worden vervolgd.

 

Transigeren

Een transactie is een consensuele vorm van afdoening. Deze vorm is erg populair, maar niet onomstreden. Er kunnen namelijk vraagtekens worden gezet of bijvoorbeeld de procedurele waarborgen wel gewaarborgd worden. Een paar jaar geleden is daarom de transactie vervangen voor de strafbeschikking

 

Strafbeschikking

Bij een strafbeschikking gaat het om de daad van vervolging waar het bij de transactie ging om het voorkomen van vervolging. Verder is het van belang om te weten om wat voor misdrijf het gaat. Een strafbeschikking kan namelijk alleen gegeven worden als het gaat om een misdrijf waar maximaal een gevangenisstraf van 6 jaar op staat. Indien de verdachte niet eens is met de oplegging van een strafbeschikking dan kan de verdachte in verzet gaan. Wanneer de verdachte dit niet doet dan is de strafbeschikking vatbaar voor de tenuitvoerlegging. Net als bij het sepot, geld ook hier dat er niet opnieuw vervolgd mag worden voor hetzelfde strafbare feit.

 

Dagvaarden

Dagvaarden betekent dat de zaak voor de rechter gebracht wordt. Bij deze vorm van afdoening moet een oproeping voor de zitting plaatsvinden, artikel 258 lid 1 Sv. Bij deze oproeping moet een wettelijke termijn in acht worden genomen. Deze termijnen zijn te vinden in de artikelen 265 lid 1 Sv en 370 lid 1 Sv. De rechter is uiteindelijk degene die over de zaak beslist.

 

Vervolgingsbeleid

Het OM moet er goed opletten dat ze willekeur voorkomen bij de vervolgingen. Het OM probeert dit zo goed mogelijk uit te voeren door zich te houden aan beleidsregels. Dit zijn aanwijzingen en richtlijnen voor het OM. Het OM is aan deze beleidsregels gebonden op grond van het vertrouwensbeginsel. De verdachte en slachtoffer mogen ervan uitgaan dat het OM de regels in acht neemt. Wanneer er geconstateerd wordt dat er een ongerechtvaardigde afwijking van de regels is dan kan de OM niet ontvankelijk verklaard worden of de verdachte krijgt strafvermindering ter compensatie.

De vervolgbeslissingen worden, zoals eerder vermeld, getoetst onder democratische controle. De politiek voert via de minister controle uit. Vaak gebeurt dit door middel van het stellen van Kamervragen. De controle door de rechter vindt plaats als er een bezwaarschrift is ingediend tegen de dagvaarding. Tot slot is de regeling dat een belanghebbende kan klagen tegen niet vervolging uitgebreid te vinden in artikel 12 Sv. 

 

Hoorcollege 5, 28-4-15

 

Procedures

Het wetboek van strafvordering ziet op berechting door een meervoudige kamer. Echter is het zo dat dit meer een uitzondering is dan regel. Veel zaken worden berecht door de kantonrechter of politierechter. Zaken die bij de politierechter worden gebracht moeten aan twee voorwaarden voldoen: ten eerste moet het om een eenvoudige zaak gaan en ten tweede moet het om een zaak gaan waarop niet meer dan een jaar gevangenisstraf gegeven zal worden (art 368 en 369 Sv). Wanneer de politierechter ziet dat het om een moeilijke zaak gaat dan kunnen zij deze verwijzen naar de meervoudige kamer. De officier van justitie heeft ook nog de mogelijkheid om een zaak aanhangig te maken bij de jeugdrechter. Dit gebeurt als de verdachte nog niet de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar.

 

Verloop onderzoek ter terechtzitting

Een zaak vangt aan door het uitroepen van de zaak. Dit doet de bode om bij de deur de zaak op te roepen. Vervolgens zal de rechter naar de personalia vragen van de verdachte en zal de verdachte ook de cautie geven. Daarna wordt door de OvJ de tenlastelegging voorgedragen. Bij de inhoudelijke behandeling wordt de verdachte ondervraagd, getuigen worden gehoord en het dossier wordt voorgehouden. De voorzitter mag stukken voorlezen, maar kan ook, wat gebruikelijker is, een samenvatting van het dossier geven. Zo heeft de raadsman van de verdachte de tijd om daarop te kunnen reageren. Tevens worden de persoonlijke omstandigheden besproken. Zo kan de rechter nagaan of de verdachte een strafblad heeft en krijgt hij inzicht in de achtergrond van de verdachte. Eventueel kan de verdachte zijn spreekrecht uitoefenen. Hierna kan de benadeelde partij nog het een en ander toelichten. Vervolgens zal respectievelijk de requisitoir, pleidooi, repliek en dupliek plaatsvinden. De verdachte heeft op het laatst nog de mogelijkheid om zijn laatste woord uit te brengen. Tot slot wordt de onderzoek ter terechtzitting gesloten, de rechters gaan naar de raadkamer om te beraadslagen en vervolgens moet een uitspraak binnen twee weken worden gedaan.

 

Getuigen

Het horen van getuigen op de terechtzitting valt onder de eis van fair trial die besloten ligt in artikel 6 EVRM. In Nederland kennen we ook de auditu-rechtspraak. Getuigen worden voorafgaand aan het onderzoek gehoord. Dit heeft er dus voor gezorgd dat het accent van het onderzoek ter terechtzitting is verschoven van het onderzoek naar het vooronderzoek. De verklaringen worden opgenomen in het dossier. Er is echter nog wel een mogelijkheid om getuigen te horen tijdens het onderzoek. De rechter maakt dan gebruik van zijn ondervragingsrecht. Ook kan de getuigen nog worden gehoord als de rechter vindt dat de getuigen nog meer aan de tand moet worden gevoeld.

Het verzoek tot oproepen van getuigen dient voor aanvang van de zitting te geschieden. Dit gebeurt door de OvJ. De verdachte kan de OvJ verzoeken om een getuige op te roepen. In het kader van efficiëntie kan de voorzitter bevelen getuigen op te roepen. De OvJ kan een verzoek tot oproeping van getuigen weigeren. Uit artikel 264 Sv volgen drie weigeringsgronden:

  1. Het is onaannemelijk dat getuige binnen aanvaardbare termijn verschijnt. Iemand is bijvoorbeeld dood.

  2. De gezondheid of welzijn van getuige. Iemand is aan bed gekluisterd ziek.

  3. Het verdedigingsbelang wordt niet geschaad.

Alle drie de weigeringsgronden zien steeds op een belangenafweging.

Het uitgangspunt is dat verschenen getuigen worden gehoord. Wanneer is er nou sprake van een verschenen getuige? Verschenen getuigen zijn verschenen op de oproeping. Uit artikel 287 lid 2 en 288 lid 1 onder b en c volgen drie weigeringsgronden om af te zien van het horen van de verschenen getuigen.

Ook bestaat er nog de categorie de niet verschenen getuigen. Niet verschenen getuigen kunnen alsnog opgeroepen worden. Er is sprake van een niet verschenen getuige wanneer de OvJ heeft geweigerd of verzuimd de getuige op te roepen en de verdachte zijn verzoek herhaalt. Ook is er sprake van een niet verschenen getuige als de verdachte geen gevolg heeft gegeven aan niet oproepen. Op deze categorie zijn dezelfde weigeringsgronden van toepassing als de verschenen getuigen.

Getuigen zijn verplicht naar waarheid te verklaren. Getuigen moeten de eed of belofte afleggen. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting. Een getuige is verplicht te antwoorden op de vragen die de rechter stelt. Bij weigering te antwoorden kan de rechter gijzeling bevelen. Een uitzondering hierop is het verschoningsrecht van de getuige ten aanzien van bijvoorbeeld familieleden en voor zover de getuige zichzelf belast.

 

Slachtoffer

Een slachtoffer is degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Het slachtoffer heeft een aantal rechten, onder andere het recht op informatie, het recht op bijstand etc. Ook heeft het slachtoffer het spreekrecht. Een slachtoffer mag zich alleen uitlaten over de gevolgen van het strafbare feit van het slachtoffer zelf. Het spreekrecht komt toe aan het slachtoffer, maar ook de vader of moeder van het slachtoffer dan wel verzorger (minderjarigen). Ook nabestaanden en bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad kunnen het spreekrecht uitoefenen. Het spreekrecht kan alleen bij misdrijven waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer staat dan wel een van de misdrijven uit artikel 51e lid 1 Sv uitgeoefend worden.

Als slachtoffer kan je je voegen in een strafzaak als benadeelde partij. Dit mag alleen als je rechtstreekse schade hebt geleden. Van rechtstreekse schade is sprake, indien iemand is getroffen in een belang dat door de strafbepaling wordt beschermd. Je kan je op twee manieren voegen in het proces. De eerste manier is dat je voorafgaand aan de zitting door middel van een formulier de vordering indient. De tweede manier is dat je mondeling ter zitting voegt in de zaak. Dit kan uiterlijk tot de requisitoir. Over de vordering van de benadeelde partij wordt uitspraak gedaan gelijktijdig met de uitspraak van de strafzaak. 

 

Hoorcollege 6, 12-5-15

 

Bewijsstelsel

Het bewijsstelsel kent een aantal kenmerken. Het bewijsstelsel is een beperkte strekking van de bewijsregeling die alleen ziet op de eerste vraag van artikel 350 Sv. De wet kent ook een limitatieve opsomming van de bewijsmiddelen. Deze opsomming is te vinden in artikel 339 Sv. Dit stelsel wordt ook wel het negatief-wettelijk bewijsstelsel genoemd. Als rechter ben je gebonden aan de wettelijke bewijsmiddelen. Toch is de opsomming vrij ruim, omdat met name de schriftelijke bescheiden erg ruim is. Hieronder valt vrij veel te scharen. Het woordje negatief ziet erop dat de rechter wel de overtuiging moet bekomen om tot een veroordeling over te gaan. De rechter is vrij om het bewijs te waarderen. Hiertegenover staan positieve stelsels waarin de rechter als er voldaan wordt aan het bewijs tot een veroordeling moet komen. Verder kent het stelsel bewijsminimumregels. Deze zijn te vinden in artikelen 341 tot 344.

 

Bewijslastverdeling

Het openbaar ministerie moet het nodige bewijs aandragen. Dit omvat zowel belastend als ontlastend bewijs zijn. Zoals eerder genoemd is de rechter vrij om het bewijs te waarderen. De rechter oordeelt geheel zelfstandig over het bewijsmateriaal. De rechter mag ook de verklaringen splitsen. Dit houdt in dat alleen hetgene eruit wordt gehaald wat van belang kan zijn. De rechter is verantwoordelijk voor het verloop van het onderzoek ter terechtzitting. Hierin komt de actieve rol van de rechter naar voren. Zonnodig kan de rechter nader onderzoek gelasten, 315 Sv. Vervolgens heeft de verdachte de plicht om zijn verweer deugdelijk te onderbouwen. De verdachte kan ook een beroep doen op zijn zwijgrecht. Dit mag niet tegen hem gebruikt worden en kan derhalve geen bewijs zijn. de rechter mag hieraan wel een gevolg verbinden. De rechter kan bijvoorbeeld consequenties verbinden aan het feit dat als de verdachte steeds op kritische vragen op zijn zwijgrecht beroept. De rechter gaat dan uit van een niet aannemelijk verhaal. Dit kan niet als zelfstandig bewijs dienen. Wat wel als zelfstandig bewijs kan dienen is de kennelijke leugenachtigheid van de verklaring van de verdachte.

 

Bewijsmiddelen

Hieronder volgt een kort overzichtje van de bewijsmiddelen uit artikel 339 SV. Verder uitgewerkt in de artikel 340-344a Sv.

  • Eigenwaarneming van de rechter, foto’s, filmpjes etc. tijdens de terechtzitting.

  • Verklaringen van de verdachte, verklaring ter terechtzitting.

  • Verklaringen van de getuige, verklaring ter terechtzitting.

  • Verklaringen van de deskundige, verklaring ter terechtzitting.

  • Schriftelijke bescheiden, hieronder valt veel.

Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid behoeven geen bewijs.

 

Bewijsminimum

Aan het bewijs zijn enkele voorschriften verbonden. De wet kent er vier en die zijn te vinden in de artikelen 341 lid 4 Sv, 342 lid 2 Sv, 344a lid 1 Sv en 344a lid 4 Sv. Een bewezenverklaring kan niet slechts worden aangenomen op grond van de verklaring van de verdachte of getuige. Ook kan een bewezenverklaring niet slechts worden aangenomen op de verklaring van een anonieme getuige of kroongetuige. Een uitzondering zie je in artikel 344 lid 2 Sv. Een proces verbaal van politie is wel voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. In die situatie moet het wel gaan om heterdaad.

Wat houdt het bewijsminimum nou precies in? Dit betekent dat de bewezenverklaring niet in zijn geheel mag steunen op één bewijsmiddel. Een tweede bewijsmiddel mag vervolgens ook niet uit dezelfde bron komen. Verder betreft het bewijsminimum de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel. Belangrijk voor een tweede bewijsmiddel is dat het niet ver verwijderd staat van het eerste bewijsmiddel en dat het voldoende steun biedt. Het criterium voldoende steun is erg casuïstisch. Er zijn geen harde regels voor.  

 

Hoorcollege 7, 19-5-15

Sanctionering vormverzuimen

Op grond van artikel 359a Sv is de zittingsrechter bevoegd om te sanctioneren van vormverzuimen in het vooronderzoek. Voorheen kon de rechter alleen op bewijsuitsluiting komen via artikel 1 Sv. Nu het artikel 359a Sv in het wetboek is opgenomen kan sanctioneren ook het gevolg hebben dat er een niet ontvankelijkheidverklaring of een strafvermindering plaatsvindt.

Er zijn argumenten voor het sanctioneren te bedenken. Dit zijn de pro argumenten. Een eerste argument is het reparatie argument. In de tweede plaats heb je de demonstratie argument. Dit houdt in dat ook de overheid zich aan de regels moet houden. Als laatste heb je nog het preventie/effectiviteit argument. Dit is om het OM en rechter te stimuleren om het goed te doen.

De contra argumenten zijn bijvoorbeeld materiele waarheidsvinding, (ongewenst) profijt van de verdachte en rechter neemt kennis van de onrechtmatig verkregen resultaten. Het tweede argument ziet er bijvoorbeeld op dat de verdachte strafvermindering krijgt en dat is niet altijd gewenst. Het laatste ziet erop of de rechter niet het een en ander zal afwegen als hij kennis heeft van bepaald bewijs, mar dit niet mag gebruiken.

Uiteindelijk zal de afweging van de argumenten ertoe leiden dat de subjectieve rechten van de verdachte beschermd worden. Kijkend naar het constitutioneel perspectief, zie je dat de rechter en de overheid ook gebonden zijn aan de regels en dus het recht in acht moeten nemen. Het derde perspectief is het primaat van de criminaliteitsbestrijding. Bij deze staan heel erg de belangen van de slachtoffers en de maatschappij voorop.

 

Toepassingsbereik 359a Sv

Uit het afvoerpijp arrest volgt dat artikel 359a Sv ziet op vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde feit. Het voorbereidend onderzoek is dus het opsporingsonderzoek voorafgaand aan de zitting. Artikel 132a Sv is hier van belang. Ook moeten de vormverzuimen begaan zijn in de zaak tegen de verdachte ter zake van hem ten laste gelegde feit. Vormverzuimen die dus zijn begaan in een voorbereidend onderzoek in de zaak van een ander dan de verdachte en inzake een ander dan het aan de verdachte ten laste gelegde feit vallen hier buiten. Artikel 359a Sv is niet van toepassing op vormverzuimen die rechtstreeks het bevel inverzekeringstelling betreffen. Ook is het niet van toepassing op vormverzuimen die hersteld of herstelbaar zijn. Dit volgt ook uit het afvoerpijp arrest.

 

Beoordelingsfactoren

Of aan een vormverzuim een rechtsgevolg wordt verbonden is afhankelijk van 359a lid 2 Sv. In dit artikel worden drie factoren genoemd:

  1. Het belang dat het geschonden voorschrift dient. Welk belang dient de geschonden voorschrift. Aard en zwaarte van het belang.

  2. De ernst van het verzuim. De omstandigheden waaronder het verzuim is begaan zijn van belang. Ook de goede trouw van de opsporingsambtenaar speelt een rol.

  3. Het veroorzaakte nadeel. In welke mate heeft de schending nadeel voor de verdachte opgeleverd. Als er geen nadeel heeft plaatsgevonden, hoeft er ook niet gesanctioneerd te worden.

In de eerste en derde factor zit nog de zogenoemde Schutznorm. Dit houdt in dat in artikel 359a lid 2 Sv de regel besloten ligt dat de rechtsgevolg uitblijft indien het geschonden belang niet het belang van de verdachte betreft.
het verbinden van een rechtsgevolg is voor de rechter een bevoegdheid en geen verplichting. Het volstaat dat de rechter enkel een vormverzuim constateert.

 

Niet ontvankelijkheid

Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt deze sanctie toegepast. Er moet sprake zijn van een ernstige inbreuk op beginselen van goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte diens recht op eerlijke behandeling is tekortgedaan.

 

Bewijsuitsluiting

Bewijs dat door een verzuim is verkregen kan uitgesloten worden. Ook indien het bewijs indirect als gevolg van het verzuim is verkregen kan het worden uitgesloten van bewijs. Het causale verband moet steeds aanwezig zijn. Niet elke schending van een voorschrift of rechtsbeginsel kan van bewijs worden uitgesloten. Het moet gaan om een belangrijk voorschrift of rechtsbeginsel dat in aanzienlijke mate is geschonden. Het verzuim moet ernstig genoeg zijn en het moet aantoonbaar zijn dat er nadeel is geleden.
Van belang is verder dat de Hoge Raad ruimte laat om rekening te houden met de concrete omstandigheden van het geval.

 

Strafvermindering

In het geval van strafvermindering moet er sprake zijn van daadwerkelijk ondervonden nadeel. Ook in deze sanctie zien we het causale verband weer terug. Het nadeel moet veroorzaakt zijn door het verzuim. Het nadeel is geschikt voor compensatie. Compensatie moet je in dit geval niet verwarren met herstel. Strafvermindering vindt zijn toepassing eigenlijk alleen bij hele lichte verzuimen.

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1760