Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2013


MC-vragen

Vraag 1

De Nationale ombudsman onderzoekt klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 2

De Nederlandse tak van de Griekse ‘Gouden Dageraad’ (een neo-Nazi partij met een zeer slechte reputatie) wil een bijeenkomst houden in het huis van de voorzitter, in Rotterdam. De burgemeester van Rotterdam verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van een bekende links-radicale organisatie. In dit geval kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden op basis van de Wet openbare manifestaties.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 3

Een orgaan van een hoger lichaam (bijvoorbeeld van de staat) kan altijd preventief toezicht houden op besluiten van besturen van organen van lagere lichamen (van bijvoorbeeld de gemeente). Nederlandse openbare lichamen en hun bestuursorganen hebben immers een hiërarchische verhouding.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

Bij zeer ernstige wanordelijkheden kan de burgemeester een noodbevel uitvaardigen en zelfs (tijdelijk) afwijken van bij de Grondwet gestelde voorschriften.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 5

De Gemeentewet attribueert aan de burgemeester taken en bevoegdheden op het terrein van de handhaving van de openbare orde.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

Een stichting die opkomt voor een bepaald ideëel of algemeen belang zal in een bestuursrechtelijke procedure niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt indien zij naast het voeren van juridische procedures geen andere activiteiten ontplooit om haar doelstelling te verwezenlijken.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 7

Tegen de vaststelling van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Tegen de vaststelling van een concretiserend besluit van algemene strekking staat daarentegen wel beroep open.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 8

Indien de sector bestuursrecht van de rechtbank een beroep gegrond verklaart, dient zij het besluit waartegen het beroep gericht is te vernietigen.

  1. Dit is juist
  2. Dit is onjuist

Vraag 9

De Algemene wet bestuursrecht bevat geen bepalingen waarin aan bestuursorganen een bevoegdheid wordt toegekend op basis waarvan een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 10

Aangezien de Nationale ombudsman een a-orgaan is in de zin van artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht, is de termijn waarbinnen een verzoekschrift bij hem kan worden ingediend gelijk aan de termijn voor het indienen van een bezwaar- of administratief beroepschrift.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 11

Voor het maken van bezwaar en het instellen van administratief beroep geldt ingevolge de

Algemene wet bestuursrecht de eis dat dit schriftelijk dient te geschieden en dus niet mondeling kan.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 12

Tegen welk besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep open?

  1. De vaststelling door de gemeenteraad van een nieuw artikel in de Algemene Plaatselijke Verordening van Leiden, inhoudende een verbod om ten behoeve van publiek als straatartiest op te treden, behoudens op door de burgemeester aan te wijzen locaties.
  2. Een boetebesluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, gericht aan Pieterse B.V., die zich schuldig zou hebben gemaakt aan het maken van prijsafspraken.
  3. Het besluit van de burgemeester van Amsterdam om het gebied in het centrum begrensd door de Prins Hendrikkade, Kalkmarkt, Oude Schans, Leidsegracht, Herengracht, Koekjesbrug, Stadhouderskade en Spiegelbrug aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
  4. De aan Joost Kamphuis gerichte beslissing van de Dienst Uitvoering Onderwijs, inhoudende de vaststelling van de hoogte van zijn studiefinanciering.

Vraag 13

Welke van de onderstaande opmerkingen over algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) is onjuist?

  1. Het is voor de regering slechts mogelijk om een bepaald onderwerp te regelen in een amvb, indien er een wet in formele zin is die aan de regering de bevoegdheid delegeert om over dat onderwerp algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen.
  2. De Raad van State geeft advies over ontwerp-amvb’s.
  3. Als in een amvb voorschriften staan waarin een strafbaar feit wordt geformuleerd, dan mag de maximaal voor dat feit op te leggen straf niet in die amvb staan; deze moet in een wet in formele zin vermeld staan.
  4. Amvb’s worden bekendgemaakt in het Staatsblad.

Vraag 14

Wat is geen taak van de Raad van State?

  1. Rechtspreken in bestuursrechtelijke zaken.
  2. Adviseren over wetsvoorstellen.
  3. Onderzoeken van ontvangsten en uitgaven van het Rijk.
  4. Onderzoeken van geschillen van bestuur.

Vraag 15

Op het moment dat een posterieure gemeentelijke verordening hetzelfde onderwerp regelt als een hogere regeling, dan:

  1. Komt deze verordening van rechtswege te vervallen.
  2. Komt deze verordening te vervallen als de hogere regeling hetzelfde motief heeft.
  3. Mag deze verordening de hogere regeling in beginsel aanvullen, tenzij zij daarmee in strijd is.
  4. Mag deze verordening de hogere regel aanvullen, zelfs wanneer die hogere regeling uitputtend is bedoeld.

Vraag 16

Aan welke criteria moet worden voldaan om te kunnen spreken van een belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht?

  1. Rechtstreeks belang, Openbaar belang, Actueel belang, Persoonlijk belang, Evident belang.
  2. Eigen belang, Objectief belang, Rechtstreeks belang, Actueel belang, Persoonlijk belang.
  3. Persoonlijk belang, Eigen belang, Reëel belang, Objectief belang, Actueel belang.
  4. Abstract belang, Rechtstreeks belang, Eigen belang, Persoonlijk belang, Objectief belang.

Vraag 17

Wat is het belang van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 mei 1996 (Kwantum Nederland BV) voor het Nederlandse bestuursrecht?

  1. De Afdeling heeft bepaald welke distributie-planologische overwegingen mogen worden meegenomen bij het verlenen van de vrijstelling van een bestemmingsplan.
  2. De Afdeling heeft bepaald dat de bestuursrechter de zorgvuldige voorbereiding van besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb slechts marginaal dient te toetsen, omdat dit een typisch bestuurlijke taak is waarin de rechter niet moet treden.
  3. De Afdeling heeft bepaald onder welke voorwaarden een onderneming belanghebbend is in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb.
  4. De Afdeling heeft bepaald dat in het geval van vrije bevoegdheden alleen het bestuursorgaan bevoegd is een belangenafweging uit te voeren en dat dit consequenties heeft voor de intensiteit van de rechterlijke toetsing daarvan.

Vraag 18

Een belanghebbende kan bij de Centrale Raad van Beroep hoger beroep instellen tegen een uitspraak van de sector bestuursrecht van de rechtbank inzake een besluit dat is genomen op grond van:

  1. De Noodwet arbeidsvoorziening.
  2. De Mededingingswet.
  3. De Tabakswet.
  4. De Wet wapens en munitie.

Vraag 19

Onlangs is de Amsterdamse advocaat Bram Moszkowicz in een tuchtrechtelijke procedure veroordeeld door de Raad van Discipline van de Nederlandse Orde van Advocaten. Een van de punten waar de Raad van Discipline over is gevallen, is dat Moszkowicz weigert om de deken (de plaatselijke vertegenwoordiger van de Orde van Advocaten) te waarschuwen als Moszkowicz een contante betaling ontvangt van € 15.000,-- of meer. Deze weigering is in strijd met art. 10 lid 3 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit, dat bepaalt: “Indien de advocaat contante betalingen verricht of aanvaardt van € 15.000,-- of meer pleegt de advocaat overleg met de deken.”

De Verordening op de administratie en de financiële integriteit is opgesteld door het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten. Deze Verordening is een voorbeeld van:

  1. Een regeling die is opgesteld door een functioneel openbaar lichaam voor beroep en bedrijf.
  2. Een wet in formele zin, houdende algemeen verbindende voorschriften.
  3. Een regeling die is opgesteld door een territoriaal openbaar lichaam.
  4. Een beleidsregel.

Vraag 20

Duria Vastgoedbeheer BV is een grote projectontwikkelaar en houder van een vergunning om een pand te gebruiken als hotel. Het bedrijf heeft een contract gesloten met EuroStar, een bedrijf dat kamers onderverhuurt aan Poolse immigranten. Vanwege het niet naleven van de brandveiligheidsvoorschriften wordt de vergunning tot gebruik van het pand als hotel op een zeker moment ingetrokken; binnen een periode van drie weken na bekendmaking van het besluit moeten alle hotelactiviteiten in het pand zijn beëindigd. Dit besluit is een doorn in het oog van EuroStar, dat nieuwe huisvesting moet zoeken voor zijn Poolse clientèle. Kan EuroStar bezwaar maken tegen het besluit tot intrekking van de vergunning?

  1. Nee, want EuroStar heeft geen actueel belang bij de intrekking, aangezien de hotelfunctie nog drie weken in tact blijft.
  2. Nee, want EuroStar heeft geen eigen belang bij de intrekking; een eigen belang komt slechts toe aan de Poolse werknemers, die immers zullen moeten verhuizen.
  3. Nee, want EuroStar heeft geen objectief belang bij de intrekking.
  4. Nee, want EuroStar heeft als contractant van de geadresseerde van het besluit slechts een afgeleid belang bij de intrekking.

Vraag 21

Welke van de volgende voorzieningen valt aan te merken als een bestuurlijke voorprocedure?

  1. Het, hangende bezwaar, indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening.
  2. Het betalen van griffierechten voorafgaand aan de behandeling van een beroepsschrift door de sector bestuursrecht van de rechtbank.
  3. Het instellen van beroep op bij het College van Gedeputeerde Staten tegen een beslissing genomen door een waterschapsbestuur.
  4. Het indienen van een verzoek bij de Nationale ombudsman tot het instellen van een onderzoek.

Vraag 22

In de Wet milieubeheer is geregeld dat voor bepaalde activiteiten die bedreigend zijn voor het milieu eerst een milieu-effectrapport (m.e.r.) moet worden opgesteld, alvorens het bestuursorgaan kan besluiten tot het verlenen van een vergunning voor die activiteit. In zo’n m.e.r. moet dan onder meer in kaart worden gebracht welke gevolgen voor het milieu de betreffende activiteit met zich kan brengen. Met welk van de onderstaande artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) houdt de verplichting tot het opstellen van zo’n m.e.r. direct verband?

  1. Artikel 3:2 Awb.
  2. Artikel 3:3 Awb.
  3. Artikel 3:4 Awb.
  4. Artikel 3:46 Awb.

Vraag 23

Welke van de onderstaande opmerkingen over bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten is juist?

  1. Een overtreder hoeft in beginsel niet zelf op te draaien voor de kosten die een bestuursorgaan maakt bij de toepassing van bestuursdwang, nu met de handhaving van bestuursrechtelijke regels het algemeen belang wordt gediend.
  2. Tegen een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom staat geen beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht.
  3. Als in de wet die een bestuursorgaan de bevoegdheid toekent om een bepaalde vergunning te verlenen niet is geregeld dat die vergunning ook kan worden ingetrokken, dan is het intrekken van die vergunning ook niet toegestaan.
  4. Een uitvloeisel van het evenredigheidsbeginsel is dat een bestuursorgaan bij het opleggen van een bestuurlijk boete de hoogte daarvan moet afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

Vraag 24

Welke van de onderstaande opmerkingen over de voorlopige voorziening is onjuist?

  1. De voorlopigevoorzieningprocedure kan worden beschouwd als een soort van bestuursrechtelijk kort geding.
  2. Voor het aanvragen van een voorlopige voorziening geldt de connexiteitseis, die inhoudt dat de vraag om een voorlopige voorziening altijd moet samenhangen met het maken van bezwaar of het instellen van beroep.
  3. Aangezien het instellen van bezwaar of beroep geen schorsende werking heeft, kan een voorlopige voorziening niet bestaan uit schorsing van het aangevochten besluit.
  4. Degene die verzoekt om een voorlopige voorziening moet eerst griffierechten betalen.

Vraag 25

Welke van de onderstaande stellingen over het maken van bezwaar is/zijn juist?

I. Indien een besluit is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (welke is geregeld in afdeling 3.4 van de Awb), hoeft alvorens bij de rechtbank beroep tegen dat besluit kan worden ingesteld geen bezwaar te worden gemaakt.

II. Voor het maken van bezwaar geldt ingevolge de Awb in beginsel een termijn van zes weken.

  1. Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
  2. Stelling I is onjuist en stelling II is juist.
  3. Beide stellingen zijn juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 26

Welke van de onderstaande beginselen van behoorlijk bestuur is niet in de Algemene wet bestuursrecht gecodificeerd?

  1. Het vereiste van een kenbare motivering.
  2. Het vereiste van een deugdelijke motivering.
  3. Het verbod van misbruik van bevoegdheid (détournement de pouvoir).
  4. Het vertrouwensbeginsel.

Open vragen

Over de organisatie van de rechtsbescherming in het bestuursrecht is in Nederland al vele jaren discussie. Met het huidige systeem is beoogd om burgers rechtsbescherming te bieden op een laagdrempelige en toegankelijke wijze. Desalniettemin klinkt in het bestuursrecht ook menigmaal het geluid dat de rechtsbescherming in het bestuursrecht helemaal niet zo laagdrempelig is en op onderdelen zelfs behoorlijk ingewikkeld en versnipperd.

Schrijf een opstel van 1 à 1,5 pagina (250-350 woorden) over de vraag of de rechtsbescherming in het bestuursrecht nu vooral laagdrempelig en makkelijk toegankelijk is voor burgers of toch vooral ingewikkeld en versnipperd. Besteed in uw argumentatie in ieder geval aandacht aan het volgende:

  • De toegang tot en start van de rechtsgang in bestuursrechtelijke procedures (welke rechter is in eerste aanleg bevoegd, welke ‘voorprocedures’ zijn er, hoe kom je er als rechtszoekende achter welke procedure je moet volgen en bij welke rechter je terecht kan?).

  • De bestuursrechtelijke instanties waar hoger beroep kan worden ingesteld (welke instantie is in welk soort zaken bevoegd?).

  • Bestuurs(proces)rechtelijke regels of praktijken die maken dat de rechtsbescherming laagdrempelig is, dan wel proberen de ongelijkheid in juridische kennis tussen de burger en de overheid enigszins te compenseren.

  • Bestuurs(proces)rechtelijke regels of praktijken die maken dat de rechtsbescherming ingewikkeld is en de rechterlijke uitspraak niet altijd leidt tot een oplossing van het geschil tussen de overheid en de belanghebbende.

Voorzie uw opstel van een titel, maak duidelijk wat het onderwerp is en zorg ervoor dat een en ander voor een duidelijk en logisch overzicht biedt. Schrijf uw opstel in goed lopende zinnen en niet in telegramstijl. Maak in uw opstel gebruik van de begrippen die u in de studiestof bent tegengekomen en verwijs telkens naar de relevante wetsbepalingen.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. B. Dit is onjuist. 

  2. B. Dit is onjuist. 

  3. B. Dit is onjuist. 

  4. B. Dit is onjuist. 

  5. A. Dit is juist. 

  6. A. Dit is juist. 

  7. A. Dit is juist. 

  8. A. Dit is juist. 

  9. A. Dit is juist. 

  10. B. Dit is onjuist. 

  11. A. Dit is juist. 

  12. A. De vaststelling door de gemeenteraad van een nieuw artikel in de Algemene Plaatselijke Verordening van Leiden, inhoudende een verbod om ten behoeve van publiek als straatartiest op te treden, behoudens op door de burgemeester aan te wijzen locaties.

  13. A. Het is voor de regering slechts mogelijk om een bepaald onderwerp te regelen in een amvb, indien er een wet in formele zin is die aan de regering de bevoegdheid delegeert om over dat onderwerp algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen.

  14. C. Onderzoeken van ontvangsten en uitgaven van het Rijk.

  15. C. Mag deze verordening de hogere regeling in beginsel aanvullen, tenzij zij daarmee in strijd is.

  16. B. Eigen belang, Objectief belang, Rechtstreeks belang, Actueel belang, Persoonlijk belang.

  17. C. De Afdeling heeft bepaald onder welke voorwaarden een onderneming belanghebbend is in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb.

  18. A. De Noodwet arbeidsvoorziening.

  19. A. Een regeling die is opgesteld door een functioneel openbaar lichaam voor beroep en bedrijf.

  20. D. Nee, want EuroStar heeft als contractant van de geadresseerde van het besluit slechts een afgeleid belang bij de intrekking.

  21. C. Het instellen van beroep op bij het College van Gedeputeerde Staten tegen een beslissing genomen door een waterschapsbestuur.

  22. A. Artikel 3:2 Awb.

  23. D. Een uitvloeisel van het evenredigheidsbeginsel is dat een bestuursorgaan bij het opleggen van een bestuurlijk boete de hoogte daarvan moet afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

  24. C. Aangezien het instellen van bezwaar of beroep geen schorsende werking heeft, kan een voorlopige voorziening niet bestaan uit schorsing van het aangevochten besluit.

  25. C. Beide stellingen zijn juist.

  26. D. Het vertrouwensbeginsel.

Antwoordindicatie Open vragen

Voor de rechtsbescherming tegen besluiten van de overheid is de hoofdregel neergelegd in de Awb. Indien een belanghebbende het niet eens is met een besluit dat voor beroep vatbaar is dan geeft artikel 8:1 Awb aan dat tegen dat besluit beroep openstaat op de sector bestuursrecht van de rechtbank. Het is echter ook mogelijk dat in de wettelijke regeling waarop het besluit berust staat aangegeven dat er beroep openstaat op een bijzondere bestuursrechter. 

Ook wat betreft de voorprocedures is de hoofdregel te vinden in de Awb, nl. in art. 7:1: voorafgaand aan beroep op de bestuursrechter moet bezwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat het besluit genomen heeft, in uitzonderingsgevallen kan het zijn dat de wettelijke regeling waar het betreffende besluit op berust administratief beroep openstelt op een ander bestuursorgaan.

Ook als het gaat om het instellen van hoger beroep is er een hoofdregel: o.g.v. art. 47 Wet RvSt staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Men komt bij deze hoger beroepsrechter terecht, tenzij één van de andere twee hoger beroepsrechters bevoegd is: de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Ex art. 18 Beroepswet staat hoger beroep open bij de CRvB tegen uitspraken van de sector bestuursrecht van de rechtbank die betrekking hebben op besluiten of handelingen gebaseerd op de Ambtenarenwet of op een van de wetten genoemd in de bijlage bij de Beroepswet (bijstand, sociale zekerheid etc.). Ex art. 20 Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie staat hoger beroep open bij het CBB tegen uitspraken van de rechtbank die betrekking hebben op besluiten gebaseerd op één van de wettelijke regelingen genoemd in de bijlage bij de Wbb (econ. bestuursrecht, o.m. Mededingingswet, Postwet, Telecommunicatiewet, Pensioenwet en div. wetten m.b.t. financieel toezicht). 

Wat betreft de laagdrempeligheid zijn verschillende kenmerken te noemen:

  • De bestuurlijke voorprocedures zijn gratis, er wordt geen griffierecht geheven.

  • In bestuursrechtelijke procedures is geen bijstand door een (dure) advocaat verplicht.

  • De bestuursrechter kan rechtsgronden en feiten aanvullen (zie art. 8:69 Awb) als vorm van ongelijkheidscompensatie tussen het deskundige bestuur en de juridisch niet altijd onderlegde burger.

  • De griffierechten in procedures bij de bestuursrechter zijn lager dan bij de burgerlijke rechter.

  • Bij de publicatie van besluiten moet een bestuursorgaan vermelden welke rechtsgang tegen dat besluit openstaat (zie art. 3:45 Awb).

  • Het verbod van reformatio in peius.

  • Het motiveringsbeginsel zorgt ervoor dat een beslissing (ook die op bezwaar of in adm. beroep) voor de burger begrijpelijk /minder ingewikkeld is.

Wat betreft de ingewikkeldheid zijn ook diverse kenmerken te noemen:

  • Je moet vaak in diverse wetten kijken om te weten welke rechtsbescherming er in jouw geval openstaat.

  • op de hoofdregel van art. 8:1 Awb bestaan allerlei tamelijk ingewikkelde uitzonderingen in art. 8:2 t/m 8:5 Awb.

  • De versnippering van de hoger beroepsinstanties levert onduidelijkheid op.

  • De bestuursrechter kan dan wel rechtsgronden en feiten aanvullen, maar je moet toch eerst en vooral zelf de goede argumenten aanvoeren, waarom het besluit niet rechtmatig is.

  • De bestuursrechter toetst alleen ex tunc en houdt geen rekening met sinds het nemen van het besluit gewijzigde omstandigheden, terwijl die omstandigheden soms juist onmiskenbaar erop wijzen dat het besluit anders zou moeten komen te luiden.

  • Als de rechter een beroep gegrond verklaard wordt het besluit vernietigd. Dat vernietigde besluit is dan het besluit genomen op het bezwaarschrift. Vaak is daarmee het oorspronkelijke probleem tussen de overheid en de burger nog niet van tafel. De overheid moet dan weer een nieuw besluit nemen en als de betreffende burger het er dan weer niet mee eens is, kan de bestuursrechtelijke procedure weer helemaal opnieuw beginnen.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

  • In deze bundel worden oefententamens gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op vak naam, boek titel of naam van de voorgeschreven arresten voor dit studiejaar.