Burgerlijk Procesrecht - UL - Rechten - B3 - Oefenbundel
- 2981 reads
Kies het juiste antwoord en beargumenteer waarom dat antwoord juist is. (10 pnt)
Nicolien loopt een flinke wond aan haar vinger op als zij een fles whiskey wil open maken en bovenkant van de fles in tweeën barst terwijl ze de kurk eruit trekt. De Nederlandse importeur van het merk krijgt een vordering tot schadevergoeding binnen van Nicolien, waarin ze stelt dat de fles een gebrek had en dat het onrechtmatig is om dit soort producten op de Nederlandse markt te brengen. De importeur betwist dit tijdens de zitting. De rechter overweegt in zijn tussenvonnis als volgt: ”als er vastgesteld is dat Nicolien op een wijze open maakte volgens hetgeen in maatschappelijk gebruikelijk, dan is er tevens vastgesteld dat de schade door een gebrekkige fles komt, bijzondere omstandigheden buiten gelaten."
Deze werkwijze van de rechter kan als volgt worden gekwalificeerd:
Layla heeft een geldvordering op Niels en legt conservatoir derdenbeslag gelegd onder diens debiteur SNS bank.
Welke uitspraak is na bovengenoemde beslaglegging juist?
Motiveer je antwoorden en verwijs, waar mogelijk, naar relevante jurisprudentie en/of wetsartikelen. (30 pnt)
Fiscalist Jerry Chong is na een circa vijf jaar op de Zuidas te hebben gewerkt wel toe aan wat rust. Hij vraagt wat rond en kijkt op enkele blogs en komt tot de conclusie dat het tijd is om een lange reis te maken door Vietnam en Cambodja. In een hostel in Saigon ontmoet hij Lisa Versteeg uit Groningen. Ze gaan samen door met reizen en er begint iets te broeien tussen de twee. Wanneer ze terug zijn in Nederland besluiten ze nog een aantal dates te doen. Alles gaat vrij snel en ze trouwen na twee jaar. Jerry gaat weer aan de slag in Amsterdam als fiscalist bij het kantoor wij hij vroeger werkte. Om in de buurt te wonen van zijn werk kopen de twee een huis in Zandvoort.
Het duurt niet lang voordat Jerry weer helemaal in zijn werk is gekeerd en lange dagen maakt. Wanneer hij thuis is valt hij snel in slaap en in het weekend gaat hij veel uit met zijn vrienden. Lisa krijgt niet de aandacht die ze verdient. Hij belooft dat het beter zal gaan maar het zijn loze beloftes. Lisa besluit na een heftige ruzie terug naar Groningen te gaan en bij haar ouders in te trekken. Ze besluit om zich ook weer in te schrijven zodat er geen twijfel over bestaat waar ze woont. Er is nog geen formele scheiding geweest. Dit doet Anna vier weken nadat ze weer terug bij haar ouders is ingetrokken middels een procesinleiding met alle vereisten erin. (art. 1:150 BW).
Welk(e) gerecht(en) is/zijn absoluut en relatief bevoegd om van deze echtscheidingszaak kennis te nemen? Bespreek in dit verband ook of de kantonrechter bevoegd is.
Dient Lisa in deze echtscheidingszaak de procesinleiding aan Jerry te betekenen? Zo ja, op grond waarvan. Zo nee, waarom niet?
Lisa, die werkzaam was als receptioniste bij de Hilton in Amsterdam, is door haar verhuizing naar Groningen geforceerd om deze baan op te zeggen. De vacatures in Groningen zijn vrij gering en ondanks haar veelvuldige pogingen komt ze daar niet aan de bak. Lisa denkt recht te hebben op alimentatie van Jerry i.v.m. de echtscheiding. Aangezien zij nu volledig afhankelijk is van haar ouders wil ze weer zelfstandig worden. Een logisch bedrag lijkt circa € 1.200,- per maand te zijn, aldus haar redenering.
Kan Lisa tijdens de reeds aanhangige echtscheidingsprocedure alsnog bewerkstelligen dat de rechter oordeelt over de hierboven genoemde partneralimentatie van € 1.200,- per maand? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Bloem & Bij BV heeft naar jaren tonnen in Research & Development te hebben gestoken een nieuw rozenras gekweekt, genaamd de ‘Krotos’. Het kwekersrecht is rust bij deze aankondiging op Bloem & Bij BV, die dus nu houdster. De ‘Krotos’ wordt al snel heel populair omdat zij lang houdbaar is en in veel verschillende kleuren beschikbaar is. De concurrenten van B&B BV hebben snel door hoe populair de 'Krotos' is. Één van ze, Rode Roosjes BV, begint met het kweken van een soortgelijk roos en noemt deze de 'Kratos'. Hij lijkt veel op de 'Krotos' qua uiterlijk, en is eigenlijk niet te onderscheiden behalve dat de 'Krotos' een stuk robuuster is m.b.t. hoe lang deze goed blijft. B&B BV stelt dat Rode Roosjes BV inbreuk maakt op het kwekersrecht wat B&B BV heeft en eist dat Rode Roosjes BV haar acties per direct staakt. B&B BV maakt een kortgedingprocedure aanhangig, waarin zij een verbod vordert op het kweken en verhandelen van ‘Kratos’ roze door Rode Roosjes BV, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding van dit verbod. Ook vordert B&B BV de buitengerechtelijke kosten ad € 2.000,-.
Is Bloem & Bij BV in deze zaak verplicht bij advocaat te procederen? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
De kortgedingrechter doet op 3 december 2017 uitspraak. In zijn vonnis wijst hij het door Bloem & Bij BV gevorderde verbod toe, maar matigt de te verbeuren dwangsom tot € 1.000,- per overtreding door Rode Roosjes BV van het verbod om ‘Kratos’ rozen te kweken en te verhandelen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en wordt op 8 december 2017 conform de daaraan door de wet gestelde eisen aan Rode Roosjes BV betekend. Rode Roosjes BV is het echter niet eens met het kortgedingvonnis.
Is hoger beroep tegen het kortgedingvonnis mogelijk? Zo ja, op welke wijze dient Rode Roosjes BV hoger beroep in te stellen en binnen welke termijn? Zo, neen, waarom niet?
In het vervolg van deze casus kunt u ervan uitgaan dat Rode Roosjes BV geen hoger beroep instelt tegen het vonnis van de kortgedingrechter, maar een bodemprocedure entameert. Het door de kortgedingrechter opgelegde verbod negeert Rode Roosjes BV. Zij gaat stug door met het verhandelen van ‘Kratos’ rozen. Rode Roosjes BV vordert in een bodemprocedure bij de rechtbank een verklaring voor recht dat Rode Roosjes BV met de kweek en het verhandelen van ‘Kratos’ rozen geen inbreuk maakt op het kwekersrecht van Bloem & Bij BV. De ‘Kratos’ en de ‘Krotos’ zijn, wat Rode Roosjes BV betreft, namelijk genetisch gezien twee compleet verschillende rozenrassen. Een week nadat de bodemprocedure tegen Bloem & Bij BV aanhangig is gemaakt, bespreekt Rode Roosjes BV de verdere aanpak van deze zaak met haar advocaat. Het lijkt Rode Roosjes BV verstandig om prof. dr. Lieneke LaRouche te horen. Zij kweekt zelf ook en is ook expert op het gebied van rozenrassen en zij kan naar de mening van Rode Roosjes BV de vraag of de ‘Kratos’ rozen genetisch nu wel of niet afwijken van de ‘Krotos’ rozen en derhalve wel of niet binnen het kwekersrecht van Bloem & Bij BV vallen ten gunste van Rode Roosjes BV beantwoorden.
Kan de advocaat van Rode Roosjes BV op eenvoudige wijze bewerkstelligen dat LaRouche als onbenoemde (partij)deskundige wordt gehoord? Zo ja, op grond waarvan en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Stel de bodemrechter wijst de vordering van Rode Roosjes BV integraal toe in een bodemvonnis dat tevens uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Gelet op de uitkomst van de bodemprocedure is Rode Roosjes BV van mening dat de dwangsommen die zijn verbeurd, en door Bloem & Bij BV zijn geïncasseerd, in de periode tussen het kortgedingvonnis en het vonnis van de bodemrechter onverschuldigd betaald zijn.
Is dit standpunt van Rode Roosjes BV juist? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Luidt uw antwoord op vraag 4 anders indien het kortgedingvonnis door het hof in hoger beroep zou zijn vernietigd? Zo ja, op grond waarvan en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Geef voor de onderstaande stelling aan of deze juist of onjuist is en waarom. (5 punten)
Het beginsel “ne bis in idem” (letterlijk: niet tweemaal over hetzelfde) dat ziet op een verbod tot herhaling van procedures, wordt in ons Nederlands burgerlijk procesrecht niet als zodanig gehanteerd.
Het juiste antwoord is C. Rechterlijk vermoeden.
De rechter hanteert hier een feitelijk of rechterlijk vermoeden. In dit geval een voorbeeld van 'res ipsa loquitur'. Uit de gestelde toedracht wordt hier namelijk - indien bewezen - afgeleid dat de schade is veroorzaakt door een gebrek van de zaak, behoudens door de wederpartij te leveren tegenbewijs en behoudens de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden.
Het juiste antwoord is B. In het geval dat Niels nu zijn vordering op de SNS aan Mark rechtsgeldig overdraagt, zal deze cessie niet aan Layla kunnen worden tegengeworpen.
Uit HR 5 september 2008, NJ 2009, 154 (Forward/Huber) r.o. 3.3.2 volgt dat een beslag niet leidt tot beschikkingsonbevoegdheid van degene ten laste van wie het beslag is gelegd. Dit beslag staat aan een overdracht van het beslagen goed aan een derde derhalve niet in de weg. Niels is dus beschikkingsbevoegd om de vordering over te dragen. In casu gaat het om een conservatoir derdenbeslag. Uit art. 720 jo art. 475h lid 1 Rv volgt, dat vervreemding van een door het beslag getroffen vordering, tot stand gekomen nadat het beslag is gelegd, niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen (blokkerende werking). Dit betekent dat ondanks feit dat op de vordering een conservatoir derdenbeslag rust, Rick zijn vordering op de SNS bank rechtsgeldig kan overdragen aan Mark, maar op grond art. 720 jo art. 475h lid 1 Rv kan deze cessie niet tegen Diana worden ingeroepen.
Absoluut bevoegd is de rechtbank op grond van art. 42 RO. In casu is sprake van een verzoekprocedure ex art. 261 Rv jo. 1:150 BW. Dit volgt uit het woordje ‘verzoek’ in art. 1:150 BW. Uit art. 1:150 BW volgt ook dat de kantonrechter niet bevoegd is. Dit betekent dat de zaak bij de kamer civiel van de rechtbank zal worden behandeld. Op grond van art. 262 Rv is bevoegd de rechter van de woonplaats van de verzoeker. De woonplaats van Lisa is Groningen. De Rechtbank Noord-Nederland is derhalve relatief bevoegd. Uit art. 262 Rv blijkt dat derechter van de woonplaats van één van de in de procesinleiding genoemde belanghebbenden mede bevoegd is. In casu is dat Bas. Zijn woonplaats is Zandvoort. Dit betekent dat de Rechtbank Amsterdam eveneens relatief bevoegd is.
Artikel 816 lid 1 Rv bepaalt dat de verzoeker of een afschrift van de procesinleiding dient te laten bezorgen aan de andere echtgenoot, dan wel het afschrift dient te laten betekenen aan de andere echtgenoot, indien het een echtscheidingsverzoek van één der echtgenoten betreft. In casu doet Lisa een eenzijdig verzoek tot echtscheiding. Zij kan dus kiezen (betekenen of bezorgen) en is niet verplicht de procesinleiding aan Bas te betekenen.
Op grond van art. 827 lid 1 sub a Rv, kan ieder der echtgenoten de rechter verzoeken om een voorziening te treffen tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud aan een echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot. Uit art. 827 lid 1 Rv volgt dat dit ook mogelijk is gedurende het geding. Lisa kan dus in casu alsnog als nevenvoorziening een verzoek tot partneralimentatie ten bedrage van € 1.200,- per maand indienen.
Uit de casus blijkt dat het hier gaat om een vorderingsprocedure. Uit art. 79 lid 2 Rv volgt dat procesvertegenwoordiging verplicht is, tenzij het gaat om een kantonzaak. Bloem & Bij procedeert in kort geding bij de voorzieningenrechter. Het is dus geen kantonzaak. Dit betekent dat voor Bloem & Bij in deze procedure procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht is.
Uit art. 332 lid 1 Rv volgt dat partijen van een in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep kunnen komen, tenzij de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer beloopt dan € 1.750,- of, in geval van een vordering van onbepaalde waarde, er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 1.750,-, een en ander tenzij de wet anders bepaalt. Uit art. 332 lid 2 Rv volgt dat indien de zaak meer dan één vordering tussen dezelfde partijen betreft: ‘het totale beloop of de totale waarde van deze vorderingen’ beslissend is. Daarnaast is van belang dat (gevorderde) buitengerechtelijke kosten meetellen bij de bepaling van de waarde van het gevorderde; het gaat om schade in de zin van art. 6:96 BW. Daarentegen telt de dwangsom (een nevenvordering) niet mee bij de bepaling van de waarde van de vordering. Dit blijkt ook uit art. 611h Rv. De achterliggende gedachte hiervan is dat dwangsommen tot doel hebben het verzekeren van de uitvoering van het te wijzen vonnis.
In casu ligt de vordering waarover de (voorzieningen)rechter in eerste aanleg had te beslissen boven de € 1.750,-, omdat buitengerechtelijke kosten ad € 2.000,- zijn gevorderd. Hoger beroep is dus mogelijk op grond van art. 332 Rv. Bloembol BV dient ex art. 343 lid 1 Rv in hoger beroep te gaan bij procesinleiding. Ingevolge art. 339 lid 2 Rv is de termijn voor het instellen van hoger beroep van een vonnis in kort geding (zoals in casu) vier weken.
Ja, de advocaat van Rode Roosjes BV kan op eenvoudige wijze bewerkstelligen dat LaRouche als onbenoemde (partij)deskundige wordt gehoord. Deze mogelijkheid is neergelegd in art. 30k lid 2 Rv. Wel dient Rode Roosjes BV ingevolge art. 30k lid 2 Rv toestemming aan de rechter te vragen om de partijdeskundige te horen.
Uit het HR 16 november 1984, NJ 1985/547 (Ciba Geigy/Voorbraak) volgt dat de partij, die door de voorzieningenrechter is veroordeeld, zich aan het verbod/bevel van de voorzieningenrechter dient te houden zolang dat van kracht is (r.o. 3.4). Daarnaast volgt uit dit arrest dat een andersluidend oordeel in de bodemprocedure er niet aan in de weg staat dat eenmaal (op grond van het kortgedingvonnis) verbeurde dwangsommen verschuldigd blijven (r.o. 3.4).
In casu is het vonnis van de voorzieningenrechter aan Rode Roosjes BV betekend, maar negeert Rode Roosjes BV het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod door ‘stug’ door te gaan met het verhandelen van ‘Kratos’ rozen. Hierdoor zijn ex art. 611a lid 3 Rv dwangsommen verbeurd in de periode tussen het van kracht zijn van het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod en het andersluidend oordeel in de bodemprocedure. Rode Roosjes BV is de verbeurde dwangsommen dan ook verschuldigd en deze zijn derhalve niet aan te merken als onverschuldigd betaald. Het standpunt van Rode Roosjes BV is niet juist.
Ja, het antwoord op vraag 7 luidt anders indien het kortgedingvonnis door het hof in hoger beroep zou zijn vernietigd. Vernietiging in hoger beroep van een kortgedingvonnis heeft namelijk terugwerkende kracht. Dit houdt in dat al datgene wat ter uitvoering van het kortgedingvonnis is geschied, moet worden teruggedraaid. Op grond van onverschuldigde betaling ex art. 6:203 BW kunnen vervolgens reeds verbeurde dwangsommen worden teruggevorderd.
Deze stelling klopt. Het beginsel “ne bis in idem” (letterlijk: niet tweemaal over hetzelfde) dat ziet op een verbod tot herhaling van procedures, wordt in ons Nederlands burgerlijk procesrecht inderdaad niet als zodanig gehanteerd. Als beide partijen een geschil opnieuw berecht willen zien, brengt de partijautonomie mee dat dit mogelijk is (art. 26 Rv). Als één partij het geschil opnieuw wil laten behandelen dan kan met de regel ‘geen belang geen actie (art. 3:303 BW) of het gezag van gewijsde
(art. 236 Rv) of met het leerstuk misbruik van procesrecht tegen een herhaling van de rechtsvordering geageerd worden.
Cijfer punten
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Procesrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2430 |
Add new contribution