Weigerachtige zwartrijder - HR - 2002 - Arrest

Casus

Verdachte beschikte bij controle van de vervoersbewijzen in de trein niet over een geldig vervoersbewijs. Toen verdachte na de overhandiging van zijn rijbewijs zei dat zijn adresgegevens niet meer klopten en weigerde zijn juiste adres op te geven, heeft de hoofdconductrice hem gewaarschuwd. Op het station heeft één van de verbalisanten hem staande gehouden en vastgegrepen, omdat hij weg wilde lopen. Vervolgens heeft verdachte zich verzet door weg te (willen) lopen en te duwen en een slaande beweging te maken. Daarop heeft de politie hem gearresteerd wegens wederspannigheid. Was er nog sprake van 'staande houden' in de zin van art. 52 Sv toen verdachte op het station opnieuw werd vastgepakt?

Hof

Naar het oordeel van het Hof duurde de staande houding nog voort op het moment waarop de verbalisant de verdachte opnieuw vastpakte en naar zijn naam vroeg.

Hoge Raad

Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv eindigt de bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de enkele omstandigheid dat verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag naar zijn personalia niet of ontwijkend heeft beantwoord. Art. 52 Sv wordt dus ruim uitgelegd door de HR.

Vragen

Vraag 1

Ter zake waarvan heeft het gerechtshof verdachte veroordeeld?

Vraag 2

Waarover klaagt verdachte in cassatie?

Vraag 3

Hoe luidt het oordeel van de Hoge Raad?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De verdachte is veroordeeld ter zake van ‘wederspannigheid’ (art. 180 Sr).

Vraag 2

De verdachte is van mening dat er geen sprake is van verzet tegen een ambtenaar in ‘rechtmatige bediening’. Op het moment dat de verdachte zich met geweld had verzet tegen de agenten, zou de daaraan voorafgaande staandehouding al zijn geëindigd. (Verdachte was weggelopen nadat hij antwoord had gegeven op een vraag, de agenten hebben hem vastgepakt).

Vraag 3

Gezien de door het hof vastgestelde omstandigheden (punt 3.4 van het arrest), gaf het oordeel van het hof dat het staande houden nog voortduurde op het moment dat verdachte opnieuw werd vastgepakt, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Overigens was het voldoende gemotiveerd. Zie hiervoor r.o. 3.6. De HR komt bovendien tot een meer principiële uitleg van art. 52 Sv: redelijke uitleg van die bepaling brengt mee, dat de daar bedoelde bevoegdheid niet reeds eindigt door de enkele omstandigheid dat de verdachte een vraag naar zijn personalia niet of ontwijkend beantwoordt. De opsporingsambtenaar mag dus (uiteraard binnen grenzen) persisteren bij het stellen van vragen naar de personalia (doorvragen, nadere vragen stellen en eventueel de verdachte vastpakken). Tevens bestaat er zo ruimte om de verdachte te wijzen op de consequenties van zijn houding (zie art. 55b en 61 lid 2 Sv). NB: op grond van de identificatieplicht is iedereen boven de veertien jaar verplicht een geldig identiteitsbewijs te tonen als een bevoegde ambtenaar daarom vraagt. Er is hiervoor geen verdenking van een strafbaar feit nodig.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Check more: content is related to
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas

Image

Follow the author: Law Supporter
Share this page!
Statistics
1516
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector