Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013
- Vraag 1
- vraag 2
- vraag 3
- Vraag 4
- Vraag 5
- Vraag 6
- Vraag 7
- Vraag 8
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Vraag 14
- Klinische vraag Antwoord
- Vraag 15
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
- Klinische vraag Antwoord
Oefenvragen Bewegingsapparaat
Vraag 1
U bent huisarts. Uw tante van 56 jaar heeft al jaren bestaande wisselende pijnklachten in zowel de linker als de rechter heup.Vroeger was zij in staat lange wandelingen te maken. Echter, de laatste tijd is de pijn al na een korte afstand te erg om verder te gaan en moet zij gaan zitten. Boodschappen doet ze liever op de fiets.U ontmoet haar op een verjaardagspartijtje en u laat zich verleiden haar uit te leggen wat er aan de hand is.
Klinische vraag Antwoord 1
1. Wat is uw meest waarschijnlijke diagnose? | 1. Arthrosis deformans van beide heupen. | |
2. Welk anamnestisch gegeven moet achterhaald worden om het moment van een eventuele operatie te bepalen? | 2. Ernst van de nachtelijke pijnen. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke belangrijke spier(groep) geeft retroflexie in het heupgewricht ? | 1. Hamstrings (of evt. m. biceps femoris). | |
2. Welke zenuw voorziet bovengenoemde spiergroep? | 2. N. tibialis (n. ischiadicus). |
vraag 2
Een voetballer strekt zijn rechterarm terwijl hij zijn tegenstander tackelt. Direct hierna kan hij zijn rechter arm niet bewegen. U rent als sportarts van de lokale voetbalclub naar de gevelde speler toe. Bij onderzoek vindt u een gezwollen pijnlijke rechter schouder. De normale contour van de Musculus Deltoideus is verdwenen.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de diagnose? | 1. (Anterior) dislocatie rechter schouder. | |
2. Welke behandeling is nodig? | 2. Repositie. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke groep spieren is van groot belang voor de stabiliteit in het schoudergewricht? | 1. Rotator cuff. | |
2. Hoe groot is de rol van het gewrichtskapsel bij stabilisatie in het schoudergewricht? | 2. Geringe rol, kapsel is wijd en slap. |
vraag 3
Een 50-jarige man komt bij de huisarts wegens acute heftige pijn gekregen aan zijn linker grote teen. Hij kan nauwelijks lopen. U kent hem wegens hypertensie waarvoor hij een diureticum gebruikt. Ook gebruikt hij nog wel eens alcohol. De teen ziet er rood en wat gezwollen uit aan de basis. Iedere beweging van de teen is erg pijnlijk.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose? | 1. Acute jicht aanval. | |
2. Noem een groep medicamenten die effectieve behandeling vormen voor deze acute aanval. | 2. NSAIDs (Non-steroidale anti-inflammatoire drugs). | |
3. Noem nog een ander medicament dat ook een effectieve behandeling vormt voor deze acute aanval. | 3. Colchicine. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke stof komt in het bloed van deze patiënt in verhoogde concentratie voor? | 1. Urinezuur. | |
2. Wat veroorzaakt, chemisch gezien, de pijn? | 2. Afzetting uraat kristallen in gewrichten. | |
3. Wat is de belangrijkste factor, die ertoe bijdraagt dat de pijn juist in de grote teen gelokaliseerd is? | 3. Lage temperatuur in de extremiteiten, daardoor lagere oplosbaarheid urinezuur. |
Vraag 4
Een 25-jarige vrouw houdt enige tijd rust wegens een sportletsel aan de enkel. Haar linker enkel is ingetaped. Na enige dagen bemerkt zij een pijnlijke zwelling van het onderbeen. Hiervoor consulteert zij haar huisarts.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | 1. Diep veneuze trombose. | |
2. Met welk onderzoek wordt deze bevestigd? | 2. Bevestiging met echografie. | |
3. Met welke twee soorten medicamenten wordt deze diagnose vervolgens behandeld? | 3. Direct werkend antistollingsmiddel en indirect werkend antistollingsmiddel. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welk advies geeft u deze sporter met een acuut enkelletsel ten aanzien van het nemen van rust, wanneer er geen complicaties zijn? | 1. Minimaal 2-3 dagen absolute rust/immobilisatie; daarna relatieve rust op geleide van de zwelling. | |
2. Noem (naast NSAID's) 3 maatregelen die nodig zijn voor de reductie van de zwelling. | 2. Ontzwelling middels ICE (immobilisatie, compressie en elevatie); cryotherapie. |
Vraag 5
Een 37-jarige vrachtwagenchauffeur werkt ruim 10 jaar in het internationaal goederenvervoer. Hij is altijd gezond geweest, maar komt nu bij de bedrijfsarts in verband met een ziekmelding na lage rugklachten. De pijn straalt niet uit.
Klinische vraag Antwoord
1. Welke diagnose is het meest aannemelijk? | 1. Aspecifieke lage rugpijn of lumboradiculair syndroom. | |
2. Welke informatie uit de casus maakt deze diagnose het meest waarschijnlijk? | 2. Lage rugpijn bij relatief jonge man, in combinatie met beroep. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Wat is uw beleid als bedrijfsarts? | 1. Bepalen functionele beperkingen en gevolgen voor beroepsuitoefening (handicaps). Inschatten WAO. | |
2. Wat is de prognose ten aanzien van de beroepsuitoefening van deze man? | 2. Waarschijnlijk zal deze man in de WAO terechtkomen. (ongeschiktheid voor beroep). |
Vraag 6
Een 35-jarige vrouw is medewerkster commerciële administratie bij een bank. Zij klaagt over pijn in de rechter pols. Aanvankelijk (ca. ½ jaar geleden) had zij de klachten alleen aan het einde van de middag, maar nu verdwijnt de pijn niet meer. Ook haar rechter arm en schouder doen pijn. Zij komt nu bij de huisarts.
Klinische vraag Antwoord
1. Welke diagnose is het meest aannemelijk? | 1. RSI.. | |
2. Welk advies geeft u als huisarts aan deze vrouw? | 2. Melden bij bedrijfsarts om te overleggen of er vervangend werk gezocht kan worden. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Zij komt bij de bedrijfsarts in verband met ziekmelding. Zij is in een maand tijd de vijfde medewerker van deze bank die met vergelijkbare klachten bij de bedrijfsarts komt. | ||
1. Welke taken zijn, anders dan individuele begeleiding van deze werkneemster, weggelegd voor de Arbodienst? Noem 3 taken. | Preventie van arbeidsgerelateerde aandoeningen is een (wettelijke) taak van de Arbodienst: Overleg met management/personeelszaken - Medewerkers oproepen voor PGO en screenen op RSI-achtige klachten. Werkplekonderzoek (ergonomie) Advisering over aanpassingen. |
Vraag 7
Mevrouw Van de Meer-Stroes, 76 jaar vraagt om een visite. Bij uw bezoek vertelt zij zich op de trap naar beneden vanochtend verstapt te hebben en per acuut heftige pijn boven in de rug gekregen te hebben. Elke beweging doet pijn. Bij onderzoek vindt u kloppijn op Th-5. Zij is overigens gezond.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is uw waarschijnlijkheidsdiagnose? | 1. Osteoporotische wervelfractuur. | |
2. Welk aanvullend onderzoek zet u in? | 2. Eenvoudig röntgenonderzoek van de thoracale wervelkolom. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Spier- en botweefsel bestaan voor een groot deel uit collageen. | ||
1. Collageen vezels bestaan voor ruim 30 % uit één aminozuur. Welk? | 1. Glycine. | |
2. Twee andere aminozuren, proline en lysine, komen ook veel voor in collageen. Wat is de functie van deze aminozuren? | 2. Cross-linking (verstevigen collageen door dwarsverbindingen). | |
3. Welke vitamine is essentieel bij het bij 2. bedoelde proces. | 3. Vitamine C. |
Vraag 8
Een 81-jarige vrouw is in de afgelopen maand 4 maal gevallen. U komt als huisarts bij haar thuis omdat ze het huis niet meer uit durft, omdat ze bang is een heup te breken. Ze wil van u weten of er behandeling mogelijk is.
Klinische vraag Antwoord
1. Noem twee niet-medicamenteuze maatregelen om een heupfractuur te voorkomen. | 1. Niet-medicamenteus: a. omgeving veilig maken, b. heupbeschermer in ondergoed, c. oefenprogramma ter verbetering balans en spierversterking, d. regelmatige blootstelling aan zonlicht. | |
2. Noem twee medicamenteuze maatregelen om een heupfractuur te voorkomen. | 2. Medicamenteus: a. osteoporose behandeling met een bisfosfonaat, b. vitamine-D preparaat (eventueel in combinatie met calcium). | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Stel dat mevrouw, ondanks de maatregelen onder 1 en 2, weer valt en nu wel haar heup breekt. Na een kort verblijf in het ziekenhuis, komt zij terecht op een schakelafdeling. | ||
1. Beschrijf in maximaal 15 woorden wat een ‘schakelafdeling’ is. | 1. Samenwerkingsverband tussen ziekenhuis en verpleeghuis, waar patiënten in ziekenhuis verpleeghuiszorg krijgen. Patiënten die medisch-specialistisch uitbehandeld zijn maar (nog) niet naar huis kunnen, wachten daar op een plek in een verpleeg- of verzorgingshuis of kunnen na revalidatie naar huis. | |
2. Welke problematiek als gevolg van wachtlijsten voor verpleeghuisopname heeft aanleiding gegeven tot het ontstaan van deze schakelafdelingen? | 2. De verkeerde-bed-problematiek in het ziekenhuis. |
Vraag 9
Een 72-jarige patiënte is al vele jaren bekend met reumatoïde artritis. Zij gebruikt methotrexaat en lage dosis corticosteroïden. De laatste jaren heeft ze met deze medicatie nauwelijks gewrichtsklachten. Zij bezoekt uw huisartsspreekuur, omdat zij zich sedert drie dagen niet lekker voelt. Zij heeft temperatuurverhoging tot 38,5ºC. Haar rechter knie is dikker dan anders en ook pijnlijker. Bij het lichamelijk onderzoek is er spraken van hydrops en synoviale zwelling van de rechter knie. De functie is fors beperkt: u kunt door de zwelling de knie nauwelijks flecteren. Aan de overige gewrichten vindt u geen synoviale zwelling. Tussen de 4e en 5e teen van de rechter voet ziet u een klein wondje.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is bij deze vrouw de meest waarschijnlijke diagnose? | 1. Bacteriële artritis. | |
2. Welk onderzoek is nu aangewezen om de diagnose te bevestigen? | 2. Gewichtspunctie voor Gram en kweek van de synoviale vloeistof. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Noem nadelige effecten van methotrexaat en corticosteroïden op de afweer die een rol hebben kunnen spelen bij het ontstaan van het ziektebeeld. | 1. Methotrexaat werkt op de celdeling en veroorzaakt indirect een verminderde influx en activiteit van lymfocyten. Corticosteroïden zijn typische ontstekingsremmers, zij verminderen direct de fagocytose activiteit van granulocyten en macrofagen (bacteriën worden daardoor slecht opgeruimd). |
Vraag 10
Een 36-jarige ambtenaar moet worden opgenomen op de afdeling chirurgie wegens een gecompliceerde schouderfractuur. Hij heeft deze opgelopen bij een val. Patiënt vertelt zelf dat er verder geen medische of sociale problemen zijn. Een collega die meegekomen is vertelt dat patiënt de laatste tijd vaak valt en dat hij op zijn werk regelmatig afwezig is. Bij lichamelijk onderzoek valt op dat patiënt slecht verzorgd is, zeker als zijn ambtelijke functie in aanmerking wordt genomen. Verspreid over zijn lichaam heeft hij vele oude hematomen. Oriënterend laboratorium-onderzoek laat behalve een forse gamma GT-verhoging geen afwijkingen zien.
Klinische vraag Antwoord
1. Welke psychiatrische aandoening is hier waarschijnlijk aan de orde? | 1. Alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid. | |
2. Welke complicatie kunt u daardoor verwachten bij het post-operatieve beloop? | 2. Onthoudingsdelier (ook goed: delier). | |
3. Op welke manier probeert u die complicatie te voorkomen? | 3. Preventief behandelen met benzodiazepines. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
U overweegt een neurologische verklaring voor het frequente vallen. | ||
1. Hoe heet de verbinding tussen zenuw en spier? | 1. Neuro-musculaire overgang of motorische eindplaat. | |
2. Welke neurotransmitter regelt de signaal transductie? | .2. Acetylcholine. |
Vraag 11
Een 39-jarige verpleegkundige belt haar huisarts op omdat zij last heeft van trillen van de rechterarm. Zij is bekend met een klinisch bewezen en bij aanvullend onderzoek bevestigde 'relapsing-remitting' vorm van multipele sclerose. Ze had de laatste tijd geen uitvalsverschijnselen meer gehad en kon haar werk voor 50% uitvoeren. Zij vertelt vooral te trillen als ze met haar rechterarm iets moet gaan pakken; hoe dichter ze een voorwerp nadert, hoe meer ze gaat trillen. Haar moeder en grootmoeder hadden ook last van beven, maar toch is ze bang dat ze een opvlamming van de multipele sclerose heeft.
Klinische vraag Antwoord
1. Hoe heet deze vorm van trillen? | 1. Dit is een intentietremor. | |
2. In welk deel van het zenuwstelsel zou u de afwijking lokaliseren? | 2. De lokalisatie is in het cerebellum of in de verbindingsbanen van het cerebellum in de hersenstam. | |
3. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze nieuwe klacht? | 3. De meest waarschijnlijke oorzaak is een exacerbatie van de MS. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Tijdens de chronisch progressieve fase van multipele sclerose zijn antistoffen aangetoond die een rol bij het verwijderen van myelinescheden spelen. | ||
1. Hoe leiden deze antistoffen tot afbraak van myelinescheden? | 1. Complement activatie. |
Vraag 12
U werkt als chirurg op de Spoedeisende Hulp. Door het ambulance personeel wordt een jongeman binnengebracht die als motorrijder tegen een boom was gereden. Bij onderzoek vindt u onder meer een gecompliceerde comminutieve tibia schacht fractuur van het linker onderbeen.
Klinische vraag Antwoord
1. Welk type fractuurbehandeling is noodzakelijk? | 1. Operatief (osteosynthese). | |
2. Noem drie complicaties die door deze behandeling voorkomen kunnen worden. | 2. Spieratrofie; kraakbeenatrofie; botatrofie; thrombose/embolie; longontsteking; urineweginfecties; decubitus; osteomyelitis. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Bacteriën die ons lichaam binnendringen worden meestal snel door cellen opgeruimd. | ||
1. Welke cellen zijn hierbij betrokken? | 1. Marcofagen en/of neutrofielen - fagocyten. | |
Het vernietigen van bacteriën is effectiever als ze gemarkeerd zijn (opsonisatie). | ||
2. Noem twee opsonines. | 2. Antistoffen en complementen. |
Vraag 13
Mevr. v.d. B. (56 jaar) is al jaren in uw huisartspraktijk bekend vanwege een ernstig COPD, waarvoor zij regelmatig prednison stootkuren nodig heeft. U ontvangt een voorlopig ontslagbericht uit het ziekenhuis: zij is geopereerd vanwege een heupfractuur na een val in huis. U besluit mevrouw v.d. B. thuis op te zoeken. De 29-jarige dochter van patiënte is toevallig ook op bezoek en zij vertelt u dat ze het toch wel gek vindt dat moeder haar heup heeft gebroken, want ze viel eigenlijk helemaal niet hard. Ze vraagt zich af of er misschien 'meer aan de hand' is.
Klinische vraag Antwoord
1. Welke aandoening kan de fractuur hebben bevorderd? | 1. Osteoporose (2 punten). Ook goed: corticosteroïd gerelateerd osteoporose, steroïdporose. | |
2. Welk aanvullend onderzoek is geïndiceerd om dit vermoeden te bevestigen? | 2. Bot dichtheidsmeting (1 punt). Ook goed: botdensitometrie, dexa scan. Niet goed: botscan. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Tot welke groep hormonen behoort prednison? | 1. Glucocorticosteroïden (ook goed: glucocorticoïden; niet goed: bijnierschorshormonen). | |
2. Noem de drie hoofdwerkingen van deze groep hormonen. | 2. Ontstekingsremming, immuunsuppressie, katabolisme. |
Vraag 14
Een vrouw, 30 jaar oud, wordt binnengebracht op de Spoedeisende Hulp na een hoog energetisch trauma. Ze is met de motor tegen een boom gereden. Bij lichamelijk onderzoek vindt u o.a. een verkort rechter been in endorotatie en adductie. Er zijn geen aanwijzingen voor een fractuur.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de diagnose? | 1. (Craniaalwaartse) dislocatie van de rechter femurkop. | |
2. Wat is de geïndiceerde behandeling? | 2. Reponeren, (opereren). | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke grote zenuw bevindt zich dorsaal van het heupgewricht? | 1. N. ischiadicus. | |
2. Welke grote arterie en zenuw bevinden zich ventraal van het heupgewricht? | 2. A. femoralis en n. femoralis. |
Vraag 15
Een 47-jarige vrouw, bekend met een hypothyreoïdie, komt op uw huisartsspreekuur met sinds twee dagen durende hevige pijn in de rechterschouder bij bewegen, zonder voorafgaand trauma. Vooral als zij het haar wil kammen of een trui wil aantrekken, doet het zeer. Zij heeft geen andere klachten. Zij vraagt om een verwijzing voor een foto of een scan. Als u haar vraagt de arm zijwaarts te heffen, gaat dat in het begin goed, maar bij 80 graden begint de pijn en ondersteunt zij de arm met haar linkerhand. Het laatste traject van de actieve abductie lukt wel weer.
Klinische vraag Antwoord
1. Hoe noemt men deze bevinding bij lichamelijk onderzoek? | 1. Painful arc. | |
2. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | 2. Subacromiaal syndroom. | |
3. Is het gevraagde aanvullende onderzoek geïndiceerd? Licht uw antwoord toe. | 3. Geen indicatie voor aanvullend onderzoek; uitslag heeft geen gevolgen voor diagnose of beleid. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke drie gewrichten zijn betrokken bij het zijwaarts heffen van de arm? | 1. art. sternoclavicularis art. acromioclavicularis art. humeri (=art. glenohumeralis = schoudergewricht) |
Vraag 16
Een 50-jarige man komt bij de huisarts wegens acute heftige pijn aan zijn linker grote teen. Hij kan nauwelijks lopen. U kent hem wegens hypertensie waarvoor hij een diureticum gebruikt. Ook gebruikt hij nog wel eens alcohol. De teen ziet er rood en wat gezwollen uit aan de basis. Iedere beweging van de teen is erg pijnlijk.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose? | 1. Acute jicht aanval. | |
2. Noem een groep medicamenten die effectieve behandeling vormen voor deze acute aanval. | 2. NSAIDs (Non-steroidale anti-inflammatoire drugs). | |
3. Noem nog een ander medicament dat ook een effectieve behandeling vormt voor deze acute aanval. | 3. Colchicine. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Welke stof komt in het bloed van deze patiënt in verhoogde concentratie voor? | 1. Urinezuur. | |
2. Wat veroorzaakt, chemisch gezien, de ontstekingsreactie? | 2. Afzetting uraat kristallen in gewrichten. | |
3. Wat is de belangrijkste factor, die ertoe bijdraagt dat de pijn juist in de grote teen gelokaliseerd is? | 3. Lage temperatuur in de extremiteiten, daardoor lagere oplosbaarheid urinezuur. |
Vraag 17
Een 48-jarige vrouw bezoekt de huisarts met sinds 7 weken bestaande klachten over pijn, uitstralend van de nek in de rechter arm tot in de 2e vinger. De klachten nemen toe bij draaien van het hoofd. Sinds een paar weken heeft zij ook een vreemd gevoel in de benen.
Klinische vraag Antwoord
1. Waarom is het thoracic outlet syndroom als oorzaak van de klachten niet waarschijnlijk? | 1. Bij het thoracic outlet syndroom komen niet duidelijke radiculaire pijnen voor. Ook hier kunnen de klachten in de benen niet worden verklaard. | |
2. Welke andere diagnose is het meest waarschijnlijk? | 2. Cervicale hernia. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Tot welk dermatoom behoort de huid van de 2e vinger ? | 1. C7. | |
2. Welke zenuw voorziet de huid van de palmaire zijde van de 2e vinger ? | 2. N. medianus. |
Vraag 18
Als huisarts onderzoekt u een 67-jarige mannelijke patiënt die aangeeft dat hij de laatste 2 jaar na steeds kortere afstand lopen pijn in beide kuiten krijgt, links meer dan rechts. Na even stilstaan kan de patiënt weer verder lopen.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is uw klinische diagnose? | 1. Claudicatio Intermittens (1punt) | |
2. Welke afwijking zult u bij het lichamelijk onderzoek waarschijnlijk vinden? | 2. Afwezigheid perifere pulsatie(s) aan de benen (2 punten) | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Noem 4 zenuwen die bijdragen aan de sensibele innervatie van het onderbeen en de voet . | n. saphenus, n. tibialis, n. peroneus superficialis, n. peroneus profundus ook takken hiervan kunnen worden goedgerekend, bv. n. suralis, n. plantaris medialis etc. |
Vraag 19
U arriveert in een traumahelikopter op de plaats van een groot verkeersongeval. U ziet een 19-jarige motorrijder met uitgebreide verwondingen in zijn gezicht. Hij vertoont een in- en expiratoire stridor, waarbij hij bloed en mucus ophoest bij iedere ademhaling. Patiënt heeft 2 perifere infusen. Patiënt is erg onrustig en afwerend.
Klinische vraag Antwoord
1. Welke maatregel neemt u als eerste? | 1. Stabiliseren CWK | |
2. Welke maatregel neemt u bij deze patiënt om de ademweg veilig te stellen? | 2. Cricothyroidotomie (2 punten) | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Welke kraakbeenstukken van de larynx zijn door de huid heen te palperen ? | cartilago thyroidea, cartilago cricoidea (2 goed = 3 punten, (1 goed = 2 punten) cartilago cricoidea |
Vraag 20
Een 81-jarige vrouw is in de afgelopen maand 4 maal gevallen. U komt als huisarts bij haar thuis omdat ze het huis niet meer uit durft, omdat ze bang is een heup te breken. Ze wil van u weten of er behandeling mogelijk is.
Klinische vraag Antwoord
1. Noem twee niet-medicamenteuze maatregelen om een heupfractuur te voorkomen. | 1. Niet-medicamenteus: a. omgeving veilig maken, b. heupbeschermer in ondergoed, c. oefenprogramma ter verbetering balans en spierversterking, d. regelmatige blootstelling aan zonlicht. | |
2. Noem twee medicamenteuze maatregelen om een heupfractuur te voorkomen. | 2. Medicamenteus: a. osteoporose behandeling met een bisfosfonaat, b. vitamine-D preparaat (eventueel in combinatie met calcium). | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Stel dat mevrouw, ondanks de maatregelen onder 1 en 2, weer valt en nu wel haar heup breekt. Na een kort verblijf in het ziekenhuis, komt zij terecht op een schakelafdeling. | ||
1. Beschrijf in maximaal 15 woorden wat een ‘schakelafdeling’ is. | 1. Samenwerkingsverband tussen ziekenhuis en verpleeghuis, waar patiënten in ziekenhuis verpleeghuiszorg krijgen. Patiënten die medisch-specialistisch uitbehandeld zijn maar (nog) niet naar huis kunnen, wachten daar op een plek in een verpleeg- of | |
2. Welke problematiek als gevolg van wachtlijsten voor verpleeghuisopname heeft aanleiding gegeven tot het ontstaan van deze schakelafdelingen? | verzorgingshuis of kunnen na revalidatie naar huis. | |
| 2. De verkeerde-bed-problematiek in het ziekenhuis. |
Vraag 21
Een 55-jarige man, bekend met hypertensie en overgewicht, wordt door de huisarts verwezen naar de eerste hulp wegens pijn en zwelling van zijn rechterknie sinds twee dagen. De patiënt kan zich geen trauma herinneren en is niet ziek. Drie weken eerder had hij pijn en zwelling van de grote teen links. Bij lichamelijk onderzoek stelt u warmte, roodheid en zwelling van de knie vast. De beweeglijkheid van dit gewricht is beperkt.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat is de meeste waarschijnlijke diagnose? | 1. jicht | |
2. Met welk aanvullend onderzoek bevestigt u deze waarschijnlijkheidsdiagnose en wat verwacht u daarbij te zien? | 2. gewrichtspunctie: uraatkristallen (urinezuurkristallen, jichtkristallen) | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Herhaal hier uw antwoord op de eerste klinische vraag. | ||
1. Welke geneesmiddelgroep komt bij voorkeur in aanmerking voor de behandeling van deze klachten? | 1. NSAID’s | |
2. Op welke 2 eigenschappen berust de werking van deze geneesmiddelen? | 2. Antiflogistische en analgetische werking | |
3. Noem nog een ander geneesmiddel of geneesmiddelengroep,die in aanmerking komt bij onvoldoende werkzaamheid van de eerder genoemde geneesmiddelengroep. | 3. Colchicine en corticosteroiden 1. 1 punt 2. beide eigenschappen: 1 punt 3. benoeming van een van de geneesmiddelgroepen: 1 punt |
Vraag 22
Mevrouw Kersten, 67 jaar, komt voor controlebezoek op uw huisartsspreekuur. Een maand geleden viel ze van een opstapje en brak daarbij haar rechterpols. Op de SEH werd de breuk behandeld en werd direct onderzoek verricht naar osteoporose. De digitale berichtgeving over deze patiënt vermeldt: “DEXA: T-score -2,8 SD. Diagnose: ernstige osteoporose (T-score
Klinische vraag Antwoord
1. Welk beleid is geïndiceerd? Noem drie onderdelen. | 1. a. bisfosfonaten (alendronaat en risedronaat vormen de 1e keus) b. calcium en vitamine-D-suppletie, c. bespreking leefregels, denk aan valpreventie. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
1. Wat zijn de bewegingsmogelijkheden in het polsgewricht? | 1. Flexie en extensie (of palmairflexie en dorsaalflexie); abductie en adductie (of radiale abductie en ulnaire abductie). | |
2. Welk bot is bij deze patiënte hoogstwaarschijnlijk gebroken? | 2. Radius. |
Vraag 23
U bent huisarts. Een 65-jarige vrouw is bekend met artrose van haar rechterknie sinds 2 jaar. Verder is zij gezond. Zij gebruikt voor de pijn paracetamol en ze heeft fysiotherapie gehad. Sinds 3 dagen heeft zij een pijnlijke, gezwollen rechterknie. Ze kan de knie nauwelijks belasten. Ze heeft geen trauma doorgemaakt. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een niet-zieke vrouw, zonder koorts. Haar rechter knie is warm en gezwollen en heeft een beperkte flexie.
Klinische vraag Antwoord
1. Wat zijn de twee meest waarschijnlijke diagnoses? | 1. Pseudo-jicht of jicht en flare van de artrose. | |
2. Hoe stelt u met zekerheid de diagnose? | 2. Gewrichtspunctie met aantonen kristallen in gewrichtspunctaat. | |
Biomedische vraag Antwoord |
| |
Een erfelijke vorm van gewrichtsontsteking wordt veroorzaakt door recessieve mutaties in het HPRT-gen (hypoxanthine guanine phosphoribosyltransferase). Het HPRT-gen ligt in het X-chromosoom (band q26). | ||
1. Is deze vorm van gewrichtsontsteking een waarschijnlijke diagnose bij bovengenoemde patiënte gezien de genlocatie? Licht kort toe. | 1. Nee. Het gaat om een vrouw en de aandoening is X-chromosomaal recessief | |
2. Stel een man heeft een mutatie in het HPRT-gen. a. Hoe groot is de kans dat een zoon van de man de mutatie zal erven? b. Hoe groot is de kans dat een dochter van de man de mutatie zal erven? | 2a. 0% 2b. 100% |
- 1 of 224
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution