Werkcollege
Vraag 1 (‘Buitenrust’) Samantha woont sinds 2002 in ‘Buitenrust’, een oude boerderij die toen nog aan de rand van de stad lag. Het erf bestaat uit een woonhuis met daarachter twee oude koeienstallen. Verder heeft de trotse eigenaresse ook de beschikking over tien hectare grond rondom haar huis, waarvan bij aankoop slechts een klein gedeelte in gebruik was als tuin. De laatste jaren is de stad steeds verder uitgebreid en wordt ‘Buitenrust’ inmiddels omringd door nieuwbouwhuizen en kantoren. In 2008 knapt Samantha één van de stallen op, omdat ze graag een rijpaard wil kopen. Later dat jaar krijgt ze van vrienden en kennissen te horen dat die ook graag hun paard bij haar willen stallen en medio 2009 geeft Samantha al onderdak aan drie merries, twee ruinen en een zwarte hengst. Samantha besluit € 70,- per maand aan stallingskosten in rekening te brengt per paard, exclusief de kosten van stro en voer. Samantha verzorgt de paarden en geeft ze dagelijks voer, maar het uitmesten van de stallen moeten de paardeneigenaren zelf regelen. In 2016 heeft Samantha inmiddels vijftien paarden in de stal opgenomen en ook heeft ze een buitenmanege laten aanleggen in de weide achter de stal. Om haar eigen financiën van die van haar bijverdiensten te kunnen scheiden, opent Samantha in 2016 ook een aparte bankrekening op naam van ‘Stallen Buitenrust’. Na lang aarzelen – ze heeft er zo langzamerhand een hele dagtaak aan – laat ze in 2018 ook de tweede stal verbouwen tot stallingen voor nog eens 23 paarden.
a. Is hier op enig moment sprake van een onderneming in de zin van art. 5 Hrgw jo. art. 2 Hrgb 2008?
Art 5 Hrgw jo art 2 Hrgb. Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van een of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen.
Hier is sprake van organiserende eenheid door Samantha. Zij heeft onderdak geregeld opslagruimte en een buiten manege aangelegd. Zij lever arbeid door voor de paarden te zorgen. Zij heeft ook het oogmerk om een voordeel te behalen. Ze vraagt er namelijk 70 euro per maand voor. Hier is dus o.g.v art 2 Hrgb sprake van een onderneming tussen 2009 en 2016. Vanaf dat moment moet ze zich inschrijven in het handelsregister. Omslagpunt is 2016, want vanaf dan niet meer nevenwerkzaamheden maar dan wordt het echt gezien als onderneming. Als ze zich niet inschrijft voor het handelsregister kan ze een boete krijgen. Het is dan een economisch delict. Deze omschrijving voor onderneming is civielrechtelijk er zijn ook andere bijv de fiscale.
b. Indien er sprake is van een onderneming, is dan ook sprake van een bepaalde organisatievorm of rechtsvorm? U dient de personenvennootschappen buiten beschouwing te laten.
Er is geen sprake van een NV/BV of stichting omdat het niet bij notariële akte is opgericht. (Art 2:64/2:175 BW en 2:286 BW) Ook is het geen vereniging omdat het niet opgericht is met een bepaald doel, maar het is opgericht om voordeel te behalen (art 2:26 BW). Een onderneming die in Nederland gevestigd is en die toebehoort aan een natuurlijke persoon (Art 5 sub b Hrgw). Er is hier dus sprake van een eenmanszaak. Dus geen sprake van een rechtsvorm.
Eenmanszaak blijft gezien als een persoon. Het blijft een grote pot waar schuldeisers een rechtsvordering op kunnen stellen.
Samantha moet af en toe ‘nee’ verkopen, want als begin 2019 vanuit de paardeneigenaren ook het verzoek komt om in de buitenmanege rijlessen te organiseren, ziet ze dat niet zitten. De organisatie rondom de stalling kost haar al zo veel tijd, dat ze niet nog meer op haar nek wil halen. Pa, ma en zoon Vincent Oudeschans, die alle drie een eigen paard gestald hebben op 21 ‘Buitenrust’, zetten echter door en spreken met Samantha af dat zij de rijlessen in de buitenmanege zullen gaan organiseren om Samantha bij de organisatie van de buitenmanege te helpen. Partijen komen overeen dat Samantha bij wijze van huur voor het gebruik van de manege € 5,- per rijles per deelnemer in rekening zal brengen. Om dit te kunnen bekostigen spreekt Pa Oudeschans met de paardeneigenaren af dat iedere eigenaar € 15,- euro per maand zal gaan betalen om de algemene organisatiekosten (waaronder dus de huur van de manege) te betalen. Voor de rijles (duur 50 minuten) moet een deelnemer per keer € 10,- betalen. Om de eigen financiën en die van de rijschool gescheiden te houden, opent Pa Oudeschans bovendien een bankrekening t.n.v. ‘Rijschool Buitenrust’. Eind 2019 heeft de rijschool 39 actieve en passieve (maar allemaal betalende) deelnemers.
c. Kan ‘Rijschool Buitenrust’ worden aangemerkt als een rechtsvorm? Motiveer uw antwoord met gebruikmaking van het stappenplan. U dient de personenvennootschappen buiten beschouwing te laten.
Het is niet opgericht bij notariële akte dus is in ieder geval geen sprake van een NV BV of stichting. Een vereniging zou eventueel kunnen. Daarvoor moet er aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. (Art. 2:26 BW):
Lid 1 --> Moet gericht zijn op een bepaald doel. (Hebben van rijlessen)
Lid 2 --> Meerzijdige rechtshandelingen (pa, ma en Vincent en Samantha)
Lid 3 --> Verboden winst uit te keren aan de leden
Uit het arrest Lords Choir blijkt dat als je als oprichter helemaal het niet doel te hebben om een rechtspersoon in het leven te roepen. Als je maar het doel hebt om bepaalde activiteiten te organiseren. Een vereniging ontstaat eigenlijk per ongeluk.
Het is dus een informele vereniging (zonder notariële vereniging) kunnen zijn.
Samantha merkt dat ze het zware lichamelijke werk niet meer aankan en besluit in 2020 te stoppen met haar werkzaamheden. Zij vindt het tijd worden om van haar oude dag te gaan genieten. Ze wil haar boerderij aanhouden, maar het werk door anderen laten uitvoeren. Ook wil ze in het huis blijven wonen, want vooral in de zomer geniet Samantha erg van haar ‘landgoed’ zo dicht bij de stad. De winters wil ze echter gaan doorbrengen in een mooi huis aan de Spaanse kust. Al haar spaargeld heeft ze geïnvesteerd in ‘Buitenrust’ en Samantha vraagt zich af hoe ze het vakantiehuis in Spanje kan financieren. Ze weet dat er belangstelling bestaat onder enkele paardeneigenaren om ‘Buitenrust’ over te nemen en de werkzaamheden voort te zetten en zelfs verder uit te bouwen. Ze onderzoekt daarom twee mogelijkheden: Mogelijkheid 1: verkopen en overdragen van een gedeelte van haar onderneming ‘Buitenrust’; Mogelijkheid 2: onderbrengen van ‘Buitenrust’ in een stichting, waarna de stichting maandelijks voldoende ‘leefgeld’ aan Samantha zal uitkeren.
d. Kan Samantha een gedeelte van haar onderneming ‘Buitenrust’ verkopen en overdragen om daarmee het vakantiehuis in Spanje te financieren? Waarom is dat wel/niet mogelijk?
Eenmanszaak kan je niet overdragen, want een onderneming is geen goed. Je kan wel onderdelen van de onderneming verkopen, zoals grond (registergoed) of spullen. Ze zou de spullen kunnen verkopen. Dus een gedeeltelijke overname is mogelijk. Art 3:1 BW en art 3:84. Waslijst maken wat aan de onderneming behoort en die stuk voor stuk verkopen. Dan moet er wel steeds aan de vereisten worden gedaan. Voor bijv OG RG vorderingen etc.
e. Is oprichting van een stichting mogelijk die vervolgens maandelijks voldoende ‘leefgeld’ aan Samantha zal uitkeren? Waarom is dit wel/niet mogelijk?
Art 2:285 lid 3 verbiedt het uitkeringen aan stichters dus dit mag niet. Er geldt een uitkeringsverbod. Tenzij de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben. Luxeleven is niet sociaal of ideëel. Stel ze zou in een rolstoel zitten dan zou ze wel een uitkering kunnen krijgen omdat het dan wel in de uitzondering valt.
Vraag 2 (‘Vegasnack B.V. i.o.’) Evert is overtuigd vegetariër. Hij voorziet een groeimarkt voor ‘vegasnacks’ en besluit een ’vegasnackbar’ te beginnen aan de Breestraat te Leiden. Een besloten vennootschap lijkt hem de beste rechtsvorm voor zijn onderneming. De bedoeling is dat Evert alle aandelen zal nemen en zijn zus Jolien de dagelijkse leiding op zich zal gaan nemen. Evert gaat op zoek naar een geschikt pand. Het geschikte pand is snel gevonden en Evert ondertekent het huurcontract in naam van de nog op te richten ‘Vegasnack B.V. i.o.’. Evert komt een driemaandencontract overeen waarvan één maand à € 1.250 per direct moet worden voldaan. Evert kan dit van zijn laatste spaargeld nog net opbrengen; hij verwacht dat de resterende huur 22 zeker binnen enkele weken na de opening van de snackbar zal worden verdiend. Een week later gaan Evert en Jolien naar de notaris voor de oprichting van de B.V.; Evert verklaart de B.V. te willen oprichten en neemt alle aandelen; Jolien wordt in de notariële akte opgenomen als bestuurder van de B.V.. Al snel na de oprichting blijkt dat Leiden nog niet toe is aan vegasnacks. De B.V. is sterk verlieslatend en kan de resterende huur niet betalen.
a. Kan de verhuurder Evert aansprakelijk stellen voor het onbetaald laten van de huur als de BV de huurovereenkomst niet bekrachtigt?
Art 2:203 lid 2 BW. Evert heeft gehandeld namens de BV en neemt de verantwoordelijkheid voordat de BV wordt bekrachtigd is hij zelf aansprakelijk. Maakt niet uit of je bestuurder aandeelhouder of een derde bent.
b. Maakt het daarbij uit of de B.V. de huurovereenkomst na oprichting bekrachtigt?
Ja, dan is de BV aansprakelijk en niet Evert.
c. En is een eventueel faillissement van de B.V. nog van invloed?
Art 2:203 lid 3 BW. Indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt en degene die handelden wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap niet zou nakomen, zijn deze laatsten hoofdelijk aansprakelijk voor schade die de wederpartij dientengevolge lijdt. Als de vennootschap binnen een jaar na oprichting failliet verklaard, dan wordt er niet kunnen nakomen vermoed aanwezig te zijn bij degene die handelden namens de op te richten vennootschap. Evert zou eventueel tegenbewijs moeten leveren. Jolien zou ook aangesproken kunnen worden omdat zij iets heeft bekrachtigd terwijl ze wist dat het een slecht plan was.
d. Welke consequentie heeft niet-inschrijving van de B.V. in het handelsregister van de Kamer van Koophandel na oprichting van de B.V.?
2:180 lid 1 BW: Bestuurders zijn verplicht om de vennootschap in te schrijven in het handelsregister. Art 2:180 lid 2 BW. De bestuurders zijn hoofdzakelijk aansprakelijk voor elke rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden in het tijdvak voordat de inschrijving heeft plaatsgevonden. Als je bekrachtigt voor de fase dat het is ingeschreven kom je niet meer van de aansprakelijkheid af. Tussen oprichting en inschrijving ROOD. Bestuur moet dan niks doen. Evert is dan veilig want er is bekrachtigd. Tot het moment van de bekrachtigen kan de verhuurder niet zeggen dat het niet bekrachtigd is. De verhuurder is eraan gebonden
e. Stel dat de notariële akte waarbij ‘Vegasnacks B.V.’ is opgericht per abuis niet de statuten bevat. Welke consequenties heeft dit gebrek voor de opgerichte B.V.?
Art 2:177 lid 1 staat dat in de oprichtingsakte de statuten moeten staan. Art 2:21 lid 1 BW. In beginsel zou de BV door de rechtbank ontbonden kunnen worden. 2:21 lid 2 BW. Dat wordt niet gedaan als er binnen de gegunde termijn aan de eisen van de wet voldoet. Als de notaris vergeet zijn handtekening eronder te zetten dan bestaat een rechtspersoon helemaal niet. Dit is een ontstaansgebrek. (2:4 BW)
f. Stel dat Evert geen B.V. opricht en alleen een vegasnackbar begint. Ook nu kan de huur niet worden betaald. We gaan ervan uit dat Evert de huurovereenkomst is aangegaan onder de naam ‘Vegasnackbar’. Wie kan de verhuurder aansprakelijk stellen voor het onbetaald laten van de huur? Is het daarbij relevant of de aansprakelijke persoon handelde in naam van een onderneming? Het wordt 1 pot vermogen. Het maakt niet wat er gescheiden wordt. Alle vermogen is vatbaar voor schuldeisers
Add new contribution