TentamenTests bij Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden - 2016/2017
Vragen deel a
Vraag 1
Een manier waarop schema’s sociale gedachten beïnvloeden, is:
- Zorgen dat inconsistente informatie opgeslagen is in ons geheugen en snel weer teruggehaald kan worden.
- Activatie van meer informatie uit ons lange termijn geheugen, wat onze cognitieve capaciteit vergroot.
- Het activeren van de ‘beschikbaarheids’ heuristiek en automatisch primen mogelijk maken.
- Fungeren als een filter om onze aandacht te sturen naar bepaalde informatie en weg te sturen van andere informatie.
Vraag 2
Het proces om proefpersonen zo veel mogelijk informatie te verstrekken over de experimentele procedures die gebruikt gaan worden voordat de proefpersonen akkoord gaan met deelname aan het experiment is bekend als:
- Het verstrekken van een uitgebreide debriefing
- Het vermijden van misleiding in onderzoek
- Het volgen aan ethische richtlijnen
- Het verkrijgen van een informed consent
Vraag 3
In het algemeen, wanneer mensen misleiding proberen te detecteren ..
- doen zij dit iets beter dan kans niveau.
- vinden zij anderen niet betrouwbaar.
- voelen ze de behoefte om beleefd te doen.
- confronteren zij anderen vaak direct.
Vraag 4
Wanneer mensen in hun sociale wereld bezig zijn dan wensen zij bepaalde persoonlijke aspecten te benadrukken, zowel naar anderen als naar zichzelf. Dit heet...
- Integratie (‘integration’)
- Zelf-promotie (‘self-promotion’)
- Zelf-delusie (‘self-delusion’)
- Zelf- werkzaamheid (‘self-efficacy’)
Vraag 5
Wanneer mensen collectief niet begrijpen dat de attitudes van anderen verschillen van hun eigen attitudes, dan vertonen zij:
- Attitude onenigheid (‘Attitude discordance’)
- Het Stockholm syndroom (‘the Stockholm syndrome’)
- Pluralistische onwetendheid (‘pluralistic ignorance’)
- Introspectie (íntrospection’)
Vraag 6
Het hebben van een negatieve attitude naar leden van een specifieke sociale groep heet _______, je verschillend gedragen naar leden van verschillende sociale groepen heet ______
- Vooroordelen; discriminatie
- Discriminatie; vooroordelen
- Vooroordelen; stereotypering
- Stereotypering; discriminatie
Vraag 7
Onderzoek heeft aangetoond dat er substantiele cross-culturele verschillen zijn in de behoefte aan ‘individuation’. Deze bevinding suggereert dat er ook cross-culturele verschillen zijn in _________.
- Vleierij (Íngratiation’)
- Persoonlijke controle (‘personal control’)
- Conformiteit (‘conformity’)
- Samenhang (‘cohesiveness’)
Vraag 8
Het idee dat mensen soms behulpzaam gedrag vertonen om de negatieve emoties die zij zelf ervaren te verminderen heet __________.
- Wederkerig altruisme (‘reciprocal altruism’)
- Empatie – altruisme hypothese (‘empathy-altruism hypothesis’)
- Impliciet omstander effect (ímplicit bystander effect’)
- Het negatieve staat verlichting model (‘negative-state relief model’)
Vraag 9
De ________ houd in dat agressiviteit zijn oorsprong heeft in de ervaring en/of observatie van andere mensen.
- Impliciete theorie van agressie
- Sociaal leerperspectief van agressie
- Gedrevenheids theorie van agressie
- Opwinding theorie van agressie
Vraag 10
Volgens Kelley’s attributietheorie laten we ons bij de verklaring van gedrag van een persoon onder andere leiden door oordelen betreffende distinctiviteit (‘distinctiveness’). Wat verstaat hij onder distinctiviteit?
- de mate waarin het gedrag van de persoon in kwestie onverwacht is
- de mate waarin de persoon in kwestie op een soortgelijke wijze reageert op andere stimuli
- de mate waarin de persoon in kwestie op een soortgelijke wijze reageert op de stimulus op andere tijdstippen
- de mate waarin de persoon in kwestie persoonskenmerken bezit die hem onderscheiden van anderen
Vraag 11
Je wilt een vriend van je om een grote gunst vragen. Je bent bang dat deze ‘nee’ zal zeggen. Om diens medewerking te krijgen vraag je hem eerst om een kleine gunst.
Deze beïnvloedingstechniek heet:
- low balling
- door in the face
- foot in the door
- deadline
Vraag 12
Wat hebben verschillende behoefte-benaderingen van motivatie met elkaar gemeen?
- Ze zijn inmiddels in vergetelheid geraakt
- Ze maken een onderscheid tussen lagere orde en hogere orde behoeften
- Ze zijn wetenschappelijk goed onderbouwd
- Ze gaan ervan uit dat iedereen dezelfde behoeften heeft
Vraag 13
Welke soorten gedragingen worden onderscheiden in de meeste leiderschap theorieën?
- taakgericht vs. relatiegericht gedrag
- transactioneel vs. transformationeel gedrag
- persoonsgericht vs. situatiegericht gedrag
- charismatisch vs. uitwisselend gedrag
Vraag 14
Wat is de meest optimale uitkomst van een onderhandeling?
- een compromis
- een fixed-pie
- een accommodatie
- een collaboratie
Vragen deel b
Geef bij de volgende stellingen aan of het juist/onjuist is.
Vraag 15
Werknemers wiens primaire reden om te werken is om geld te verdienen hebben intrinsieke werk waarden.
Vraag 16
Werk motivatie kan gedefinieerd worden als de psychologische krachten binnen een persoon die zijn of haar gedrag, inzet en doorzettingsvermogen bepalen.
Vraag 17
In de wetenschappelijke management aanpak voor taakontwerp (‘job design’), salaris is de hoofdmotivatie die gebruikt word om werknemers te motiveren om zijn of haar bijdrage te leveren.
Vraag 18
Een psychologisch contract is de perceptie van een werknemer om zijn of haar uitwisselingsrelatie met een organisatie.
Vraag 19
Zowel mogelijkheden als bedreigingen kunnen bronnen van stress zijn.
Vraag 20
Alle managers zijn leiders.
Vraag 21
Formele individuele macht is de macht die afstamt van iemands positie in een organisationele hiërarchie.
Vraag 22
Omdat terugkerende problemen en mogelijkheden zeer weinig aandacht vragen om te reageren worden er vaak niet geprogrammeerde beslissingen gebruikt om deze dingen op te lossen.
Vraag 23
Leden van een groep moeten dezelfde doelen delen.
Vraag 24
Proces verliezen zijn prestatieproblemen die een groep ervaart door coördinatie en motivatie problemen.
Vraag 25
De principes van gedrag binnen een organisatie zijn niet van toepassing op mensen die vrijwilligerswerk doen bij non-profit organisaties of goede doelen.
Antwoordindicatie deel a
Vraag 1
D
Vraag 2
D
Vraag 3
A
Vraag 4
B
Vraag 5
C
Vraag 6
A
Vraag 7
C
Vraag 8
D
Vraag 9
B
Vraag 10
B
Vraag 11
C
Vraag 12
B
Vraag 13
A
Vraag 14
D
Antwoordindicatie deel b
Vraag 15
Niet waar
Vraag 16
Waar
Vraag 17
Niet waar
Vraag 18
Waar
Vraag 19
Waar
Vraag 20
Niet waar
Vraag 21
Waar
Vraag 22
Niet waar
Vraag 23
Niet waar
Vraag 24
Waar
Vraag 25
Niet waar
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution