Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2008 (2)


Open vragen

Vraag 1a

In het (overigens niet tot de voorgeschreven jurisprudentie behorende) arrest Jodiumzout (HR 10 april 1984, NJ 1984, 612) stond de verplichting uit het Broodbesluit centraal om bij de bereiding van brood jodiumhoudend broodzout te gebruiken.

Dit niet ter goede of betere bereiding dan wel samenstelling van het brood zoals de Warenwet beoogde, maar om een gezondheidsdoel te dienen, te weten de voorkoming van struma (een schildklierziekte).

Lees de navolgende, ironisch bedoelde, passage die afkomstig is uit de Conclusie (het advies) van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad in deze zaak:

‘De overheid moet ons niet alleen behoeden voor het kwade maar ook deelachtig doen worden aan het goede. Pas dan en daardoor wordt de nachtwachtstaat tot actieve verzorgingsstaat. En dus voegt de goede, bezorgde overheid (…) aan het brood een zeker bestanddeel toe, waardoor mensen geen struma-gezwellen (meer) krijgen of deze niet verergeren. En dus, zoals Rousseau eenmaal verordonneerde dat de mensen desnoods gedwongen moeten worden om vrij te zijn – omdat vrijheid zo'n groot goed is – zo ook onze overheid: de mensen moeten gedwongen worden geen struma, geen rotte tanden en geen kromme ruggen te krijgen en daarom zullen we de bestanddelen in dat voedselpakket die dat beletten of voorkomen, verplicht stellen. Ze zullen gezond zijn of ze willen of niet.’

Noem een wèl tot de voorgeschreven jurisprudentie behorend arrest, waarin op vergelijkbare wijze de bevoegdheid tot ingrijpend overheidshandelen ter discussie stond.

Vraag 1b

Indien de rechter van oordeel is dat met de lagere regelgeving een doel wordt nagestreefd dat niet door de wetsbepaling is beoogd, welk gevolg zal hij dan daaraan verbinden?

Vraag 1c

Stel dat de overheid niettemin een verplichting zou willen opleggen om bij de bereiding van brood jodiumhoudend broodzout te gebruiken, hoe zou zij dit dan kunnen realiseren?

Vraag 2a

In het hart van Zwanenburg bevindt zich de kerk H. Magdalena Maria Alacoque. Sinds kort roept de pastoor zijn gelovigen op om de mis van 07.30 uur bij te wonen door van 07.15 tot 07.30 uur de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft tot een klachtenregen van omwonenden geleid en is voor het college van B&W aanleiding om een onderzoek in te stellen naar de ernst van de geluidsoverlast. In artikel 10 van de Wet openbare manifestaties (WOM) staat:

‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidsniveau’

Bij besluit van 23 maart 2003 heeft de Gemeenteraad alleen regels gesteld met betrekking tot het geluidsniveau: het te produceren geluidsniveau mag niet hoger zijn dan 10 dB(A).

Het college van B&W vermoedt dat het door de kerk geproduceerde geluidsniveau hoger is dan 10dB(A) en wil de parochie een last onder dwangsom opleggen. Het college van B&W verzoekt haar vaste adviseur, Klip en Klaar, om geluidmetingen te verrichten bij de kerk. Uit de door Klip & Klaar gedane metingen blijkt dat de klokken 11 dB(A) produceren.

Welk in de Awb neergelegd beginsel van behoorlijk bestuur vergt dat het college van B&W onderzoek laat verrichten naar het daadwerkelijk geproduceerde geluidsniveau?

Vraag 2b

Het college van B&W is blij met het advies van Klip en Klaar en wil dat graag gebruiken voor het te nemen besluit. Mag het college van B&W zonder meer afgaan op het advies?

Vraag 2c

Het college van B&W wil een last onder dwangsom opleggen aan de parochie vanwege de geluidsoverschrijding maar vraagt zich af of het daartoe bevoegd is.

Beredeneer aan de hand van de relevante wetsartikelen dat het college van B & W bevoegd is tot het opleggen van een last onder dwangsom.

Vraag 2d

Na enige waarschuwingen aan het adres van de parochie legt het college van B&W bij brief van 15 oktober 2007 een last onder dwangsom op: de parochie verbeurt een dwangsom van EUR 50,- voor elke dag ná 31 oktober 2007 waarop wordt geconstateerd dat de klokken van 07.15 tot 07.30 uur een geluidsniveau produceren dat hoger ligt dan 10 dB(A). Maximaal kan de parochie EUR 600,- aan dwangsommen verbeuren.

Is hier sprake van een besluit in de zin van de Awb? Kwalificeer de brief van 15 oktober 2007 zo precies mogelijk.

Vraag 2e

Verschillende omwonenden zijn het met de last onder dwangsom niet eens omdat zij menen dat de opgelegde dwangsom niet hoog genoeg is om naleving van de last af te dwingen. De heer Hendrikse is één van die omwonenden. Ondanks het feit dat de heer Hendrikse geen zicht heeft op de kerk ervaart hij grote geluidsoverlast.

Is de heer Hendrikse belanghebbende in de zin van de Awb?

Vraag 2f

Stel: de heer Hendrikse wil procederen tegen de last onder dwangsom. Beschrijf de rechtsgang tot in hoogste instantie die de heer Hendrikse kan volgen. Bij de beantwoording van deze vraag kunt u ervan uitgaan dat de heer Hendrikse belanghebbend is.

Vraag 2g

Stel dat de heer Hendrikse zijn zaak had voorgelegd aan de Nationale Ombudsman. Wijkt de manier waarop de Nationale Ombudsman dit besluit toetst af van de manier waarop de bestuursrechter dat doet?

Antwoordindicatie Open vragen

Vraag 1a

HR 22 juni 1973, NJ 1973, 386 (Fluoridering). Dit arrest betrof de toevoeging van stoffen aan het drinkwater teneinde daarmee een geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen.

Vraag 1b

Hij zal de lagere regelgeving onverbindend verklaren (omdat de wettelijke grondslag ondeugdelijk is). Fluorideringsarrest.

Vraag 1c

Door middel van het alsnog creëren van een wettelijke grondslag, i.e. aanpassing van de Warenwet.

Vraag 2a

Het beginsel van zorgvuldige voorbereiding (artikel 3:2 Awb). In dat kader dient het bestuursorgaan de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Vraag 2b

Nee, een bestuursorgaan heeft de plicht zich ervan te vergewissen dat het onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (vgl. artikel 3:9 Awb). Het bestuursorgaan zal bijvoorbeeld moeten letten op de wijze van onderzoek door de adviseur, op diens samenstelling en op zijn specifieke deskundigheid.

Vraag 2c

Ja, het college van B&W is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang, op grond van artikel 125 Gemeentewet. Het college van B&W is ook bevoegd om in plaats daarvan een last onder dwangsom op te leggen aan de parochie, artikel 5:32 Awb.

Vraag 2d

Deze brief bevat een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb: het is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, want er wordt door het college van B&W een verplichting opgelegd op grond van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Meer in het bijzonder is het een beschikking (artikel 1:3, tweede lid, Awb) want het is individueel en concreet.

Vraag 2e

Een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. (OPERA-criteria: eigen, objectief, actueel, persoonlijk en rechtstreeks). De vraag of men ‘persoonlijk’ belang heeft, dient te worden beantwoord aan de hand van het zicht- en afstandscriterium uit de uitspraak Vroonermeerbos. De heer Hendrikse heeft weliswaar geen zicht op de kerk maar heeft wel veel geluidsoverlast. De last onder dwangsom heeft dus directe invloed op zijn leefomgeving en hij zal dus als belanghebbend kunnen worden aangemerkt.

Vraag 2f

De heer Hendrikse kan bezwaar instellen bij het college van B& W (het bestuursorgaan dat het primaire besluit heeft genomen) op grond van 7:1 jo. 8:1 Awb. Vervolgens kan hij in beroep gaan bij de sector bestuursrecht van de rechtbank op grond van artikel 8:1 Awb. Ten slotte kan hij in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op grond van artikel 37 Wet op de RvS.

Vraag 2g

De Ombudsman beoordeelt op grond van artikel 9:27 (lid 1) Awb of het bestuursorgaan al dan niet behoorlijk heeft gehandeld. Dit criterium impliceert dat de Ombudsman niet alleen beoordeelt of een besluit in strijd is met het recht (waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) (zoals de rechter) maar ook of het besluit al dan niet behoorlijk/fatsoenlijk is jegens de burger.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

WorldSupporter Resources
Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

  • In deze bundel worden oefententamens gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op vak naam, boek titel of naam van de voorgeschreven arresten voor dit studiejaar.