Wat is de ecologische benadering binnen de pedagogiek? - Chapter 1
- Wat is de relatie tussen ecologie en ontwikkeling?
- Wat is socialisatie?
- Waarom is socialisatie een uniek, menselijk proces?
- Waarom is socialisatie een wederkerig, dynamisch proces?
- Wat is het verschil tussen bedoelde en onbedoelde socialisatie?
- Wat zijn veranderingen en uitdagingen voor socialisatie?
- Wat houdt het bio-ecologische model van ontwikkeling in?
- Wat zijn de ecologische systemen?
- Wat is het chronosysteem?
- Wat is belangrijk bij onderzoek naar het welzijn van kinderen?
Wat is de relatie tussen ecologie en ontwikkeling?
Kinderen groeien op in een wereld die constant verandert. Ecologie kijkt naar de relaties tussen een organisme en zijn omgeving. Ecologie van mensen bestaat uit de biologische, psychologische, sociale en culture contexten waarin een persoon zich ontwikkelt. Personen hebben in deze contexten verschillende interacties, en veranderen daarbij over tijd. Adaptatie betekent dat een organisme zichzelf of zijn gedrag aanpast om beter te kunnen bestaan in de betreffende condities. Dit is nodig, omdat mensen continue beïnvloed worden door factoren van buitenaf, bijvoorbeeld demografische factoren zoals inkomen en ras, en economische factoren zoals de verspreiding van goederen.
Wat is socialisatie?
Socialisatie is het proces waarin individuen kennis, vaardigheden en karaktertrekken verwerven die ervoor zorgen dat ze effectief kunnen participeren in de samenleving. Een kind wordt gesocialiseerd door heel veel verschillende actoren en heeft de volgende voorwaarden:
Socialisatie vindt plaats over tijd.
Socialisatie vindt plaats door interactie met significante personen.
Socialisatie vindt plaats door middel van communicatie.
Socialisatie vindt plaats in emotioneel-significante contexten.
Waarom is socialisatie een uniek, menselijk proces?
Sociale wetenschappers zijn het erover eens dat socialisatie uniek is voor mensen, omdat mensen kunnen denken. Taal maakt mogelijk dat verschillende ideeën overgebracht kunnen worden, en zorgt ervoor dat je zelf kunt redeneren en je gedrag kunt bepalen. Internalisatie is het proces waarbij extern opgelegd gedrag verandert in intern en zelfregulerend gedrag. Internalisatie heeft als gevolg dat ieder mens een bepaalde rol inneemt in een context, en aan de hand van die rol verwachtingen heeft over de ander en zichzelf.
Waarom is socialisatie een wederkerig, dynamisch proces?
Socialisatie is een wederkerig proces, omdat er bij socialisatie interactie plaatsvindt waarin beide partijen op elkaar reageren. Daarbij is het een dynamisch proces, omdat de interacties veranderen over tijd, en je dus zowel een producent van respons kan zijn als een product van respons. Kinderen hebben zelf een actieve rol in socialisatie, omdat ze leren dat bepaald gedrag bepaalde reacties uitlokt. Zo beïnvloeden ze hun eigen ontwikkeling
Genetica
Genetica speelt een rol in de ontwikkeling van een kind. Hierbij is het genotype allereerst van belang; het totaal aan erfelijke eigenschappen die zich bevinden in de genen op het moment dat het kind verwerkt wordt. Het genotype is op verschillende manieren belangrijk:
Passief. Omdat je ouders intelligent zijn, is er in jouw genen ook een hoop intelligentie te vinden.
Evocatief. Als je van nature een blij kind bent, krijg je waarschijnlijk meer positieve en warme respons van je omgeving.
Actief. Als je van nature heel verlegen bent, zoek je zelf geen groepen op, maar pak je liever dingen alleen aan.
Temperament
Naast genetica is ook het temperament een belangrijk biologisch aspect. Temperament zijn de innerlijke kenmerken die bepalen hoe gevoelig je bent voor verscheidene ervaringen, en hoe je reageert op sociale interactie. Grofweg worden er drie temperamentcategorieën onderscheiden: “makkelijk”, “langzame starters” en “moeilijk”. Als ouders goed reageren op het temperament van hun kind en er dus sprake is van goodness of fit, verloopt de socialisatie soepeler.
Rijping
De veranderingen die geassocieerd worden met het biologische proces van ouder worden, worden rijping genoemd. Naarmate kinderen ouder worden, interacteren ze met mensen en hebben ze ervaringen. In dit proces doen ze onder andere vaardigheden, kennis, attituden, waarden en normen op.
Wat is het verschil tussen bedoelde en onbedoelde socialisatie?
Bedoelde socialisatie vindt plaats als volwassenen waarden consistent en expliciet overbrengen op het kind, waarbij er beloning of straffen worden toegepast als ze het goed of fout doen. Heel veel socialisatie vindt echter ook spontaan plaats tijdens menselijke interactie. Deze onbedoelde socialisatie vindt bijvoorbeeld ook plaats als je een interactie observeert. Bedoelde en onbedoelde socialisatie kunnen ook samengaan, bijvoorbeeld als een kind het gewenste gedrag niet laat zien omdat hij een positieve reactie op het ongewenste gedrag heeft geobserveerd bij iemand anders.
Wat zijn veranderingen en uitdagingen voor socialisatie?
Door de technologische ontwikkelingen en de diversiteit van de samenleving, moeten kinderen steeds meer leren om zich adaptief te kunnen aanpassen. Dit kost meer tijd en zorgt voor een hoop uitdagingen. Naast een direct effect, hebben deze ontwikkelingen ook een indirect effect op de ontwikkeling van kinderen. Dit is bijvoorbeeld het geval als ouders door een veranderende samenleving meer moeten werken, en de familie op de tweede plek komt te staan. Om de socialisatie toch goed te laten verlopen, moet er bijvoorbeeld gezorgd worden dat het curriculum op scholen passend is voor de ontwikkeling. Dit betekent dat er gekeken wordt naar normale groeipatronen van kinderen, maar dat er ook aandacht is voor individuele verschillen.
Verandering en het concept van kindertijd
Tegenwoordig nemen we aan dat de kindertijd een periode is waarin er voor kinderen gezorgd wordt, ze nieuwe dingen leren en beschermd worden omdat ze nog niet volwassen genoeg zijn om dit allemaal zelf te doen. Het beschermende aspect ondergaat echter een verandering, omdat er veel druk ligt op ouders en er overal gevaren zoals drugs op de loer liggen. Dit heeft als gevolg dat sommige ouders te beschermend worden, waardoor de onafhankelijkheid van het kind wordt geschaad.
Verandering, aanpassing en socialisatie
Socialisatie is een erg uitgebreid begrip, maar kan wel gemanipuleerd worden als je precies snapt hoe alles in elkaar steekt. Zo kun je eerst agressief gedrag uitlokken bij een groep, om ze daarna beter te kunnen leren dat dat niet goed is. Belangrijk om hierbij in gedachten te houden is dat de controle bij hele jonge kinderen vooral bij de ouders ligt, maar gedurende de jaren steeds meer verschuift naar de kinderen zelf.
Wat houdt het bio-ecologische model van ontwikkeling in?
De functies van wetenschappelijke theorieën zijn:
Het vormen van een raamwerk om bevindingen uit onderzoeken in te interpreteren en richtingen aan te geven voor toekomstig onderzoek.
Het uitleggen van een bepaald aspect van ontwikkeling.
Het beschrijven van contexten die invloed hebben op veel aspecten in de ontwikkeling van kinderen.
Het bestuderen van de interactie tussen een kind en zijn of haar omgeving.
We kijken naar bio-ecologische processen, waarbij organismen – in dit geval mensen – zelf een rol spelen in het ontwikkelen van hun omgeving. Hierbij wordt het bio-ecologische model van Bronfenbrenner in het hele boek als uitgangspunt gebruikt. Dit model kijkt naar de verschillende contexten waarin een kind zich bevindt, en hoe deze contexten het kind en elkaar beïnvloeden. In tegenstelling tot veel theorieën die kijken naar bepaalde patronen, probeert dit model deze patronen juist uit te leggen. Een voorbeeld van een patroon is de theorie van Piaget, die verschillende fases in de kindertijd onderscheidt:
Baby’s en dreumesen (0-2 jaar) begrijpen dingen door hun zintuigen en bewegingen.
Peuters (3-5 jaar) beginnen relaties te begrijpen op een intuïtieve manier.
Kinderen (6-11 jaar) kunnen logica gebruiken om concrete relaties te begrijpen.
Adolescenten (12 jaar en ouder) kunnen abstracte en hypothetische relaties begrijpen.
Wat zijn de ecologische systemen?
Bronfenbrenner zegt dat de sociale contexten van interacties en ervaringen bepalen hoe individuen hun potentie ontwikkelen en bepaalde vaardigheden aan kunnen leren. Er zijn vier systemen die hij onderscheidt:
Het microsysteem.
Het mesosysteem.
Het exosysteem.
Het macrosysteem.
Daarnaast spreekt hij nog van globalere veranderingen in bijvoorbeeld technologie en politiek. Dit noemt hij het chronosysteem.
Microsystemen
Het microsysteem refereert naar de activiteiten en relaties met personen die plaatsvinden in een specifieke, kleine setting zoals familie, school of leeftijdsgenoten.
Familie
Familie is de setting waarin verzorging, affectie en een verscheidenheid aan kansen plaatsvindt. Als een kind opgroeit in een disfunctionele familie, is er kans op problemen in de ontwikkeling.
School
Op school leren kinderen op een formele manier over de gemeenschap. Leraren zijn in deze setting rolmodellen.
Leeftijdsgenoten
In deze setting doen kinderen ervaring op in onafhankelijkheid. Ze krijgen een gevoel van wie ze zijn en hoe ze te vergelijken zijn met anderen van dezelfde leeftijd.
Gemeenschap
De gemeenschap, of buurt, is de plek waar kinderen vooral leren door te doen.
Media
De media wordt door Bronfenbrenner niet per se als onderdeel van het microsysteem gezien, maar wel door de auteur van het boek. De reden hiervoor is dat de media een setting presenteren van waaruit een kind de hele wereld bekijkt.
Interacties tussen de microsystemen
De ontwikkeling van een kind wordt ook beïnvloed door relaties tussen verschillende actoren in de microsystemen. Een voorbeeld hiervan is de relatie tussen vader en moeder.
Mesosystemen
Het mesosysteem bestaat uit verbindingen en relaties tussen twee of meer microsystemen van een kind, bijvoorbeeld tussen familie en school. De impact van dit systeem hangt af van het aantal en de kwaliteit van deze relaties. Hoe meer verbindingen er zijn, hoe meer invloed die hebben op de socialisatie.
Exosystemen
De derde structuur, het exosysteem, refereert naar contexten waarin het kind geen actieve participant is, maar die wel invloed hebben op de ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn het werk van de ouders en sociale diensten.
Macrosystemen
Het macrosysteem bestaat uit de samenleving en subcultuur waar het kind toe behoort. Specifiek gaat dit over geloof, levensstijl, patronen van sociale interacties en levensveranderingen. Deze systemen worden gezien als een set instructies voor de andere drie systemen. Democratische ideeën hebben bijvoorbeeld invloed op exosystemen zoals het werk van de ouders. Er moet goed onderscheid gemaakt worden tussen etniciteit en cultuur. Etniciteit is lidmaatschap gebaseerd op je afkomst, ras of religie. Cultuur slaat daarentegen op het aangeleerde gedrag, zoals kennis en gewoonten.
Verschillende macrosystemen: laag- en hoog-contextueel
Er zijn twee soorten macrosystemen:
Laag-contextueel wordt gekenmerkt door rationaliteit, individualiteit en vooruitgang.
Hoog-contextueel wordt gekenmerkt door emoties, samenwerking en tradities.
Diverse patronen van gedrag
Er zijn aspecten die in deze laag- of hoog-contextuele macrosystemen van belang erg verschillen:
In een laag-contextueel macrosysteem is het belangrijker wat de inhoud van de communicatie is, terwijl in een hoog-contextueel macrosysteem vooral wordt gekeken naar de setting.
In een laag-contextueel macrosysteem willen mensen natuur controleren en veel sociale contacten onderhouden, terwijl er in een hoog-contextueel macrosysteem vooral in harmonie met de natuur wordt geleefd en de contacten binnen de eigen groep het belangrijkst zijn.
In een laag-contextueel macrosysteem wordt er nieuwe kennis gebruikt om te overleven, terwijl in een hoog-contextueel macrosysteem meer waarde wordt gehecht aan traditie en afhankelijkheid.
Wat is het chronosysteem?
Het chronosysteem bestaat uit temporale veranderingen in ecologische systemen of individuen die nieuwe condities creëren die een effect hebben op ontwikkeling.
Effecten van het chronosysteem: het verleden
In het boek wordt een studie beschreven die laat zien dat ecologische veranderingen over tijd verschillende effecten kunnen hebben op de socialisatie van kinderen. Dit is afhankelijk van andere factoren, zoals leeftijd en geslacht van het kind.
Effecten van het chronosysteem: het heden
Significante gebeurtenissen kunnen blijvende consequenties hebben, zelfs jaren nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit heeft effect op het chronosysteem. Als voorbeeld wordt 11 september 2001 gebruikt; deze gebeurtenis was onverwacht en heeft mensen gedwongen om na te denken over de toekomst.
Effecten van het chronosysteem: de toekomst
Er zijn verschillende ontwikkelingen gaande die in de toekomst effect zullen hebben op het chronosysteem:
Biotechnologie. Hierdoor kunnen genen gemanipuleerd worden.
Opnieuw conceptualiseren van gemeenschappelijke en individuele verantwoordelijkheden. De verandering die hierbij gaande is, is dat mensen steeds onafhankelijker moeten worden en er minder van bovenaf wordt geregeld.
Informatietechnologie (IT). Dit zorgt onder andere voor meer keuzes, meer kennis en meer afleidingen.
Globalisering en nationalisme. Door terrorisme is er bijvoorbeeld meer aandacht voor nationale veiligheid.
Verandering in de verantwoordelijkheid in besluitvoering. Zo worden leerkrachten bijvoorbeeld steeds meer verantwoordelijk gehouden voor de prestaties van kinderen.
Informatiebemiddelaars. Beslissingen worden steeds meer beïnvloed door meningen van buitenaf, zoals een recensie in een krant.
Wat is belangrijk bij onderzoek naar het welzijn van kinderen?
Als er wordt gekeken naar het algemene welzijn van kinderen, worden de volgende factoren onderzocht:
Indicatoren van familie en sociale omgeving.
Indicatoren van de economische omstandigheden.
Indicatoren van de gezondheidszorg.
Indicatoren van de fysieke omgeving en veiligheid.
Indicatoren van gedrag.
Indicatoren van onderwijs.
Indicatoren van gezondheid.
- 1506 keer gelezen
Add new contribution