Hoofdstuk 3: rechtsbronnen
Criteria voor het herkennen van rechtsregels
Kunnen we een rechtsregel aan de volgende dingen herkennen?
Formele rechtsbronnen
Alle Nederlandse positieve rechtsregels zijn te herleiden tot rechtsbronnen. Van de formele rechtsbronnen onderscheidt men de materiële rechtsbronnen. Daaronder verstaat men de factoren die invloed hebben gehad op de inhoud van rechtsregels (belangengroepen, godsdienstige en morele opvattingen).
Men kan de volgende formele rechtsbronnen onderscheiden:
Van nationale oorsprong:
Belangrijkste rechtsbron;
Een wet is een besluit dat algemene regels bevat, afkomstig van een overheidsorgaan dat bevoegd is tot het geven van zulke regels;
De wet moet zich richten tot eenieder en rechten geven of plichten opleggen.
Er is geen rechtsregel te vinden die op het geval van toepassing is.
Toepasselijke rechtsregels spreken elkaar tegen.
De betekenis van een rechtsregel is onduidelijk.
Nieuwe gevallen doen zich voor waarvan niet duidelijk is of ze onder de rechtsregel vallen.
De Hoge Raad bewaakt de eenheid van het recht.
Rechtsautoriteiten blijken bepaalde rechterlijke uitspraken als rechtsregel te erkennen. Een rechterlijke uitspraak – altijd een uitspraak voor een concreet geval en dus geen algemene regel – gaat daardoor algemeen werken en wordt in soortgelijke gevallen toegepast.
Jurisprudentie verschilt van de wet in een aantal opzichten:
1. Jurisprudentie wordt niet bekend gemaakt in een officieel blad, wetten wel.
2. Jurisprudentie is afkomstig van een orgaan dat geen wetgevende taak heeft.
3. Rechterlijke uitspraken zijn in beginsel alleen bindend voor de partijen in dit concrete geval. Een rechterlijke uitspraak mist algemeenheid.
Ongeschreven recht = rechtsregels die niet gevormd zijn door een wetgever en die ook niet door andere juridische autoriteiten worden voortgebracht.
Gewoonterecht
Materiële voorwaarde: heeft betrekking op uiterlijke kant van het gedrag. De leden van de groep waarin de gewoonte bestaat, plegen zich in de relevante omstandigheden volgens die gewoonte te gedragen (het gaat om een gebruik).
Intellectuele voorwaarde: manier waarop betrokkenen de gewoonte opvatten. Aan de intellectuele voorwaarde is voldaan als de groepsleden deze gewoonte opvatten als een rechtsregel (als juridisch bindend ervaren).
Gewoonterecht en de wet: het kan voorkomen dat een regel van gewoonterecht en een wettelijke regel met elkaar in strijd zijn. Bevat de wettelijke regel aanvullend recht dan gaat de gewoonterechtelijke regel in het algemeen voor. Is het een wettelijke regel van dwingend recht dan gaat deze in beginsel voor, maar niet altijd.
Ongeschreven rechtsbeginselen
1. Geschreven rechtsbeginselen, die in de wet zijn opgenomen
2. Ongeschreven rechtsbeginselen, die niet in de wet zijn opgenomen.
Privaatrecht: men mag niet profiteren van eigen onrechtmatig handelen;
Strafrecht: ongeschreven rechtsbeginselen zijn geen strafbepalingen maar regels die een omstandigheid aangaven op grond waarvan men niet gestraft mag worden (= strafuitsluitingsgrond).
Van internationale oorsprong:
Verdragen roepen rechten en plichten in het leven. Deze gelden tussen de partijen die de overeenkomst gesloten hebben. Ze kunnen ook in het nationale recht gelden (tussen burger en overheid; en verhoudingen tussen burgers).
Verdragen moeten worden bekendgemaakt alvorens ze in werking treden en dus gelding hebben.
Add new contribution