Agonistsubstitutie | Het vervangen van de drug met een veiliger alternatief |
Alcohol | Alcohol is een onderdrukkend middel, maar het effect begint met stimulatie (omdat de inhibitiecentra in de hersenen worden geremd). Hoe meer men drinkt, hoe meer gebieden in de hersenen er onderdrukt worden en hoe moeilijker het wordt om normaal te functioneren |
Amfetaminen | Geven men een goed gevoel tot dat het uitgewerkt is, daarna is men vaak lusteloos en moe.. Men kan afhankelijk worden van amfetaminen |
Antagonistische middelen | Blokkeren het effect van drug. De gebruiker moet eerst vrij zijn van ontwenningsverschijnselen en moet gemotiveerd zijn om met de behandeling door te gaan |
Aversieve therapie | Zorgt voor een extreem onplezierige ervaring bij de inname van de misbruikte stof. Als een individu drugs met negatieve gevoelens associeert, dan zal diegene het gebruik van die drugs ook proberen te vermijden |
Barbituraten | Deze middelen werken kalmerend, slaap bevorderend en angst remmend. Barbituraten waren eerst bedoeld als slaapmiddel, maar bleken erg verslavend te zijn |
Cafeïne | De meest gebruikte drug. In een lage dosis verbetert het de stemming en verlicht de vermoeidheid. Het heeft een bloedhalfwaardetijd van 6 uur en kan tot slapeloosheid leiden. Ontwenningsverschijnselen zijn hoofdpijn, slaperigheid en een onprettige stemming |
Cocaïne | Remt de heropname van dopamine in de hersenen. Dit veroorzaakt een energiek en vrolijk gevoel. De symptomen voor het gebruik van cocaïne zijn gelijk aan die van amfetaminen. Cocaïne verlicht honger en vermoeidheid. Het effect van cocaïne duurt slechts kort |
Contingency management | Hierbij worden beloningen voor goed gedrag afgesproken |
Depressiva | Deze substanties werken kalmerend en ontspannend. Substanties die hier onder vallen zijn: alcohol, barbituraten en benzodiazepines. Barbituraten en benzodiazepines werken kalmerend, anxiolytisch en hypnotisch |
Dissociatieve anesthetica | Designer drugs, geven een gevoel van slaperigheid, pijnverlichting en uit het lichaam treden. Deze middelen worden gemaakt op een synthetische manier |
Drugszoekend gedrag | Wordt gebuikt om de afhankelijkheid te meten. Onder dit gedrag valt het herhaaldelijk gebruiken, steeds meer nodig hebben en er alles aan doen om het ook te krijgen |
Expectancy effect | Wat mensen verwachten te ervaren tijdens het gebruiken van drugs beïnvloedt hoe ze op de drugs reageren. Als een individu verwacht dat hij minder geremd is wanneer hij alcohol gedronken heeft, dan zal diegene zich ook zo gedragen |
Fetal alcohol syndrome (FAS) | Ontstaat door alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. Bestaat uit groeiachterstand en cognitieve-, gedrags- en leerproblemen. Kinderen met FAS hebben een karakteristiek gezicht |
Hallucinogenen | Deze substanties veranderen de sensorische perceptie en produceren wanen, paranoia en hallucinaties. Middelen die hier onder vallen zijn marihuana en LSD |
Impulscontrole-stoornissen | Hierbij gaat het om een onvermogen om niet op een drive of verleiding te reageren |
Intermittent explosive disorder | Houdt in dat mensen episodes hebben waarin ze zeer agressieve impulsen uitvoeren en daarbij serieuze schade (kunnen) aanrichten |
Kleptomanie | De onbedwingbare neiging om dingen te stelen terwijl men het niet nodig heeft. Het begint met het voelen van een bepaalde druk vlak voor het stelen, gevolgd door het gevoel van opluchting en plezier nadat men gestolen heeft |
LSD | Wordt synthetisch in laboratoria geproduceerd, is een hallucinogeen |
Marihuana | Gedroogde cannabis savita (door wildgroei ook wel ‘weed’ genoemd). Lage doses zorgen voor een high gevoel, maar grotere doses kunnen zorgen voor paranoia, hallucinaties en duizeligheid. Er zijn geen heftige ontwenningsverschijnselen en het opbouwen van tolerantie is ook dubieus |
Nicotine | Het stofje in de sigaret wat ervoor zorgt dat mensen verslaafd raken aan roken. Lage dosis zorgt voor vermindering van stress en verbetering van de stemming. Ook kan het voor een hoge bloeddruk zorgen en de kans op kanker en hartaandoeningen vergroten |
Onthoudingsdelirium | Een conditie waarbij er angstaanjagende hallucinaties en trillingen geproduceerd worden |
Opiaten | Deze substanties verminderen pijn of verdoven zelfs tijdelijk. Ook zorgen ze voor euforie. Middelen die hier onder vallen zijn: heroïne, opium, codeïne en morfine |
Pathologisch gokken | Er zijn abnormaliteiten gevonden bij mensen die pathologische gokpatronen laten zien. De dopamine- en serotoninesystemen zijn anders dan bij mensen die geen gokprobleem hebben. Ook is er een afgenomen activiteit in de breinregio’s die betrokken zijn bij impulsregulatie |
Polysubstantiemisbruik | Hierbij worden er meerdere substanties gebruikt. De term substantie verwijst naar een chemische stof die de stemming en het gedrag kan beïnvloeden (psychoactieve substanties) |
Pyromanie | De onbedwingbare dwang om vuur te maken. Iemand met pyromanie voelt een bepaalde druk of opwinding voor het starten van een vuur, en het gevoel van opluchting en voldoening als het vuur gestart is |
Stimulantia | Deze substanties zorgen er voor dat iemand actiever en alerter worden. Ook verlichten ze de stemming. Substanties die hier onder vallen zijn: amfetamine, cocaïne, nicotine en cafeïne |
Substantie-afhankelijkheid | Wordt op verschillende manieren gedefinieerd. De meest gebruikte definitie is dat het een fysiologische afhankelijkheid is, waarbij men steeds meer nodig heeft voor hetzelfde effect (=tolerantie) en waarbij men fysiek negatief reageert wanneer het niet meer ingenomen wordt (=’withdrawal’) |
Substantiegebruik | Hierbij is er sprake van een beperkte inname van de psychoactieve substantie. Het wordt in zo’n beperkte mate ingenomen dat het geen invloed op het functioneren in een sociaal-, onderwijs- of beroepsomgeving heeft |
Substantiegerelateerde stoornissen | Hierbij wordt er misbruik gemaakt van drugs zoals alcohol, cocaïne en heroïne om het gevoel, denken en gedrag te veranderen |
Substantie-intoxicatie | Dit is een fysiologische reactie op de ingenomen substantie. Voorbeelden van deze reacties zijn het dronken worden of het high worden |
Substantiemisbruik | Is lastiger te definiëren. Het is namelijk afhankelijk van hoe significant het met je leven interfereert |
Terugvalpreventiemodel | Ziet terugval als het falen van cognitieve en gedragscopingsvaardigheden. De therapie richt zich op het helpen van mensen om ambivalentie over het stoppen met drugsgebruik weg te nemen door hun overtuigingen over de positieve aspecten van de drugs te onderzoeken en hun te confronteren met de negatieve aspecten |
Trichotillomanie | De neiging om haren uit te trekken van over het hele lichaam. Er zou een genetische aanleg voor zijn. Ook stress speelt een belangrijke rol |
Add new contribution