Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Een rechtspersoon kan aangemerkt worden als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Wanneer is een verboden gedraging toe te rekenen? Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Oriëntatiepunt is of de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon is verricht. Daar is sprake van indien:
Een BV heeft grond in eigendom. De grond wordt beheerd door verdachte. In opdracht van verdachte heeft betrokkene 1 het feitelijk beheer, betrokkene 1 is in loondienst. Op 31 mei 1999 is vastgesteld dat op de grond door onbekenden drijfmest was uitgereden en dat die mest niet was ondergewerkt.
Veroordeelt verdachte. De beheerster heeft tot taak ervoor te waken dat de landerijen worden beheerd overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Niet aannemelijk is geworden dat de verdachte alle maatregelen heeft genomen teneinde te verhinderen dat derden haar landerijen konden gebruiken om zich van hun mestvoorraden te ontdoen. Van controlemaatregelen en inspectie is niet gebleken.
Het oordeel van het Hof is niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De bewijsmiddelen en de overwegingen bieden onvoldoende steun voor het oordeel, want het Hof heeft niet vastgesteld welke taken en bevoegdheden het beheer, dat aan verdachte was opgedragen, inhielden.
Blijkens de wetsgeschiedenis kan een rechtspersoon (in de zin van art. 51 Sr) worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Ook in de rechtspraak is die toerekening erkend als grondslag voor het daderschap van de rechtspersoon (vgl. onder meer HR 23 februari 1993, NJ 1993, 605 en HR 13 november 2001, NJ 2002, 219). Vervolgens rijst de vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan een rechtspersoon kan worden toegerekend. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een algemene regel laat zich dus bezwaarlijk formuleren. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is nochtans of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
Het Hof heeft vastgesteld dat verzoekster heeft nagelaten er op toe te zien dat derden geen ongeoorloofd gebruik maakten van onder haar beheer staande landerijen, maar heeft niet vastgesteld dat dit gebeurde terwijl verzoekster over aanwijzingen beschikte dat derden zich op die landerijen aan verboden gedragingen te buiten gingen. Het oordeel van het Hof dat het gebruik van dierlijke meststoffen op het perceel aan verzoekster is toe te rekenen is niet zonder meer begrijpelijk. De gebezigde bewijsmiddelen kunnen niet zonder meer het oordeel dragen dat de bewezenverklaarde gedraging is toe te rekenen aan verzoekster.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution