Romeinsrecht werkcollege 4

Vraag 1 

Tegen wie kan de exceptie van bedreiging wel worden opgeworpen, terwijl dat niet mogelijk is bij het verweer van onbehoorlijkheid? 

Casus 1 

Marcus heeft een goeden beeldje van de bosgod Pan van zijn vader geërfd. Tullius, een verzamelaar, wil het beeldje graag kopen, maar Marcus wil het niet kwijt. Een vriend van Tullius, Sextus, weet dat T het beeldje graag wil hebben. Om zijn vriend te helpen neemt S zijn toevlucht tot wel zeer heftige methoden. Buiten weten van T maakt hij M zo bang dat M tenslotte het beeld verkoopt en levert aan de niets wetende T. Kort daarna sterft Sextus. Marcus wil nu het beeldje terug en maakt dit kenbaar aan de onaangenaam verraste T, die zich op zijn goede trouw beroept. 

Zal M er in slagen het beeldje terug te krijgen en zo ja op welke wijze? 

Vraag 2a 

Hoe valt het te verklaren dat de koper toch een actie heeft tegen de verkoper, hoewel de koop vernietigd wordt wegens bedrog?

Vraag 2b

Welke grondslag zou voor een dergelijke actie naar huidig recht worden gekozen? 

Vraag 3a 

D18, 1,9 pr.-1 (Ulpianus, Op Sabinus XXVIII)

Om welk soort dwaling ,dat kennelijk nietigheid als rechtsgevolg heeft gaat het?

Vraag 3b

Waarom is het essentieel dat bij de dwaling over de gekochte slaaf wordt opgemerkt dat die er niet bij aanwezig was?

Vraag 4 

Pas het criterium uit deze tekst van Ulpianus toe op de volgende. casus die Julianus bespreek in: D. 18,1 , 41,1 

Zonder het te beseffen hebt u mij een verzilverde tafel voor massief zilveren verkocht, terwijl i kde ware toestand niet kende. 

Wat zal het oordeel van Julianus zijn geweest?

Antwoordindicatie

Vraag 1 

Sprake van twee soorten excepties: exceptie van onbehoorlijkheid & de exceptie van dreiging. Verweer van onbehoorlijkheid (exceptio doli) kan je alleen gebruiken tegen diegene met wie je een overeenkomst hebt gesloten. Exceptie van bedreiging (exceptio metus causa) kan je gebruiken ook tegen de wederpartij die niet bedreigd heeft. De Romeinen waren streng: je kan altijd vernietigen!

Vraag 2a 

Marcus verkoopt het beeldje want hij is bedreigd door Sextus (derde; geen contractspartij). Tullius is te goeder trouw. Bedreiging/dwang is een wilsgebrek. RR: ook derdenwerking. Marcus kan de overeenkomst vernietigen/herstel in de oude toestand. In NR: artikel 3:44-5 BW à geen derdenwerking bij contractpartijen te goeder trouw. Voor de Romeinen was bedreiging iets heel ergs. Antwoord: bedrog werkt niet in het voordeel van de bedrieger.

Vraag 2b

Onrechtmatige daad.

Vraag 3a

Oneigenlijke dwaling/Error in corpore.

Vraag 3b

Als de slaaf daar is, dan is er overeenstemming over de zaak/valt onder 1. Van de vorige Digestentekst.

Vraag 4

Dwaling over het wezen van de zaak/error in substantia.

 

 

 

Access: 
Public
Follow the author: lisacelineh
More contributions of WorldSupporter author: lisacelineh
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.