Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2016 (1)


MC-vragen

Vraag 1

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Arnhem is het volgende artikel opgenomen:
Artikel 2.3.3.6 Exploitatievergunning horecagelegenheden

  1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een horecagelegenheid te vestigen of te exploiteren.
  2. Het college kan een gebied aanwijzen waarbinnen ` horecagelegenheden zijn toegestaan.
  3. De burgemeester kan maximaal drie vergunningen verlenen voor een horecagelegenheiden in het op grond van het tweede lid aangewezen gebied.

In Arnhem is de wijk Klarendal na jaren van renovatie weer aan het optrekken. Wat vroeger tot een van de grootste achterstandswijken van Arnhem gerekend werd, is nu een hippe up and coming wijk. Veel ondernemers willen hier op inspelen en zich met hun horecagelegenheid vestigen in deze wijk. De burgemeester zal hierdoor moeten kiezen aan wie hij vergunningen zal verlenen. Hij maakt bij besluit van 5 januari 2016 bekend dat hij, als inderdaad meerdere aanvragen zullen worden ingediend, de kwaliteit van de aanvragen onderling zal vergelijken door te kijken naar:

  • De effecten op de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving.
  • De diversiteit en de kwaliteit van het horeca aanbod.
  • In hoeverre het horeca aanbod vernieuwend en innovatief is.

Hoe kwalificeert u het besluit van de burgemeester van 5 januari 2016?

  1. Als een algemeen verbindend voorschrift.
  2. Als een beleidsregel.
  3. Als een concretiserend besluit van algemene strekking.
  4. Als een feitelijke handeling.

Vraag 2

In Zaandam wordt een parkeergarage gerealiseerd aan het Kralendijk naast biologische boerderij De vrije Weijde. Welk van de onderstaande rechtspersonen kan daarbij als belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb worden aangemerkt?

  1. De stichting die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomt voor schone lucht in Zaandam en als zodanig voorlichting geeft op basisscholen in Zaandam.
  2. De stichting die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomst voor schone lucht in Zaandam en die als zodanig procedures aanspant in Zaandam en omstreken.
  3. De Vereniging De Vrije Weijde te Rotterdam die de biologische boerderij in eigendom heeft.
  4. De Vereniging Grasgrazers te Amsterdam die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomt voor het behoud van biologische boederijen in de provincie Noord-Holland en als zodanig excursies naar biologische boederijen organiseert.

Vraag 3

Wanneer zowel de belanghebbende als het betrokken bestuursorgaan daarmee instemmen, is het juridisch mogelijk om een bezwaarprocedure te volgen, ook al staat beroep bij de bestuursrechter in de zin van art. 8:1 Awb niet open.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

De stichting Juridische Dienstverlening uit Utrecht is gespecialiseerd in het aanbieden van juridische hulp bij geschillen met bestuursorganen. Hun werk bestaat voornamelijk uit het helpen met het opstellen van bezwaarschriften. Van het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht zij een subsidie gekregen ter behoud van de stichting. Aan het subsidiebesluit is de voorwaarde verbonden dat gedurende de subsidieperiode ‘voldoende cliënten’ worden geholpen bij hun geschillen, op straffe van het terugbetalen van het uitgekeerde subsidiebedrag. De penningmeester van de stichting, Klaas Schrijver, gaat tegen het besluit in bezwaar. Klaas is namelijk van mening dat de voorwaarde ‘voldoende cliënten’ te vaag omschreven is. Daarnaast voert Klaas aan dat het subsidiebedrag te laag is. De betreffende ambtenaar die betrokken is bij de voorbereiding van subsidiebesluiten van het college van gedeputeerde staten in Utrecht is namelijk de buurman van Tom, een studiegenoot van Klaas. Via Tom is Klaas erachter gekomen dat de ambtenaar zelf rechtshulp verleent bij het schrijven van bezwaarschriften. Klaas denkt dat deze ambtenaar de stichting als zijn concurrent ziet en daarom een laag subsidiebedrag heeft vastgesteld.

Op welke twee algemene beginselen van behoorlijk bestuur doet Klaas Schrijver hier een beroep?

  1. Op het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van vooringenomenheid.
  2. Op het verbod van vooringenomenheid en het vertrouwensbeginsel.
  3. Op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
  4. Op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel.

Vraag 5

Nadat een besluit in werking is getreden, moet het zo snel mogelijk bekend worden gemaakt.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

Nikki heeft een bestuurlijke boete opgelegd gekregen. Hier dient zij een bezwaarschrift tegen in en meteen hierna verzoekt zij de bevoegde rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen.

Heeft haar verzoek kans van slagen?

  1. Ja, mits er sprake is van onverwijlde spoed.
  2. Ja, mits er sprake is van onverwijlde spoed en hij het bezwaarschrift intrekt.
  3. Nee, want Mathieu moet eerst de uitkomst van zijn bezwaar afwachten.
  4. Nee, want er is niet voldaan aan de connexiteitseis.

Vraag 7

In sommige gevallen moet de burgerlijke rechter verplicht uitgaan van de rechtmatigheid van een besluit (HR 16 mei 1986, Heesch/Van de Akker). Voor welk soort besluit zal dit in ieder geval niet gelden?

  1. Een bestuurlijke boete.
  2. Een algemeen verbindend voorschrift.
  3. Een beschikking.
  4. De weigering om een besluit te nemen.

Vraag 8

In Blaricum is vorig jaar een grote ondergrondse parkeergarage aangelegd om al het toerisme aan te kunnen. Bij de bouw is echter onzorgvuldig gehandeld. Als gevolg hiervan hebben veel huizen nu verzakkingsschade, wat zich onder andere uit door grote scheuren in de muren. Veel huiseigenaren zien hun huizen onverkoopbaar worden. Enkele Blaricumse ondernemers willen hier iets tegen doen. Zij slaan hun handen ineen en richten een stichting op om de huiseigenaren te kunnen compenseren. De ondernemers doneren een bedrag van 4 miljoen euro. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland is bereid het initiatief te steunen en zegt eveneens een bedrag van 4 miljoen euro toe. Met crowdfunding wordt tot slot een laatste miljoen opgehaald door de ondernemers. Het college van gedeputeerde staten benoemt het bestuur van de stichting. De compensatiebeslissingen worden genomen op basis van het toekenningsreglement dat door de ondernemers is opgesteld.

Is de opgerichte stichting een b-bestuursorgaan?

  1. De stichting is geen b-bestuursorgaan, want de stichting voldoet niet aan het vereiste van een financiële band en niet aan het vereiste van een inhoudelijke band.
  2. De stichting is geen b-bestuursorgaan, want de stichting voldoet weliswaar aan het vereiste van een financiële band, maar niet aan het vereiste van een inhoudelijke band.
  3. De stichting is geen b-bestuursorgaan, want de stichting voldoet weliswaar aan het vereiste van een inhoudelijke band, maar niet aan het vereiste van een financiële band.
  4. De stichting is een b-bestuursorgaan, want de stichting voldoet aan zowel het vereiste van een financiële band als het vereiste van een inhoudelijke band.

Vraag 9

Welk van de onderstaande stellingen over het arrest Benthem (EHRM 23 oktober 1985) is onjuist?

  1. Het EHRM heeft geoordeeld dat de weigering van een Hinderwetvergunning raakt aan de ‘burgerlijke rechten en verplichtingen’ in de zin van art. 6 lid 1 EVRM.
  2. Het EHRM heeft geoordeeld dat de minister geen ‘onafhankelijk en onpartijdig gerecht’ is in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM.
  3. Het EHRM heeft geoordeeld dat de Afdeling geschillen van de Raad van State een ‘gerecht’ is in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM.
  4. Het EHRM heeft geoordeeld dat het Kroonberoep in strijd is met de vereisten uit artikel 6 lid 1 EVRM.

Vraag 10

Voor de Kraneweg in Rotterdam is onlangs bepaald dat hier geen fietsen meer gestald mogen worden. Dit verbod is opgenomen in een nieuw artikel in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Jan-Willem woont aan de Kraneweg en parkeerde zijn fiets altijd voor de deur. Hij is niet van zins dit te veranderen nu de APV is gewijzigd. Wanneer hij op donderdagavond thuis komt na het stappen parkeert hij zijn fiets, net als altijd, voor de voordeur. Het college van burgemeester en wethouders legt aan hem een bestuurlijke boete op, bij beschikking van donderdag 7 januari 2016 die op dezelfde dag nog aan Jan-Willem wordt uitgereikt. Tegen dit besluit wil Jan-Willem bezwaar maken, hij heeft namelijk geen zin om hier een boete voor te moeten betalen.

Als Jan-Willem tegen de beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete wil opkomen, wat is dan de laatste dag van de bezwaartermijn?

  1. Dat hangt af van de datum waarop volgens de beschikking de boete uiterlijk moet zijn betaald.
  2. Woensdag 13 februari 2016.
  3. Donderdag 18 februari 2016.
  4. Vrijdag 19 februari 2016.

Vraag 11

Artikel 3:10 lid 1 Awb is een voorbeeld van:

  1. Dwingend recht.
  2. Regelend recht.
  3. Aanvullend recht.
  4. Facultatief recht.

Vraag 12

Welk van de onderstaande handelingen is geen vorm van bestuurlijk toezicht?

  1. Op grond van art. 281a Gemeentewet gaat het college van burgemeester en wethouders in beroep tegen een vernietigingsbesluit van de regering.
  2. Op grond van art. 203 lid 1 Gemeentewet legt het gemeentebestuur haar begroting ter goedkeuring voor aan gedeputeerde staten.
  3. Op grond van art. 156 lid 1 Waterschapswet vernietigen gedeputeerde staten een besluit van het waterschapsbestuur.
  4. Op grond van art. 267 lid 1 Provinciewet schorst de minister van Binnenlandse zaken een besluit van gedeputeerde staten.

Vraag 13

De minister voor Wonen en Rijksdienst, Stef Blok, geeft op 12 januari een persconferentie over de verbouwing van het Binnenhof die door private bouwbedrijven wordt uitgevoerd.

  1. De minister is op dat moment een bestuursorgaan.
  2. De minister is op dat moment geen bestuursorgaan.

Vraag 14

De gemeenteraad van de gemeente Eindhoven heeft aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een artikel toegevoegd op grond waarvan het verboden is om graffiti te spuiten op de openbare weg, gebouwen en dergelijke. Mees is een fervent gebruiker van graffiti om zijn kunst door de stad te laten zien. Hij kan zich dan ook niet voorstellen dat dit niet meer toegestaan is. Hij richt op 4 april 2016 een felle brief aan de gemeenteraad. In deze brief betoogt hij dat het nieuwe artikel in de APV in strijd komt met de vrijheid van meningsuiting. Boven de door hem ondertekende brief heeft hij de titel ‘bezwaarschrift’ geplaatst.

Het bezwaar van Mees van 4 april 2016 tegen het nieuwe artikel in de APV moet niet-ontvankelijk worden verklaard. Waarom is dat zo?

  1. Het bezwaar is niet-ontvankelijk omdat een bezwaarschrift moet worden opgesteld door een advocaat die op grond van art. 2:1 Awb is gemachtigd om de belangen van Mees te behartigen.
  2. Het bezwaar is niet-ontvankelijk omdat Mees geen actueel belang heeft, nu het nog geen oudejaarsavond is.
  3. Het bezwaar is niet-ontvankelijk omdat beroep, en daarmee bezwaar, tegen het nieuwe artikel in de APV is uitgesloten.
  4. Het bezwaar is niet-ontvankelijk omdat de aan de vrijheid van meningsuiting ontleende argumenten van Mees geen kans van slagen hebben.

Vraag 15

Lees de volgende bepaling:

“De vreemdeling kan door Onze Minister ongewenst worden verklaard indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd.”

Welke stelling over de toetsing van een besluit tot ongewenst verklaren van een vreemdeling is juist?

  1. De bestuursrechter toetst zowel de vraag of de minister gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid als de vraag of er een onherroepelijk geworden vonnis voor handen is terughoudend.
  2. De bestuursrechter toetst de vraag of de minister gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid terughoudend, maar toetst de vraag of er een onherroepelijk geworden vonnis voor handen is vol.

Vraag 16

Welk van de onderstaande reeksen geeft het meest volledige beeld van de hoofstukken en titels uit de Awb die op een beleidsregel van toepassing zijn?

  1. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en titel 4.3 Awb.
  2. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, titel 4.1 en titel 4.3 Awb.
  3. Hoofdstuk 4, hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 Awb.
  4. Hoofdstuk 4, maar dan alleen titel 4.3 Awb.

Vraag 17

Ayaz is met zijn familie vanuit Syrië naar Nederland gevlucht. Eenmaal hier aangekomen wordt hij ernstig ziek. De artsen in het ziekenhuis constateren leukemie bij het zesjarige jongetje. Er moet zo snel mogelijk worden gestart met de behandelingen, dan heeft Ayaz een zeer goede kans op genezenverklaring. Een dergelijke behandeling wordt normaal gesproken vergoedt vanuit de basisverzekering. Omdat Ayaz geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, heeft hij op grond van art. 10 lid 1 Vreemdelingenwet 2000 geen recht op een basisverzekering.

Ayaz, vertegenwoordigd door zijn ouders, vraagt bij de minister van Veiligheid en Justitie toch een vergoeding aan. Hij beroept zich op het volgende (fictieve) artikel uit de Vreemdelingenwet 2000:

“Van artikel 10, eerste lid, kan worden afgeweken indien de strikte toepassing ervan naar het oordeel van Onze Minister zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.”

Wat voor soort bevoegdheid bevat het hierboven geciteerde artikel?

  1. Een bevoegdheid met alleen beleidsvrijheid.
  2. Een bevoegdheid met alleen beoordelingsvrijheid.
  3. Een bevoegdheid met alleen beoordelingsruimte.
  4. Een bevoegdheid met zowel beleidsvrijheid als beoordelingsvrijheid.

Vraag 18

Een niet tijdig genomen besluit wordt voor de bepalingen over bezwaar en beroep met een (appellabel) besluit gelijkgesteld, zo luidt artikel 6:2 aanhef en onder b Awb. Lot is hard aan het studeren voor haar tentamen bestuursrecht. Terwijl ze hier mee bezig is krijgt zij een telefoontje van haar tante Truus. Truus zit in de situatie dat een besluit niet tijdig genomen is. Om te weten wat haar positie is vraagt zij haar nichtje Lot hoe dit zit. Omdat Lot de stof nog niet helemaal goed beheerst vraagt zij zich af of tegen een niet tijdig genomen besluit eerst bezwaar moet worden gemaakt voordat beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld?

  1. Ja, tegen het niet tijdig nemen van een besluit moet eerst bezwaar worden gemaakt.
  2. Nee, tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.

Vraag 19

Uit de uitspraak Windturbinepark (ABRvS 17 maar 2010) blijkt dat:

  1. De vraag naar de aanwezigheid van een eigen belang mede afhankelijk is van de ruimtelijke uitstraling van de op te richten windturbines.
  2. Het wonen op een grote afstand van de op te richten windturbines niet aan belanghebbendheid in de weg staat, afhankelijk van de ruimtelijke uitstraling van de windturbines.
  3. Het voor de belanghebbendheid van een stichting niet van belang is wat het werkgebied van die stichting is.
  4. Voor de belanghebbendheid van een stichting niet hoeft te worden getoetst aan het ‘rechtstreeks’ zijn van het belang.

Vraag 20

Artikel 8:1 Awb is een voorbeeld van de waarborgfunctie van het bestuursrecht.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 21

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) uit Den Haag legt op grond van art. 77h van de Elektriciteitswet 1998 aan Oxxio Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam, een last onder dwangsom op.

Wat is de juiste beschrijving van de voor Oxxio Nederland B.V. openstaande bestuuursrechtelijke rechtsgang als de Electriciteitswet 1998 hierover niets bepaalt?

  1. Bezwaar bij de ACM, beroep bij de rechtbank Amsterdam en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  2. Administratief beroep bij de minister van Infrastructuur en Milieu en hoger beroep bij het gerechtshof ‘S-Gravenhage.
  3. Bezwaar bij de ACM, beroep bij de rechtbank Rotterdam en hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
  4. Rechtstreeks beroep in eerste en in enige aanleg bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Vraag 22

Op grond van de Wet op de Kansspelen heeft de kansspelautoriteit rechtspersoonlijkheid gekregen. Op grond van artikel 35a van de Wet op de Kansspelen kan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit een bestuurlijke boete opleggen aan ondernemingen die zonder kansspelvergunning loten verkopen.

Welke stelling over de raad van bestuur is juist?

  1. De raad van bestuur is een bestuursorgaan.
  2. De raad van bestuur is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.

Vraag 23

De gemeente Zutphen zit met zijn handen in het haar over een nieuw op te zetten asielzoekerscentrum. Op de website van de gemeente staat dat het college van burgemeester en wethouders besloten heeft een informatieavond te organiseren op 5 februari 2016 om 18:00 uur in de aula van het stadhuis. Tijdens deze bijeenkomst wordt het besluit van het college van 11 januari 2016 om de Hazenberg aan te wijzen als asielzoekerscenttrum aan omwonenden toegelicht.

Welk van de onderstaande stellingen is juist?

  1. De tekst op de website is een besluit, omdat de verlening van een vergunning een publiekrechtelijke bevoegdheid is.
  2. De tekst op de website is geen besluit, omdat de tekst niet van een bestuursorgaan afkomstig is.
  3. De tekst op de website is geen besluit, omdat de tekst niet conform artikel; 3:42 Awb is bekendgemaakt.
  4. De tekst op de website is geen besluit, omdat de tekst geen beoogd rechtsgevolg heeft.

Vraag 24

Mevrouw Kool heeft na jaren zoeken eindelijk haar droomhuis gevonden. Het huis bevindt zich aan de recreatieplas Rhederlaag. Zij heeft hierdoor een prachtig uitzicht over al het water dat de omgeving rijk is. Nadat zij hier al twee jaar met alle plezier woont, komt haar tot haar grote schik ter ore dat er een vergunning is verleend voor een naaktstrand. Dit strand zal voor haar huis gemaakt worden (op 40 meter afstand). Ze voert al langere tijd actie tegen het vele bloot in de openbare ruimte en ziet in de vestiging van het naaktstrand een ‘sprekend voorbeeld van verloedering van de openbare zeden’. Het idee dat ze straks vanuit haar woning zicht heeft op naakte personen levert haar al twee weken slapeloze nachten op.

Heeft mevrouw Kool een actueel belang bij de vergunningverlening?

  1. Ja, mevrouw Kool heeft een actueel belang.
  2. Nee, mevrouw Kool heeft geen actueel belang.

Vraag 25

Het debat over de rechtsbescherming tegen de overheid in Nederland werd beheerst door de discussie tussen Loeff en Struycken. Welke stelling is juist?

  1. In de figuur van administratief beroep is de visie van Struycken terug te zien.
  2. In het bestaan van meerdere hoogste bestuursrechters is de visie van Struycken terug te zien.

Vraag 26

Wanneer is het niet van belang om te weten of iemand belanghebbende is bij een besluit?

  1. Voor de toepasselijkheid van artikel 2:14 Awb.
  2. Voor de toepasselijkheid van het evenredigheidsbeginsel.
  3. Voor de toepasselijkheid van de normen over bekendmaking.
  4. Voor de toepasselijkheid van de hoorplicht in bezwaar.

Vraag 27

Artikel 2.4 lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) luidt als volgt:

“Burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning (..).”

Welk van de onderstaande stellingen over de bevoegdheidsverkrijging is juist?

  1. De formele wetgever heeft hier een bestuursbevoegdheid gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.
  2. De formele wetgever heeft hier een bestuursbevoegdheid geattribueerd aan het college van burgemeester en wethouders.
  3. De formele wetgever heeft hier een bestuursbevoegdheid gemandateerd aan het college van burgemeester en wethouders.
  4. De formele wetgever heeft hier een bestuursbevoegdheid gesubdelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

Vraag 28

De gemeente Hoogezand heeft een artikel toegevoegd aan haar Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit artikel houdt in dat het niet meer is toegestaan om met een glas/blikje/flesje bier je buiten de sporthal op de openbare weg te begeven. Pieter is fervent volleyballer en komt vaak in deze sporthal. Hij is dan ook geregeld met zijn vrienden naast de deur van de sporthal te vinden om onder het genot van een biertje een sigaret te roken. Dit is op grond van de APV echter niet meer toegestaan en Pieter krijgt een boete opgelegd. Tegen deze boete gaat hij in bezwaar en daarna in beroep bij de bestuursrechter. Dit beroep wordt gegrond verklaard. De bestuursrechter vernietigt vervolgens de beslissing op bezwaar, neemt daarna een beslissing omtrent de hoogte van de boete en bepaalt dat zijn uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit (zie artikel 8:72 lid 3 jo. 8:72a Awb).

Waarvan is deze beslissing van de bestuursrechter een voorbeeld?

  1. Dit is een voorbeeld van verlengde besluitvoering.
  2. Dit is een voorbeeld van de formele rechtskracht.
  3. Dit is een voorbeeld van het strategisch besluitbegrip.
  4. Dit is een voorbeeld van finale geschilbeslechting.

Vraag 29

Welke stelling is juist?

  1. Een geslaagd beroep op het vertrouwensbegsinel kan leiden tot het verstrekken van een bijstandsuitkering, ook al voldoet de ontvanger niet aan de wettelijke criteria voor de toekenning van de uitkering.
  2. Uit de uitspraak Blokhutten Teylingen (ABRvS 4 februari 2015) volgt dat het toezenden van een brochure tot de aanwezigheid van gerechtvaardigd vertrouwen leidt.

Vraag 30

Harry ontvangt een aan hem gericht besluit waarin staat dat zijn huis wordt aangewezen als monument. Zijn huis is namelijk gebouwd in de Kubusstijl van Piet Blom met de kenmerkende kubusvormen. Door het hele land waren deze kubusvormige woningen te vinden, echter zijn er door weerschade een heel aantal verloren gegaan. Om te zorgen dat de resterende kubuswoningen ook als zodanig blijven bestaan heeft het college van burgemeester en wethouders besloten om onder andere Harry’s huis aan te wijzen als gemeentelijk monument.

Dit besluit is een beschikking op grond van:

  1. Het persoonscriterium.
  2. Het zaakscriterium.

Vraag 31

In de gemeente Deventer overtreedt de mevrouw Rethans de mestregelgeving. Haar veestapel overschrijdt de maximum toegestane mestproductie. De minister van Infrastructuur en Milieu is het bestuursorgaan dat deze regelgeving handhaaft. De minister geeft de mevrouw Rethans te kennen dat hij de overtreding gedoogt. Het college van burgemeester en wethouders van Deventer vreest voor de gezondheid van omwonenden en wil dat de minister optreedt. Welk van de onderstaande stellingen is juist?

  1. Het college is een belanghebbende in de zaak vanwege de algemene taak die haar in artikel 108 Gemeentewet is opgedragen tot het waarborgen van de belangen van de gemeente en haar inwoners.
  2. De belanghebbendheid van het college hangt af van de vraag of het college een in de wet omschreven specifieke taak heeft ten aanzien van de bescherming van de gezondheid van haar inwoners.
  3. De belanghebbendheid van het college hang af van de vraag of er een acuut gevaar voor de gezondheid van haar inwoners bestaat.
  4. De belanghebbendheid van het college is niet relevant in deze zaak, omdat de beslissing de overtreding te gedogen geen besluit is in de zin van de Awb.

Vraag 32

Als de term ‘wettelijk voorschrift’ in de Awb wordt gebruikt, dan wordt hiermee een ‘algemeen verbindend voorschrift’ bedoeld.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist

Vraag 33

Lies heeft sinds een tijdje een stukje gemeentegrond grenzend aan haar tuin zonder toestemming van de gemeente in gebruik genomen. Dirk woont naast Lies. Dirk en Lies hebben al jaren een zeer gebrekkige verstandhouding met elkaar. Het zint Dirk niets dat Lies als student altijd maar feestjes geeft tot diep in de nacht waardoor hij niet kan slapen. Op een ochtend zit Dirk te genieten van zijn kopje koffie en ziet dat Lies bezig is een schuur op het stukje grond van de gemeente te bouwen. Voor het bouwen van een schuur is een vergunning nodig. Dirk weet dat Lies deze vergunning niet heeft en is het niet eens met de bouw van de schuur, omdat het bouwwerk schaduw in zijn tuin veroorzaakt. Na alle overlast die Lies al heeft veroorzaakt is dit de druppel voor Dirk, ze mag niet ook nog zijn geliefde ochtendzon afpakken. Dirk wendt zich tot de gemeente met de vraag om ‘hier wat aan te doen’.

Wat kan de gemeente doen?

  1. De gemeente kan privaatrechtelijk optreden vanwege het zonder toestemming in gebruik nemen van de gemeentegrond.
  2. De gemeente kan publiekrechtelijk optreden vanwege het bouwen van een schuur zonder de daarvoor benodigde vergunning.
  3. De gemeente kan zowel privaatrechtelijk optreden vanwege het grondbezit als publiekrechtelijk optreden vanwege het bouwen.
  4. De gemeente kan hier niets tegen doen.

Vraag 34

Kees heeft een boete opgelegd gekregen op grond van een overtreding van de APV. Stel dat hij in beroep gaat bij de bestuursrechter en deze het beroep gegrond verklaart. De bestuursrechter vernietigt vervolgens de beslissing op bezwaar, neemt daarna een beslissing omtrent de hoogte van de boete en bepaalt dat zijn uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit (zie artikel 8:72 lid 3 jo. 8:72a Awb). Vlak voordat hij uitspraak doet gaat Kees failliet.

Mag de rechter dit faillissement meewegen bij het vaststellen van de hoogte van de boete?

  1. Nee, want hij dient de beslissing op bezwaar ex tunc te toetsen.
  2. Ja, want in dit geval dient de rechter ex nunc te toetsen.

Vraag 35

Uit de uitspraak Jetski’s (ABRvS 18 september 2002) volgt dat omwonenden niet belanghebbend zijn bij de aanwijzing van een vaargebied voor jetski’s en waterscooters, omdat het belang van geluidhinder voor deze omwonenden niet mag worden meegewogen bij de aanwezing.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 36

De gelaagde opbouw van de Awb is een voorbeeld van een gelede normstelling.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 37

Artikel 17 van de Advocatenwet luidt als volgt:

  1. “De gezamenlijke advocaten, die in Nederland zijn ingeschreven, vormen de Nederlandse orde van advocaten. Zij is gevestigd te ‘S- Gravenhage. (…)
  2. De gezamenlijke advocaten die kantoor houden in een zelfde arrondissement, vormen de orde van advocaten in het arrondissement.
  3. De Nederlandse orde van advocaten en de orden zijn rechtspersonen.”

Welk van de onderstaande stellingen over de Nederlandse orde van advocaten is juist?

  1. De Nederlandse orde van advocaten is een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
  2. De Nederlandse orde van advocaten is een orgaan van een rechtspersoon krachtens privaatrecht ingesteld.
  3. De Nederlandse orde van advocaten is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
  4. De Nederlandse orde van advocaten is een rechtspersoon krachtens privaatrecht ingesteld.

Vraag 38

Volgens sommige schrijvers is de Stichting Silicose-rechtspraak problematisch omdat er een wettelijke grondslag voor de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid ontbreekt. Waarom kan deze kritiek in het licht van het legaliteitsbeginsel worden gerelativeerd?

  1. Omdat het legaliteitsbeginsel minder harde eisen stelt aan begunstigend overheidsoptreden.
  2. Omdat tegen de besluiten van de Stichting rechtsbescherming openstaat bij de bestuursrechter.

Vraag 39

Welk van de onderstaande handelingen van bestuursorganen is geen eenzijdige rechtshandeling?

  1. Het college van burgemeester en wethouders verleent overeenkomstig de subsidieaanvraag een subsidie van 2.500 euro aan de Stichting Behoudt het park.
  2. Het college van burgemeester en wethouders beslist overeenkomstig de aanvraag van de Sportvereniging Frisbee een stuk braakliggend weiland te verhuren ten behoeve van een Frisbeecursus.
  3. De burgemeester legt een huisverbod op aan mevrouw van Dijk wegens het gevaar dat zij volgens de burgemeester vormt voor haar huisgenoten.
  4. De gemeenteraad bepaalt in de marktverordening dat alleen op woensdag-, donderdag- en op zaterdagochtend markt mag worden gehouden.

Vraag 40

In het artikel ‘De Algemene wet bestuursrecht: een grote sprong voorwaarts’ van L.J.A. Damen, dat was opgenomen in de reader, signaleert Damen een aantal problemen met betrekking tot de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Welk van de onderstaande problemen signaleert hij in zijn artikel niet?

  1. Over een aantal centrale begrippen moet nog steeds jurisprudentie worden geraadpleegd om goed met de Awb te kunnen werken.
  2. Doordat steeds nieuwe onderdelen worden ingevoegd, wordt de structuur van de Awb minder helder en gaat juridsche stabiliteit ontbreken.
  3. Doordat sommige algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet zijn gecodificeerd, wordt afbreuk gedaan aan de rechtsbescherming van de burger.
  4. Het uitgangspunt van vernietigen door de rechter en opnieuw een besluit laten nemen door het bestuursorgaan zorgt voor traagheid en stroperigheid in bestuursrechtelijke procedures.

Open vragen

Vraag 1

Nexit?!?

Nederland heeft goed gekeken naar het voorbeeld van de Britten met hun Brexit-referendum. In navolging daarvan zal op 3 maart 2017 het referendum plaatsvinden over het al dan niet in de Europese Unie blijven of niet. Ten behoeven van dit raadgevend referendum heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidieregeling vastgesteld. De subsidies dienen om activiteiten te bekostigen die tot doel hebben om het debat te stimuleren over het al dan niet in de Europese Unie blijven. De aanvragen voor de subsidies, die in de vorm van een beschikking worden verstrekt, konden tot 29 januari 2017 worden ingediend.

Jens de Hollander is een zeer groot voorstander van de Europese Unie. Hij zal dan ook voor verblijf in de EU stemmen. Hij wil niet stil blijven zitten. Dit onderwerp gaat hem na aan het hart. Hij is voornemens om activiteiten te organiseren om meer steun voor het ja-kamp te krijgen. Hij wil t-shirts en vlaggetjes laten drukken met de slogen “Nexit, dacht het niet!”. Hij wil ook twee debatmiddagen organiseren en radiozendtijd inkopen voor zijn zelfbedachte reclamespotjes.

De subsidieregeling in kwestie heeft voluit de “Subsidieregeling raadgevend referendum”. Daarin is bepaald dat een commissie van deskundigen de binnengekomen aanvragen beoordeelt op hun bijdrage aan de bevordering van het publieke debat over de Nexit. De commissie is een adviescommissie in de zin van art. 3:5 Awb. De commissie brengt haar advies uit aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het is vaste praktijk dat de subsidiebesluiten feitelijk niet door de minister worden genomen, maar door mevrouw Gootjes. Gootjes is een hoge ambtenaar, die leiding geeft aan meer dan veertig juristen op het ministerie. Zij heeft buitengewoon veel ervaring met het nemen van subsidiebesluiten. Gootjes is als het ware de rechterhand van de minister. Hij heeft dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan haar deskundigheid en hij heeft dan ook het volste vertrouwen dat Gootjes deze taak ook weer zorgvuldig tot een goed einde zal brengen. Alle subsidiebesluiten die mevrouw Gootjes neemt zijn als volgt ondertekend:

“De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Namens dezen,
De directeur van de afdeling Awb-subsidies,
A.L. Gootjes”

Jens dienst zijn aanvraag tijdig in en voorziet die van alle noodzakelijke bescheiden, waaronder een duidelijke omschrijving van de beoogde activiteiten, de mate waarin zij naar zijn oordeel bijdragen aan het doel van de regeling en een gespecificeerde begroting.

Tot teleurstelling van Jens wijst de minister de aanvraag af (besluit 1). De minister verwijst hiervoor naar het advies van de adviescommissie. Het advies is als bijlage bij het besluit meegestuurd. In het advies staat dat “de door u aangevraagde subsidie voor het bedrukken van vlaggetjes niet in voldoende mate bijdraagt aan het doel van de Subsidieregeling”.

Jens laat na het verstrijken van de bezwaartermijn de afwijzing zien aan Mevrouw Meijer, zijn advocaat. Zij adviseert Jens dan maar een nieuwe aanvraag in te dienen. Dat doet Jens, maar na een nieuwe inhoudelijke afweging wordt de aanvraag wederom afgewezen (besluit 2). Dit keer luidt de motivering dat de begroting van Jens niet kan kloppen, nu de kosten voor het drukken van t-shirts en vlaggetjes nooit 1.000 euro zouden kunnen bedragen zoals uit de begroting blijkt. Deze kosten zouden op zijn hoogst 500 euro kunnen bedragen, zo staat in het tweede afwijzingsbesluit. Jens is hierover niet gehoord en is daarom zeer verbaasd over de afwijzing. Hij bezint zich op manieren om het besluit aan te vechten.

U bent advocaat en de partner, voor wie u werkt, komt naar u toe met deze casus. Hij vraagt u een notitie te schrijven waarin u Jens van advies dient. Uw partner twijfelt namelijk over een aantal dingen waarvan hij vermoedt dat ze niet in de haak zijn. Hij betwijfelt bijvoorbeeld of Gootjes de besluiten feitelijk wel kan nemen, nu aan die bevoegdheidstoedeling geen wettelijk voorschrift ten grondslag ligt. Ook vermoedt hij dat de besluiten 1 en 2 op onderdelen strijdig zijn met bepalingen uit de Awb. Hij leest graag uw deskundige mening voordat hij Jens een bestuursrechtelijke procedure adviseert.

U dient in uw advies tenminste in te gaan op de volgende aspecten:

  • Of de twijfel van uw partner betreffende de bevoegdheidstoedeling terecht is.
  • Of de minister bij het nemen van besluit 1 heeft voldaan aan de vergewisplicht.
  • Of Jens over besluit 2 terecht niet is gehoord.
  • Welke rechtsgang (tot in hoogste nationale instantie) Jens dient te volgen als hij besluit 2 zou willen aanvechten. Bij behandeling van dit onderdeel kunt u ervan uitgaan dat besluit 2 een besluit is in de zin van de Awb, Jens belanghebbende is en de Subsidieregeling geen bijzondere bepalingen over de rechtsbescherming bevat.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. B. Als een beleidsregel.

  2. A. De stichting die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomt voor schone lucht in Zaandam en als zodanig voorlichting geeft op basisscholen in Zaandam.

  3. B. Dit is onjuist.

  4. A. Op het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van vooringenomenheid.   

  5. B. Dit is onjuist.   

  6. A. Ja, mits er sprake is van onverwijlde spoed.   

  7. B. Een algemeen verbindend voorschrift. 

  8. A. De stichting is geen b-bestuursorgaan, want de stichting voldoet niet aan het vereiste van een financiële band en niet aan het vereiste van een inhoudelijke band.   

  9. C. Het EHRM heeft geoordeeld dat de Afdeling geschillen van de Raad van State een ‘gerecht’ is in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM.

  10. C. Donderdag 18 februari 2016. 

  11. D. Facultatief recht.

  12. A. Op grond van art. 281a Gemeentewet gaat het college van burgemeester en wethouders in beroep tegen een vernietigingsbesluit van de regering.

  13. A. De minister is op dat moment een bestuursorgaan.

  14. C. Het bezwaar is niet-ontvankelijk omdat beroep, en daarmee bezwaar, tegen het nieuwe artikel in de APV is uitgesloten.

  15. B. De bestuursrechter toetst de vraag of de minister gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid terughoudend, maar toetst de vraag of er een onherroepelijk geworden vonnis voor handen is vol.

  16. A. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en titel 4.3 Awb.

  17. D. Een bevoegdheid met zowel beleidsvrijheid als beoordelingsvrijheid.

  18. B. Nee, tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.

  19. B. Het wonen op een grote afstand van de op te richten windturbines niet aan belanghebbendheid in de weg staat, afhankelijk van de ruimtelijke uitstraling van de windturbines.

  20. A. Dit is juist.

  21. C. Bezwaar bij de ACM, beroep bij de rechtbank Rotterdam en hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

  22. A. De raad van bestuur is een bestuursorgaan.

  23. D. De tekst op de website is geen besluit, omdat de tekst geen beoogd rechtsgevolg heeft.

  24. A. Ja, mevrouw Kool heeft een actueel belang.

  25. A. In de figuur van administratief beroep is de visie van Struycken terug te zien.

  26. A. Voor de toepasselijkheid van artikel 2:14 Awb.

  27. B. De formele wetgever heeft hier een bestuursbevoegdheid geattribueerd aan het college van burgemeester en wethouders.

  28. D. Dit is een voorbeeld van finale geschilbeslechting.

  29. A. Een geslaagd beroep op het vertrouwensbegsinel kan leiden tot het verstrekken van een bijstandsuitkering, ook al voldoet de ontvanger niet aan de wettelijke criteria voor de toekenning van de uitkering.

  30. B. Het zaakscriterium.

  31. B. De belanghebbendheid van het college hangt af van de vraag of het college een in de wet omschreven specifieke taak heeft ten aanzien van de bescherming van de gezondheid van haar inwoners.

  32. A. Dit is juist.

  33. A (De gemeente kan privaatrechtelijk optreden vanwege het zonder toestemming in gebruik nemen van de gemeentegrond) + C (De gemeente kan zowel privaatrechtelijk optreden vanwege het grondbezit als publiekrechtelijk optreden vanwege het bouwen).

  34. B. Ja, want in dit geval dient de rechter ex nunc te toetsen.

  35. B. Dit is onjuist.

  36. B. Dit is onjuist.

  37. C. De Nederlandse orde van advocaten is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.

  38. A. Omdat het legaliteitsbeginsel minder harde eisen stelt aan begunstigend overheidsoptreden.

  39. B. Het college van burgemeester en wethouders beslist overeenkomstig de aanvraag van de Sportvereniging Frisbee een stuk braakliggend weiland te verhuren ten behoeve van een Frisbeecursus.

  40. C. Doordat sommige algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet zijn gecodificeerd, wordt afbreuk gedaan aan de rechtsbescherming van de burger.

Antwoordindicatie Open vragen

Vraag 1

Geachte heer de Hollander,

Ik bericht u het volgende over de afwijzing van uw subsidieaanvragen.

De minister heeft de beslissing tot het nemen van subsidiebesluiten aan de mevrouw Gootjes gemandateerd (0,5 punt). Een wettelijk voorschrift is daarvoor niet nodig (1 punt). Dit volgt uit artikel 10:3 Awb (0,5 punt). Op dit punt is dus in overeenstemming met de Awb gehandeld/de twijfel van de advocaat-partner is niet terecht.

Omdat de minister voor zijn beslissing gebruik heeft gemaakt van het advies van een adviescommissie, geldt voor de minister de vergewisplicht. Dit betekent dat de minister beziet of het advies dat ten grondslag lag aan het besluit op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen (1 punt). Zie artikel 3:9 Awb en/of artikel 3:2 Awb (0,5 punt) en de uitspraak Adviescommissie Basisstipendia (0,5 punt). In casu is de adviescommissie uitgegaan van verkeerde gegevens/feiten* (0,5 punt). De minister heeft dit niet onderkend, waardoor hij niet aan zijn vergewisplicht heeft voldaan.

Ten aanzien van besluit 2 bent u ten onrechte niet gehoord. Het voornemen uw aanvraag af te wijzen vanwege de meegezonden kostenraming voldoet immers aan de criteria van artikel 4:7 Awb (1 punt): er was een voornemen tot afwijzing van de aanvraag (0,5 punt), het gaat om gegevens die uw aanvraag betreffen (0.5 punt) én die gegevens wijken af van de gegevens waarop de minister zijn besluit heeft gebaseerd (0,5 punt). Het bestuursorgaan had u dus moeten horen. 

Als u een rechtsmiddel wenst in te stellen tegen besluit 2, dan dient u allereerst bezwaar te maken bij de minister (0,5 punt voor bezwaar + minister/het bestuursorgaan), dit blijkt uit art. 7:1 Awb (0,5 punt).

Daarna staat desgewenst beroep open bij de rechtbank, afdeling bestuursrecht (0.5 punt voor beroep + rechtbank incl. afdeling bestuursrecht), blijkend uit artikel 8:6 Awb (0,5 punt). Tot slot is er de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (0,5 punt voor hoger beroep + ABRvS), zie artikel 8:105 Awb (0.5 punt). Er zijn (dus) geen uitzonderingen uit de Bijlagen van de Awb van toepassing (0,5 compensatiepunt voor een elders in de open vraag verloren punt).

Mocht u nog vragen hebben en/of nadere stappen tegen de afwijzing willen nemen, zijn wij u graag van dienst.

Hoogachtend,

Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

  • In deze bundel worden oefententamens gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op vak naam, boek titel of naam van de voorgeschreven arresten voor dit studiejaar.