Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de Universiteit Leiden

 

Op deze pagina worden studiematerialen voor de studie Geneeskunde, Universiteit Leiden (UL), gedeeld.

Voor een volledig overzicht van beschikbare op JoHo WorldSupporter gedeelde studiematerialen voor deze studie maak je het best gebruik van de zoekfuncties. Zowel op boektitel als op vaknaam vind je eenvoudig de nieuw toegevoegde studiematerialen.

Bundle items:
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 3 aan de Universiteit Leiden
Access: 
Public
This content is used in bundle:

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel

Verplichte teksten bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL (2014-2015)

Verplichte teksten bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL (2014-2015)

Bevat een samenvatting van de blackboard teksten bij het blok, gebaseerd op 2014-2015. Zie ok bijbehorend:


Thema 1: Knie

Tekst 1

Bij een patiënt met pijn en zwelling van een gewricht moet in eerste plaats bepaald worden of het probleem peri-articulair of articulair is. Ten tweede moet men onderscheid maken tussen onderliggende oorzaken (bijv. Trauma, degeneratief, neoplasma, overbelasting). Met een juiste anamnese en LO is de aandoening vaak te diagnosticeren.

Een gewrichtsontsteking (artritis = synovitis) uit zich in een gezwollen en warm gewricht met bewegingsbeperking en pijn. Artritis aan één gewricht heet een mono-artritis. Een ernstige oorzaak hiervan kan bacteriële infectie zijn. Mono-artritis kan in ieder gewricht voorkomen maar betreft in 50% van de gevallen de knie.

Peri-articulaire pijn

Bij peri-articulaire gewrichtsaandoeningen (bijv. bursitis of ligament beschadiging) volgt de bijbehorende pijn de aangrenzende structuren. Door onder andere provocatietests is vaak te achterhalen welke structuur de pijn veroorzaakt. Als de oorzaak van de peri-articulaire pijn niet duidelijk is, is de pijn vaak ook niet duidelijk afgrensbaar. Gewrichtsonderzoek levert in dit geval geen duidelijke afwijkingen op.

Articulaire pijn

Bij primaire articulaire aandoeningen komt pijn vaak voor ter hoogte van de gewrichtsspleet, maar deze kan ook voorkomen in het gebied van de sensibele zenuw die het gewricht innerveert. Articulaire pijn gaat vaak gepaard met bewegingsbeperking. Wanneer men articulaire pijn waarneemt moet men nagaan of er sprake is van artritis of van een andere gewrichtsaandoening. Bij artritis komt pijn en stijfheid voor die maximaal zijn in de ochtend. Ook kan het gewricht warm aanvoelen, rood zijn, en is er sprake van een hydrops of een zwelling van het gewrichtskapsel. De voornaamste oorzaak van niet-inflammatoire articulaire pijn is artrose. Bij artrose is de pijn maximaal tijdens en na inspanning. Bij palpatie van de gewrichtsspleet kunnen vaak osteofyten (benige zwellingen) worden gevoeld.

Lokalisatiepatroon

Lokalisatie van de pijn kan belangrijk zijn voor de diagnose. Waarom een aandoening een bepaald gewricht aan doet is niet altijd duidelijk. Soms speelt overbelasting een rol (knieartrose). Pijn in enkele distale interfalangeale (DIP) gewrichten of de carpometacarpale (CMC) gewrichten aan de duimbasis is kenmerkend voor artrose. Pijn aan beide voeten in de metatarsofalangeale gewrichten pleit voor een reumatoïde artritis. Omdat de DD afhangt van hoeveel gewrichten betrokken zijn bij artralgie, wordt er onderscheid gemaakt tussen.....read more

Access: 
Public
Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2017/2018)

Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2017/2018)

De onderstaande lijst bevat samenvattingen op joho.org bij de voorgeschreven boeken van het vak Vraagstukken Bewegen (Geneeskunde - UL - Jaar 2) :

  • Clinical Medicine - Kumar & Clark

  • Anamnese en Lichamelijk Onderzoek - Van der Meer

  • Clinically Oriented Anatomy - Moore, Dalley, Agur

  • Samenvatting Medische Fysiologie

  • Farmacologie, een atlas: diverse onderwerpen

  • Samenvatting Acute Geneeskunde

  • TRC database - Center for Human Drug Research (CHDR) & LUMC

  • CBO richtlijnen - Geneeskunde


The Developing Human - Moore, Persaud, Torchia - 10e druk

Hoofdstuk 16: Hoe worden de ledematen gevormd bij de ontwikkeling van de mens?

Wanneer begint de ontwikkeling van de ledematen?

De ontwikkeling van de bovenste ledematen begint na 24 dagen, die van de onderste ledematen na 26 dagen. Eerst ontstaat er knopjes uit een dikke band van ectoderm, dit noemen we de apicale endoderme richel (AER). De bovenste ledematen ontstaan naast de caudale cervicale segmenten, de onderste naast de lumbale en bovenste sacrale segmenten. Mesenchymcellen zorgen voor een zone van polariserende activiteit, die erg belangrijk is voor goede signalering van de ledemaatontwikkeling. Het mesenchym dichtbij de AER bestaat uit snel delende cellen, de mesenchymcellen hier proximaal van worden bloedvaten en kraakbeen-bot structuren. Het distale eind vormt de hand- en voetplaten. Deze platen vormen aan het einde van de zesde week (hand) of zevende week (voet) digitale uitgroeisels die vingers en tenen worden. Aan de uiteinde van deze digitale uitgroeisels zorgt het AER voor het ontstaan van de vingerkootjes/teenkootjes. De delen van het mesenchym tussen de uitgroeisels breken af via apoptose waardoor er aparte vingers/tenen ontstaan.

Hoe ontwikkelen de ledematen verder?

In de vijfde week ontstaan chondrificatiecentra en eind zesde week is het skelet van de ledematen geheel van kraakbeen gemaakt. In de zevende week begint de osteogenese van de lange pijnbeenderen, in de twaalfde week hebben alle lange pijpbeenderen een eigen ossificatiecentrum. Vanuit de dermomyotome regio’s van een somiet migreren

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2016/17)

Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2016/17)

De onderstaande lijst bevat samenvattingen op joho.org bij de voorgeschreven boeken van het vak Vraagstukken Bewegen (Geneeskunde - UL - Jaar 2) voor het collegejaar 2016/2017:

  • Oncologie - van de Velde & van Krieken - hoofdstuk 21 en 22

  • Clinical Medicine - Kumar & Clark

  • Anamnese en Lichamelijk Onderzoek - Van der Meer

  • Clinically Oriented Anatomy - Moore, Dalley, Agur

  • The Developing Human - Moore, Persaud, Torchia hoofdstuk 16

  • Samenvatting Neurologie (Hijdra)  - hoofdstukken 1, 9, 16, 18, 33, 26

  • Samenvatting Medische Fysiologie

  • Farmacologie, een atlas: diverse onderwerpen

  • Samenvatting Acute Geneeskunde

  • TRC database - Center for Human Drug Research (CHDR) & LUMC

  • CBO richtlijnen - Geneeskunde

Access: 
Public
TentamenTests bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL

TentamenTests bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL

Bevat mogelijke tentamenvragen bij het blok om te oefenen, gebaseerd op 2015-2016 met de relevante thema's bij het vak voor het collegejaar 2016/2017:


Oefententamen (uit het voorjaar van 2016)

Neurologie

Vraag 1. Waardoor kun je een cerebellaire ataxie onderscheiden van een sensorische ataxie?
  1. Koorddans gang (gaat cerebellair typisch fout)

  2. Looptest met ogen open en ogen dicht

  3. Proef van romberg (staan met voeten tegen elkaar en dan ogen te laten sluiten)

  4. Alle bovenstaande testen zijn relevant

Vraag 2. Hoe uit zich een spastische hemipasrese links?
  1. Lopen met circumductie links

  2. Neiging tot spitsvoet links

  3. Als rechterbeen naar voren gaat zwaait de linker arm naar voren

  4. Bij lopen neigt de linker arm tot flexie in de elleboog

Vraag 3. Bij welk ziektebeeld past een kousvormig gevoelsverlies in beide benen, die progressief is en langzaam optrekt?
  1. Dubbelzijdige n. peroneus laesie

  2. Dubbelzijdige n. tibialis laesie

  3. Polyneuropathie

  4. Neurologische uitval die hoort bij een caudasyndroom

Vraag 4. Een kind van 4 jaar is van de trap gevallen. Eerst gaat het goed, daarna is er sprake van braken en is het kind in slaap gevallen. Wat is de diagnose?
  1. Kinder contusie

  2. Epiduraal hematoom

  3. Subduraal hematoom

  4. Diffuus axonale schade

Vraag 5. Waar hoort het volgende kenmerk bij: schoenzool binnenzijde bij de neuspunt afgesleten...?
  1. Dronkenmans gang niet

  2. Hypokinetisch

  3. Spastische loopstoornis

  4. Radiculopathie L5

  5. Nervus peroneus neuropraxie

Vraag 6. Welke bevinding past niet bij een 1 e motor neuron laesie links?
  1. Patiënt loopt met een slofje

  2. Patiënt loopt met een klapvoet

  3. Hogere peesreflex links

  4. Patiënt kan niet hinkelen op het linker been

Traumachirurgie

Vraag 1. Welke graad open fractuur is die van een plaatje?
  1. 0 (bestaat niet)

  2. 1

  3. 2

  4. 3

  5. 4 (bestaat niet)

Vraag 2. Een vrouw van 89 jaar heeft een collum fractuur. Hoe groot is de kans op overlijden in het eerste jaar?
  1. 100%

  2. 70%

  3. 50%

  4. 30%

  5. 10%

Vraag 3. Een motorrijde heeft humerusschachtfractuur opgelopen. Welke zenuw is het meeste in gevaar voor beschadiging?
  1. n. axiallaris

  2. n. medianus

  3. n. ulnaris

  4. n. radialis

Vraag 4. Wat is de meest adequate actie bij gestuwde halsvenen (spannings pneumothorax of harttamponade)?
Vraag 5. Een 50 jarige man heeft een breuk bij de humerus kop. Wat is de beste behandeling hiervoor?
  1. .....read more
Access: 
Public
Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel

Lijn Beroepsvorming (LBV) - Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 3 - Geneeskunde UL (2014-2015)

Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 3 - Geneeskunde UL (2014-2015)

Bevat notes bij de colleges, werkcolleges en patientdemonstraties, gebaseerd op 2014-2015


HC 1 – Inleidend hoorcollege LBV jaar 3

Casus 1
Vrouw van 38 jaar is nooit ziek geweest, ze is erg moe en tijdens het werk in het huishouden heeft ze soms last van duizelingen en hartkloppingen. Haar man vindt dat ze er bleekjes uit is gaan zien en hij moet haar steeds meer helpen in het huishouden. Verder zijn er geen bijzonderheden in de ontlasting en er zijn geen maagklachten, buikpijn of krampen in de buik. Verschillende oorzaken voor moeheid zijn: overbelasting, anemie, hypothyreoïdie, slaapproblemen, tumor, psychische klachten, infecties enzovoorts. Moeheid kan voorkomen bij oneindig veel ziekten. De voorgeschiedenis roept geen vragen op, maar ze heeft thuis wel drie kinderen en doet het huishouden. Anemie geeft over het algemeen pas moeheid als het Hb lager is dan 6.5.

De zeven dimensies bij moeheid zijn natuurlijk iets anders dan pijn. De lokalisatie is niet echt aan de orde, behalve als je vraagt of iemand meer moe is in het hoofd of in het lichaam. De kwaliteit kan wel uitgevraagd worden, lusteloosheid duidt eerder op een psychische oorzaak zoals een depressie, terwijl een verminderde uithouding de kans op een somatische oorzaak vergroot. Bij de kwantiteit vraag je in hoeverre de patiënt belemmerd wordt in zijn dagelijkse bezigheden door de aanwezigheid van de vermoeidheid. Beloop: wanneer men in de ochtend al moe is duidt dit eerder op een psychische oorzaak, wanneer deze pas later op de dag ontstaat is er meer kans op een somatische oorzaak. In de context wordt er gevraagd naar de context en bezigheden voor het begin van de moeheid. Bij factoren van invloed vraag men naar medicatie, intoxicaties en de invloed van rust. Als laatste vraagt men naar begeleidende verschijnselen. Omdat moeheid op zoveel verschillende ziekten kan duiden is de lijst met de verschijnselen ontzettend lang en moet je de patiënt hierop voorbereiden.

Casus 2
Een jonge man van 24, zesdejaars geneeskunde student, heeft last van moeheid. Afgelopen maanden waren erg leuk, is verliefd geworden op een medestudente. Nu heeft hij echter al enkele weken geen fut meer en is bij het opstaan al moe. Zijn medestudente komt iedere dag kijken hoe het met hem is en kookt dan ook voor hem. Hij heeft helaas bijna geen eetlust. Moeheid bij opstaan duidt eerder op.....read more

Access: 
Public
Samenvatting verplichte artikelen bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Geneeskunde UL

Samenvatting verplichte artikelen bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Geneeskunde UL

Deze samenvatting is gebaseerd op voorgaande studiejaren.


Pendleton Rules

De regels van Pendleton geven een richtlijn om feedback te geven over een presentatie of een video. Er zijn vijf stappen:

  • Vraag om uitleg bij onduidelijke punten

  • Vraag de spreker wat hij/zij vond dat goed ging

  • Bespreek met de groep wat goed ging, voeg hier je eigen bevindingen aan toe

  • Vraag de spreker wat hij/zij vond dat minder goed ging en wat er volgende keer beter/anders kan.

  • Bespreek met de groep wat minder goed ging en geef tips.

De regels van Pendleton zijn goed omdat de spreker zelf ook kan evalueren en over de eigen goede punten kan nadenken. Een minder goed punt is dat je vier aparte conversaties hebt en dus telkens de conversatie moet afbreken. Daarbij komt de feedback pas als allerlaatste, waardoor mensen vaak alweer veel vergeten zijn.

Culturele interviews

('Bijlage cultureel interviewen in de huisartsenpraktiek' in LBV blokboek)

De culturele vragenlijst
De exploratiefase van de anamnese is bedoeld om een helder beeld te krijgen van de klacht van de patiënt. Hierbij hoort ook het culturele interview. De opvattingen van patiënt en de naasten worden hierin uitgevraagd. Het is een aanvulling op de SCEGS. Cultuur is een abstract begrip wat patiënten zelf invullen, dus stel vooral open vragen. Er is een culturele vragenlijst opgesteld door de GGZ. Deze inventariseert:

  • De culturele identiteit van de patiënt

  • De opvattingen en verklaringen van de patiënt over de klachtenpatroon

  • De sociale context en het functioneren van de patiënt

  • Aspecten die van belang kunnen zijn bij de behandelrelatie

De vragenlijst begint met een verkenning over identiteit, omgeving en (psychosociaal) functioneren. Deze vragen zijn niet klachtgericht en worden meestal alleen bij het eerste contact met de patiënt gevraagd. Het tweede deel van de vragenlijst heeft betrekking tot de klacht. Belangrijk bij beide is dat de arts actief luistert, doorvraagt en ordenende, motiverende en verhelderende gesprekstechnieken toepast. Hierbij moet de arts niet oordelen en zorgen dat de patiënt zich begrepen voelt. Probeer in te schatten hoe de vraag gesteld moet worden. Bij sommige patiënten is de vraag 'bent u gelovig?' bijvoorbeeld beledigend omdat het geloof onlosmakelijk verbonden is aan het leven. Dan is een vraag als 'voor veel van mijn patiënten is het geloof erg belangrijk, is dat voor u ook zo?' beter. Vraag de patiënt om antwoorden toe te lichten.

De niet-klachtgebonden vragen
Deze vragen zijn niet alleen relevant bij allochtone patiënten, maar ook autochtone patiënten die uit een bepaalde streek komen of buitenlandse ouders.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 1 - Geneeskunde UL

Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 1 - Geneeskunde UL

Bevat 10 patientdemonstraties, gebaseerd op voorgaande studiejaren.


PD 1 – Een patiënt met acute buik

Casus 1: meisje, 12 jaar, buikpijn

Een meisje van 12 jaar met een blanco voorgeschiedenis heeft sinds de ochtend buikpijn. Deze buikpijn is in de loop van de dag toegenomen: het is progressief. De pijn zit voornamelijk in de rechter onderbuik. Verder heeft ze in de loop van de dag koorts gekregen en ze voelt zich niet lekker.

Bij een acute buik is de differentiaal diagnose afhankelijk van de lokalisatie van de pijn. Bij deze patiënte was er acute pijn in de rechter onderbuik. Hierbij past de volgende differentiaal diagnose: gastro-enteritis, appendicitis, opstijgende urineweginfectie of beginnende pijnlijke menstruatie. De eerste twee diagnoses passen bij de tractus digestivus en de laatste twee bij de tractus urogenitalis.

Hierna wordt gekeken of er andere zieken zijn in de familie en of er een medische voorgeschiedenis is. Ook wordt de klacht verder uitgevraagd. Het blijkt dat de pijn hoog in de buik is begonnen, waarna de pijn naar rechtsonder is gezakt. De pijn is continu en het is een zeurende pijn. Verder heeft de patiënte geen eetlust. Ze heeft geen last van braken, misselijkheid, pijnlijke mictie en diarree.

Door deze extra informatie wordt de diagnose appendicitis waarschijnlijker. Bij gastro-enteritis zou er sprake moeten zijn van diarree, maar deze diagnose wordt niet uitgesloten. Hetzelfde geldt voor een UWI, want daarbij is normaal gesproken een pijnlijke mictie.

Bij lichamelijk onderzoek wordt er gelet op meerdere dingen. Als er een vermoeden zou zijn op een peritonitis, dan zou er geen peristaltiek waar te nemen zijn bij auscultatie. Verder geeft pijnlijke percussie ook kans op een peritonitis.

Door de verdenking op een appendicitis wordt de patiënte doorverwezen naar de chirurg. Bij het lab blijkt dat de CRP verhoogd is. Dit duidt op een ontstekingsproces. Uit de echo blijkt dat er een ontstoken appendix is. De appendix is normaal gesproken niet goed te zien bij een echo, maar als de appendix wel goed te zien is, dan duidt dit op een verdikking en dus op een ontsteking. De verdikking kan ook een andere oorzaak hebben.

De behandeling bij een appendicitis is een operatie: een appendectomie. Hierbij wordt de appendix verwijderd. Tijdens deze operatie wordt de diagnose bevestigd. Als de appendix geperforeerd is, dan zijn er zeer ernstige complicaties. Er kan.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 2 - Geneeskunde UL (2014-2015)

Study Notes bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 2 - Geneeskunde UL (2014-2015)


Patiëntdemonstraties

PD-01: Koorts (09/09/2014)

Casus 1: Een vrouw van 75 jaar oud komt bij de dokter met de volgende klachten: Pijn net onder de ribbenkast tot aan de schouder en koorts. DD: Hartinfarct, pneumonie (veel voorkomende oorzaak van koorts), longembolie.

Anamnese: Ze was kortademigheid en de pijn kwam acuut opzetten. Ze had eerder een hartinfarct doorgemaakt maar dat was hele andere pijn. Ze had verder geen last van hoesten of andere klachten.

Lichamelijk onderzoek: Bij zuchten werd de pijn op haar borst erger. Als je diep zucht gaan de longbladen over elkaar heen, als daar een ontsteking zit wordt dat veel pijnlijker. Ook horen we pleurawrijven (knisperen) bij haar longen. Als je dat hoort wijst het op pleuritis. De oorzaak van de pleuritis is dan nog onbekend.

Crepiteren hoor je als de longblaasjes openknappen. Ze zijn dan dus anders dan normaal dan zit er vocht in de longblaasjes of er zit ontstekingsinfiltraat in de longblaasjes. Het crepiteren hoor je bij het inademen.

Aanvullend onderzoek: Om een longembolie uit te sluiten moet je de D-dimeren prikken. Er werd een te hoge concentratie van het D-dimeer vastgesteld. Het is het afbraakproduct van een trombus. Vervolgens is er een longfoto gemaakt. Aan de linker zijde was duidelijk wat te zien wat er niet hoorde. De bloedgassen waren goed op peil. Dit laatste geeft aan hoe acuut het is. Als de bloedgassen op peil zijn weet je dat het hart nog goed functioneert en dat er genoeg zuurstof wordt opgenomen in de longen.

Als er een te hoge D-dimeer concentratie wordt geprikt mag je nooit meteen concluderen dat het een longembolie is. Er werd nog een CT-scan gemaakt waaruit bleek dat er wat vocht zat aan de linkerkant en dat er misschien wat collaps was van de luchtwegen aangezien het diafragma links hoger ligt dan normaal. Uit de CT-scan werd vastgesteld dat mevrouw een pneumonie had. Een pneumonie is een infectie van het longweefsel.

Symptomen pneumonie: Hoesten, koorts en kortademigheid zijn de 3 belangrijkste en meest voorkomende symptomen van een pneumonie. Andere symptomen zijn pijn op de borst mentale verwardheid, zweterig, hoofdpijn, malaise. Er is altijd een reden voor iemand om een pneumonie te krijgen:

  • Verminderde weerstand (door een eerder doorgemaakte infectie)

  • Blootstelling aan een micro-organisme uit een ander land. Je bent dan vaak machteloos en een behandeling is niet mogelijk.

  • Een overweldigende belasting van je longweefsel bijvoorbeeld door verslikken in maagzuur. Ook mensen die zich vaak verslikken hebben meer kans op pneumonie.

Onderzoek van de longen gaat in de volgende volgorde: inspectie, percussie, auscultatie, palpatie. Met percussie.....read more

Access: 
Public
Samenvatting literatuur bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 1 - Geneeskunde UL (2013-2014)

Samenvatting literatuur bij Lijn Beroepsvorming (LBV) - Jaar 1 - Geneeskunde UL (2013-2014)

Let op, deze samenvatting is van het collegejaar 2013/2014.


[toc:menu]

Samenvatting van de verplichte stof

Het geneeskundig proces, hoofdstuk 1: Een klacht

Een klacht is een ongewone en meestal onaangename sensatie, zoals pijn, kortademigheid, verdriet, ontevredenheid, bewegingsbeperking, etc.

Klagen

Klagen is het communiceren van de klachten. Dit gebeurt veelal verbaal. Sommige mensen kunnen zich alleen non-verbaal uiten: hele jonge kinderen, geestelijk gehandicapten, dementerende bejaarden, etc. In de communicatie van klachten worden twee aspecten onderscheiden; het inhouds- en betrekkingsaspect. Het inhoudsaspect heeft betrekking op wat de klager zegt. Iemand die keelpijn zegt te hebben, geeft hiermee aan dat er onaangename sensaties worden waargenomen in het keelgebied. Het betrekkingsaspect heeft te maken met de bedoeling die de patiënt heeft met het communiceren van de klachten. Het betrekkingsaspect is vaak verborgen, omdat het niet alleen uit de verbale uitingen gedestilleerd kan worden: houding, gelaatsuitdrukking zijn vaak een belangrijk onderdeel hiervan. De arts dient ervan bewust te zijn dat het uiten van een klacht vaak meer inhoudt dan het letterlijke aspect.

Ziek-zijn

Het begrip gezondheid volgens de definitie van de WHO is: een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. Daardoor wordt iedereen die klachten heeft ongezond verklaard, zonder dat er per se sprake is van ziek-zijn. Gezondheid zou volgens deze definitie een zeldzame toestand zijn. Echter, iemand die klachten.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 3 aan de Universiteit Leiden

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 3 aan de Universiteit Leiden

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van zowel het nieuwe als ook het oude Geneeskunde curriculum van de Universiteit Leiden. 

Access: 
Public

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden

Geneeskunde en Gezondheidszorg: samenvattingen en studiehulp - Thema
Van Mens tot Cel: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Van Cel tot Molecuul: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Van Basis tot Homeostase: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Van Basis tot Homeostase: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image
  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, collegeaantekeningen en oefententamens gedeeld voor het vak Van Basis tot Homeostase voor de opleiding Geneeskunde, jaar 1 aan de Universiteit van Leiden
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp naar het Magazine: Geneeskunde - Bachelor 1 - Universiteit Leiden
Access: 
Public
Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG)

Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG)

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG) voor de opleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en de andere Nederlandse Universitaire Geneeskunde opleidingen.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoek- en navigatie opties op deze website

Wat is de landelijke interuniversitaire Voortgangs Toets Geneeskunde (iVTG)?

  • De iVTG is een bijzondere toets binnen het geneeskunde curriculum aan Nederlandse medische faculteiten waarin je 4x per studiejaar je algemene kennisniveau over Geneeskunde test.
  • De iVTG draagt, mede door
.......read more
Access: 
Public

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 2 aan de Universiteit Leiden

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Mechanisms of Disease 1 en 2 - Geneeskunde UL - Studiebundel

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Mechanisms of Disease 1 en 2 - Geneeskunde UL - Studiebundel

Image

In deze bundel zijn samenvattingen, oefenmaterialen en aantekeningen samengevoegd voor het vak Mechanisms of Disease 1 en Mechanisms of Disease 2 (MOD 1 & 2) voor de opleiding Geneeskunde, jaar 2 aan de Universiteit van Leiden

Heb je zelf samenvattingen en oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!

Access: 
Public
Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel
Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Bevat een blokspecifiek oefententamen met antwoorden uit voorgaande collegejaren.


Meerkeuzevragen

1. Activiteit van het sympathisch zenuwstelsel leidt tot toegenomen bloedvoorziening van de skeletspieren en verhoogde hartslag. Via welke receptoren verlopen beide
processen van activatie?

A. Alfa-1 adrenerge receptoren
B. Alfa-1 en bèta-1 adrenerge receptoren
C. Bèta-2 adrenerge receptoren
D. Bèta-1 en bèta-2 adrenerge receptoren

2. Via welk doelwit of via welke doelwitten verloopt de signaaltransductie van noradrenaline en acetylcholine?

A. Alleen via G-eiwitten
B. Alleen via ionenkanalen
C. Via ionenkanalen en G-eiwitten
D. Via ionenkanalen, G-eiwitten en tyrosinekinasen

3. Onderstaande figuur toont de interactie tussen een barbituraat en een benzodiazepine op de GABA receptor. Waarop heeft de combinatie van een benzodiazepine en barbituraat invloed?

A.     Affiniteit
B.     Effectiviteit
C.     Potentie
D.     Specificiteit

4. Wat is het effect van een bèta-2 specifiek sympathicomimeticum via adrenerge receptoren op het hart?

A. Afhankelijk van de dosering een verlaging of verhoging van de hartfrequentie
B. Geen verandering in hartfrequentie
C. Verhoging van de hartfrequentie
D. Verlaging van de hartfrequentie

5. Welke van de onderstaande receptoren behoort tot de groep van G-eiwit gekoppelde receptoren?

A. Bèta-adrenerge receptor
B. GABAA receptor
C. Insuline receptor
D. Nicotinerge receptor

6. Welke uitspraak over affiniteit is WAAR?

A. Affiniteit is bepalend voor de activatie van de receptor.
B. Affiniteit is omgekeerd evenredig met de effectiviteit.
C. Antagonisten hebben lagere affiniteit dan agonisten.
D. Hoe hoger de Ka, des te lager de affiniteit.

7. Tijdens sympathische stimulatie kan een antagonist van de muscariene receptor de zweetproductie onderdrukken. Dit is:

A. juist, omdat alle ganglia muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
B. juist, omdat zweetklieren muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
C. onjuist, omdat de zweetproductie via parasympathische neuronen wordt gestimuleerd.
D. onjuist, omdat bij zweetproductie de muscariene receptor helemaal geen rol spelen.

8. Wat is downregulatie? De afname in receptoraantal of affiniteit voor een:

A. agonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
B. agonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.
C. antagonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
D. antagonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.

9. Bij astma kunnen steroïden of bèta-agonisten worden voorgeschreven om aanvallen te voorkómen. Bij een acute exacerbatie van astma worden echter alleen bèta-
agonisten toegepast. Waarom?

A. Bèta-agonisten hebben een hogere affiniteit voor hun receptoren dan steroïden.
B. Bèta-agonisten werken beter als enzymremmers om de exacerbatie af te remmen dan steroïden.
C. Steroïden kunnen alleen oraal worden toegediend, terwijl bèta-agonisten geïnhaleerd kunnen worden.
D. Steroid-effector mechanismen zijn trager dan die van de bèta-adrenerge G eiwit gekoppelde receptoren.

10. De dosisresponscurven van een volledige agonist en een partiële agonist worden.....read more

Access: 
Public
Vraagstukken Borst en Nier 2020/2021 UL
Vraagstukken Psychisch Functioneren 2020/2021 UL

Vraagstukken Psychisch Functioneren 2020/2021 UL

Deze bundel bevat aantekeningen van alle colleges van het blok Vraagstukken Psychisch Functioneren van de opleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden. Week 1 bevat colleges 1 t/m 14, week 2 colleges 15 t/m  23 en week 3 colleges 16 t/m 28.

Access: 
Public

Lijn Farmacologie (Pharmacology): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2015-2016)

Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2015-2016)


Hoorcolleges Jaar 1

HC: Inleiding in de farmacologie

Er zijn duizenden medicijnen die voorgeschreven kunnen worden aan patiënten. Het kan moeilijk zijn om te bepalen welk medicijn het best voorgeschreven kan worden aan welke patiënt. Hierin ligt de uitdaging voor de farmacologie. Het blijkt dat afgestudeerde geneeskunde studenten niet in staat zijn om rationeel en adequaat medicatie voor te schrijven. Het is zelfs zo dat 50% een verkeerd middel kiest en dat 35% een onjuist recept voorschrijft. 70% geeft de patiënt verkeerde informatie.

Veranderingen in de samenleving en de gezondheidszorg zorgen voor veranderingen in de farmacologie. Onder deze veranderingen vallen de wetenschappelijke ontwikkelingen, de maatschappelijke ontwikkelingen en de politieke ontwikkelingen. Alle medicijnen kunnen giftig zijn (toxiciteit), maar de dosis waarin medicatie wordt voorgeschreven maakt dat het niet giftig is. Dit is waar de farmacologie naar kijkt. Verder kan elk geneesmiddel bijwerkingen hebben. Het probleem is dat bij de farmaceutische industrie geld een belangrijke rol speelt. Op populatieniveau zijn sommige geneesmiddelen te duur voor het voordeel wat ze opleveren.

Een geneeskundige die een geneesmiddel voorschrijft, moet in elk geval weten hoe het medicijn werkt, wat de bijwerkingen zijn en hoe het uit het lichaam verwijderd wordt. Verder moet de geneeskundige niet alleen letten op de richtlijnen of standaarden, want elke patiënt is uniek. Een medisch hulpverlener moet dus altijd kritiek blijven. Ten slotte moet er altijd sprake zijn van overleg met de patiënt. Het is gebleken dat de behandeling beter werkt als de patiënt goed op de hoogte is. De patiënt is dan ook meer gemotiveerd zijn medicijnen te nemen.

De totale kosten aan farmaceutische hulp stijgen nog elk jaar. Meestal stijgt het met ongeveer 5% per jaar. De kosten stijging moet zo veel mogelijk onderdrukt worden. Generieke middelen zijn geneesmiddelen die op de markt gebracht kunnen worden voor een veel lagere prijs dan de prijs van het originele geneesmiddel. Het is dus de goedkopere variant van een merk geneesmiddel. Een voorbeeld hiervan is de aspirine tegenover acetylsalicylzuur. Er is een bedrijf dat het patent heeft op de officiële aspirine, maar er zijn al heel veel andere versies van de aspirine die veel goedkoper

.....read more
Access: 
Public
Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2014-2015)

Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2014-2015)

Hoorcolleges 9 en 12 ontbreken. HC-9 ging over oefenberekeningen en HC-12 over een opdracht en zijn dus minder geschikt om aantekeningen van te maken.


HC-01: Refresher

De aangrijpingspunten (drug targets) voor medicatie kunnen van alles zijn. Onder andere receptoren, enzymen, transporters, ion-kanalen en pompen. Voor de receptor bestaan verschillende klassen:

  1. Ion-kanalen

  2. G-protein coupled receptors

  3. Kinase receptors

  4. Nuclear receptors

De snelheid waarmee het effect optreed neemt in bovenstaand rijtje af, dus bij ion-kanalen treed het effect het snelst op en bij nuclear receptors het traagst. In alle gevallen is de tijd die het kost om bij de receptor te komen de snelheidsbeperkende factor.

De affiniteit zegt iets over de mate van binding. Bij een hoge affiniteit, oftewel een lage affiniteitsconstante, zullen alle receptoren bezet zijn. Deze bindingscurve zal verder naar links liggen dan een curve van een stof met een lage affiniteit. In een dose response curve kan je zien hoe een agonist, antagonist of partieel agonist zich gedraagt. Een agonist zal 100% effect bereiken, een partiele agonist minder en een antagonist bereikt helemaal geen effect.

Competitief (reversibel) antagonisme in het bijzijn van een agonist kan je herkennen in een dose-response curve door een verschuiving naar rechts. De concentratie van de agonist zal hoger moeten zijn om hetzelfde effect te bereiken. Non-competitief (irreversibel) antagonisme kan je herkennen aan een verschuiving naar beneden. Een deel van de receptoren zal covalent gebonden zijn met de antagonist en kunnen dus niet gebruikt worden door de agonist, hoe hoog de concentratie agonist ook is.

In de dose response curve van een agonist met een partieel agonist zijn verschillende dingen te zien. Allereerst begint de curve hoger door de aanwezigheid van de partiele agonist, een deel van de receptoren is bezet en hebben effect. Door vervolgens een agonist toe te voegen zal de curve verder stijgen. Op een bepaald punt ontstaat er competitie tussen de partiele en volle agonist. Dan gaat de curve naar beneden, omdat de partiele agonist niet tot de 100% kan komen en wel een deel bindt. Bij een hele hoge concentratie agonist zal je wel de 100% bereiken doordat de partiele agonist loslaat door de competitie.

HC-02: ANS 5-HT systems

Serotonine, 5-HT, bindt verschillende soorten receptoren en heeft veel verschillende soorten drug targets. Het is een signaalmolecuul gemaakt uit tryptofaan, tryptofaanhydroxylase en aromatic L-amino acid decarboxylase zijn nodig om het om te zetten in serotonine. Het heeft invloed op verschillende processen.....read more

Access: 
Public
Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Bevat een blokspecifiek oefententamen met antwoorden uit voorgaande collegejaren.


Meerkeuzevragen

1. Activiteit van het sympathisch zenuwstelsel leidt tot toegenomen bloedvoorziening van de skeletspieren en verhoogde hartslag. Via welke receptoren verlopen beide
processen van activatie?

A. Alfa-1 adrenerge receptoren
B. Alfa-1 en bèta-1 adrenerge receptoren
C. Bèta-2 adrenerge receptoren
D. Bèta-1 en bèta-2 adrenerge receptoren

2. Via welk doelwit of via welke doelwitten verloopt de signaaltransductie van noradrenaline en acetylcholine?

A. Alleen via G-eiwitten
B. Alleen via ionenkanalen
C. Via ionenkanalen en G-eiwitten
D. Via ionenkanalen, G-eiwitten en tyrosinekinasen

3. Onderstaande figuur toont de interactie tussen een barbituraat en een benzodiazepine op de GABA receptor. Waarop heeft de combinatie van een benzodiazepine en barbituraat invloed?

A.     Affiniteit
B.     Effectiviteit
C.     Potentie
D.     Specificiteit

4. Wat is het effect van een bèta-2 specifiek sympathicomimeticum via adrenerge receptoren op het hart?

A. Afhankelijk van de dosering een verlaging of verhoging van de hartfrequentie
B. Geen verandering in hartfrequentie
C. Verhoging van de hartfrequentie
D. Verlaging van de hartfrequentie

5. Welke van de onderstaande receptoren behoort tot de groep van G-eiwit gekoppelde receptoren?

A. Bèta-adrenerge receptor
B. GABAA receptor
C. Insuline receptor
D. Nicotinerge receptor

6. Welke uitspraak over affiniteit is WAAR?

A. Affiniteit is bepalend voor de activatie van de receptor.
B. Affiniteit is omgekeerd evenredig met de effectiviteit.
C. Antagonisten hebben lagere affiniteit dan agonisten.
D. Hoe hoger de Ka, des te lager de affiniteit.

7. Tijdens sympathische stimulatie kan een antagonist van de muscariene receptor de zweetproductie onderdrukken. Dit is:

A. juist, omdat alle ganglia muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
B. juist, omdat zweetklieren muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
C. onjuist, omdat de zweetproductie via parasympathische neuronen wordt gestimuleerd.
D. onjuist, omdat bij zweetproductie de muscariene receptor helemaal geen rol spelen.

8. Wat is downregulatie? De afname in receptoraantal of affiniteit voor een:

A. agonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
B. agonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.
C. antagonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
D. antagonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.

9. Bij astma kunnen steroïden of bèta-agonisten worden voorgeschreven om aanvallen te voorkómen. Bij een acute exacerbatie van astma worden echter alleen bèta-
agonisten toegepast. Waarom?

A. Bèta-agonisten hebben een hogere affiniteit voor hun receptoren dan steroïden.
B. Bèta-agonisten werken beter als enzymremmers om de exacerbatie af te remmen dan steroïden.
C. Steroïden kunnen alleen oraal worden toegediend, terwijl bèta-agonisten geïnhaleerd kunnen worden.
D. Steroid-effector mechanismen zijn trager dan die van de bèta-adrenerge G eiwit gekoppelde receptoren.

10. De dosisresponscurven van een volledige agonist en een partiële agonist worden.....read more

Access: 
Public

Geneeskunde & Gezondheidszorg: samenvattingen en studiehulp per universiteit van de afgelopen jaren

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam - Bundel

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam - Bundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Universiteit van Amsterdam. 

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Vrije Universiteit Amsterdam. 

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan het Erasmus MC - Bundel

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan het Erasmus MC - Bundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Erasmus Universiteit. 

Access: 
Public
Geneeskunde en Gezondheidszorg: samenvattingen en studiehulp - Thema
Follow the author: Medicine Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2279