Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2012


MC-vragen

Vraag 1

Om informatie op te vragen bij een bestuursorgaan over de voorbereiding van een besluit, moet de aanvrager belanghebbende zijn in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 2

Stel dat zich het volgende voordoet: De Stichting Deltawerken, opgericht door bewonderaars van de waterkering, verstrekt subsidies aan middelbare scholen om per touringcar naar de Deltawerken te komen kijken. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt eenmalig een financiële bijdrage beschikbaar van € 500.000, naar eigen inzicht en goeddunken van de stichting te besteden. De Stichting Deltawerken verstrekt daarvan een subsidie van € 1.000 aan een middelbare school in Harlingen, die binnenkort op bezoek komt.

Bij het verstrekken van de subsidie treedt de Stichting Deltawerken op als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Algemene wet bestuursrecht.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 3

Stel: De sector bestuursrecht van de rechtbank Den Haag verklaart het beroep van een belanghebbende tegen het besluit van het college van B&W van Den Haag om zijn uitkering op basis van de Wet werk en bijstand tijdelijk met 50% te korten vanwege het herhaaldelijk niet-verschijnen op de bijeenkomsten van het gemeentelijke re-integratieprogramma ongegrond.

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

Om als belanghebbende aan te worden gemerkt moet er sprake zijn van een actueel, een eigen, een rechtstreeks, een persoonlijk en een openbaar belang.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 5

Algemene maatregelen van bestuur zijn besluiten van de regering. Zij bevatten meestal algemeen verbindende voorschriften. Dat wil zeggen dat de voorschriften een voor herhaalde toepassing vatbare regeling vormen die burgers of andere overheidsorganen bindt.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden verleent aan de Stichting Hortus Botanicus in Leiden een vergunning om een bijzondere boom in de hortus te kappen. De boom dreigt om te vallen en dan de Oranjerie grote schade toe te brengen. In de daaropvolgende door omwonenden van de hortus aangespannen bezwaarprocedure herroept het college zijn besluit. De Stichting moet eerst de mogelijkheden onderzoeken om de boom alsnog te sparen. Tegen deze beslissing gaat de Stichting in beroep bij de bestuursrechter. Overtuigd door de argumenten van de Stichting vernietigt de bestuursrechter de beslissing op bezwaar van het college op grond van artikel 8:72, eerste lid, Awb. De Stichting meent dat zij nu tot het kappen van de boom over mag gaan. Is dat juist?

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 7

Bij het Albert Heijn-filiaal aan de Hooigracht te Leiden worden regelmatig de geluidsvoorschriften overschreden die gelden voor het laden en lossen door pallet- en bevoorradingsvrachtwagens. Deze overschrijding van de geluidsvoorschriften kan zowel bestuursrechtelijk worden aangepakt (door middel van het opleggen van een last onder dwangsom door het college van Burgemeester en Wethouders), als strafrechtelijk (door het opleggen van een boete via de Officier van Justitie). Na een goed gesprek met de manager van het Albert Heijn-filiaal ziet de Officier van Justitie af van strafvervolging.

De Officier van Justitie meldt echter aan de manager van het filiaal dat zijn besluit geenszins betekent dat het college van B&W ook af zal moeten zien van de oplegging van de last onder dwangsom.

Deze mededeling door de Officier van Justitie is:

  1. Juist.
  2. Onjuist.

Vraag 8

Tot de voorwaarden voor een verzoek om een behoort dat men bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld en dat men het verschuldigde griffierecht betaalt.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 9

Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat er binnen het bestuursrecht wel gelijktijdig voor dezelfde overtreding twee bestuurlijke boetes mogen worden opgelegd, maar dat een combinatie met een strafrechtelijke boete is uitgesloten.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 10

Preventief en repressief toezicht zijn vormen van bestuurlijk toezicht die gericht zijn op de interne organisatie van de overheid, zodat particulieren daardoor nooit kunnen worden geraakt

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 11

Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) van de gemeente Maarssen stelt een beleidsregel vast waarin zij vastlegt hoe om te gaan met vergunningaanvragen voor levende kerststallen. Mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren vindt het maar een broddelwerkje: de beleidsregel is in strijd met diverse dierenbeschermingsverdragen.

Zij vraagt aan u wat zij tegen die beleidsregel kan doen om te voorkomen dat de beleidsregel ooit wordt toegepast. Wat is, juridisch gezien, het enige juiste antwoord dat u haar kunt geven?

  1. Bezwaar maken bij het College van B&W.
  2. Administratief beroep instellen bij de gemeenteraad.
  3. Beroep instellen bij de rechtbank.
  4. Bij de burgerlijke rechter procederen.

Vraag 12

Welke van de onderstaande uitspraken over het Meerenberg-arrest is juist?

  1. Sinds het Meerenberg-arrest wordt de regering nog slechts bevoegd geacht tot het uitvaardigen van regelingen in de vorm van algemene maatregelen van bestuur voor zover de Grondwet of een andere wet in formele zin dit niet verbiedt.
  2. In het Meerenberg-arrest werden strengere voorwaarden geformuleerd voor de uitoefening van regelgevende bevoegdheid door de regering dan in het huidige artikel 89 Grondwet.
  3. Uit het Meerenberg-arrest vloeide voort dat zelfstandige algemene maatregelen van bestuur niet zijn toegestaan en dat principe is nog altijd in de Grondwet terug te vinden.
  4. De Grondwetgever heeft in 1887 de regels geformuleerd in het Meerenberg-arrest niet overgenomen, zodat de principes van dit arrest in het huidige artikel 89 Grondwet geenszins te herkennen zijn.

Vraag 13

Welke van de onderstaande opmerkingen over attributie en delegatie van bestuursbevoegdheden is onjuist?

  1. Attributie van bestuursbevoegdheden is slechts mogelijk door een ambt dat de bevoegdheid heeft om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen.
  2. Attributie van bestuursbevoegdheden mag niet geschieden aan personen die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan een ander bestuursorgaan.
  3. Een bestuursbevoegdheid moet eerst zijn geattribueerd, alvorens deze kan worden gedelegeerd.
  4. Een bestuursorgaan dat een bestuursbevoegdheid delegeert, kan deze bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen. Wel kan het bij beleidsregel aanwijzingen geven over de manier waarop de gedelegeerde bevoegdheid moet worden uitgeoefend.

Vraag 14

Welke van de onderstaande opmerkingen over de verhouding tussen het Fluorideringsarrest uit 1973 en artikel 89 Grondwet is/zijn juist?

I. De overweging in het Fluorideringsarrest dat voor regelingen in een amvb met betrekking tot maatregelen van ingrijpende aard een formeel-wettelijke grondslag vereist is, vormt een aanvulling op de eisen die artikel 89 Grondwet reeds aan de inhoud van amvb’s stelt.

II. In het Fluorideringsarrest heeft de Hoge Raad – in het licht van de ontwikkeling van de sociale rechtsstaat – gekozen voor het stellen van minder strakke grenzen aan de regelgevende bevoegdheid van de regering dan artikel 89 Grondwet doet.

  1. Alleen stelling I is juist.
  2. Alleen stelling II is juist.
  3. Beide stellingen zijn juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 15

De gemeente Leiden ergert zich al jaren aan fietsers in de Haarlemmerstraat: roekeloze fietsers veroorzaken veel overlast voor het winkelend publiek. Het verbod om daar te fietsen – de Haarlemmerstraat is aangewezen als voetgangerszone – zet geen zoden aan de dijk, omdat fietsers pas afstappen als ze politie zien. Liever weert de gemeente alle fietsen uit de Haarlemmerstraat. De gemeenteraad neemt daarom in het voorjaar van 2011 de volgende bepaling in de APV op:

Artikel 2:52b

Het is verboden om fietsen, dan wel bromfietsen, aan de hand mede te voeren in de Haarlemmerstraat.

De regering raakt hiervan op de hoogte en meent dat de problematiek van overlast veroorzakende fietsers in het hele land speelt. Daarom wordt begin 2012 een bepaling in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) opgenomen. Het RVV 1990 is een algemene maatregel van bestuur die zijn grondslag vindt in de Wegenverkeerswet. De bepaling luidt als volgt:

Artikel 4b RVV 1990

De voetganger mag bij gebruikmaking van een voetgangerszone geen fiets, bromfiets of andere omvangrijke voorwerpen met zich voeren.

Wat is juist ten aanzien van de bepaling in de APV?

  1. Deze vervalt vanaf de wijziging van het RVV 1990 van rechtswege, omdat het RVV 1990 in de bestrijding van de fietsoverlast voorziet.
  2. Deze is vanaf de wijziging van het RVV 1990 onverbindend, omdat de bepaling voorziet in dezelfde materie en hetzelfde motief als de bepaling uit het RVV 1990.
  3. Deze is vanaf de wijziging van het RVV 1990 onverbindend, omdat de bepaling het RVV 1990 doorkruist.
  4. De bepaling gaat vóór op die van het RVV 1990, omdat het een bepaling is van de gemeente Leiden zelf.

Vraag 16

Artikel 2:9, eerste lid, van de APV van Leiden bepaalt het volgende:

“Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester aangewezen wegen of gedeelten daarvan.”

Op basis van dit APV-artikel wijst de burgemeester van Leiden de Breestraat aan als een weg waarvoor dit verbod geldt. Wat voor soort besluit heeft de burgemeester daarmee genomen?

  1. Een algemeen verbindend voorschrift.
  2. Een beleidsregel.
  3. Een concretiserend besluit van algemene strekking.
  4. Geen enkel besluit, het is namelijk een privaatrechtelijke rechtshandeling.

Vraag 17

Student A stelt dat op grond van de Awb beroep bij de rechtbank open staat tegen het besluit van een gemeenteraad om een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening vast te stellen.

Student B stelt dat tegen de beslissing van de gemeenteraad om het college van Burgemeester en Wethouders toestemming te geven tot het sluiten van een contract met een projectontwikkelaar voor de bouw van een nieuw stadhuis beroep openstaat op grond van de Awb..

Student C stelt dat alleen tegen beschikkingen in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank.

Wie heeft gelijk?

  1. Student A.
  2. Student B.
  3. Student C.
  4. Geen van de studenten.

Vraag 18

Harry ter Haag bezit een mooi pand in het centrum van Leiden. Zelf woont hij al enige tijd in Zierikzee en probeert hij het pand te verkopen. Nu hem dat al enige tijd niet lukt en zijn vaste lasten steeds hoger worden, besluit hij om zijn Leidse woonruimte te verhuren. Daarvoor moeten wel een paar verbouwingen plaatsvinden. Harry begint meteen de zolderruimte bewoonbaar te maken door het laten plaatsen van een grote dakkapel aan beide kanten. Zijn buren zien deze ingrijpende verbouwing niet zitten en informeren of Harry überhaupt een vergunning heeft gekregen. Al snel blijkt dat hij niet over een dergelijke vergunning beschikt. De buren verzoeken het College van Burgemeester en Wethouders om aan Harry een last onder dwangsom op te leggen. Moet het College daaraan gehoor geven?

  1. Nee, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden en als handhaving onevenredig is, zoals bepaald in ABRvS 11 juni 2008, Hennes & Mauritz Netherlands BV.
  2. Nee, want het College is ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet alleen bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen.
  3. Ja, want in het kader van de ruimtelijke ordening geldt sinds ABRvS 2 februari 1998, Handhaving gemeente Lisse, een onverkorte handhavingsplicht.
  4. Ja, tenzij Harry alsnog een vergunning kan krijgen of er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Vraag 19

Welke van de onderstaande uitspraken over de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is onjuist?

  1. Openbaarmakingen op basis van de Wob vormen een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb.
  2. Voor een verzoek tot openbaarmaking van overheidsdocumenten op basis van de Wob hoeft men geen goede reden te hebben.
  3. De Wob stelt geen sanctie op het niet-nakomen van de actieve openbaarmakingsplicht door bestuursorganen.
  4. Het indienen van een verzoek tot openbaarmaking op basis van de Wob is slechts mogelijk door belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb.

Vraag 20

Op grond van artikel 56 van de Mededingingswet (Mw) legt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een bestuurlijke boete van € 50.000,-- op aan de bedrijven ‘Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’. De bedrijven worden ervan beschuldigd geheime prijsafspraken te hebben gemaakt en dit is in strijd met artikel 6, eerste lid, Mw. De bedrijven zijn het niet eens met de oplegde boetes en maken bezwaar bij de NMa. Het bezwaar wordt echter ongegrond verklaard. Wat is de rechtsgang die nu open staat voor de bedrijven?

  1. 'Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen op grond van artikel 8:1 Awb eerst beroep in stellen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Daarna kunnen zij eventueel in hoger beroep gaan bij de b. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ingevolge artikel 47 Wet op de Raad van State.
  2. ‘Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen rechtstreeks in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven nu dit de rechterlijke instantie is die op grond van artikel 20, eerste lid, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie bevoegd is om over mededingingszaken te oordelen.
  3. ‘Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen eerst beroep instellen bij de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 93 Mw. Daarna kunnen zij eventueel in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven op grond van artikel 20, eerste lid, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de bijlage bij deze wet.
  4. ‘Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen eerst beroep instellen bij de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 93 Mw. Daarna kunnen zij eventueel in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep op grond van artikel 18, eerste lid, sub b, Beroepswet.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. B. Dit is onjuist. 

  2. B. Dit is onjuist.

  3. A. Dit is juist. 

  4. B. Dit is onjuist. 

  5. A. Dit is juist. 

  6. A. Dit is juist. 

  7. A. Juist.

  8. A. Dit is juist. 

  9. B. Dit is onjuist.

  10. B. Dit is onjuist. 

  11. D. Bij de burgerlijke rechter procederen.

  12. B. In het Meerenberg-arrest werden strengere voorwaarden geformuleerd voor de uitoefening van regelgevende bevoegdheid door de regering dan in het huidige artikel 89 Grondwet.

  13. B. Attributie van bestuursbevoegdheden mag niet geschieden aan personen die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan een ander bestuursorgaan.

  14. A. Alleen stelling I is juist. 

  15. A. Deze vervalt vanaf de wijziging van het RVV 1990 van rechtswege, omdat het RVV 1990 in de bestrijding van de fietsoverlast voorziet.

  16. C. Een concretiserend besluit van algemene strekking. 

  17. D. Geen van de studenten. 

  18. D. Ja, tenzij Harry alsnog een vergunning kan krijgen of er sprake is van bijzondere omstandigheden.

  19. D. Het indienen van een verzoek tot openbaarmaking op basis van de Wob is slechts mogelijk door belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb.

  20. C. 'Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen eerst beroep instellen bij de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 93 Mw. Daarna kunnen zij eventueel in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven op grond van artikel 20, eerste lid, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de bijlage bij deze wet.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

WorldSupporter Resources
Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

  • In deze bundel worden oefententamens gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op vak naam, boek titel of naam van de voorgeschreven arresten voor dit studiejaar.