TentamenTests bij Cognition: Exploring the Science of the Mind van Reisberg - 7e druk

Wat is cognitieve psychologie? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Volgens het empirisme, is de basis van de wetenschap:

1. Observatie

2. Herhaalbaarheid

3. Toetsing

4. Denken

MC vraag 2

Deze persoon stichtte het eerste laboratorium voor psychologische experimenten en maakte gebruik van introspectie:

1. Edward Titchener

2. William James

3. Wilhelm Wundt

4. Herman von Ebbinghaus

MC vraag 3

In het behaviorisme staat observatie van het volgende centraal:

1. Gedrag

2. Gedachten

3. Bewustzijn

4. Alle drie bovenstaande antwoorden zijn correct.

MC vraag 4

Wat zorgde voor het afbrokkelen van het behaviorisme:

1. Er was te weinig vooruitgang.

2. Het was te weinig praktisch toepasbaar op het menselijk functioneren.

3. Het werd zonder goede onderbouwing toegepast op het leren van taal.

4. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.

MC vraag 5

De meest belangrijke recente ontwikkeling die van invloed was op de cognitie psychologie is de opkomst van de computer, omdat:

1. Een computer vergelijkbaar is met een mens, met een stimulus-respons die geregeld wordt door een intern proces in het midden dat observeerbaar is.

2. Een computer vergelijkbaar is met een mens, met een stimulus-respons die geregeld wordt door een extern proces dat niet observeerbaar is.

3. Een computer niet vergelijkbaar is met een mens, met een stimulus-respons die geregeld wordt door een intern proces in het midden dat observeerbaar is.

4. Een computer niet vergelijkbaar is met een mens, met een stimulus-respons die geregeld wordt door een extern proces dat niet observeerbaar is.

MC vraag 6

De belangrijkste thema’s van de cognitie zijn:

1. Aandacht, data- vs. conceptgestuurde processen en representatie.

2. Impliciet vs. expliciet geheugen en de hersenen.

3. Metacognitie en embodiment.

4. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.

MC vraag 7

Gestalt psychologen zien over het algemeen alles:

1. Als een mengeling van losse elementen.

2. Een optelling van losse elementen.

3. Een geheel.

4. Een samenstelling.

MC vraag 8

De twee belangrijkste maten voor het meten van mentale processen zijn:

1. Reactietijd en nauwkeurigheid.

2. Reactietijd en IQ.

3. IQ en nauwkeurigheid.

4. Nauwkeurigheid en associatie.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Wat zijn bewuste mentale processen?

Open vraag 2

Wat betekent introspectie en wat is het probleem met introspectie?

Open vraag 3

Waarom zijn onderzoekers zich gaan richten op behaviorisme in plaats van introspectie?

Open vraag 4

Waar houdt de neuropsychologie zich mee bezig?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

A. Observatie.

MC vraag 2

C. Wilhelm Wundt.

MC vraag 3

A. Gedrag.

MC vraag 4

D. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.

MC vraag 5

A. Een computer vergelijkbaar is met een mens, met een stimulus-respons die geregeld wordt door een intern proces in het midden dat observeerbaar is.

MC vraag 6

D. Alle bovenstaande antwoorden zijn correct.

MC vraag 7

C. Een geheel.

MC vraag 8

A. Reactietijd en nauwkeurigheid.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Gedachten, gevoelens, percepties & herinneringen.

Open vraag 2

Je ‘kijkt’ naar binnen om de inhoud van je mentale leven te observeren en vast te leggen. Het probleem is dat introspectie moeilijk objectief te rapporteren is en dat niet alle mentale processen bewust zijn.

Open vraag 3

In plaats van introspectie wilden onderzoekers de nadruk leggen op data die geobserveerd kon worden, zoals gedrag, stimuli en iemands leergeschiedenis.

Open vraag 4

Met de manier waarop het disfunctioneren van de hersenen prestaties kan beïnvloeden.

Wat is de neurale basis van cognitie? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

Chemische stoffen die boodschappen doorgeven tussen neuronen heten:

1. Axonen

2. Synapsen

3. Neurotransmitters

4. Dendrieten

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Wat is het Capgras syndroom?

Open vraag 2

Het brein kan worden opgedeeld in drie delen, welke delen zijn dit en wat houden ze zin?

Open vraag 3

Welke structuur in de cortex is van belang bij (het doorsturen van) sensorische informatie?

Open vraag 4

Van welk systeem zijn de amygdala en de hippocamus onderdeel en waar zijn deze structuren essentieel voor?

Open vraag 5

Je hebt verschillende methoden voor verschillende doelen. Waarvoor gebruik je een CT-scan en/of een MRI?

Open vraag 6

In welk gebied wordt apraxie, agnosie, afasie of neglect ‘opgedaan’?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

D. Dendrieten.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Een opmerkelijke stoornis waarbij iemand de mensen in zijn wereld kan herkennen, maar ervan overtuigd is dat deze mensen niet zijn wie ze lijken te zijn.

Open vraag 2

• De ruithersenen bevinden zich direct boven het ruggenmerg en bevatten verschillende structuren die essentieel zijn voor het controleren van belangrijke levensfuncties (hartslag, ademhaling, balans, houding en alertheid). Het grootste deel van de ruithersenen, het cerebellum, wordt al jarenlang verantwoordelijk gehouden voor de coördinatie van balans en lichaamsbeweging.

• De middenhersenen hebben verschillende functies. Ze spelen een belangrijke rol in het coördineren van beweging en zijn betrokken bij auditieve informatie en het reguleren van pijnervaringen.

• Voor ons is echter het meest interessante deel het voorbrein, in het bijzonder de cerebrale cortex. De rimpels (convolutions) maken deel uit van de buitenste laag van het brein. De gleuven tussen deze rimpels verdelen de hersenen in verschillende delen. De grote groef is de longitudinal fissure, deze scheidt de linker hemisfeer van de rechterhemisfeer. Andere groeven verdelen de cortex in vier kwabben: de frontaalkwab, pariëtaalkwab, temporaalkwab en occipitaalkwab.

Open vraag 3

De thalamus.

Open vraag 4

Ze zijn onderdeel van het limbische systeem en zijn essentieel voor leren en geheugen.

Open vraag 5

Deze scans vertellen iets over de vorm en grootte van de hersenstructuren.

Open vraag 6

In de associatiegebieden (75% van de cerebrale cortex).

Hoe werkt visuele perceptie? - TentamenTests 3

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

Conjunction search is:

1. Het zoeken naar iets met één kenmerk.

2. Het zoeken naar iets met meer dan één kenmerk.

3. Het zoeken naar een nieuwe stimulus.

4. Het zoeken naar een verband.

MC vraag 2

Mind wandering is het verschijnsel dat men:

1. Niet kan onthouden wat men ging doen.

2. Liever gaat wandelen dan nadenken.

3. De aandacht van de taak waar je mee bezig bent afdwaalt naar iets irrelevants.

4. De aandacht richt op een belangrijke taak.

Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Welke functies hebben kegels in het oog?

Open vraag 2

Wat is het bindingsprobleem?

Open vraag 3

Waar is de optische zenuw (m.b.t. visuele systeem) goed voor?

Open vraag 4

Wat is laterale inhibitie?

Open vraag 5

Binnen de optische zenuw bestaan twee soorten cellen: parvocellulaire (P) cellen en magnocellulaire (M) cellen. Waar dienen deze cellen voor?

Open vraag 6

Wat is perceptuele constantie?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3

MC vraag 1

B. Het zoeken naar iets met meer dan één kenmerk.

MC vraag 2

C. De aandacht van de taak waar je mee bezig bent afdwaalt naar iets irrelevants.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Kegels zijn gevoelig voor verschillen in kleur en kunnen focussen op details (scherpheid).

Open vraag 2

Het bindingsprobleem draait om de MC vraag hoe allerlei verschillende elementen, die door verschillende systemen in verschillende gebieden van de hersenen komen, samengebracht worden.

Open vraag 3

De optische zenuw is niet alleen een ‘kabel’ die informatieoverdracht mogelijk maakt, de zenuwcellen die hier deel van uitmaken zijn ook betrokken bij het analyseren van de visuele input.

Open vraag 4

Een patroon waarbij cellen die gestimuleerd worden ‘buurcellen’ inhiberen. Dit patroon zorgt ervoor dat cellen die de buitenzijde van een oppervlakte detecteren sterker reageren, wat ook wel edge enhancement wordt genoemd.

Open vraag 5

P cellen lijken gespecialiseerd te zijn in ruimtelijke analyse en de gedetailleerde analyse van vormen. M cellen zijn belangrijk voor het waarnemen van beweging en diepte.

Open vraag 6

Perceptuele constantie is dat de mens de constante eigenschappen van een object al waarneemt, terwijl de sensorische informatie die men over deze objecten heeft, verschilt.

Hoe verloopt de herkenning van objecten? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

Het herkenning door middel van componenten model is:

1. Het vergelijken met alle in het geheugen opgeslagen mogelijke representaties van alle mogelijke vormen en patronen.

2. Het herkennen van iets aan het meest opvallende kenmerk.

3. Het herkennen van basale bouwstenen van vormen en patronen, die gecombineerd een patroon vormen.

4. Een statistische analyse uitvoeren over de herkenbaarheid.

MC vraag 2

Het niet kunnen herkennen van gezichten noemt men:

1. Agnosie

2. Prosopagnosie

3. Associatieve amnesie

4. Apperceptieve amnesie

MC vraag 3

Een prime is:

1. Een stimulus die als eerste wordt gepresenteerd om te zien of het erop volgende processen beïnvloedt.

2. Een stimulus die als laatste wordt gepresenteerd om te zien of het erop volgende processen beïnvloedt.

3. Een stimulus die als eerste wordt gepresenteerd om te zien of het voorgaande processen beïnvloedt.

4. Een stimulus die als laatste wordt gepresenteerd om te zien of het voorgaande processen beïnvloedt.

MC vraag 4

Priming is:

1. Een geschreven woord activeert de betekenis van een ander woord in het geheugen.

2. Een geschreven woord deactiveert de betekenis van een ander woord in het geheugen.

3. Een geschreven woord activeert automatisch de betekenis van dat woord in het geheugen.

4. Een geschreven woord deactiveert automatisch de betekenis van dat woord in het geheugen.

MC vraag 5

Het tegenkomen van een bepaalde stimulus maakt dat deze stimulus later sneller verwerkt wordt, dit noemt men:

1. Functional priming.

2. Repetition priming.

3. Stimulus priming.

4. Implicit priming.

Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Onze perceptie wordt geleid door verschillende eenvoudige principes. We beschikken allemaal over deze principes en daarom nemen we vaak de wereld waar op dezelfde manier als anderen dat doen. Wat zijn de principes?

Open vraag 2

Wat is repetitie primen?

Open vraag 3

Wat is gedistribueerde kennis?

Open vraag 4

Wat houdt het McClelland en Rumelhartmodel in?

Open vraag 5

Wat houdt het RBC (recognition by components) model in?

Open vraag 6

Wat is een holistische herkenning?

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

C. Het herkennen van basale bouwstenen van vormen en patronen, die gecombineerd een patroon vormen.

MC vraag 2

B. Prosopagnosie.

MC vraag 3

A. Een stimulus die als eerste wordt gepresenteerd om te zien of het erop volgende processen beïnvloedt.

MC vraag 4

C. Een geschreven woord activeert automatisch de betekenis van dat woord in het geheugen.

MC vraag 5

B. Repetition priming.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 1

Deze principes zijn:

• Gelijkheid (similarity);

• Nabijheid (proximity);

• Voortduring (good continuation);

• Sluiting (closure);

• Eenvoud (simplicity).

Open vraag 2

Als je het (woord/object/persoon) vaker en/of kort geleden nog gezien hebt.

Open vraag 3

De kennis is verdeeld over het hele netwerk en wordt alleen zichtbaar als je naar het hele netwerk kijkt.

Open vraag 4

Het McClelland en Rumelhartmodel stelt dat activatie van een bepaalde detector kan leiden tot de inhibitie van een andere detector. Ook claimt dit model dat informatie van en naar het brein wordt verzonden, zoals het geval lijkt te zijn bij visueel verwerken.

Open vraag 5

Het RBC model bevat een niveau van detectoren die gevoelig zijn voor geons, basale ‘bouwstenen’ voor alle objecten die we herkennen. Geons worden samengevoegd tot geon assemblies, die vervolgens het object model activeren. Voordelen: herkenning op basis van geons is gezichtspuntonafhankelijk; de meeste objecten kunnen herkend worden door slechts een paar geons te gebruiken.

Open vraag 6

Het herkennen van iets in één keer in plaats van delen

Meer TentamenTests - Hoofdstuk 5 t/m 14 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

• Ben je aangesloten bij JoHo, log dan in en lees hieronder verder voor tentamentests bij hoofdstuk 5 t/m 14
• Nog niet aangesloten, sluit je dan eerst hier aan.