- 1. Wat wil je weten?
- 2. Wie zijn de beoogde respondenten?
- 3. Kies je voor een cultureel of thematisch interview?
- 4. Wat voor soort vragen kies je?
- 5. Welke interviewstijl hanteer je?
- 6. Kies je voor elicitatietechnieken?
- 7. Maak je gebruik van een conversatiehulp?
- 8. Wat voor persoon ben je zelf?
- 9. Hoe stel je de planning op?
- 10. Voorbereiding of improvisering?
Voordat je een kwalitatief interview kunt houden, zul je eerst een aantal beslissingen moeten nemen. In dit artikel worden stapsgewijs die beslissingen uiteengezet.
1. Wat wil je weten?
De meeste auteurs zien het structureren van hun interview als een functie van de vragen die je vooraf heb uitgewerkt; hoe meer thema’s je aan de orde wilt stellen, hoe gestructureerde het interview zal verlopen. Je kunt het echter ook anders zien door de structuur enerzijds als een functie op te vatten van de wijze waarop je om gaat met vraagstijlen en anderzijds als functie van het soort inhoud dat het interview moet gaan opleveren.
Wil je goed het gebruik van hoofdvragen, doorvragen en vervolgvragen kunnen toepassen, dan helpt het om eerst het doel van het onderzoek en het interview te bepalen en daaruit de relevante onderzoeksvragen te destilleren. Ook is het belangrijk om de geachte concepten vooraf in kaart te brengen.
Gordon stelde dat je moest nadenken over de onderwerpen die in het interview aan bod moeten komen; hoe al de informatie op een geformuleerde vraag gebruikt gaat worden, en wat betekenen mogelijke of verschillende antwoorden voor de bruikbaarheid van de informatie? Van daaruit kun je vervolgens kiezen voor één beginvraag die alle mogelijke thema’s dekt of het ontwerpen van meerdere hoofdvragen voor een conversatiehulp.
2. Wie zijn de beoogde respondenten?
Afhankelijk van de groepen respondenten dien je de basisinterview technieken aan te passen. Daarom is het van belang je af te vragen wie je doelgroep is en je daar vooraf voldoende in te verdiepen. Hou je bijvoorbeeld het interview met geestelijk gehandicapten, kinderen, elites of mensen een uit een etnische groep? Ook kan een onderscheid worden gemaakt tussen onwillige respondenten en maar-al-te-bereidwillige respondenten.
Het kennen van je groep is relevant voor het kiezen van je ontwerp en de benaderingsstrategie. Ook moet je soms je taalgebruik of kleding er naar aanpassen. Zorg dat de onderzochten daar geen aanstoot aan nemen of dat het jou voor hen dermate in een bepaalde ‘groep’ plaatst dat zij bij hun antwoorden daarop gaan anticiperen of ervan afzien mee te werken aan je onderzoek.
3. Kies je voor een cultureel of thematisch interview?
Afhankelijk van de breedte en het bereik van je interview kun je kiezen om een cultureel of thematisch interview in te zetten. Een cultureel interview is op zoek naar het alledaagse, naar de culturele normen en mores, deze zaken zijn vaak niet duidelijk geëxpliciteerd. Om die reden is dit type interview vaak moeilijk. De eerste taak die je hierbij hebt, is het laten weten aan de respondent dat juist dit alledaagse jou als onderzoeken boeit. Bij het voeren van dit onderzoek geeft de combinatie van observatie met interviewen zeker meerwaarde aan de data. Als observatie niet mogelijk is, kan een tour question geformuleerd worden waarin je de respondent uitnodigt je stap voor stap.
Een thematisch interview is een interview dat zich richt op een specifiek afgebakend onderwerp uit een bepaalde tijdsperiode. Bij het culturele interview ben je op zoek naar de breedte en diepte van de normale gang van zaken en gaandeweg wordt pas duidelijk wat de krenten in de pap zijn. In het thematische interview is het probleem of het afwijkende aan dit specifieke geval bij voorbaat al bekend en kun je veel gerichter interviewen dan bij een cultureel interview.
4. Wat voor soort vragen kies je?
Een open vraag bevat geen mogelijke antwoordcategorieën of richting waarin het antwoord zou moeten liggen. Je streeft naar een zo open mogelijke vraagformulering, maar zal er niet altijd omheen kunnen vragen te formuleren die ja/nee uitlokken. Het bereik van de vraag (breed of smal) ligt op een continuüm van vier dimensies: de actor, de actie, relevante relaties en de context (locatie, gebeurtenis).
De hoofdvragen vloeien voort uit de probleemstelling en zij worden voor elk interview door de onderzoeker geformuleerd om het interview structuur te verlenen. Ze dienen open genoeg geformuleerd te zijn om de respondent gelegenheid te bieden aan te geven wat voor hem belangrijk is, maar gericht genoeg om binnen de grenzen van de probleemstelling te blijven.
Hoewel er discussie is over de te hanteren vraagtypen, zijn ze grofweg alle drie hetzelfde: het interview op gang brengen en zorgen dat het zich beweegt binnen het kader van de probleemstelling.
Doorvragen is een techniek die je toepast om de flow in het interview te houden en tegelijk meer diepte te krijgen op een thema. Je geeft een signaal aan de respondent dat je werkelijk geïnteresseerd bent in diens verhaal. Het verschil met vervolgvragen zit in het bereik van de vraag: met doorvragen blijf je bij het onderwerp waarover gesproken wordt en nodig je de respondent uit tot nadere verdieping of verheldering. Vervolgvragen zijn vragen die elaboreren op de context van gegeven antwoorden en de implicaties van het gezegde verkennen. Het is voornamelijk hier dat de ontdekkingen plaatsvinden!
5. Welke interviewstijl hanteer je?
Bij het sluismodel wil je zo breed mogelijk inzicht krijgen in het onderwerp van studie, opdat in een latere fase zaken die meer exploratie vereisen kunnen worden geïdentificeerd. Je formuleert dan ook maar één of twee hoofdvragen waarmee je je interview inzet en deze zijn zodanig geformuleerd dat ze:
Het gebied waarbinnen het interview zich zal bewegen ruim neerzetten.
Niet verwijzen naar meer specifieke zaken binnen dat interviewgebied waarin je (ook) geïnteresseerd bent.
Aansluiten bij de kennis en ervaring van de respondent en daar expliciet naar vragen.
Geformuleerd zijn in voor de respondent begrijpelijk taal.
Doorvragen en vervolgvragen zijn in het sluismodel dan ook dominant, de hoofdvraag dient immers slechts om het interview op gang te brengen. Deze stijl wordt vaak gehanteerd wanneer je nog niet zoveel over het onderwerp weet of juist als je op geen enkele manier de respondent wilt sturen.
In het riviermodel komen verschillende afzonderlijke stromingen tezamen. De onderzoeker stelt de hoofdvraag en komt zo een stroom binnen de rivier op het spoor waar hij op doorgaat. Hier zijn vooral de doorvragen dominant en op grond van de antwoorden kan een nieuwe stroom worden opgespoord die met een vervolgvraag wordt opgepakt, als je het idee hebt dat de huidige stroom uitputtend behandeld is. Het risico bestaat dat je eindigt in een smalle zijstroom van de rivier. Ook in deze stijl overheerst in eerste instantie de diepte, maar die wordt wel aangevuld met breedte door thema’s die de respondent aankaart in een later stadium op te pakken en uit te diepen. Er zijn in de praktijk verschillende opvattingen over wat onder diepte moet worden verstaan.
Bij het boommodel wordt het onderzoeksonderwerp gezien als de stam van een boom en de takken zijn de thema’s die je wilt bevragen. Deze worden vertaald in hoofdvragen. Deze hoofdvragen worden elk met ongeveer dezelfde mate van diepgang ontworpen en krijgen dus min of meer hetzelfde gewicht tijdens het interview. De hoofdvragen en doorvragen zijn in deze interviewstijl dominant en het gaat erom te achterhalen hoe de afzonderlijke delen van invloed zijn op het geheel. De breedte overheerst hier de diepte als interviewdoel. Deze interviewstijl is vooral aan de orde bij praktijkgericht onderzoek waarin je vaak zeer welbepaalde domeinen wilt behandelen tijdens het interview en de tijd daarvoor sterk afgebakend is. Al deze interviewstijlen kunnen trouwens gewoon worden toegepast binnen één onderzoek.
6. Kies je voor elicitatietechnieken?
Afgezien van het formuleren van vragen en het inspelen op wat er gebeurt in de interactie met de respondenten, zijn er ook nog elicitatietechnieken die je tijdens het ontwerpen van je onderzoek kunt besluiten in te gaan zetten. Voorbeelden hiervan zijn het gebruiken van voorwerpen of plaatsen, respondenten een halve zin laten afmaken of het participatief kaarttekenen. Bij het gebruik van dit soort technieken is het gevaar van sturing door zowel de selectie van stimuli als de wijze van introductie van stimuli aanwezig.
7. Maak je gebruik van een conversatiehulp?
De checklist van te bespreken thema’s is de simpelste vorm van een conversatiehulp, een protocol met uitgeschreven vragen de meest uitgewerkte vorm. De topic lijst is een vorm die voor een vrij ver gestructureerd interview wordt gebruikt. Door de dynamische structuur van een kwalitatief onderzoek kan de conversatiehulp waar je voor kiest onderweg belangrijk aangepast worden. Het is echter niet de bedoeling hier al te rigide mee om te gaan.
Een conversatiehulp mag niet te lang zijn. Als je een lijst hebt van twee pagina’s kun je bijna niet meer spreken van een kwalitatief interview. Het is de ervaring van de auteurs dat de conversatiehulp niet meer hoeft te zijn dan een geheugensteuntje. In het interview zelf speel je in op wat er gebeurt.
8. Wat voor persoon ben je zelf?
Het realiseren wat voor persoon je zelf bent is ook belangrijk om te bepalen voor aanvang van het interview. Ben je introvert of extrovert, reageer je vooral secundair of ben je snel van de tongriem gesneden? Heb je persoonlijke bagage die je aangezet heeft tot dit onderzoek? Dit soort zelfkennis is van belang om te bepalen hoe je in een interview kunt staan, wat je mogelijke valkuilen zijn en wat je sterkste kanten zijn. Dit impliceert dat je vaak een eigen interviewstijl ontwikkelt, waarin bepaalde rollen beter passen dan andere. Het is van belang na te gaan waar jouw sterke kanten liggen, want in de praktijk zul je interviews vaak modelleren naar je eigen kracht.
Het kost jaren oefenen om een kwalitatief goede interviewer te worden. Op het moment dat je je bewust bent van je voorkeuren en sterke kanten en die hebt uitgebaat door jezelf daarin te trainen, daarmee de kunde verheffend tot kunst, kun je anderen inschakelen voor die delen waar jouw kracht minder ligt. Op die wijze wordt het onderzoek alleen maar beter.
Je persoonlijkheid kan ook helpen bij het structureren van het interview. De auteurs onderscheiden een aantal rollen en stijlen: de onderzoeker, regisseur, samenvatter, sfeermaker, leraar, zoeker, detective, grensrechter, automonitor, uitdager en tijdwaarnemer. Rollen die je moet proberen te vermijden zijn: opdrachtgever, hulpverlener, boodschapper en lotgenoot.
9. Hoe stel je de planning op?
Bij het opstellen van een planning is het nodig dat de wijze van registratie en analyse bekend is. Het houden en transcriberen van interviews is een tijdrovende aangelegenheid en het is van belang in de planning hiervoor voldoende tijd in te ruimen. Het is goed denkbaar dat na de analyse van elk interview opnieuw bepaald wordt welk type respondent vervolgens het beste geïnterviewd kan worden om zo te werken aan theoriegerichte steekproeftrekking.
Het advies is het aantal open interviews per dag te beperken tot twee, vanwege het hoge concentratieniveau en om de verkregen informatie te kunnen verwerken. Het is dan ook van belang ruim op tijd aanwezig te zijn op de plaats van het interview en ook na het interview is het nodig om tijd vrij te plannen, vooral als het om diepgaande interviews gaat.
In een onderzoek dat zich kenmerkt door een cyclus van dataverzameling-analyse-reflectie en opnieuw dat verzamelen is het plannen van acht interviews per maand ongeveer het maximale. Je kunt dan een aantal interviews analyseren en bepalen wie de volgende respondent moet worden. Gebruikelijk is het om in een kwalitatief onderzoeksproject uit te gaan van twintig interviews, om een zekere saturatie te bereiken, maar hierover lopen de meningen uiteen. Het aantal van twintig interviews is een indicatie voor diepgaande interviews over een bepaald onderwerp. Bij promotieonderzoeken aan de universiteit is het verstandig dertig of veertig onderzoeken aan te houden. In andere gevallen gelden weer andere aantallen voor het afnemen van interviews, het is dan ook moeilijk een uitgewerkte planning te geven.
10. Voorbereiding of improvisering?
Hoewel het improviserende karakter van kwalitatief interviewen hoog is, benadrukken de auteurs het belang van een goede voorbereiding. Dit is zowel in de zin van het onderzoeksontwerp als in de zin van het vooraf uitwerken van vragen die je mogelijk zou willen stellen. En het nadenken over interviewmodel, de verwachte inhoud en jouw rol. De conversatiehulp die je vooraf maakt, dient dan ook eerder als geheugensteuntje dan als rigide interviewinstrument. Ook is het verstandig een degelijke interviewtraining te volgen om te werken aan je vragen, het improviseren, je handelen en uitstraling.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1026 |
Add new contribution