Dit is een samenvatting bij een gedeelte van de oude druk.
Epidemiologie is de medische wetenschap die de frequentie van ziekten bestudeert.
De klinische epidemiologie bestudeert de uitkomst van ziekten (genezing, complicatie, dood) als functie van de factoren die daarop van invloed zijn.
Het risico op ziekten is hetzelfde als de kans of de waarschijnlijkheid dat de ziekte optreedt.
Voor het vaststellen van de kans op ziekte en dood is dus de frequentie van het optreden van ziekten en dood een belangrijk gegeven, waarbij het vooral gaat om de frequentie van nieuwe ziektegevallen (incidentie) en niet zozeer om de frequentie van bestaande gevallen (prevalentie).
Het risico op ziekte kan op twee manieren worden berekend:
direct uit de cumulatieve incidentie (CI)
CI = nieuwe patiënten in periode t1-t0 / aantal mensen zonder ziekte op t0
= I / N
indirect uit het incidentiecijfer (IC)
IC = nieuwe patiënten / aantal persoonsjaren
Vormen van risico
het absoluut risico
Het absoluut risico is gelijk aan de kans op ziekte, complicatie van ziekte of dood. Het absolute risico is dus gelijk aan de uitkomst van de cumulatieve incidentie.
Absolute risico’s komen in de geneeskunde in vele gedaanten voor, bijvoorbeeld de 5- of 10-jaarsoverleving is een cumulatieve incidentie en dus een absoluut risico.
relatief risico (risicoratio)
Het relatieve risico (RR) geeft het aantal keren aan dat het absolute risico hoger is in een groep mensen waar de determinant aanwezig is (de indexgroep) tegenover een andere groep mensen... Interested? Read the instructions below in order to read the full content of this page.
Add new contribution