Post Salduz - Arrest

HR 30 juni 2009, NJ 2009, 349 (Post Salduz)

 

Feiten

I.c. gaat het om de vraag welke consequenties moeten worden verbonden aan de uitspraak van het EHRM over de verenigbaarheid van het gebruik van bewijs van tijdens een verhoor door de politie afgelegde verklaringen van een verdachte met art. 6 EVRM. Het gaat om de uitspraak van het EHRM van 27 november 2008 Salduz tegen Turkije.

I.c. klaagde het middel over schending van art. 41 Sv, art. 6 EVRM en art. 40 .2. sub b onder III van het Verdrag inz. de rechten van het kind, doordat aan de minderjarige verdachte niet tijdig een raadsman is toegevoegd als gevolg waarvan hij zonder bijstand van een raadsman door de politie over de feiten is verhoord.

 

Hoge Raad

De HR leidt uit de EHRM-rechtspraak af dat een door de politie aangehouden verdachte aan art. 6 EVRM een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om vóór het politieverhoor aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen. Uit die rechtspraak kan niet worden afgeleid dat de verdachte recht heeft op aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor. Een verdachte moet vóór de aanvang van het eerste verhoor worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Een aangehouden jeugdige verdachte heeft ook recht op bijstand door een raadsman of vertrouwenspersoon tijdens het politieverhoor. Als een aangehouden verdachte niet, of niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden overleg te plegen met een advocaat levert dat in beginsel een vormverzuim a.b.i. art. 359a Sv op. Moet aan dat rechtsverzuim enig gevolg worden verbonden waarbij rekening dient te worden gehouden met de in art. 359a.2 Sv genoemde factoren, zoals "de ernst van het verzuim"? Op grond van de rechtspraak van het EHRM moet worden aangenomen dat een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift in aanzienlijke mate is geschonden. Daarom zal na een daartoe strekkend verweer, dat vormverzuim dienen te leiden tot bewijsuitsluiting van verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen. Dat geldt ook voor een verweer m.b.t. bewijsmateriaal dat is verkregen als een rechtstreeks gevolg van een voor het bewijs onbruikbare verklaring als hiervoor bedoeld.

In deze zaak worden door de Hoge Raad de volgende punten aangenomen:

- consultatie van een advocaat voorafgaand eerste verhoor, voor zowel minderjarige als meerderjarige verdachten

- aanwezigheid/rechtsbijstand van een advocaat tijdens verhoor, voor minderjarige verdachten

- als een verdachte niet de mogelijkheid wordt geboden om van zijn consultatierecht gebruik te maken levert dit een vormverzuim ex artikel 359a Sv op. Meestal leidt dit tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen.

Als een verklaring van een verdachte, zonder rechtsbijstand, tijdens politieverhoor wordt aangevoerd als bewijsmiddel, en wanneer de verdachte niet vrijwillig heeft afgezien van zijn recht op rechtsbijstand dan zal zo'n verklaring niet als wettig bewijsmiddel mogen worden gebruikt. De rechter moet zo'n bewijsmiddel dan als onwettig niet van toepassing verklaren.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Check more: content is related to
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check more: related and most recent topics and summaries
Check more: study fields and working areas

Image

Follow the author: Law Supporter
Share this page!
Statistics
2308
Submenu & Search

Search only via club, country, goal, study, topic or sector