BulletPointsamenvatting per hoofdstuk bij de 4e druk van Kernthema's van de filosofie van Van Hees et al.- Chapter
- Wat is goed en wat is juist? - BulletPoints 1
- Wat maakt een mens tot mens? - BulletPoints 4
- Hoe komt verbondenheid tussen lichaam en geest tot stand? - BulletPoints 5
- Waar komt kennis vandaan en wat zijn de grenzen van kennis? - BulletPoints 6
- Wat is de invloed van de evolutieleer en wetenschap op filosofische stromingen? - BulletPoints 7
- Wat is de binding tussen wetenschap, technologie en samenleving? - BulletPoints 8
- Wat is de nut van logica en artumentatieleer? - BulletPoints 10
Wat is goed en wat is juist? - BulletPoints 1
Normen oordelen over wat wel of niet mag. Waarden verwijzen naar iets wat belangrijk gevonden wordt. Een moraal is een stelsel van normen en waarden.
Een uitspraak met een te onderbouwen moreel is een morele uitspraak, een uitspraak met een moeilijk of niet te onderbouwen moreel is een immorele uitspraak en een uitspraak zonder een enkele vorm van een moreel is een a-morele uitspraak.
Het funderingsprobleem houdt in dat het onmogelijk lijkt om tot een perfecte fundering te komen voor ethische stellingnamen, omdat normen onderbouwd worden met nieuwe normen, die dan ok weer onderbouwd moeten worden.
Een oplossing voor het funderingsprobleem kan subjectivisme zijn. Een voorbeeld hiervan is het emotivisme, dat stelt dat morele uitspraken, uitdrukkingen zijn van gevoel. Een andere oplossing is om de scheidslijn tussen norm en feit soepeler te maken. Zo wordt gezocht naar een tussenweg tussen objectivisme en relativisme.
Deze tussenweg ontstaat door de waarden vrijheid, authenticiteit en geluk aan te hangen. Vrijheid heeft instrumentele waarde: als instrument om een doel te bereiken, en intrinsieke waarde: onafhankelijk van de gevolgen die de vrijheid heeft. Authenticiteit houdt in dat mensen hun eigen keuzes kunnen maken, beïnvloed door de eigen identiteit. Geluk betreft het gevoel dat ontstaat bij het bezitten van deze waarden.
De ethiek van Kant, stelt dat bepaalde plichten onafhankelijk zijn van de specifieke gevolgen van handelingen en legt de nadruk op principes die aan handelingen ten grondslag liggen. Het utilitarisme daarentegen stelt dat de beste uitkomst van een keuze, de uitkomst is die zal leiden tot het meeste geluk en legt de nadruk daarmee op de consequenties van handelen.
Wat maakt een mens tot mens? - BulletPoints 4
Volgens het solipsisme bestaat alleen het eigen bewustzijn, alles buiten ons is dan ook niet anders dan een voorstelling in het eigen bewustzijn. Het other minds-vraagstuk richt zich op de vraag of andere organismen ook bewustzijn hebben.
Vrije wil houdt in dat we onze eigen keuzes kunnen maken. Mensen hebben spontaniteit die dieren niet hebben.
Een belangrijk kenmerk van bewustzijn en vrije wil is zelfreflectie. Hierbij beoordeel je de wenselijkheid van je eigen wensen. In de hiërarchische structuur van de wil betreft deze beoordeling het verlangen van de tweede orde. Het verlangen van de eerste orde is het hebben van de wens zelf.
Bewustzijn en vrije wil hebben een relatie met zelfbepaling. Bij zelfbepaling wordt de inhoud van onze vrije wil, het gedrag, de eigenschappen van het object en de positie ten opzichte van dat object bepaald. Iedereen heeft een zelfbepaling en zelfbepalingen van een individu hangen af van die van anderen.
Opvoedbaarheid is een belangrijke eigenschap die iemand tot een persoon maakt. Om een persoon te identificeren moet je iemand kunnen heridentificeren. Daarnaast worden aan een persoon persoonlijke eigenschappen toegeschreven die hem menselijk maken. Ook wederkerigheid is hierbij belangrijk.
Hoe komt verbondenheid tussen lichaam en geest tot stand? - BulletPoints 5
Het interactionisme stelt dat mentale processen een gevolg zijn van fysische processen. Het epifenomenalisme ziet mentale processen als bijverschijnsel van fysische processen. De identiteitstheorie ziet mentale toestanden echter gelijk aan neurofysiologische toestanden.
Type-identiteit houdt in dat de mentale toestand van een bepaald soort identiek is aan een fysische toestand van een bepaald soort. Token-identiteit houdt in dat iedere mentale toestand identiek is aan één of andere fysische toestand.
Volgens het functionalisme kunnen mentale toestanden hetzelfde zijn wat betreft hun functionele eigenschappen. Vaak wordt het functionalisme gecombineerd met de token-identiteit: iedere mentale toestand wordt gerealiseerd door een bepaalde fysische toestand. Het gaat dan om de functionele eigenschappen in plaats van de fysische.
Het functionalisme gaat uit van drie principes: superveniëntie (mentale toestanden worden bepaald door fysische toestanden), causale geslotenheid van het fysische domein (iedere fysische toestand heeft een oorzaak die ook weer een fysische toestand is) en causale exclusie (geen een toestand heeft meer dan één complete en onafhankelijke causale verklaring).
Computers werden met de opkomst van de artificiële intelligentie gezien als hersenen. Echter, in hersenen vinden chemische processen plaats, in computers niet. Daarnaast kan één programma op verschillende computers draaien.
Acces consciousness zijn mentale toestanden die gebruikt worden voor handelen of spraakvermogen en is gedefinieerd in functionele termen. Phenomenal consciousness zijn mentale toestanden die onmiddellijk ervaren worden en is niet gedefinieerd in functionele termen, maar het is een gevoel of ervaring.
Waar komt kennis vandaan en wat zijn de grenzen van kennis? - BulletPoints 6
De epistemologie (alles rondom het onderzoeken van kennis) heeft twee stromingen: het rationalisme en het empirisme. Rationalisten willen de axioma’s (wiskundige uitgangspunten) van de mensheid vaststellen, zodat daar theorama’s (stellingen) uit afgeleid kunnen worden. Het empirisme stelt de dat waarneming een bron van kennis is.
Kant probeerde met zijn kentheorie empirisme en rationalisme te verzoenen. Hij vroeg zich af of kennis voorafgaand aan ervaring mogelijk is. Hij maakte onderscheid tussen a priori kennis: kennis onafhankelijk van ervaring, en a posteriori kennis: wat we door zintuigen vaststellen. Ook is er onderscheid tussen analytische uitspraak: informatie ligt besloten in de definitie, en synthetische uitspraak: uitspraak over iets buiten de definitie.
Het fundamentalisme gaat ervan uit dat kennis een fundament heeft, kennis wordt gebouwd uit enkele bouwstenen. Het holisme/coherentisme gaat er echter van uit dat kennis een spinnenweb is, waarbij sommige aspecten belangrijker zijn dan andere, maar alle onmisbaar.
Volgens de afbeeldingstheorie heeft een uitspraak betekenis, omdat deze de stand van zaken in de werkelijkheid afbeeldt. De instrumentele betekenistheorie stelt echter dat je met een uitspraak ook kunt bevelen, vragen, enz.
Naturalistische epistemologie is de opvatting dat het onmogelijk is om eerst een filosofische theorie te ontwikkelen, die vervolgens als fundament zal dienen. Echter, de epistemologie vervult niet alleen een beschrijvende rol, maar kan ook richtlijnen verschaffen, hoewel geen absolute normatieve richtlijnen, deze zullen hypothetisch zijn.
Wat is de invloed van de evolutieleer en wetenschap op filosofische stromingen? - BulletPoints 7
Darwin was de eerste die empirisch bewijs verzamelde. Hij ontdekte dat natuurlijke selectie de drijfveer van het evolutieproces was. Alleen populaties met een voordelige variatie overleven.
De groep filosofen Wiener Kreis ontwikkelde het logisch positivisme. Daarin werd onderscheid gemaakt tussen analytische en synthetische uitspraken. Onderscheid tussen zinvolle en zinloze synthetische uitspraken werd gemaakt met behulp van het verificatieprincipe: een uitspraak is alleen betekenisvol als het empirisch geverifieerd kan worden.
Het logisch positivisme ging ten onder doordat het verificatieprincipe te rigoureus was, weinig uitspraken voldeden hieraan. Ten tweede was er een groeiend besef dat wetenschap niet uit neutrale objectieve feiten kan worden opgebouwd, die bestaan niet.
Popper stelt dat het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap falsifieerbaarheid is. Een wetenschappelijke theorie is falsifieerbaar, er kan nagegaan worden of de theorie onwaar is. Theorieën die dit proces doorstaan worden gecorrobeerde (bekrachtigde) theorieën genoemd.
Kuhn stelt dat pas over feiten en problemen gesproken kan worden als alle wetenschappers over een gemeenschappelijk denkkader beschikken: een paradigma. Vanaf dan is het mogelijk collectieve wetenschap te bedrijven.
Kuhn stelde dat paradigma’s niet rationeel te reconstrueren zijn. Daarnaast stelde hij dat verschillende paradigma’s incommensurabel (overenigbaar) zijn, omdat ze verschillende werelden brengen.
Wat is de binding tussen wetenschap, technologie en samenleving? - BulletPoints 8
Kunneman vatte de wetenschap samen in vier uitgangspunten op vier niveaus van analyse: ontologie, epistemologie, methodologie en sociale filosofie. Hierbij gaan de eerste drie over het intern functioneren van wetenschap en de laatste op het extern functioneren.
Weber maakte scheiding tussen feiten en waarden en dus tussen wetenschap en politiek. Habermas bracht hier tegen in dat politiek zo werd gereduceerd tot een kwestie van smaakverschillen, dat doelen en middelen niet gescheiden mochten worden en dat dit dualisme achterhaald was.
Een Gestalt-switch is een wisseling van perspectief op de wereld, de wereld zelf verandert niet. Kuhn ziet het radicaler: na een revolutie staan we met een andere wereld in contact.
Regulatieve regels reguleren bestaande handelingen die op zichzelf onafhankelijk zijn van de regels. Constitutieve regels creëren of definiëren eerst nieuwe handelingen, handelingen die afhankelijk zijn van de regels.
Wetenschappelijke kennis is niet echt een representatie van de werkelijkheid, maar een sociaal construct. Volgens het sociaal constructivisme wordt de ontwikkeling van wetenschap niet gelegitimeerd in natuur (empirisme) of methode (rationalisme), maar met behulp van sociologische categorieën.
Modernisme impliceert wetenschappelijke beheersing van de natuur, politieke emancipatie van de mensheid en handhaving van een scheiding tussen beide. Hierbij zijn vertrouwensrelaties van groot belang.
De politiek beslist over de doeleinden en de wetenschap en technologie leveren de middelen. Echter als er nieuwe risico’s komen blijft iedereen elkaar aanwijzen, niemand houdt zich verantwoordelijk, dit wordt georganiseerde onverantwoordelijkheid genoemd.
Wat is de nut van logica en artumentatieleer? - BulletPoints 10
Een enkelvoudig geschil is een geschil waarbij één kwestie aan de orde is, bij een meervoudig geschil meerdere kwesties. Een niet-gemengd enkelvoudig geschil is een geschil waarbij iemand een standpunt inneemt en de ander neutraal is. Een niet-gemengd meervoudig geschil betreft een positief standpunt ten opzichte van twee of meer proposities, als iemand ook een mening heeft over het meervoudige geschil, wordt dit een gemengd meervoudig geschil genoemd.
Proposities die niet tegelijk waar kunnen zijn, worden strijdig genoemd. Als ze tegelijk onwaar kunnen zijn, zijn ze contrair.
Drogredenen zijn overtredingen van de regels die samen de ideale gang van zaken in een discussie beschrijven, hierbij wordt de bewijslast ontdoken. Voorbeelden hiervan zijn verschuiving van de bewijslast en de stroman.
Een enkelvoudige argumentatie bevat vaak twee argumenten, waarvan een impliciete. Een cumulatief nevenschikkende argumentatie bevat een argument die het andere argument kracht bijzet. Een complementair nevenschikkende argumentatie heeft een hoofdargument en een complementair argument.
Bij de beoordeling van argumentatie is het belangrijk om te letten op het gebruik van drogredenen. Ten tweede moet bepaald worden of de beweringen logisch consistent zijn. Ten derde moet beoordeeld worden of de uitgangspunten aanvaardbaar zijn voor alle gesprekspartners. Als laatste moet er gekeken worden naar de afzonderlijke argumentatiestappen.
Deductieve argumentatie is aan de orde bij bijvoorbeeld een onderschikkende argumentatie, hierbij is het onmogelijk dat het ondersteunde argument wel waar is en het hoofdargument niet. Inductieve argumentatie kan alleen een zekere waarschijnlijkheid verlenen aan een standpunt.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1521 | 2 |
Add new contribution