Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2011 (2)


MC-vragen

Vraag 1

Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen beperkingen aan grondrechten ook worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, zoals gemeentelijke verordeningen of ministeriële beleidsregels, aangezien het woord 'law' dat in de beperkingsclausules in dit verdrag voorkomt een ruimere betekenis heeft dan alleen 'wet in formele zin'.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 2

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is normaliter zes weken, voor het indienen van een beroepschrift is deze termijn normaliter acht weken.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 3

Als een bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, dan zal het – tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding – ongegrond worden verklaard.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

Tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling staat geen beroep open op grond van de Awb, maar kan op basis van deze wet wel bezwaar worden gemaakt.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 5

Bij het aanvragen van een voorlopige voorziening speelt het connexiteitsvereiste een belangrijke rol. Dit vereiste is opgenomen in artikel 8:81 Awb.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

De overeenkomst tussen algemeen verbindende voorschriften en concretiserende besluiten van algemene strekking is dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank op grond van de Awb.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 7

Als het gaat om de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad speelt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers niet alleen een rol in het kader van de benedengrens, maar ook in het kader van de bovengrens, aangezien dit recht in de Grondwet en in diverse verdragen wordt gewaarborgd.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 8

Een volksinitiatief houdt in dat een groep burgers de mogelijkheid krijgt om aan de regering te verzoeken om een bindend referendum te houden en dit referendum bij voldoende steun onder de kiesgerechtigden zelfs kan afdwingen.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 9

Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan worden afgeleid dat bestuursorganen te allen tijde gehouden zijn om handhavend op te treden tegen overtreding van bestuursrechtelijke voorschriften.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 10

Het verschil tussen herstelsancties en bestraffende sancties is onder meer relevant in verband met de mogelijke toepasbaarheid van artikel 6 EVRM.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 11

Tegenwoordig hebben veel wetten het karakter van 'kaderwetgeving'. Dit betekent dat de wetgever in formele zin zelf nauwelijks inhoudelijke normen stelt, maar de bevoegdheid tot inhoudelijke normstelling delegeert aan lagere regelgevers. Hierdoor kan er een zekere spanning met het legaliteitsbeginsel ontstaan. Welk van de onderstaande alternatieven geeft deze spanning juist weer?

  1. Op grond van de door middel van delegatie verkregen bevoegdheid tot inhoudelijke normstelling kunnen lagere regelgevers zelf nieuwe regelgevende bevoegdheden creëren.
  2. Het legaliteitsbeginsel vereist dat er voor elk overheidsoptreden een wettelijke grondslag bestaat. Indien een regelgevende bevoegdheid wordt gedelegeerd aan een lager bestuursorgaan, ontbreekt die wettelijke grondslag.
  3. Doordat de wetgever in formele zin zich in veel gevallen beperkt tot kaderwetgeving, is er van de oorspronkelijke gedachte van het opleggen van verplichtingen aan burgers op basis van formele, democratische gelegitimeerde, wetgeving weinig meer over.
  4. Het legaliteitsbeginsel houdt in dat overheidsoptreden in overeenstemming met het recht geschiedt. Doordat de echte normstelling veel door de lagere regelgevers geschiedt, kan de rechterlijke controle hierop in het gedrang komen.

Vraag 12

Welke van de onderstaande opmerkingen over de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is onjuist?

  1. De Awb is alleen van toepassing op rechtshandelingen.
  2. Aangezien de Awb ook voorschriften bevat over advisering, moet de Raad van State daarmee rekening houden bij de adviezen over wetsvoorstellen en algemene maatregelen van bestuur.
  3. Een algemene maatregel van bestuur is wel een besluit in de zin van de Awb, maar een wet in formele zin niet.
  4. De Awb is alleen van toepassing op besluiten of handelingen van bestuursorganen.

Vraag 13

Bert Bolide is eigenaar van Garage FastCar, een ingevolge art. 84 Wegenverkeerswet erkend bedrijf, en heeft in die hoedanigheid de bevoegdheid om APK-keuringsbewijzen af te geven. Hij besluit om voortaan geen APK-keuringen meer te verrichten in zijn filiaal aan de andere kant van de stad. Treedt Bert hierbij op als bestuursorgaan?

  1. Ja, als a-orgaan, aan de garage is immers krachtens publiekrecht rechtspersoonlijkheid verleend.
  2. Ja, als b-orgaan, Bert is immers met enig openbaar gezag bekleed.
  3. Nee, een natuurlijk persoon kan nooit optreden als bestuursorgaan, alleen instanties kunnen dat.
  4. Nee, Bert verricht immers een feitelijke handeling.

Vraag 14

In het Leidsch Dagblad verschijnen op een gegeven moment berichten over vermeende omkoping van agent De Groot, ambtenaar van politie te Leiden. Er ontstaat hierover veel commotie, zowel in de media als op politiek niveau. De burgemeester van Leiden besluit, in overleg met de commissaris van politie, tot een diepgaand onderzoek naar de beschuldigingen tegen agent De Groot. In afwachting van de resultaten van dit onderzoek wordt De Groot door de burgemeester tijdelijk geschorst. De bevoegdheid van de burgemeester is geregeld in het Rijksambtenarenreglement, een AMVB gebaseerd op de Ambtenarenwet, dat geen administratief beroepsvoorziening kent. De Groot, die beweert volstrekt onschuldig te zijn, ervaart de schorsing als stigmatiserend en als een aantasting van zijn goede naam en eer.
Welke rechtsgang kan De Groot volgen om de schorsing aan te vechten?

  1. De Groot moet eerst een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester en daarna beroep instellen bij de Rechtbank (sector bestuursrecht). Daarna is hoger beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak.
  2. De Groot moet eerst een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester en daarna beroep instellen bij de Rechtbank (sector bestuursrecht). Daarna is hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep.
  3. De Groot kan rechtstreeks beroep instellen bij de Ambtenarenrechter en daarna hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
  4. De Groot heeft geen beroepsmogelijkheid bij een administratieve rechter. Hij kan de schorsing aanvechten via een beroep op de politierechter.

Vraag 15

Onder bepaalde voorwaarden kan de toepassing van een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur in een concrete situatie een bestuursorgaan verplichten tot handelen in strijd met een wettelijk voorschrift. Aan welke van de onderstaande voorwaarden moet dan in ieder geval zijn voldaan?

  1. Er moet sprake zijn van schade bij de belanghebbende als gevolg van de schending van het betreffende beginsel van behoorlijk bestuur.
  2. Er moet sprake zijn van schending van een in de Algemene wet bestuursrecht gecodificeerd beginsel van behoorlijk bestuur.
  3. Er moet sprake zijn van schending van een formeel beginsel van behoorlijk bestuur.
  4. Er moet sprake zijn van een besluit van een bestuursorgaan waartegen geen administratief beroep mogelijk is.

Vraag 16

Waar we in de Grondwet de formulering 'de wet stelt regels' tegenkomen, heeft de grondwetgever:

  1. De mogelijkheid geopend tot delegatie.
  2. De mogelijkheid geopend tot mandaat.
  3. Een delegatieverbod vastgelegd;
  4. Een mandaatverbod vastgelegd.

Vraag 17

Waarin onderscheiden beleidsregels zich van algemeen verbindende voorschriften?

  1. In tegenstelling tot algemeen verbindende voorschriften berusten beleidsregels niet op een bevoegdheid tot regelgeving.
  2. In tegenstelling tot algemeen verbindende voorschriften kan de rechter beleidsregels niet als 'recht' toepassen.
  3. In tegenstelling tot algemeen verbindende voorschriften hebben beleidsregels geen algemene werking.
  4. In tegenstelling tot algemeen verbindende voorschriften kan tegen beleidsregels door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

Vraag 18

De heer Lijnzaad, vishandelaar, verzoekt het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Zandvoort hem een vergunning te verstrekken voor een standplaats op het strand. B&W weigeren deze vergunning te verlenen, aangezien alle standplaatsen reeds vergeven zijn. Lijnzaad is zeer teleurgesteld, omdat hij ziet dat in de verordening geen beroepsmogelijkheid is opgenomen. Welke juridische stappen kan hij tegen de weigering van de vergunning ondernemen?

  1. Administratief beroep bij de gemeenteraad, bij negatieve beslissing beroep bij de rechtbank (sector bestuursrecht) en hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na indienen beroepschrift mogelijkheid van voorlopige voorziening bij de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak.
  2. Bezwaarschrift bij B&W, bij negatieve beslissing beroep bij de rechtbank (sector bestuursrecht) en hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na indienen bezwaarschrift mogelijkheid van voorlopige voorziening bij de president van de rechtbank.
  3. Actie uit onrechtmatige daad bij de burgerlijke rechter (6:162 BW), eventueel kort geding bij de president van de rechtbank.
  4. Bezwaarschrift bij B&W, bij negatieve beslissing beroep bij de rechtbank (sector bestuursrecht) en hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Na indienen bezwaarschrift mogelijkheid van voorlopige voorziening van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Vraag 19

Mevrouw Rustenburg doet 's nachts geen oog dicht vanwege geluidsoverlast veroorzaakt door het naast haar woning gelegen rock-café “Deezie Bell”. Zij is de herrie van dreunende muziek en luidruchtig vertrekkende bezoekers meer dan zat. “Deezie Bell” heeft een vergunning om van zondag tot en met woensdag tot 1.00 uur open te zijn en de recht van de week tot 3.00 uur. Mevrouw Rustenburg verzoekt het college van burgemeester en wethouders (B&W) om deze vergunning in te trekken. Een week na het verzoek van mevrouw Rustenburg bericht het college van B&W aan “Deezie Bell” dat de vergunning met onmiddellijke ingang gewijzigd wordt in die zin dat “Deezie Bell” alle dagen van de week om 23.00 uur dient te sluiten.

In strijd met welk algemeen beginsel van behoorlijk bestuur handelt het college van B&W?

  1. Het beginsel van zorgvuldige voorbereiding.
  2. Het gelijkheidsbeginsel.
  3. Het formele rechtszekerheidsbeginsel.
  4. Het dispositievereiste.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. A. Dit is juist. 

  2. B. Dit is onjuist.

  3. B. Dit is onjuist.

  4. B. Dit is onjuist. 

  5. A. Dit is juist.

  6. B. Dit is onjuist.

  7. A. Dit is juist.

  8. A. Dit is juist.

  9. B. Dit is onjuist.

  10. A. Dit is juist.

  11. C. Doordat de wetgever in formele zin zich in veel gevallen beperkt tot kaderwetgeving, is er van de oorspronkelijke gedachte van het opleggen van verplichtingen aan burgers op basis van formele, democratische gelegitimeerde, wetgeving weinig meer over.

  12. A. De Awb is alleen van toepassing op rechtshandelingen.

  13. D. Nee, Bert verricht immers een feitelijke handeling.

  14. B. De Groot moet eerst een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester en daarna beroep instellen bij de Rechtbank (sector bestuursrecht). Daarna is hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep.

  15. A. Er moet sprake zijn van schade bij de belanghebbende als gevolg van de schending van het betreffende beginsel van behoorlijk bestuur.

  16. A. De mogelijkheid geopend tot delegatie.

  17. A. In tegenstelling tot algemeen verbindende voorschriften berusten beleidsregels niet op een bevoegdheid tot regelgeving.

  18. B. Bezwaarschrift bij B&W, bij negatieve beslissing beroep bij de rechtbank (sector bestuursrecht) en hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na indienen bezwaarschrift mogelijkheid van voorlopige voorziening bij de president van de rechtbank.

  19. A. Het beginsel van zorgvuldige voorbereiding.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

  • In deze bundel worden oefententamens gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op vak naam, boek titel of naam van de voorgeschreven arresten voor dit studiejaar.