|
Anatomie buikorganen | |
Acute buik | Algemeen Klinische term voor de toestand van acute buikpijn, waarbij meestal chirurgisch ingrijpen gewenst is Duur meestal minder dan 1 week
Oorzaken Infectieus: appendicitis acuta, cholecystitis, pancreatitis acuta, diverticulitis, adnexitis, cystitis, colitis, pyelitis, hepatitis, leverabces, abces bij ibd (crohn), pneumonie (referred pain) Perforatie: ulcus ventriculi, ulcus duodeni, coloncarcinoom Obstructie: ileus (paralytisch of mechanisch), urolithiasis, cholelithiasis, cholecystolithiasis, choledocholitiasis, hernia abdominalis/femoralis, blaasretentie, nefrolithiasis) Bloeding/trauma: AAA, miltruptuur, EUG, follikelbloeding Vasculair: myocardinfarct (referred pain), mesenteriale ischemie, miltinfarct, torsie van ovaria (meestal door ovariumcyste)
|
Aandoeningen galblaas/galwegen | Algemeen Cholelithiasis: galstenen Cholecystolithiasis: galstenen in galblaas Choledocholitiasis: galstenen in ductis choledochus Cholestase: stuwing van gal Cholecystitis: galblaasontsteking Cholangitis: ontsteking galwegen
Epidemiologie Indicentie: 20.0000 opnames/jr in nl Prevalentie: 8,6-18,8% in nl
Etiologie 75% cholesterolgalstenen, 25% pigmentstenen (zwart en bruin) Pathofysiologie: oververzadiging van gal met cholesterol, versnelde kristallisatie van het cholesterol, motiliteitsstoornissen van galblaas en darm.
Risicofactoren Vier f's: female, fatty, fourty, (leeftijde 40-60jr) fertile Verder ook: zwangerschap, orale anticonceptie, biliaire infectie, obstructie
Symptomen Meestal asymptomatisch Bij klachten: 4-6 uur durende pijnaanvallen rechter bovenbuik, koliekachtig, veelal na de maaltijd/in de avond; vet eten kan uitlokker zijn; hevige bewegingsdrang, nausea en overgeven kunnen optreden Verder: icterus, ontkleurde ontlasting (stopverf), donkere urine (oude thee)
Diagnostiek Lab: stijging af en gamma-GT; stijging bilirubine in bloed bij complete obstructie; bij cholecystitis/cholangitis kunnen leukocytose en crp stijging optreden Echo-bovenbuik: sens/spec 95% X-BOZ: alleen bruikbaar bij porceleinen galbaas
Behandeling ERCP (endoscopische retrograde cholangiopancreaticografie); vaststellen/verwijderen galwegsteen of door choledochotomie (papil van vater ligatie) waardoor galsteen kan wegvloeien); 3% kans op pancreatitis MRCP (mri-cholangiopancreaticografie); non-invasief; steeds gangbaarder ipv ERCP ivm lager risico op pancreatitis Cholecystectomie: bij porceleingalblaas (altijd, ivm 25% kan op galblaascarcinoom), bij symptomatisch lijden (binnen 72u of na 6-12wk)
Complicaties 15% cholecystitis (hevige pijn rechter bovenbuik, misselijkheid, braken, koorts, soms peritoneale prikkeling, verhoogde infectieparameters lab, verdikte wand galblaas op echo)
|
Appendicitis acuta | Epidemiologie Vrouwen: 6.7%, mannen 8.6% Piekincidentie 15-30jr Appendectomie: bij 23,1% van vrouwen, bij 12% van mannen; 15-40% onnodig
Etiologie Obstructie lumen appendix (zwelling omgevende submucosale lymfoïde weefsel, intraluminale fecoliet door kleine infectie, corpus alienum) > retentie mucus > distentie serosa > vasculaire insufficiëntie > na 6-24u necrose appendixtop > ontsteking >> ruptuur evt.
Symptomen Begin: anorexie, peri-umbilicale pijnklachten, soms koliekpijn Misselijkheid, braken Later: pijn rechter onderbuik, vervoerspijn, drukpijn, loslaatpijn, contra-laterale loslaatpijn, defense musculaire, psoas sign bij retrocaecaal gelegen appendix Bij ruptuur: uitgebreidere peritoneale prikkeling
Differentiaal diagnose Gastro-enterologische oorzaken, gynaecologische infecties (pid), gynaecologische oorzaken anderszins, cholecystitis acuta, uwi, onbekend, overig
Diagnostiek Leukocytengetal <10.500/mm3, en <75% neutrofiele cellen en normaal crp 100% negatief voorspellende waarde; vaak licht verhoogd bij appendictis acuta Xboz geen toegevoegde waarde Ct sens/spec >90% Echografie: minder hoge sens/spec dan ct, maar minder stralingsbelasting Mri
Behandeling Chirurgische verwijdering: open of laparoscopisch Veelal 24-36 uur post-ok naar huis, bij evidente perforatie langere opname Mortaliteit 0.2-0.8%, morbiditeit 5-11%
Complicaties |
Pancreatitis | Algemeen Exocriene functie: acinuscellen (90% van pancreas) > amylase, lipase, niet-actieve pro-enzymen, bicarbonaat Endocrien: eilandjes van langerhans > insuline, glucagon, somatostatine
Beeldvorming X-boz: sentinel loop en calcificaties/stenen zijn hierop soms zichtbaar Echo: vorm en omvang van de pancreas. Hierop zijn tumoren, cysten, dlatatie van de afvoergang, stenen en levermetastasen zichtbaar Echo-doppler: vernauwingen en ingroei in bloedvaten van tumoren Ct-scan: heeft een hogere nauwkeurigheid als echo maar kan gebruikt worden voor dezelfde diagnostiek Mri: gelijk aan ct-scan. Heeft een iets hogere nauwkeurigheid voor galwegen en ductus pancreaticus. Pet: metastasen van pancreastumoren Endo-echografie: voor kleine tumoren in de papilregio en punctie van tumoren Ercp: afbeelding van de ductus pancreaticus. Diagnostische laparoscopie: kleine lever- en peritoneale metastasen.
|
Acute pancreatitis | Epidemiologie Algemeen Milde vorm (oedemateus – 70-80%): mortaliteit 0-2%\ Ernstige vorm (necrotiserend (20-30%): mortaliteit 20% Pancreasnecrose: lokaal gebied van niet-vitaal pancreasparenchym Geïnfecteerde necrose: infectie van necrotisch pancreasparenchym Pseudocyste: vochtophoping omgeven door een niet met epitheel beklede wand. Pancreascyste: vochtophoping in de pancreas met een door epitheel bklede wand Pancreasabces: goed begrensde geïnfecteerde vochtophoping in of direct bij de pancreas. Secundair geïnfecteerd Acute vochtophoping: diffuse vochtophoping zonder wandbekleding in de omgeving van de pancreas. (oedeem)
Etiologie Symptomen Acute hevige continue pijn in bovenbuik, uitstralend naar rug en flanken, misselijkheid en braken Soms opgezette buik door paralytische ileus, afgenomen darmperistaltiek Koorts, tachycardie, verminderde mictie Hemodynamische instabiliteit, shock en respiratoire insufficientie (ernstig!) Icterus bij biliaire etiologie Ecchymosen in flank/rond navel (ernstig!)
Differentiaal diagnose Abdominaal: acute cholecystitis, cholangitis, aaa ruptuur, mesenteriale ischemie, cholelithiasis, ulcus pepticum Extra-abdominaal: pneumonie, myocardinfarct
Diagnostiek Lab: amylase, lipase(prognostisch: crp, procalcitonine, elastase, il-6) Echo/ct: oedem/necrose, pseudocysten, cysten, galstenen
Behandeling Dieet: npo, sondevoeding Pijnstilling Vochttoediening Correctie metabole ontregeling Respiratoire ondersteuning Bij biliaire etiologie: ercp, sfincterotomie (later stadium: cholecystectomie) Bij geinfecteerde necrose: necrostectomie (endoscopisch of open), abcesdrainage (transgastrisch of transcutaan)
Prognose Complicaties Infectie Necrose Bloedingen
|
Chronische pancreatitis | Algemeen Epidemiologie 6-7:100.000 Gemiddelde leeftijd 35jr
Etiologie Symptomen Pijnklachten bovenbuik en rug, wisselend qua intensiteit, uitstralend naar flanken (soms) Toename pijnklachten bij gebruik alcohol en vet eten
Diagnostiek Behandeling Alcoholgebruik stop Vetintake minimaliseren Pijnmedicatie Suppletie enzymen Diabetes medicatie Invasief: ercp, endorthese galwegen, drainage cysten (endoscopisch/chirurgisch), resectie ontstekingsmassa pancreas
|
Buikwandbreuk | Etiologie Symptomen Al dan niet reponibele zwelling opgewekt door drukverhoging Evt ehlers danlos, marfan (collageenziekten)
Differentiaal diagnose Tumoren Abces Lymfoom Aneurysma Varix
Diagnostiek Behandeling Complicaties |
Hernia inguinalis | Algemeen Driehoek van fruchaud: craniaal en mediaal begrensd door de conjunctivus pees, de m. rectus abdominus, lateraal door de m. iliopsoas en caudaal door de ramus superior en het os pubis Fascia transversalis: lig. Van poupart (ligamentum inguinale) deelt dit in twee Lig van poupart: heirdoor loopt zaadstreng en femorale vasculatuur
Epidemiologie Symptomen Diagnostiek Behandeling Conservatief: niets doen, voorlichting en evt. breukband Chirurgisch: open (dissectie kanaal, repositie van breukzakinhoud, resectie of repositie van breukzak, herstel/versteviging fasciedefct), endoscopisch
Complicaties Bij onbehandeld laten: incarceratie, strangulatie Chirurgische ingreep geeft 5-30% kans op complicaties post-operatief. Veelal simpel als seroom, hematoom, kortdurende pijnklachten, maar ook ernstige als recidiefliesbreuk, diepe infectie, langdurige pijnklachten.
|
Hernia femoralis | Algemeen Dijbreuk Onder het ligament van poupart Verworven 3-4x meer bij vrouwen dan bij mannen Bengrenzing breuk: lateraal de vena femoralis, craniaal en ventraal door het ligament van poupart, dorsaal en caudaal door het os pubis (ligament van cooper), mediaal door het ligamentum lacunare
Complicaties |
Hernia umbilicalis | Algemeen Epidemiologie Prognose |
Hernia paraumbilicalis | Algemeen Hernia paraumbilicalis Net boven navelring
Etiologie |
Hernia epigastrica | Algemeen |
Hernia cicatricialis | Algemeen Epidemiologie |
Diverticulitis | Algemeen Divertikel: herniate van de darmwand Vals divertikel: herniatie van mucosa en submucosa door de spierwand van de darm Diverticulose: het voorkomen van divertikels in het colon
Epidemiologie Symptomen 80% blijft asymptomatisch Symptomatisch ongecompliceerd: (80%) pijn links onder in de buik, koorts Symptomatisch gecompliceerd (20%): peridiverticulair abces, fisteling, stenosering, bloedingen
Differentiaal diagnose Diagnostiek Behandeling Ongecompliceerd: vezelrijk dieet, vocht, lichaamsbeweging Bij koorts en lokale peritonitis: bedrust, vloeibaar dieet, evt ab kuur Gecompliceerd: drainage van abcessen, electieve sigmoidresectie
|
Ischemische colitis | Etiologie Diagnostiek Prognose |
Volvulus | Algemeen Epidemiologie Met name in Oost-Europese landen, India en Afrika Meestal in sigmoid, zelden in rechter colon, nooit in transversum
Symptomen Diagnostiek Behandeling |
Ileus | Algemeen Officieel: (nog) niet op gang komen/zijn van intestinale inhoud (post-operatief) Vaak gebruik voor darmobstructie Mechanisch: obstructie Paralytisch: afwezigheid peristaltiek door paralyse
Symptomen Mechanische ileus: braken, misselijkheid, krampen, opgezette buik, subfebriele temperatuur, gewichtsverlies, bol abdomen, levendige peristaltiek met gootsteengeruis en hoogklinkende bellen, hypersonore percussie Paralytische ileus: krampen. Opgezette buik, subfebriele temperatuur, gewichtsverlies, stille buik, hypersonore percussie
Differentiaal diagnose Mechanische ileus: adhesies (60%), strengileus (ten gevolg van adhesies), hernia (10%) , ziekte van crohn (5 %), invaginatie, ingroei tumor (20%), volvulus, diverticulitis, ziekte van hirschsprung Paralytische ileus: electrolyten (hypokaliëmie), post-chirurgisch, retroperitoneale hematomen, ischemie, infectie, morfinegebruik
Diagnostiek Lab: leukocyten, leukodiff, nierfunctie, electrolyten, ontstekingsparameters, hb. Geeft veelal weinig informatie. Hb, ht, na, cl, k, hco3-, creatinine geven een indicatie voor de ernst en de duur. Leukocyten en crp een maat voor infectie. Metabole acidose kan een maat zijn voor darmischemie X-boz bij dunnedarmileus geen of weinig lucht in de dikke darm, lucht-vloeistof spiegels, uitgezette darmlissen
Behandeling Acute opvang: rehydratie i.v., correctie electrolietstoornissen, maagsonde (decompressie en voorkomen van aspiratie), bewaking Antibiotica: bij een infectieuze oorzaak Chirurgische interventie afhankelijk van etiologie
|
Perforatie ulcus ventriculi/duodeni | Symptomen Acuut ontstane, continue hevige pijn in epigastrio die zich kan verspreiden door de hele buik Lichamelijk onderzoek: hevige lokale drukpijn en bij verspreiding maaginhoud défense musculair (plankharde buik). Collaps, bleekheid, zweten en vertraagde pols door vagele prikkeling door zure maaginhoud. Oppervlakkige ademhaling, schouderpijn en vervoerspijn.
Diagnostiek Behandeling Maaghevel en infuus met antibiotica. Chirurgische behandeling heeft een hoge morbiditeit en mortaliteit (overhechten defect met een omentumslip) Postoperatief protonpompremmers en eradicatietherapie voor h. pylori.
|
Adnexitis/salphingitis | Algemeen Symptomen Hoge koorts, progressieve pijn in de onderbuik, misselijkheid, braken Vooraf: fluor albus en/of een recent geplaatste iud Drukpijn en lostlaatpijn in de onderbuik, heftige bewegingspijn portio
Behandeling |
Aandoeningen urologie | Niercelcarcinoom (1800/jaar) Niercysten (½ 50+-ers) Upj stenose (1:2000): stenose tussen pyelum en ureter Veelvoorkomend bij kinderen,wordt al prenataal gevonden (hydronefrose) en Snel geopereerd na geboorte Alcoholgebruik: biernier, veel urineproductie door remming adh, dan merk je de stenose
Vesico-urethrale reflux (1-2% kinderen) M. detrusor ligt om blaas heen; als deze samenknijpt drukt deze ureter dicht; als traject te kort is, is die afsluiting niet goed en loopt urine weer terug ureteren in. Behandeling: r: re-inplantatie in blaas, injectie sileconen
Urotheelcelcarcinoom (5000+/jaar) van de blaas Incontinentie (½ vrouwen, 1/5 mannen) Prostaatcarcinoom (8000/jaar; 80% van de 80-jarigen) Symptomen: moeite met plassen, kleine beetjes, nadruppelen; maar ook vaak niets, luts hoort meer bij bph. Je overlijdt met prostaatcarcinoom met niet aan Soms ook presentatie door metastasen (fracturen, darm, long) Iemand met lutsklachten, kans dat hij ca heeft is net zo groot als in Normale populatie; Behandeling: psa, transrectale biopten (of transperineaal); maligniteitsgraad Vroeger: ok Nu: je hoeft vaak niets te doen (watchfull waiting + psa) Jongere mannen: bestraling, brachy of ok (met de robot) Bij metastasen: wachten met behandelen tot klachten; bv met hormonen (maar daar ook veel nadeel van: chemische castratie; libidoverlies)
Benigne prostaat hypertrofie met luts Erectiele dysfunctie Verzoek tot vasectomie In principe reversibel (maar minder succesvol 40-50%); uit eigen zak betalen Eerste drie maanden niet onbeschermd seksen (controle zaad ook!) Let op! Claimgevoelige ingreep Hersteloperatie: bloed-testisbariere (zaad is lichaamsvreemd materiaal; zaad antistoffen kunnen gevormd worden bij terug knuppen)
Zaadbalkanker (650/jaar) Penibele problemen Peyronie: kromstand bij erectie door verlittekening in zwellichamen; verworven meestal mannen tussen 20-30; in loop van 6 mnd ontsteking (pijnlijk), waarna er een fibreuze streng ontstaat; iets auto-immuun, zie je ook vaker dupuytren (of in voet: ledderhosen); enige wat echt helpt is dat je cotralaterale kant hecht waarna rechttrekken; ventrale zijde is hier aangedaan (hangt in rust tegen scrotum) Hypospadie: soms de opening zelfs ij perineum Peniscarcinoom: geassocieerd met hpv Penisfratuur: opening in corpus cavernosum, waarna grote bloeding; scheur in blad wat om zwellichamen zitten; coitusverbod (zin verminderen met diazepam of ssri's) Phymosis: vernauwing van de voorhuid; je ziet dat het vaak gewoon zelf hersteld na jaar of 7. je zou evt corticosteroidencreme kunnen geven Dsd (dysorder of seksual differentiation) : bij bijvoorbeeld adrenogenitaalsyndroom (bijnierhyperplasie), androgeen ongevoeligheidssyndroom (testosteron komt niet aan)
Teelbalcarcinoom |
Koliekpijn | Aanvalsgewijze pijn in de buik door een kramptoestand van glad spierweefsel in holle organen, dat wordt veroorzaakt door een passagestoornis door een afsluiting en dat gepaard gaat met misselijkheid, soms braken en bewegingsdrang. |
Koliekpijn pathogenese | Obstructie veroorzaakt contractie van gladde spierweefsel om obstructie weg te drukken, hierna dilatatie > verschil in drukken > samen zorgt dit voor koliekpijn |
Urethersteen | Algemeen 5% van de mensen krijgt ooit een steen 50% is te weinig drinken 80% is calciumoalaat (hypercalciemie: sarcoidose, hyperparathyreoidie, maligniteiten: mn botten )
Overig Infectiestenen Urinezuur Calciumfosfaat En zeldzame stenen
Symptomen Soorten stenen Behandeling Afhankelijk van steengrootte en evt bijkomende koorts of functieverlies <4mm zelf uitplassen: pijnstilling, evt omnic Uitgeplast? Analyse >7 mm waarschijnlijk interventie nodig (passagekans <20%) Afhankelijk van locatie: meestal (flexibele urs, pnl; zelfde nog (nefro)pyelolithotomie Tussen 4-7 is discutabel
|
Differentiaal diagnose hematurie | Tumoren Blaastumor Ureter-nierbekkentumoren Niercelcarcinoom Prostaathyperplasie Ingegroeide maligniteit
Aangeboren afwijkingen Hydronefrose Polycysteuze nieren Eenvoudige niercyste Sponsnier
Trauma Niercontusie Blaasruptuur Urethraruptuur Vreemd lichaam
Ontstekingen Cystitis Pyelonefritis, ook wel pyelitis, tbc Glomerulonefritis (denk aan post-streptokok) Urethritis
Stenen Uretersteen Pyelumsteen Blaassteen Urethrasten
Systeemoorzaken Stollingsstoornis Lichamelijke inspanning
|
Oorzaken nierstenen | Te weinig urineproductie Te hoge uitscheiding van zouten Veranderde zuurgraad van urine Gebruik van medicijnen Erfelijkheid |
Risicofactoren nierstenen | Immobiliteit Sarcoidose Jicht Maligniteit en/of chemotherapie Ontstekingen van de darm of opnamestoornissen Hyperparathyreoidie Rta (renale tubulaire acidose) Medicatie Hypocalciemie Te hoge inname van suikers en dergelijke Te lage inname van water |
Diagnostiek nierstenen | Urinesediment Lab Beeldvorming |
Retentieblaas | Algemeen Symptomen Etiologie Penis: phimosis, paraphimosis, meatusstenose Urethra: stenose, corpus alienum, trauma, urethritis Prostaat: benigne of maligne prostaathyperplasie Blaas: neurologische ziekten: dwarslaesie, multiple sclerose, virale infectie van de cauda equina. Darm: obstipatie knelt ureteren/blaas af. Overige: medicatie bij de ziekte van parkinson. Anticholinergica, antispasmodica; Psychogeen
Behandeling |
Overloopblaas | Algemeen Complicaties Hydronefrose Nierfunctiestoornissen
Symptomen Vermoeidheid, lusteloosheid, verminderde eetlust, incontinentie, frequente mictie
|
Urogenitaal letsel | Algemeen 30-50% stomp buikletsel microscopische hematurie Meestal oppervlakkig nierletsel (subcapsulair hematoom of kleine scheur), Meestal conservatief beleid, geen verdere diagnostiek nodig
Diagnostiek Behandeling Blaasletsels Indeling: extraperitoneale (70%) en intraperitoneale (30%) letsels Behandeling: extraperitoneaal letsel worden veelal niet-operatief via een blaaskatheter behandeld, intraperitoneale letsels worden operatief gehecht.
Letsels van de urethra Gradering renaal letsel: Graad 1: A. Renale contusie B. Niet-uitbreidend subcapsulair hematoom Graad 2: A. Laceratie <1cm in diepte waarbij de renale medula en collectie systeem gespaard blijft. B. Niet-uitbreidend retroperitoneaal hematoom Graad 3: A. Laceratie >1 cam waarbij het collectiesysteem gespaard blijft Graad 4: (interventie indien hemodynamisch instabiel) A. Laceratie >1cm waarbij het collectiesysteem beschadigd is B. Schade aan renale vaten met bloeding Graad 5: (interventie behoeftig) A. Shattered kidney B. Avulsie van renale vaten |
|
Mesenteriaal ischemie | Etiologie Embolus in de arteria mesenterica superior (40-50%) Lage bloeddroostroming van de darm Trombose van de a. mesenterica superior Veneuze mesenteriaal trombose (< 5%)
Symptomen Eerste uren: acuut hevige buikpijn, incongruent met lo (matig ernstig beeld); diarree met occult bloedverlies Enkele uren: peritonitis, shock Binnen 48 kan het dodelijk zijn
Diagnostiek Behandeling Chirurgische verwijdering obstructie, evt bypass aanleggen, resectie avitale delen Soms urokinasetherapie ivm obstructie v. mesenterica superior
|
Aneurysma aorta thoracalis (TAA) | Algemeen Diameter thoracale aorta >150% normale aorta Indeling: aneurysma vera ( lamina intima, media en adventitia alledrie betrokken), aneurysma spurium (vewijding alleen met adventitia), aneurysma dissecans (aneurysma na dissectie) Dissectie indelingen: type a (intimascheur tot de boog), type b (intimascheur distaal van de afgang van de linker a. subclavia)
Epidemiologie Indicentie dissectie: 5-30 per 1.000.000 Piekincidentie 60-80 jarigen 10% van alle aorta aneurysmata bevind zich in de thorax Life-time incidentie van 1:500-1000.
Etiologie Symptomen Diagnostiek Lo: hoge polsdruk, diastolosche souffle Beeldvorming: prominente contour aorta Echografie: aantonen evt klepinsufficiëntie Ct/mri: uiteindelijke diagnose en diameter
Behandeling Diameter >6cm: operatie met kunststofprothese, evt vervanging aortaklep eveneens Dissectie a: chirurgische interventie Dissectie b: medicamenteus
Complicaties |
Aneurysma aorta abdominalis (AAA) | Algemeen Diagnostiek Symptomen |
Behandeling AAA | Algemeen Operatie-indicatie: ondergrens 5 cm ; snelle groei kan ook indicatie zijn Geen operatie: risicofactoren aanpakken (roken, diabetes mellitus, hypercholesterolaemie, hypertensie, dieet) en echografisch vervolgen van de groei van het aneurysma
Operatief Endovasculair (evar) Endoprothese vanuit lies Voorwaarden: niet te bochtig aneurysma, genoeg ruimte voor verankering endoprothese, iliacaal arterien niet te nauw of gekronkeld. Bij 0,9% toch conversie naar open benadering noodzakelijk Nog steeds klein risico op scheuren, vandaar intensieve poliklinische controle en röntgenonderzoek Prognose: na 5-jaar is 96.5% geen kans meer op overlijden aan aneurysma-gerelateerde problemen, 98.2% vrij van ruptuur, risico stentverplaatsing 2.3% in eerste 5jr.
|
Prognose ruptuur AAA | Asymptomatisch Symptomatisch |
Etiologie AAA | Risicofactoren Roken Hypertensie Hypercholesterolaemie Diabetes mellitus
Erfelijk Ouderdom Lokalisatie |
Endoleak | Type i Type ii Type iii Type iv |
Symptomen embolie | 5 p's |
Voorkeursplaatsen embolie | Vaatsplitsingen Trifurcatie beenarterien A. mesenterica superior Hersenvaten Coronairarterien Elleboogsarterien
|
Behandeling embolie | Medicamenteus Chirurgisch/radiologische interventie Katheteriseren Bypass Amputatie Voordelen: effectief, resultaat kan meteen gerealiseerd worden Nadelen: invasief, risico's operaties en invalidatie
|
Embolie vs arteriële trombose | Een embolie wordt versleept, een trombose ontstaat waar hij zit Klinisch beeld |
|
Abdominaal |
Algemeen | Beschadigde organen bij stomp trauma Milt (40-50%) Lever (35-50%) Darm (12%) Maag en duodenum (6%) Pancreas (6%)
Beschadigde organen bij scherp trauma Damage controle chirurgie (buikletsel) indicaties Indicaties: combinatie van buik-, thorax- en/of schedelletsel, multipele letsels tgv steek- en/of schotwonden , hemodymische instabiliteit, hypotensie , fysiologische afwijkingen (hypothermie, stolstoornissen, acidose) Concepten: stap 1 chirurgie – bloedingscontrole (beperken contaminatie, packing intra-abdominaal, tijdelijk sluiten), stap 2 ic opwarmen (correctie verstoorde stolling, ventilatie, hemodynamiek herstellen, diagnostiek), stap 3 re-chirurgie – inspectie (packing herzien/verwijderen, definitief reviseren verwondingen/sluiten)
|
Diafragma | Algemeen Prognose Behandeling |
Milt | Algemeen Diagnostiek Behandeling Kleine scheuren en hematomen: conservatief, mits patiënt goed reageerd op transfusie of vullen Grote laesies/contrastlek op ct: angiografie met embolisatie Laparotomie bij onvoldoende effect embolisatie/vulling, bij ongeveer 30% van de patiënten met stomp letsel(hechtingen, diathermie, weefsellijm; kunststof netje) Splenectomie: wanneer miltsparende therapieen niet het gewenste effect hebben
|
Lever | Prognose Diagnostiek Behandeling |
Maag | Letsels aan de maag kunnen altijd primair worden gesloten |
Duodenum | Behandeling Hematomen in wand (80%): conservatief Laceraties <50% van circumferentie: primair sluiten Grotere laceraties: roux-en-y-lis
|
Pancreas | Behandeling |
Dunne darm/colon/rectum | Behandeling Oppervlakkige hematomen en scheuren (veelal in serosa): conservatief, hechtingen Mesenteriumscheur: dichten (cave vitaliteit darm) Transsectie darm: resectie en anastomose Perforatie met scherp letsel: overhechten Instabiele patiënt: resectie en dichtstapelen, in tweede fase anastomeren Colonletsel met <50% circumferentie: primair sluiten
|
Thorax |
Klinisch onderzoek | Algemeen Lichamelijk onderzoek Symmetrie ademhaling (spanningspneu), wonden, subcutaan emfyseem (pneu), halsvenen (pneu, harttamponade), palpatie thorax, saturatie, ademgeruis, bloedgas
Aanvullend onderzoek |
Acute behandeling | Oxygenatie Pijnstilling Thoraxdrain Intubatie Indicaties: apneu, obstructie, bescherming tegen aspiratie, profylaxe (bv verdenking inhalatietrauma), verhoogde intracraniele druk
|
Rib/sternum fractuur | Algemeen Symptomen Complicaties Fractuur eerste rib/claviculafractuur: letsel aorta, a. subclavia en a. axillaris luchtwegen, plexus brachialis (cave: maak hierbij altijd een angiografie) Sternum fractuur: intra-mediastinale verwondingen Fladder thorax: waneer een rib op twee plekken gebroken is kan thorax wand los liggen en paradoxaal bewegen bij ademen (in > wand binnen; uit > wand buiten) ; gaat altijd gepaard met longcontusie Perforatie pleura: pneumo- en/of hematothorax
Behandeling Pijnbestrijding Pneumonie voorkomen
|
Open thoraxwond | Diagnostiek Kennis diepte penetrerend/perforerend letsel van belang X-thorax: vaststellen corpora alienum, pneumothorax, hematothorax, fracturen rib Ct-scan: kun je alles mee zien
|
Pneumothorax | Algemeen Symptomen Kleine pneumothorax is meestal symptoomloos Grotere pneumothorax: verminderd ademgeruis, hypersonore percussie Spanningspneumothorax: aanzuiging van lucht bij elke inademing waardoor endothoracale druk stijgt, het mediastinum verplaatst zich weg van aangedane zijde > veneuze terugvloed naar hart wordt belemmerd > uiteindelijk kan dit lijden tot asystolie; ernstige dyspneu, maximale inspiratiestand aangedane zijde, opgeheven ademgeruis, hypersonore percussie, stuwing halsvenen, progressieve cyanose, arteriële hypotensie
Behandeling Pneumothorax: drain of afwachtend (bij klein defect) Spanningspneumothorax: direct thoracosynthesenaald, daarna drain
|
Hematothorax | Algemeen Symptomen Pijn, dyspneu, prikkelhoest Bij hevig verlies: hemodynamische shock Opgeheven of verminderd ademgeruis, gedempte percussie
Diagnostiek Behandeling Drain Conservatief: bij beperkte hematothorax tot sinus phrenicocostalis en geen toename op controlefoto Spoedthoracotomie (op crashroom): bloedverlies >1500cc en nog elektrische hartactie (mortalitiet 95-98%, wel kans toch patiënt te redden)
|
Longcontusie | Algemeen Etiologie: bij beknellende letsels en explosies Contusiehaarden met kleine en/of grote intrapulmonale bloedingen Longoedeem kan ontstaan bij toedienen grote hoeveelheden kristalloiden i.v. (bij hypovolemie)
Symptomen Diagnostiek X-thorax soms weinig conclusief, bij controlefoto longinfiltraten Ct-scan: meest geschikte diagnosticum
Behandeling Kleine letsels: conservatief Ernstige letsels: intubatie, bronchiaal toilet, beademing
|
Trachearuptuur/brochiruptuur | Etiologie Diagnostiek Behandeling |
Harttamponade/harttrauma | Algemeen Etiologie Andere aandoeningen van het hart Klassieke trias van beck (in 50% van de gevallen van tamponade aanwezig) Gedaalde arteriële bloeddruk Hoge centraalveneuze druk Gedempte ictus cordis en harttonen
Diagnostiek Behandeling |
Oesophagusletsel | Etiologie Diagnostiek Behandeling Overhechting of voedinggastrotomie en cervicale oesophagostomie Verder: npo, parenterale voeding, ab-kuur
Complicaties |
Ards | Definitie Respiratoire insufficiëntie Verminderde pulmonale compliantie door hyperinflatie X-thorax: nieuwe bilaterale, diffuse, pulmonale infiltraten Geen cardiologische oorzaak aanwijsbaar voor longoedeem Afwijkend abg
Algemeen Etiologie Veelzijdig Meestal sepsis/shock
Symptomen Behandeling Oorzaak behandeling Ondersteuning ademhaling
Prognose |
Inhalatietrauma | Etiologie Checklist bij brandwonden (nagaan of inhalatietrauma is opgetreden) Diagnostiek Behandeling |
Crush syndroom | Etiologie Algemeen Behandeling |
Overig |
Wervelkolom | Algemeen Cwk: met name luxaties en subluxaties Twk/lwk: meer fracturen T11/l2: voorkeursplaatsen traumatische fractuur Polytrauma: 19% ook een wervelkolomletsel en veelal betreft het een instabiele vorm.
Pijlers (criteria stabiliteit) Neurologische toestand: gradering volgens frankel 1. Volledige dwarslaesie, zowel motorisch als sensibel 2. Volledige motorische uitval maar nog licht bewaarde sensibiliteit 3. Enige motorische activiteit maar zonder functionele waarde 4. Functioneel nuttige motorische activiteit maar met verminderde kracht 5. Normale sensibiliteit en kracht
Diagnostiek: X-wervelkolom Ct-wevelkolom
Behandeling |
Brandwonden | Algemeen Complicaties Oppervlakte inschatten Bij een volwassene: (1 handpalm is 1%), hoofd 9%, elke arm 9%, elk been 2x9%=18%, thorax 4x9%=36%, genitalia 1% (rule of nine) Bij een kind van 4: hoofd 14%, elke arm 9%, elk been 16%, thorax 36% Bij een baby: hoofd 18%, elke arm: 9%, elk been 14%, thorax 36%
Behandeling Gesloten wondbehandeling: afsluiten wond ter voorkoming contaminaties (wonden <1% lichaamsoppervlakte kunnen behandeld worden met aanwezig laten van een blaar. Blaar dient gefixeerd te worden met bijv. een vetgaasje); materiaal – folieverband (over de blaren), hydrocolloïd verband (kunstmatige blaar) bij maximaal 5% lichaamsoppervlakte, donorhuid, hydrofiber verband Halfopen wondbehandeling: lokale chemotherapeutica; zalven en crèmes, remmen bacteriële groei en contaminatie (verbindng van brandwonden met crèmes en zalven waarbij verband om de dag wordt gewisseld) Open wondbehandeling: droge wond ( beperkte bacteriegroei) Operatieve wondbehandeling: escharotomie (klieven huid); door verbranding kan de huid aanzienlijk krimpen en mede door oedeemvorming veel pijn en klachten geven Primaire huidtransplantaties Secundaire huidtransplantaties
Verder dient er veel vocht toegediend te worden: Voeding 1e verbrandingen: vereisten geen specifieke behandeling 2e graads verbrandingen: intacte blaren ongemoeid laten, op de seh alleen vaselinegazen Diepe 2e en 3e graads verbrandingen: tangentiele of laminaire excisie binnen 4 dagen na verbranding waarbij laagsgewijs de verbrande huid wordt verwijderd totdat puntvormige bloedingen worden verkregen (vitaal weefsel). Hierna wordt het huiddefect afgedekt met huidtransplantaten.
Elevatie van de handen en voeten is bij verbrandingen dieper dan 1e graads altijd belangrijk om oedeemvorming te voorkomen. |
Oorzaken hemodynamische shock | Hemorragisch Niet-hemorragisch Neurogeen: verlies van vasculaire en/of cardiale autonome innervatie Septisch |
Hypothermie | Milde hypothermie: 32-35 °c cns Cerebraal metabolisme↓, apathie, dysarthrie, oordeelsvermogen ↓, amnesie Cardiovasculair: tachycardie gevolgd door bradycardie, vasoconstrictie, stijging cardiac output en rr Ademhaling: tachypneu gevolgd door ↓ adem minuut volume, bronchospasme, o2-consumptie ↓ Renaal/endocrien: diurese↑, catecholaminen↑, schildklier ↑, metabolisme en rillen ↑, hyperglycaemie Neuromusculair: ataxie
Matige hypothermie: 28-32 °c Cns: eeg afwijkingen, bewustzijn ↓,pupildilatatie, hallucinaties, paradoxaal ontkleden Cardiovasculair: hf en co ↓, atriale en ventriculaire aritmieen Ademhaling: hypoventilatie , o2-consumptie 50% ↓ Renaal/endocrien: rbf ↑ 50%, geen insuline activiteit Neuromusculair: hyporeflexie, rigiditeit, rillen ↓
Ernstige hypothermie: < 28 °c Cns: verlies cerebrale autoregulatie, coma Cardiovasculair: hf en co ↓, atriale en ventriculaire aritmieen, drempelwaarde ventrikulaire aritmieen ↓, asystolie Ademhaling: longoedeem, o2-consumptie 75% ↓ Renaal/endocrien: oligurie, bm ↓ 80% Neuromusculair: bewegingsloos, zenuwgeleiding ↓, areflexie
|
Wondbehandeling | Pijlers Reinigen: cetrimide (geen jodium/alcohol! Toxisch) Debridement: verwijderen lichaamsvreemd materiaal en dood weefsel uit de wond Relatief schone snijwonden Reinigen huid Irrigatie wond Primair sluiten
Matig gecontamineerde wonden Sterk gecontamineerde wonden: |
Wondinfectie | Tekenen Principes van de behandeling Drainage van pus en wondvoht Debridement van het weefsel dat avitaal is geworden door de infectie Rust voor de wond, zonodig gebruik maken van een spalk Huid open laten
|
Tetanusvaccinatie | Algemeen Immunisatieschema Geen inenting: < 1 jaar gelende volledige immunisatie, < 1 jaar geleden boosterinjectie , kinderen tot een leeftijd van 10 jaar (nationaal vaccinatieprogramma) Eenmalige booster-injectie > 1 jaar en < 15 jaar geleden volledige immunisatie of boosterinjectie, kinderen vanaf 10 jaar Volledige immunisatie: geen eerdere immunisatie, > 15 jaar geleden geïmmuniseerd, geen eerdere bekende immunisatie
|
|
Schoudergordel |
Claviculafractuur | Diagnostiek Behandeling |
Ac luxatie | Worden ingedeeld volgens tossy Type i: distorsie van het gewricht waarbij de dislocatie nooit meer bedraagd dan de helft van de hoogte van de clavicula Type ii: subluxatie met een maximale dislocatie van de hoogte van de clavicula. Coracoclaviculaire banden zijn intact Type iii: hoogstand van de clavicula in combinatie met het bekende pianotoetsfenomeen. Meestal is het uiteinde van de clavicula door de m. trapazius tot in de subcutis gedisloceerd. Hierbij is een totale verscheuring van de coraco-claviculaire ligamenten
Diagnostiek Behandeling |
Schouderluxatie | Altijd een x-schouder voor en na repositie ter controle van de stand. Behandeling dmv repositie Anterior luxatie: russische methode, methode volgens hippocrates, methode volgens kocher Posterior luxatie: repositie door tractie naar cuadaal, waarna exorotatie van de arm. Luxatio erecta: tractie in de richting tegengesteld aan de dislocatie Nabehandeling: mitella
|
Humeruskopfractuur | Algemeen Behandeling Meestal operatief Reconstructie met k-draden, zuggertung of cerclage Patiënten > 60 jaar met meervoudige humeruskopfracturen: prothese
|
Subcapitale humerusfractuur | Diagnostiek Behandeling Stabiele fracturen: mtella (onmiddellijk circumductie) + controlefoto na 4 weken Dislocatie met verkorting of angulatie: repositie, mitella Sterke verkorting of angulatie: repositie, collar-and-cuff Indien fractuur na repositie instabiel blijkt: botosteosynthese met cerclage en/of zuggurtung
|
Humerusschachtfractuur | Algemeen Let op rotatie, verlies van motorische en/of sensibele functie n. radialis voor/tijdens/na behandeling N. radialis: kruist mid-diafysair lateraal humerus
Behandeling Conservatief of operatief indien voldoende indicatie Relatieve indicaties: multitrauma, niet-mobiele patiënt, pathologische fractuur, dwarse/gediscoleerde fractuur, dubbelzijdige humerusfractuur, ipsilaterale onderarmsfractuur Absolute indicaties: gecompliceerde fractuur, multipele fracturen dezelfde arm, begeleidend vasculair letsel, verslechtering n. radialis Operatie: intramedullaire fixatie met grendelpen; soms fixatuur interne (bij ernstig gecompliceerde fracturen
|
Elleboog |
Supra- en diacondylaire humerusfractuur | Behandeling |
Olecranonfractuur | Behandeling Conservatief: minimale/geen dislocatie, intact strekapparaat; gips Operatief: bij alle andere fracturen (dislocatie); osm en 3wk nabehandeling met gipsspalk
|
Radiuskopfractuur | Er dient gecontroleerd te worden of er sprake is van geïsoleerd of complex letsel waarbij er sprake is van begeleidende fracturen of bandenletsel. Geïsoleerde fracturen worden ingedeeld volgens mason Mason i: longitudinale fissuur (meisselfractuur) en marginale fractuur zonder dislocatie Mason ii: marginale fractuur met dislocatie Mason iii: comminutieve fractuur
Behandeling Conservatief: bij mason i en ii; drukverbrand, mitella en pijnstilling, actieve oefentherapie na 1 week Operatief: type mason ii met dislocatie > 30% van het gewrichtsoppervlak Mason type iii: bij complexe letsels dient voor een reconstructie of tijdelijke fixatie gekozen te worden.
|
Radiuskopsubluxatie | Algemeen Symptomen Niet gebruiken arm Geen pijn
Behandeling Prognose |
Elleboogluxatie | Diagnostiek Behandeling Conservatief: reponeren Operatief: arthrotomie als er een incongruentie in het gewricht is na interpositie om ingeklemde botfragmenten of tussenliggende kapselflarden te verwijderen. Nabehandeling: gipsspalk 1 week. 2 weken verminderde beweging. Daarna actief oefenen.
|
Antebrachiusfractuur | Algemeen Diagnostiek Behandeling |
Geïsoleerde radius/ulnafractuur | Diagnostiek Behandeling Conservatief: indien na repositie een anatomische stand wordt berijkt. Bovenarmsgips. Operatief: in de meeste gevallen wordt er onvoldoende anatomische stand bereikt en is een open reductie en plaatsosteosynthese op e ulna of radius ver
|
Pols |
Collesfractuur (fractura radii typica) | Lichamelijk onderzoek Algemeen Etiologie Behandeling |
Smith fractuur (fractura radii atypica) | Algemeen Etiologie Behandeling |
Bortonfractuur (dorsale/volaire rand fractuur) | Algemeen Etiologie Indeling Behandeling |
Processus styloideus radii fractuur | Algemeen Etiologie Diagnostiek Behandeling |
Comminutieve fractuur | Behandeling |
Hand |
Gesloten letsel | Behandeling Contusie: elevatie, compressie, oefenen Crush: elevatie, compressie, observatie, antistolling, macromol, vloeistoffen, fasciotomie, decompressie Vaatletsels: exploratie en herstel Zenuwletsels: overleg na goede evaluatie en voordat tot locale anesthesie wordt overgegaan Distorsies, bandenletsel: kapsel- en bandletsels conservatief behandelen behalve boutonniere, extensorhood, ulnaire collateraal band mcp i en mcp ii en radiale collateraal band mcp v Volair plaatletsel: bij instabiliteit operatie Wond volair: operatie Avulsie > 30 graden: operatie, anders dynamische spalk Luxaties: repositie Fracturen: geen dislocatie en stabiel > immobilisatie; geen dislocatie maar instabiel>immobilisatie en controle na 1 week; wel dislocatie > repositie, immoblisatie en eventueel fixatie
|
Bennetfractuur | Algemeen Behandeling Conservatief: bij geen of nauwelijks dislocatie; immobilisatie Operatief: na geslaagde gesloten repositie een percutane k-draad fixatie Bij mislukte repositie een open repositie en fixatie met k-draad op ao-schroef
|
Rolandofractuur | Algemeen Behandeling Conservatief: bij geen of nauwelijks dislocatie; immobilisatie Operatief: na geslaagde gesloten repositie een percutane k-draad fixatie Bij mislukte repositie een open repositie en fixatie met k-draad op ao-schroef
|
Metacarpale schacht fractuur | Behandeling Conservatief: gesloten repositie en gipsspalk Operatief: percutane of interne minifixatie Operatie indicatie: multipele facturen, instabiliteit, onvoldoende repositie (rotatie)
Prognose Over algemeen gunstig Fibrose kan optreden door weke delenletsel wat kan leiden tot mechanische belemmering van extensorpezen Rotatieafwijkingen moeten goed gecorrigeerd worden anders kan dit tot ernstige morbiditeit leiden
|
Metacarpale hals fractuur | Behandeling Conservatief: geïnclaveerde fracturen met acceptabele angulatie worden niet gereponeerd en functioneel behandeld Overige immobilisatie na repositie Operatief: bij instabiliteit of grove dislocatie; fixatie met k-draden s
|
Phalanx fractuur basis p-i en p-ii | Behandeling Conservatief: bij stabiele reponering; immobilisatie Operatief als er een niet acceptabele stand wordt verkregen met conservatieve behandeling; fixatie met k-draden of osm, dynamische tractie
Prognose |
Phalanx schachtfractuur | Algemeen Behandeling Proximale phalanx: conservatief > immobilisatie (operatieve behandeling is zeldzaam ) Middenpahalnx: reposities moeten omzichtig gebeuren om het periost te sparen, immobilisatie Eindphalanx: opheffen van de interpositie en repositie van de fractuur; vervolgens zonodig fixatie met k-draden.
Prognose Matige stand geeft slechte prognose Eindphalanx: mogen niet worden verwaarloosd!! Indien een distaal fragment naar volair disloceert ontstaat er frequent een interpositie van het nagelbed. Dit kan leiden tot een granulerende wond, die lastig geneest en leidt tot osteomyelitis van de eindphalanxen en tot misvorming van de nagel.
|
Bandletsel | Behandeling |
Heup |
Luxatie | Algemeen Behandeling |
Intracapsulaire collum femoris fractuur | Diagnostiek Behandeling Conservatief bij ernstig demente patiënt of patiënten die niet meer mobiel zijn en operatie niet geïndiceerd is; geïnclaveerde mediale collumfracturen in valgus en een retroversie van de kop minder dan 30 graden Operatief: juist bij relatieve contra-indicaites (als longemfyseem) aangezien bij deze patiënten mobilisaite belangrijk is Osteosynthese door: glijschroeven (ao), dynamische heupschoef (dhs), kophalsprothese, totale heupprothese
|
Extracapsulaire collum femoris fractuur | Behandeling Jeugdige patiënten: trekschroef osteosynthese Oudere patiënten: osteosynthese doormiddel van dhs Intrinsiek: instabiele fracturen pfn
|
Bovenbeen |
Femurschacht fractuur | Behandeling Ongeboorde femurpen (ufn) Afhankelijk van de stabiliteit een statisch of dynamische vergrendeling Postoperatief op kussens Bij een stabiele vergrendeling snel belasten o.g.v. pijnklachten
|
Supra- infra- diacondylaire femur fractuur | Behandeling Operatief: bloedige repositie van de gewrichtsvlakken met interfragmentaire schroeffixatie waarna verdere opbouw plaatsvind met ao-condyle plaat, dcs e.d. Bij uitgebreide verbrijzelig met rust laten alleen gewrichtsoppervlakte herstellen
|
Knie |
Hemartros | Algemeen Etiologie Behandeling Punctie: bij hevige pijnklachten en sterk gespannen haemartros (strikt steriel!) Onderliggende oorzaak Conservatief: bij afwezigheid van fractuur of osteochondraal letsel, stabiele strekstand, geen bewegingsbeperkingen anders dan door de haemarthros
|
Bandletsel | Behandeling |
Patellaluxatie | Algemeen Behandeling |
Patellafractuur | Behandeling |
Onderbeen |
Onderbeensfractuur | Behandeling conservatief Onbloedige repositie en gipsimmobilisatie Indicaties: stabiel te reponeren fractuur, weinig of niet gedisloceerde crurisfracturen, geïsoleerde tibiafracturen met een dwars- of weinig schuin fractuurverloop Criteria voor een goede repositie: 2/3 botcontact, volstrekt goede asrichting in voor-achterwaartse en zijdelingse richting, exacte rotatie Kortdurende opname na gipsimmobilisatie om een compartimentsyndroom uit te sluiten >18 jaar anticoagulantia (>100kg dubbele dosis!)
Behandeling operatief Indicaties: niet stabiel te reponeren crurisfractuur, schuine c.q. instabiele geïsoleerde tibiafractuur, mislukte repositie Osteosynthesemateriaal: mergpenfixatie (therapie van keuze), fixateur externe, plaatfixatie (zelden)
|
Achillespeesruptuur | Symptomen Behandeling |
Enkelletsel |
Weber | Indeling volgens danis en weber Gewrichtsspleet Behandeling Weber a veelal conservatief behalve bij tibiotalaire incongruentie >1mm Weber b: indien tibiotalaire congruentie en stabiliteit op grond van intacte mediale pijler zijn gewaarbord conservatief Weber c: zelden conservatieve behandeling
|
Enkelbandruptuur | Diagnostiek Behandeling |
Metatarsale fractuur | Behandeling |
Jones/processus styloideus metacarpale v fractuur | Conservatieve behandeling |
Teenfractuur | Diagnostiek Behandeling |
|
Bewustzijn | Algemeen Wekbaarheid (drie systemen vereist voor wekbaarheid ) Ascenderende reticulaire ectiverende systeem (aras) Cerebrale cortex (een helft) Vezelverbindingen tussen aras en cerebrale cortex
Etiologie coma Infratentoriële laesies aangedane hersenstam of cerebellum; ontregeling functie aras; uitval van sommig ehersenstamreflexen; symetrische of asymmetrische motoriek van gelaat en ledematen Supratentoriële laesies als er meer dan één helft van de cortex cerebri wordt aangedaan treedt er bewustzijnsdaling op; asymmetrische motoriek van gelaat en ledematen (controlateraal) Metabole of diffuse laesies voorbeelden zijn hypoxie, ischemie, hypoglykemie, hyponatriëmie of intoxicatie; symmetrische motoriek van gelaat en ledematen met intacte hersenstamreflexen
Lichamelijk onderzoek bij de bewusteloze/comateuze patiënt Symmetrie Hersenstamreflexen: (afferente zenuw, plaatsen van synapsen in hersenstam, efferente zenuw) pupilreflex >n. opticus/mesencephalon/n. oculomotorius; corneareflex > n. trigeminus/pons/n. Facialis; vestibulo-oculaire reflexen> n. vestibularis/pons, fasciculus longitudinalis medialis, mesencephalon/n. oculomotorius, n. abducens, n. trochlearis; hoestreflex: n vagus/medulla oblongata/n. phrenicus. Nn. Intercostales
Glasgow coma scale Ogen openen (eyes > e): spontaan 4, op aanspreken 3, op pijnpikkel 2, niet 1 Motorische reactie (van de armen; motor > m): voert opdrachten uit 6, lokaliseren van pijn aan het gelaat 5, terugtrekken bij pijnprikkel 4, pathologisch buikgen 3, pathologisch strekken 2, geen reactie 1 Verbale reactie (verbal > v): georiënteerd 5, verward 4, losse woorden 3, alleen kreunen 2, geen geluid 1 Coma vanaf emv 8 en e ≤ 1, m ≤ 5, v ≤ 2
|
Coma door hersenletsel | Indeling hersenletsel Diffuus hersenletsel door rotatiekrachten treedt dysfunctie of verscheuring op van de axonen in de witte stof; licht-ernstige schade; mate van ernst kan worden afgelezen uit de duur van de posttraumatische amnesie (pta): dit is bewusteloosheidsduur en de daaropvolgende periode van desoriëntatie Focaal hersenletsel ontstaat veelal door lineair inwerkende krachten; contusio cerebri (kneuzing van de cortex cerebri); rondom de contusiehaard treedt vaak hersenoedeem op welke leidt tot verplaatsing van hersenweefsel met eventueel inklemmingsverschijnselen door verhoogde intracraniële druk Combinatie
Schedeldakfracturen Meestal niet ernstig Impressiefractuur: onderliggende contusie vaak existent Behandeling: bij verplaatsing groter is dan de schedeldikte zal er operatie plaatsvinden om liquorlekkage en secundaire complicaties te vermeiden
Schedelbasisfracturen Orbitabodem (voorste schedelgroeve): bloedneus met lekkage van liquor (test: opvangen op papiertje > ontstaat halo); brilhematoom Rotsbeen (schedelgroeve ): bloed uit oor; battle sign, verminderd gehoor
Behandeling hersenletsel: Licht hersenletsel: wekadvies (elke 1-2 uur) om secundaire complicaties op te sporen, in het bijzonder een epiduraal hematoom Ondersteunende therapie Decompressie eventuele hematomen Verminderen verhoogde intracraniële druk door diffuus hersenletsel (weinig consensus over) hyperosmotische middelen (mannitol) Corticosteroïden Hyperventilatie
|
Hematomen | Typen Epiduraal hematoom: tussen schedel en dura (vaak na contusio; jonge mensen die even gaan slapen en later ineens niet meer wakker worden) Subdruaal hematoom: tussen dura en arachnoidea; vaak bloeding uit een ankervene (oudere mensen) Subarachnoïdaal hematoom: tussen pia mater en arachnoïdea; vaak bloeding uit aneurysma in cirkel van willis Intracerebraal hematoom: veelal een complicatie van een contusiehaard.
|
Schedeltrauma | Drie typen fracturen Commotio cerebri Hersenschudding Veelal gevolgd door korte bewusteloosheid en amnesie. Periode van amnesie geeft de ernst aan > diffuus axonale schade Ernstigste geval: vegetatieve toestand
|
Hersendood | Definitie Criteria voor hersendood Structurele hersenbeschadiging met bekende oorzaak Geen verdenking zijn op intoxicatie met medicijnen en er mag geen hypotermie bestaan < 32 graden celsius Alle meetbare functies van de hersenen moeten zijn uitgevallen het bewustzijn: geen enkele reactie aan het hoofd of aan de armen op aanspreken of op pijnprikkels Geen spontane ademhaling: vastgesteld met apnoe-test (10-min geen beademing) Geen hersenstamfuncties: pupilreflex, corneareflex, oogbewegingen bij passief draaien van het hoofd, deviatie van de ogen bij calorische prikkeling, hoestreflex bij uitzuigen.
Aanvullend onderzoek |
|
Pre-operatieve visite | Inschatten huidige status patiënt Cardiovasculair Pulmonaal Metabool/endocrien (diabetes) Infectieus (bv. Pneumonie) Erfelijke en aangeboren aandoeningen en ziekten (zoals spierziekten) Reflux (grotere kans op aspiratie)
Allergieen Eerdere operaties Medicatie gebruik Gebruik alcohol, nicotine, drugs Angst voor operatie en naalden Familieanamnese Contactpersoongegevens Voorlichting Opstellen risicoinschatting Voorbereiden patiënt op de operatie |
Pre-operatief onderzoek | Lichamelijk onderzoek Cardiaal Pulmonaal Bloeddruk Inspectie en onderzoek ivm het intuberen (stembanden, tonsillen, tong, tanden); intiuberen middels tracheostoma bij tumoren in hh-gebied, hoofdtrauma en allergische reactie Gewicht (berekeningen doseringen)
Laboratorium Kruisbloed Cardiovasculair: hb (bij operaties waarbij veel bloedverlies wordt verwacht, bij cardiaal belastte patiënten), inr (bij gebruik antistolling) Pulmonaal: bloedgas (op indicatie) Infectieus: crp, leukocyten (op indicatie) Metabool: glucose, schildklierfunctie (op indicatie) Elektrolyten (op indicatie)
Aanvullend onderzoek |
Sedativa | Intraveneus Propofol Barbituraten Benzodiazepines
|
Benzodiazepinen | Zeer kortwerkend Kortwerkend Loprazolam, lorazepam, lormetazepam, oxazepam, temazepam
Middellang werkend Langwerkend Flunitrazepam (ondanks lange eliminatie halfwaardetijd toch te beschouwen als kortwerkend middel omdat het verdelingsvolume heel groot is, distributiehalfwaardetijd 3u) Worden maar zeer zelden voorgeschreven
|
Nuchter bij algehele anesthesie | Definitie 6u van tevoren niets meer eten 2u van tevoren niets meer drinken (met uitzondering van water, kale thee en zwarte koffie)
Doel Aspiratie voorkomen Bij lokale anesthesie de mogelijkheid hebben tot overgaan algehele narcose indien medicatie opstijgt (bv bij epiduraal; factoren: dichtheid medicijn, hoeveelheid medicatie, sterkte medicijn, houding van de patiënt)
|
Lokale anesthesie | Spinale anesthesie Lagen welke doorboord moeten: lig. Supraspinale, ligamentum intraspinale (hieronder ligt lig. Flavum, daar heerst lage druk) en dura; loopt liquor terug Wordt in prinipe met dunnere naald gedaan Motoriek en sensibiliteit onder blok worden geblokkeerd Legt sympathicus plat, parasympathicus blijft actief (via n. vagus) Post-spinaal hoofdpijn: bij platliggen geen pijn, bij zitten enorme pijn > liquor zakt naar beneden
Epidurale anesthesie Sensibiliteit onder blok wort geblokkeerd Wordt altijd proefdosis adrenaline gegeven > wanneer men intravasaal zit ontstaat dan tachycardie met spitse t-toppen en hypertensie; dient gedocumenteerd te worden (risico bloeding > moet op afdeling rekening mee worden gehouden) Billen en benen zouden niet warm aan moeten voelen
|
Verschijnselen intoxatie lokaal anestheticum | Metaalsmaak, draaierigheid, convulsies, coma |
Blaaskatheter | Doel |
Pulse-oximeter | Functie Doel |
Conditie tijdens de operatie | Ecg Saturatie Bloeddruk Capnogram Meting die het meest weergeeft hoe het met de patiënt gaat Gaswisseling alleen mogelijk wanneer circulatie langs longen gaat Bloeddruk daalt > gastwisseling volgt en andersom
|
Zuurstofdaling oorzaak | TTTT HHHH Hypoxie Hyperthermie Hypo/hyperkaliemie Hypovolemie
|
ECG | P-top Qrs-complex T-top |
Regel van 4-5-6 | Bloedtransfusie bij hb van Doel Voorkomen van optredende schade aan onder andere nieren en hersenen Patiënten met hvz zijn hiervoor gevoeliger en moeten daarom eerder getransfundeerd worden (meer cellen nodig om adequate hoeveelheid zuurstof overal in het lichaam te krijgen) Niet zomaar bloed geven: afweersysteem reageert op lichaamsvreemde cellen van een donor (complicatie: ards, transfusiereactie)
|
Add new contribution